NL1012072C2 - Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value - Google Patents
Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value Download PDFInfo
- Publication number
- NL1012072C2 NL1012072C2 NL1012072A NL1012072A NL1012072C2 NL 1012072 C2 NL1012072 C2 NL 1012072C2 NL 1012072 A NL1012072 A NL 1012072A NL 1012072 A NL1012072 A NL 1012072A NL 1012072 C2 NL1012072 C2 NL 1012072C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bending
- angle
- workpiece
- processing unit
- measured
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D5/00—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
- B21D5/02—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)
Abstract
Description
Werkwijze en inrichting voor het buigen van werkstukkenMethod and device for bending workpieces
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het buigen van werkstukken, waarbij het werkstuk onder een gewenste hoek wordt gebogen met behulp van buigmiddelen, die onder besturing van een verwerkingseenheid beweegbaar 5 zijn voor het uitvoeren van de buigbewerking, waarbij de buighoek voortdurend wordt gemeten en aan de verwerkingseenheid wordt toegevoerd, alsmede op een inrichting waarbij deze werkwijze kan worden toegepast..The invention relates to a method for bending workpieces, wherein the workpiece is bent at a desired angle by means of bending means, which are movable under the control of a processing unit for carrying out the bending operation, wherein the bending angle is continuously measured and is fed to the processing unit, as well as to a device in which this method can be applied.
In WO-A-9641690 zijn een werkwijze en inrichting 10 voor het buigen van werkstukken beschreven, waarbij de te-rugvering van het werkstuk na de buigbewerking wordt gemeten. Als de gemeten terugvering groter is dan een gewenste tolerantiewaarde, wordt een aanvullende buigbewerking uitgevoerd.WO-A-9641690 discloses a method and apparatus 10 for bending workpieces, measuring the workback of the workpiece after the bending operation. If the measured springback is greater than a desired tolerance value, an additional bending operation is performed.
15 De uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze en inrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen.The object of the invention is to provide an improved method and device of the above kind.
Hiertoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat aan de verwerkingseenheid de gewenste buighoek met een gewenste tolerantie wordt geleverd, waarbij de 20 verwerkingseenheid de buigmiddelen in opeenvolgende buig- stappen i (i=l.....N) beweegt, waarbij elke buigstap i omvat dat het werkstuk onder de gewenste hoek verminderd met een bij elke stap i grotere hoekwaarde wordt gebogen, waarbij vervolgens de buigmiddelen worden terugbewogen en de buig-25 hoek ook bij het terugbewegen wordt gemeten, waarbij de teruggaande beweging wordt gestopt indien een buighoek wordt gemeten die overeenkomt met de gewenste hoek vermeerderd met de gewenste tolerantie, waarna een volgende buigstap wordt uitgevoerd totdat bij de teruggaande beweging een buighoek 30 wordt gemeten die kleiner blijft dan de gewenste buighoek vermeerderd met de gewenste tolerantie.To this end, the method according to the invention is characterized in that the processing unit is supplied with the desired bending angle with a desired tolerance, the processing unit moving the bending means in successive bending steps i (i = 1 ..... N), wherein each bending step i comprises bending the workpiece at the desired angle less by a greater angle value at each step i, then bending the bending means back and measuring the bending angle also during the backward movement, stopping the return movement if a bending angle is measured corresponding to the desired angle increased by the desired tolerance, after which a next bending step is performed until a bending angle 30 is measured during the reverse movement which remains smaller than the desired bending angle increased by the desired tolerance.
Op deze wijze wordt bereikt dat de buigbewerking i v.In this way it is achieved that the bending operation i v.
2 met hoge doorloopsnelheid kan worden uitgevoerd, doordat bij de buigbewerking direct rekening wordt gehouden met de te-rugvering. Bij de teruggaande beweging wordt niet de werkelijke terugvering gemeten, maar wordt alleen gecontroleerd 5 of de buighoek niet buiten de gewenste tolerantie valt, waarbij zodra dit het geval blijkt te zijn een aanvullende buigbewerking wordt uitgevoerd.2 can be carried out at a high throughput speed, because the back suspension is taken directly into account during the bending operation. The return movement does not measure the actual springback, but only checks whether the bending angle does not fall outside the desired tolerance, and an additional bending operation is performed as soon as this appears to be the case.
De uitvinding verschaft tevens een inrichting, waarbij deze werkwijze kan worden toegepast.The invention also provides a device in which this method can be applied.
10 De inrichting voor het buigen van werkstukken vol gens de uitvinding, is voorzien van buigmiddelen, een aan-drijfeenheid voor het aandrijven van de buigmiddelen voor het uitvoeren van een buigbewerking, en een meetinrichting voor het meten van een buighoek van het werkstuk, waarbij 15 een verwerkingseenheid is aangebracht, die is voorzien van een invoerorgaan voor het opgeven van een gewenste buighoek, welke verwerkingseenheid de aandrijfeenheid bestuurt in afhankelijkheid van de gewenste buighoek en tijdens een buigbewerking buighoekinformatie van de meetinrichting ontvangt, 20 en heeft het kenmerk, dat de verwerkingseenheid via het invoerorgaan de gewenste buighoek met een gewenste tolerantie kan ontvangen, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht om de aandrijfeenheid in opeenvolgende buigstappen i (i=l.....N) te besturen, waarbij elke buigstap i omvat dat 25 het werkstuk onder de gewenste hoek verminderd met een bij elke stap i grotere hoekwaarde wordt gebogen, waarbij vervolgens de aandrijfeenheid wordt terugbewogen en de buighoek ook bij het terugbewegen wordt gemeten, waarbij de teruggaande beweging wordt gestopt indien een buighoek wordt ge-30 meten die overeenkomt met de gewenste hoek vermeerderd met de gewenste tolerantie, waarna een volgende buigstap wordt uitgevoerd totdat bij de teruggaande beweging een buighoek wordt gemeten die kleiner blijft dan de gewenste buighoek vermeerderd met de gewenste tolerantie.The device for bending workpieces according to the invention, comprises bending means, a drive unit for driving the bending means for performing a bending operation, and a measuring device for measuring a bending angle of the workpiece, wherein a processing unit is provided, which is provided with an input member for specifying a desired bending angle, which processing unit controls the drive unit in dependence on the desired bending angle and receives bending angle information from the measuring device during a bending operation, and is characterized in that the processing unit is the input member can receive the desired bending angle with a desired tolerance, the processing unit being arranged to control the drive unit in successive bending steps i (i = 1 ..... N), each bending step i comprising the workpiece below the desired angle reduced by a larger angle value is bent at each step i, whereupon The drive unit is retracted and the bend angle is also measured during retraction, stopping the retraction if a bend angle is measured corresponding to the desired angle plus the desired tolerance, then a next bending step is performed until the reverse movement a bending angle is measured that remains smaller than the desired bending angle plus the desired tolerance.
35 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het buigen van werkstukken volgens de uitvinding sterk schematisch is weergegeven.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, in which an exemplary embodiment of the device for bending workpieces according to the invention is shown very schematically.
; , : : ' £' 3; ,:: '£' 3
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting voor het buigen van werkstukken volgens de uitvinding sterk schematisch zijn weergegeven.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, in which two exemplary embodiments of the device for bending workpieces according to the invention are shown highly schematically.
5 Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een deel van een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het buigen van werkstukken volgens de uitvinding.FIG. 1 is a perspective view of part of an embodiment of the workpiece bending apparatus according to the invention.
Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens fig. 1, gezien vanaf de andere zijde van de 10 stempel.Fig. 2 is a perspective view of the device of FIG. 1 viewed from the other side of the punch.
Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van de meetinrichting die bij de inrichting volgens fig. 1 is toegepast, ter plaatse van een eerste voeler aan de linkerzijde van de buiglijn.Fig. 3 is a cross-sectional view of the measuring device used with the device of FIG. 1 at a first sensor on the left side of the bendline.
15 Fig. 4 is een met fig. 3 overeenkomende dwarsdoor snede ter plaatse van een tweede voeler aan dezelfde zijde van de buiglijn als de voeler in de dwarsdoorsnede van fig.FIG. 4 is a cross-section corresponding to FIG. 3 at a second sensor on the same side of the bending line as the sensor in the cross-section of FIG.
3.3.
Fig. 5 is een gedeeltelijk weergegeven dwarsdoor-20 snede van de meetinrichting ter plaatse van een eerste voeler aan de rechterzijde van de buiglijn van de inrichting uit fig. 1.Fig. 5 is a partial cross-sectional view of the measuring device at the location of a first probe on the right side of the bending line of the device of FIG. 1.
Fig. 6 toont een met fig. 3 overeenkomende dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoering van de meetinrich-25 ting.Fig. 6 shows a cross-section corresponding with FIG. 3 of an alternative embodiment of the measuring device.
Fig. 7 is een bovenaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van de meetinrichting uit fig. 4 volgens de lijn VII-VII.Fig. 7 is a partial cross-sectional plan view of the measuring device of FIG. 4 taken along line VII-VII.
Fig. 8A-8C tonen respectievelijk in doorsnede, bo-30 venaanzicht en zijaanzicht een eenheid voor het meten van de terugvering.Fig. 8A-8C show in section, top view and side view, respectively, a unit for measuring the springback.
Fig. 9 toont in perspectief een deel van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting voor het buigen van werkstukken volgens de uitvinding.Fig. 9 is a perspective view of part of another embodiment of the workpiece bending apparatus according to the invention.
35 Fig. 10 toont schematisch de besturing van de be schreven inrichting, waarbij de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast.FIG. 10 schematically shows the control of the described device, in which the method according to the invention is applied.
Fig. 11 toont sterk schematisch een deel van een 1 o > 2 ö ? 2 -» 4 tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.Fig. 11 shows very schematically part of a 1 o> 2 ö? 2 - 4 second embodiment of the device according to the invention.
In de fig. 1 en 2 is in perspectief een gedeelte van een inrichting voor het buigen van werkstukken weergege-5 ven, in het bijzonder voor het buigen van plaatvormige werkstukken. In de tekening is bij wijze van voorbeeld een relatief klein plaatvormig werkstuk 1 getekend. De buiginrich-ting is voorzien van een matrijs 2 met een in dwarsdoorsnede V-vormige groef 3, welke matrijs 2 op een tafel 4 van de 10 buiginrichting is ondersteund. Voorts omvat de buiginrich-ting een stempel 5 die schematisch door streeplijnen is aangeduid. In lijn met de stempel 5 ligt een meetinrichting 6 voor het meten van de buighoek van het werkstuk 1. De meetinrichting is voorzien van een huis 7, waarvan de vorm van 15 ten minste het uiteinde overeenkomt met de vorm van het uiteinde van de stempel 5. Het huis 7 is op dezelfde wijze als de stempel 5 in een bovenbalk 8 van de buiginrichting gemonteerd door middel van een klem 9. Hoewel in de fig. 1 en 2 de meetinrichting 6 aan een uiteinde van de bovenbalk 8 is 20 gemonteerd, is het desgewenst ook mogelijk de meetinrichting 6 op een andere plaats in de bovenbalk 8 te monteren. Ook is het mogelijk meer dan één meetinrichting in de bovenbalk op te nemen.Figures 1 and 2 show in perspective a part of a device for bending workpieces, in particular for bending plate-shaped workpieces. The drawing shows, by way of example, a relatively small plate-shaped workpiece 1. The bending device is provided with a die 2 with a cross-section V-shaped groove 3, which die 2 is supported on a table 4 of the bending device. The bending device further comprises a stamp 5 which is schematically indicated by dashed lines. In line with the punch 5 is a measuring device 6 for measuring the bending angle of the workpiece 1. The measuring device is provided with a housing 7, the shape of at least the end of which corresponds to the shape of the end of the punch 5 The housing 7 is mounted in the same manner as the punch 5 in a top beam 8 of the bending device by means of a clamp 9. Although in Figs. 1 and 2 the measuring device 6 is mounted on one end of the top beam 8, if desired, it is also possible to mount the measuring device 6 at a different location in the top beam 8. It is also possible to include more than one measuring device in the top beam.
De buiginrichting omvat voorts een niet weergegeven 25 aandrijfeenheid voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van matrijs 2 en stempel 3 in een buigbewerkingsrichting voor het uitvoeren van een buigbewerking op het werkstuk 1. De buigbewerkingsrichting is in de doorsneden volgens de fig. 3-6 door een onderbroken lijn 10 aangeduid. De con-30 structie van de buiginrichting maakt verder geen deel uit van de onderhavige uitvinding en wordt derhalve hier verder niet beschreven. De constructie kan op op zichzelf bekende wijze zijn uitgevoerd.The bending device further comprises a drive unit (not shown) for moving mold 2 and punch 3 in a bending machining direction relative to each other for performing a bending operation on the workpiece 1. The bending machining direction is in the cross-sections according to Figs. 3-6 by a broken line 10 is indicated. Furthermore, the construction of the bending device is not part of the present invention and is therefore not further described here. The construction can be designed in a manner known per se.
Zoals uit de fig. 1-6 blijkt, heeft het huis 7 35 evenals de stempel 5 een uiteinde met schuine flanken 11,12 die een buiglijn 13 bepalen die in de langsrichting van de stempel 5 resp. het huis 7 verloopt. Voorts bepalen de schuine flanken 11,12 een V-vormige dwarsdoorsnede. De vor- ;; .5 . L· 5 men van de uiteinden van het huis 7 en de stempel 5 stemmen zodanig met elkaar overeen, dat de flanken 11, 12 en de buiglijn 13 van huis en stempel in lijn liggen. Hoewel bij de beschreven uitvoeringsvorm de vorm van het hele huis 7 5 overeenkomt met die van de stempel 5, is dit niet noodzakelijk. Van belang is dat de bij het buigen werkzame flanken en de buiglijn in lijn liggen.As can be seen from Figs. 1-6, the housing 7, like the punch 5, has an end with oblique flanks 11, 12 defining a bending line 13 extending in the longitudinal direction of the punch 5 and 5, respectively. the house 7 expires. Furthermore, the sloping flanks 11,12 define a V-shaped cross section. The form; .5. L 5 of the ends of the housing 7 and the punch 5 match so that the flanks 11, 12 and the bending line 13 of the housing and punch are aligned. Although in the described embodiment the shape of the whole housing 7 corresponds to that of the punch 5, this is not necessary. It is important that the flanks acting on the bending and the bending line are in line.
De meetinrichting 6 is voorzien van twee paar voelers 14,15 resp. 16,17, waarbij het ene paar voelers 14,15 10 aan de volgens het aanzicht van fig. 1 linkerzijde en het andere paar voelers 16,17 aan de rechterzijde van de buiglijn 13 ligt. Elke voeler 14-17 is beweegbaar, bij voorkeur in de buigbewerkingsrichting 10, in het huis 7 gemonteerd en steekt uit de schuine flank 11 resp. 12 van het huis 7 uit. 15 De uitstekende uiteinden van de voelers 14-17 zijn tijdens een buigbewerking in aanraking met het werkstuk 1, waarbij alle voelers 14-17 gezien in de buigbewerkingsrichting 10 volgens de in de tekening weergegeven aanzichten ten opzichte van de buiglijn 13 van de stempel 5 resp. huis 7 in de 20 getekende ruststand van de voelers 14-17 uitsteken ten opzichte van de buiglijn.The measuring device 6 is provided with two pairs of probes 14, 15, resp. 16, 17, one pair of probes 14,15 being on the left side according to the view of Fig. 1 and the other pair of probes 16,17 on the right side of the bending line 13. Each sensor 14-17 is movable, preferably in the bending machining direction 10, mounted in the housing 7 and protrudes from the sloping flank 11 and 11 respectively. 12 out of the house 7 out. The protruding ends of the probes 14-17 are in contact with the workpiece 1 during a bending operation, all probes 14-17 seen in the bending machining direction 10 in accordance with the views shown in the drawing with respect to the bending line 13 of the punch 5 resp. . housing 7 protrudes from the bending line in the rest position of the probes 14-17 as shown.
Het huis 7 is in hoofdzaak op dezelfde wijze als de stempel 5 massief uitgevoerd, waarbij in het huis 7 voor elke voeler 14-17 een voelerkamer 18 is gevormd in tenminste 25 het door de schuine flanken 11,12 bepaalde V-vormige uiteinde. Daarbij is ter plaatse van de buiglijn 13 een gelei-dingsdam 19 gehandhaafd. Hierdoor is ook ter plaatse van de voelers 14-17 geen onderbreking in de buiglijn 13 aanwezig. Hierdoor kunnen de voelerkamers 18 in de richting van de 30 buiglijn 13 een relatief grote breedte hebben, zoals uit de fig. 1 en 2 blijkt. De voelerkamers 18 zijn aan de betreffende zijde van de buiglijn 13 in de buigbewerkingsrichting 10 en dwars op deze buigbewerkingsrichting open uitgevoerd. Elke voeler 14-17 omvat een voelerlichaam 20 dat de gehele 35 ruimte in de voelerkamer 18 links resp. rechts van de gelei-dingsdam 19 in beslag neemt. Hierdoor is het voelerlichaam 20 robuust uitgevoerd, waarbij het voelerlichaam in hoofdzaak in de voelerkamer 18 is opgesloten. Hierdoor is de voe- 1012072« 6The housing 7 is substantially solid in the same manner as the punch 5, wherein a sensor chamber 18 is formed in the housing 7 for each sensor 14-17 in at least the V-shaped end defined by the sloping flanks 11, 12. A guide dam 19 is maintained at the location of the bending line 13. This means that there is no interruption in the bending line 13 at the location of the sensors 14-17. As a result, the sensor chambers 18 can have a relatively large width in the direction of the bending line 13, as can be seen from Figures 1 and 2. The sensor chambers 18 are open on the respective side of the bending line 13 in the bending machining direction 10 and transverse to this bending machining direction. Each sensor 14-17 comprises a sensor body 20, which covers the entire space in the sensor chamber 18 on the left, respectively. to the right of the guide dam 19. As a result, the sensor body 20 has a robust design, the sensor body being substantially enclosed in the sensor chamber 18. This makes the food 1012072 «6
Ier bestand tegen betrekkelijk ruwe bedrijfsomstandigheden tijdens gebruik van de buiginrichting.More resistant to relatively harsh operating conditions when using the bending device.
De geleidingsdam 19 in de voelerkamers 18 is voorzien van een geleidingsvlak 21 voor de bijbehorende voeler 5 14-17, dat met hoge nauwkeurigheid parallel loopt aan de be wegingsrichting van de bijbehorende voeler, die bij de beschreven voorkeursuitvoering overeenkomt met de buigbewer-kingsrichting 10. Het voelerlichaam 20 van elke voeler 14-17 heeft een met het geleidingsvlak 21 samenwerkend tweede ge-10 leidingsvlak 22 dat tegen het geleidingsvlak 21 aanligt.The guiding dam 19 in the sensor chambers 18 is provided with a guiding surface 21 for the associated sensor 5-14-17, which runs with high accuracy parallel to the direction of movement of the associated sensor, which in the described preferred embodiment corresponds to the bending processing direction 10. The sensor body 20 of each sensor 14-17 has a second guide surface 22 co-operating with the guide surface 21, which abuts against the guide surface 21.
Doordat in het voelerlichaam 20 een kleine verdieping 23 is aangebracht, is de afmeting van het geleidingsvlak 22 in de buigbewerkingsrichting aanzienlijk kleiner dan de overeenkomstige afmeting van het geleidingsvlak 21 van de gelei-15 dingsdam 19. Hierdoor wordt enerzijds een nauwkeurige geleiding van de voeler in de buigbewerkingsrichting 10 gewaarborgd en anderzijds wordt slijtage van de geleidingsvlakken 21,22 ten gevolge van vuildeeltjes of dergelijke voorkomen.Because a small recess 23 is arranged in the sensor body 20, the size of the guide surface 22 in the bending machining direction is considerably smaller than the corresponding size of the guide surface 21 of the guide dam 19. On the one hand, an accurate guidance of the sensor is the bending machining direction 10 is ensured and, on the other hand, wear of the guiding surfaces 21, 22 due to dirt particles or the like is prevented.
Voorts heeft elke geleidingsdam 19 een aanslagvlak 20 24 voor de bijbehorende voeler 14-17, dat de in de tekening weergegeven ruststand van de voelers 14-17 bepaalt. Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, steekt elke voeler 14-17 in deze ruststand uit ten opzichte van de buiglijn 13. Het voelerlichaam 20 van elke voeler 14-17 heeft een buiten de voe-25 lerkamer 18 liggende contactlijn 25, die parallel loopt aan de buiglijn 13. Zoals uit de fig. 3 en 4 blijkt, ligt de contactlijn 25 van de voeler 14 op een grotere afstand van de buiglijn 13 dan de contactlijn 25 van de voeler 15.Furthermore, each guide dam 19 has a stop surface 24 for the associated sensor 14-17, which determines the rest position of the sensors 14-17 shown in the drawing. As already noted above, each probe 14-17 extends in this rest position with respect to the bending line 13. The feeler body 20 of each probe 14-17 has a contact line 25 lying outside the sensor chamber 18, which runs parallel to the bending line 13. As can be seen from Figs. 3 and 4, the contact line 25 of the sensor 14 is at a greater distance from the bending line 13 than the contact line 25 of the sensor 15.
In fig. 4 is de matrijs 2 met de V-vormige groef 3 30 schematisch aangeduid, waarbij is aangegeven, dat de contactlijn 25 van de voeler 14 buiten de V-vormige groef 3 ligt, terwijl de contactlijn 25 van de voeler 15 binnen deze groef 3 ligt. Zoals uit deze schematische aanduiding blijkt, worden de voelers 14,15 resp. 16,17 tijdens de buigbewerking 35 over verschillende afstanden ten opzichte van de buiglijn 13 verplaatst, waarbij uit het verplaatsingsverschil de hoek kan worden afgeleid, waarover het betreffende deel van het werkstuk 1 is gebogen. Hierna zal nog worden beschreven op < ü i - - V ά * 7 welke wijze dit verplaatsingsverschil wordt gemeten.In Fig. 4, the die 2 is indicated schematically with the V-shaped groove 3, it being indicated that the contact line 25 of the sensor 14 lies outside the V-shaped groove 3, while the contact line 25 of the sensor 15 is within this groove 3. As can be seen from this schematic designation, the probes 14, 15, respectively. 16, 17 moved during the bending operation 35 over different distances from the bending line 13, from which the displacement difference can be derived the angle over which the relevant part of the workpiece 1 is bent. In the following, it will be further described on <ü i - - V ά * 7 how this displacement difference is measured.
Fig. 5 toont een gedeeltelijke doorsnede van de voeler 16. Het zal duidelijk zijn dat de voeler 17 in hoofdzaak het spiegelbeeld is van de voeler 15, zodat ook aan de 5 rechterzijde van de buiglijn 13 de hoek kan worden gemeten, waarover het betreffende deel van het werkstuk 1 is gebogen. In fig. 4 zijn de posities van de voelers 16,17 met een streeplijn aangeduid. Doordat de hoeken aan weerszijden van de buiglijn 13 worden gemeten, kan de hoek, waarover het 10 werkstuk is gebogen, met hoge nauwkeurigheid worden gemeten.Fig. 5 shows a partial cross-section of the sensor 16. It will be clear that the sensor 17 is essentially the mirror image of the sensor 15, so that the angle can also be measured on the right-hand side of the bending line 13, over which the relevant part of the workpiece 1 is bent. In Fig. 4, the positions of the sensors 16, 17 are indicated by a dashed line. Since the angles on either side of the bending line 13 are measured, the angle over which the workpiece is bent can be measured with high accuracy.
De voeler 14 is bij de beschreven uitvoeringsvorm verbonden met een ondereinde van een voelerstang 26, die beweegbaar in het huis 7 is gemonteerd. Bij de beschreven voorkeursuitvoering is de bewegingsrichting van de voeler-15 stang gelijk aan de buigbewerkingsrichting 10. Dit is echter niet strikt noodzakelijk. De bewegingsrichting van de voelerstang 26 moet wel nauwkeurig parallel zijn aan de gelei-dingsvlakken 21, 22. Met 27 en 28 zijn geleidingen of glij-lagers voor de voelerstang 26 aangeduid. Een veer 29 belast 20 de voelerstang en daarmee de voeler 14 zodanig, dat de voeler in de ruststand op het aanslagvlak 24 van de geleidings-dam 19 wordt gedrukt. Aan het boveneinde is de voelerstang 26 verbonden met een in fig. 7 zichtbaar koppelstuk 30, dat de voelerstang 26 koppelt met een houder 31 van een ver-25 plaatsingsmeter 32. Deze verplaatsingsmeter 32 is bij voorkeur uitgevoerd als een glasliniaal. De houder 31 is eveneens beweegbaar in het huis 7 gemonteerd, waartoe glijlagers 33 zijn aangebracht. Ook voor de bewegingsrichting van de houder 31 geldt dat deze bij voorkeur in de buigbewerkings-30 richting 10 loopt. Deze bewegingsrichting moet wel nauwkeurig parallel zijn aan de geleidingsvlakken 21, 22. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat bij verplaatsing van de voeler 14 in de buigbewerkingsrichting 10 de houder 31 van de verplaatsingsmeter 32 een overeenkomstige verplaatsing 35 ondergaat.The sensor 14 in the described embodiment is connected to a lower end of a sensor rod 26, which is movably mounted in the housing 7. In the described preferred embodiment, the direction of movement of the sensor rod is the same as the bending machining direction 10. However, this is not strictly necessary. The direction of movement of the sensor rod 26 must be exactly parallel to the guiding surfaces 21, 22. 27 and 28 indicate guides or slide bearings for the sensor rod 26. A spring 29 loads the feeler rod and thus the feeler 14 such that the feeler is pressed on the stop surface 24 of the guide dam 19 in the rest position. At the top end, the feeler rod 26 is connected to a coupling piece 30 visible in Fig. 7, which couples the feeler rod 26 to a holder 31 of a displacement meter 32. This displacement meter 32 is preferably designed as a glass ruler. Holder 31 is also movably mounted in housing 7, for which slide bearings 33 are provided. It also holds for the direction of movement of the holder 31 that it preferably runs in the bending machining direction 10. This direction of movement must be exactly parallel to the guiding surfaces 21, 22. It will be clear from the foregoing that when the sensor 14 is moved in the bending machining direction 10, the holder 31 of the displacement meter 32 undergoes a corresponding movement.
Een meetpen 34 van de verplaatsingsmeter 32 is door middel van een koppelstuk 35 verbonden met de voeler 15, zoals in de doorsnede volgens fig. 4 is weergegeven. Op het 1012072* 8 koppelstuk 35 grijpt tevens een voelerbuis 36 aan, die in de buigbewerkingsrichting 10 beweegbaar in het huis 7 is gemonteerd. Hiertoe zijn glijlagers 37 aangebracht. Een veer 38 belast de voederbuis 36 zodanig, dat de voeler 15 in de ge-5 tekende ruststand op het aanslagvlak 24 van de bijbehorende geleidingsdam 19 wordt gedrukt. Het zal duidelijk zijn dat een verplaatsing van de voeler 15 in de buigbewerkingsrichting 10 een overeenkomstige verplaatsing van de meetpen 34 van de verplaatsingsmeter 32 tot gevolg heeft.A measuring pin 34 of the displacement meter 32 is connected to the sensor 15 by means of a coupling piece 35, as shown in the cross section according to Fig. 4. A sensor tube 36, which is movably mounted in housing 7 in the bending operation direction 10, also engages the 1012072 * 8 coupling piece 35. Slide bearings 37 are provided for this purpose. A spring 38 loads the feed tube 36 in such a way that the sensor 15 is pressed in the rest position shown on the stop surface 24 of the associated guide dam 19. It will be clear that a displacement of the sensor 15 in the bending machining direction 10 results in a corresponding displacement of the measuring pin 34 of the displacement meter 32.
10 Bij een buigbewerking op het werkstuk 1 zullen bei de voelers 14,15 een verplaatsing in de buigbewerkingsrichting 10 ondergaan, waarbij door de beschreven koppelingen tussen de voelers 14,15 en de verplaatsingsmeter 32, de verplaatsingsmeter 32 het verplaatsingsverschil tussen de bei-15 de voelers 14,15 meet. Het meetsignaal van de verplaatsingsmeter 32 wordt via een schematisch aangeduide aansluiting 39 geleverd aan een niet nader weergegeven verwerkingseenheid, die met een microprocessor kan zijn uitgerust. Op overeenkomstige wijze wordt het verplaatsingsverschil tussen de 20 voelers 16,17 aan de rechterzijde van de buiglijn 13 gemeten. De verwerkingseenheid leidt uit de meetsignalen van de beide verplaatsingsmeters 32 de buighoek van het werkstuk 1 af. Hierdoor kan de buighoek van het werkstuk met hoge nauwkeurigheid worden gemeten.During a bending operation on the workpiece 1, both the probes 14,15 will undergo a displacement in the bending operation direction 10, whereby, by the described couplings between the feelers 14,15 and the displacement meter 32, the displacement meter 32 the displacement difference between the two probes 14.15. The measuring signal from the displacement meter 32 is supplied via a schematically indicated connection 39 to a processing unit (not shown in more detail), which may be equipped with a microprocessor. Likewise, the displacement difference between the probes 16, 17 on the right side of the bending line 13 is measured. The processing unit derives the bending angle of the workpiece 1 from the measuring signals of the two displacement meters 32. This allows the bending angle of the workpiece to be measured with high accuracy.
25 De beschreven constructie van de voelers met gelei ding op de geleidingsdam 19 heeft het voordeel, dat tijdens het buigen op de voelers 14-17 door het werkstuk 1 een kracht wordt uitgeoefend met een naar het geleidingsvlak 21 van de geleidingsdam 19 gerichte component. Dit betekent dat 30 een nauwkeurige geleiding van de voelers 14-17 door de geleidingsdam 19 is gewaarborgd. Ten einde deze geleiding zo nauwkeurig mogelijk te maken, is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschreven meetinrichting 6 de koppeling tussen elke voeler 14-17 en de voelerstang 26 resp. het kop-35 pelstuk 35 dwars op de buiglijn 13 instelbaar. Deze uitvoeringsvorm is voor de voeler 14 in fig. 6 in doorsnede weergegeven. Zoals uit deze doorsnede blijkt, is de voeler 14 voorzien van een sleufgat 40, zodat de voeler 14 dwars op de ' ' '' ' t* · 9 buiglijn 13 ten opzichte van de voor de koppeling gebruikte bout 41 verschuifbaar is. Hierdoor is de onderlinge aanlig-ging van de geleidingsvlakken 21,22 instelbaar onafhankelijk van eventuele fabricagetoleranties van de verschillende on-5 derdelen van de meetinrichting 6.The construction of the feelers with guide on the guide dam 19 described has the advantage that during the bending on the feelers 14-17 the workpiece 1 exerts a force with a component directed towards the guide surface 21 of the guide dam 19. This means that accurate guidance of the sensors 14-17 through the guide dam 19 is ensured. In order to make this guidance as accurate as possible, according to a preferred embodiment of the described measuring device 6, the coupling between each sensor 14-17 and the sensor rod 26, respectively. the head piece 35 adjustable transversely to the bending line 13. This embodiment is shown in section for the sensor 14 in Fig. 6. As can be seen from this cross-section, the sensor 14 is provided with a slotted hole 40, so that the sensor 14 is displaceable transversely of the bending line 13 relative to the bolt 41 used for the coupling. As a result, the mutual contact of the guide surfaces 21, 22 is adjustable independently of any manufacturing tolerances of the different parts of the measuring device 6.
Bij de in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm van de buiginrichting en meetinrichting zijn de voelers 14-17 met een contactlijn 25 uitgevoerd. Een dergelijke contactlijn zou mogelijk een beschadiging van het oppervlak van 10 het werkstuk kunnen veroorzaken. Ten einde dit te voorkomen, kan in plaats van een contactlijn 25 ter plaatse van deze contactlijn het voelerlichaam 20 met een afronding met een kleine voorafbepaalde straal worden uitgevoerd. Bij het berekenen van de buighoek door de verwerkingseenheid kan met 15 deze afronding rekening worden gehouden.In the embodiment of the bending device and measuring device shown in the drawing, the sensors 14-17 are designed with a contact line 25. Such a contact line could possibly damage the surface of the workpiece. In order to prevent this, instead of a contact line 25 at the location of this contact line, the sensor body 20 can be designed with a rounding with a small predetermined radius. This rounding can be taken into account when calculating the bending angle by the processing unit.
De beschreven meetinrichting 6 wordt tevens gebruikt om een eventuele terugvering van het werkstuk 1 te meten. Het is bekend dat bij het buigen van een werkstuk met de beschreven buiginrichting het werkstuk niet alleen plas-20 tisch wordt vervormd, maar tevens een geringe elastische vervorming ondergaat. De hierdoor veroorzaakte terugvering van het werkstuk 1 wordt gemeten door de stempel 5 na de buigbewerking terug te bewegen, waarbij de teruggaande beweging wordt gestopt op het moment dat de stempel 5 geen druk 25 meer op het werkstuk uitoefent. Dit moment in de teruggaande beweging kan worden gedetecteerd door een in de tekening niet weergegeven kleine voeler in de buiglijn van het huis 7 aan te brengen, die in een ruststand juist uitsteekt ten opzichte van de buiglijn 13. Zodra deze voeler bij de terug-30 gaande beweging van de stempel gaat bewegen ten opzichte van het huis 7, wordt de teruggaande beweging gestopt en kan het verschil worden vastgesteld tussen de buighoeken aan het begin resp. einde van de teruggaande beweging van de stempel 5.The described measuring device 6 is also used to measure a possible springback of the workpiece 1. It is known that when bending a workpiece with the described bending device, the workpiece is not only plastically deformed, but also undergoes a slight elastic deformation. The springback of workpiece 1 caused by this is measured by moving the punch 5 back after the bending operation, whereby the return movement is stopped when the punch 5 no longer exerts pressure on the workpiece. This moment in the reverse movement can be detected by arranging a small sensor not shown in the drawing in the bending line of the housing 7, which protrudes just in a rest position relative to the bending line 13. As soon as this sensor is returned to the bending line. with the punch moving in relation to the housing 7, the return movement is stopped and the difference can be determined between the bending angles at the start or the start. end of the return movement of the punch 5.
35 In fig. 8A-8C is resp. in dwarsdoorsnede, in boven aanzicht en in zijaanzicht een terugveermeeteenheid 50 weergegeven, die met voordeel kan worden toegepast bij de beschreven inrichting voor het buigen van werkstukken. Zoals 10 uit de dwarsdoorsnede blijkt, omvat de eenheid 50 een huis 51 waarvan het uiteinde schuine flanken 52 en 53 heeft die in lijn liggen met de schuine flanken 11 van de stempel respectievelijk van het huis 7. In de schuine flank 53 is een 5 voelerkamer 54 uitgespaard, waarin het uiteinde 55 van een terugveervoeler 56 uitsteekt. De terugveervoeler 56 omvat een voelerstang 57 die in een boring van het huis 51 is geleid en aan de van het uiteinde 55 afgekeerde zijde door schotelveren 58 omlaag wordt gedrukt. De schotelveren 58 10 liggen ingeklemd tussen een in de boring van het huis 51 gemonteerde moer 59 en een schouder van de voelerstang 57, waarbij op het door de moer 59 heen stekende uiteinde van de voerstang 57 een moer 60 is aangebracht, waarmee de veerdruk van de schotelveren 58 instelbaar is. Deze veerdruk kan 15 hierdoor afhankelijk van het te buigen werkstuk worden gekozen .In FIGS. 8A-8C, resp. a spring-back measuring unit 50 is shown in cross-section, in top view and in side view, which can advantageously be used in the described device for bending workpieces. As can be seen from the cross-section, the unit 50 comprises a housing 51, the end of which has sloping flanks 52 and 53 which are in line with the sloping flanks 11 of the punch and of the housing 7 respectively. In the sloping flank 53 there is a feeler chamber 54, into which the end 55 of a spring-back sensor 56 protrudes. The springback sensor 56 comprises a sensor rod 57 which is guided in a bore of the housing 51 and is pressed down on the side facing away from the end 55 by disc springs 58. The cup springs 58 are sandwiched between a nut 59 mounted in the bore of the housing 51 and a shoulder of the feeler rod 57, a nut 60 being provided on the end of the guide rod 57 protruding through the nut 59, with which the spring pressure of the cup springs 58 are adjustable. This spring pressure can hereby be selected depending on the workpiece to be bent.
De terugveervoeler 56 is in het huis 51 op en neer beweegbaar, waarbij het uiteinde 55 uit de voelerkamer 54 steekt, indien geen buigbewerking wordt uitgevoerd. De 20 schuine flank 52 van het huis 51 heeft een aan het voelerui-teinde 55 grenzende eindrand die in lijn ligt met de buig-lijn 13 van de stempel respectievelijk het huis 7. Het voe-leruiteinde 55 heeft eveneens een schuine flank 61 met een eindrand 62, die in de in fig. 8 weergegeven ruststand uit-25 steekt ten opzichte van de buiglijn 13 en die bij een buigbewerking in lijn ligt met de buiglijn 13. Zoals uit fig. 8C blijkt, ligt het voeleruiteinde 55 tussen eindwanden 63 van het huis 51, zodat ongewild beschadigen van de terugveervoeler 56 nagenoeg is uitgesloten. De schuine flank 61 van het 30 voeleruiteinde 55 omvat een binnenwaarts versprongen gedeelte 64, zodat eventuele oneffenheden van het werkstuk of vuildeeltjes of dergelijke, de terugveervoeler 56 niet tegen de werking van de schotelveren 58 in kunnen belasten.The springback sensor 56 is movable up and down in the housing 51, the end 55 protruding from the sensor chamber 54 if no bending operation is performed. The inclined flank 52 of the housing 51 has an end edge adjacent to the sensor end 55 which is in line with the bending line 13 of the punch and the housing 7 respectively. The sensor end 55 also has an oblique flange 61 with a end edge 62, which protrudes in the rest position shown in fig. 8 with respect to the bending line 13 and which during a bending operation is in line with the bending line 13. As can be seen from fig. 8C, the sensor end 55 lies between end walls 63 of the housing 51, so that accidental damage to the spring-back sensor 56 is virtually excluded. The inclined flank 61 of the sensor end 55 includes an inwardly offset portion 64 so that any unevenness of the workpiece or debris or the like cannot strain the springback sensor 56 against the action of the cup springs 58.
In het huis 51 is een detector 65 aangebracht, die 35 bij het beschreven uitvoeringsvoorbeeld als naderingsschake-laar is uitgevoerd. Wanneer de terugveervoeler 56 bij een buigbewerking naar binnen wordt gedrukt, zodat de eindrand 62 in lijn komt te liggen met de buiglijn 13, stuit een aan- 1012072Ί 11 slag 66 van de voeler op een aanslag 67 van het huis, zodat de terugveervoeler niet verder binnenwaarts kan bewegen. In deze stand detecteert de detector 65 de ingedrukte stand van de terugveervoeler 56, doordat een detectievlak 68 door de 5 naderingsschakelaar wordt waargenomen. Zodra de terugveervoeler 56 bij de teruggaande beweging van de stempel 5 door de schotelveren 58 omlaag wordt verplaatst, wordt dit door de detector 65 gesignaleerd en wordt de teruggaande beweging gestopt. Vervolgens kan het verschil worden vastgesteld tus-10 sen de buighoeken aan het begin respectievelijk einde van de teruggaande beweging van de stempel 5.Detector 65 is arranged in housing 51, which in the embodiment described is designed as a proximity switch. When the springback sensor 56 is pressed inward during a bending operation so that the end edge 62 aligns with the bendline 13, a stroke of the sensor touches a stop 67 of the housing so that the springback sensor does not go any further. can move inward. In this position, the detector 65 detects the depressed position of the spring-back sensor 56 in that a detection surface 68 is detected by the proximity switch. As soon as the spring-back sensor 56 is moved downwards by the cup springs 58 during the return movement of the punch 5, this is signaled by the detector 65 and the return movement is stopped. The difference can then be determined between the bending angles at the start and end of the return movement of the punch 5, respectively.
Zoals uit de dwarsdoorsnede volgens fig. 8B blijkt, hebben het huis 51 en de terugveervoeler 56 samenwerkende geleidingsvlakken 69 die op de eindranden van de schuine 15 flank 52 respectievelijk 61 aansluiten.As can be seen from the cross-section according to Fig. 8B, the housing 51 and the return sensor 56 have co-operating guiding surfaces 69 which connect to the end edges of the sloping flank 52 and 61, respectively.
In fig. 9 is in perspectief een uitvoeringsvorm van de beschreven inrichting weergegeven, waarbij de terugveer-meeteenheid 50 en de beschreven meetinrichting met een gemeenschappelijk huis 70 zijn uitgevoerd. Dit heeft het voor-20 deel, dat in de buiginrichting slechts één meetinrichting behoeft te worden gemonteerd, waarmee de buighoek en de te-rugvering kunnen worden gemeten.Fig. 9 shows in perspective an embodiment of the described device, wherein the spring-back measuring unit 50 and the described measuring device are designed with a common housing 70. This has the advantage that in the bending device only one measuring device has to be mounted, with which the bending angle and the spring-back can be measured.
Bij de beschreven buiginrichting wordt de meetinrichting 6 geijkt, door als werkstuk een ijkplaat op de ma-25 trijs 2 te leggen en de stempel 5 met een geringe kracht omlaag te bewegen, zodanig dat de ijkplaat niet kan vervormen. Wanneer de stempel 5 niet verder omlaag beweegt, worden de meetwaarden van de verplaatsingsmeter 32 op een voorafbepaalde waarde, bijvoorbeeld nul, ingesteld, omdat in deze 30 stand de beide voelers 14,15 resp. 16,17 in één vlak liggen.In the described bending device, the measuring device 6 is calibrated, by placing a calibration plate on the mold 2 as a workpiece and moving the punch 5 downwards with a small force, so that the calibration plate cannot deform. When the punch 5 does not move further down, the measured values of the displacement meter 32 are set to a predetermined value, for example zero, because in this position both sensors 14, 15 and 15, respectively. 16.17 lie in one plane.
Voor het verder verhogen van de nauwkeurigheid kan een tweede ijkingstap worden uitgevoerd met een ijkmal die een V-vormige groef met schuine flanken heeft, die met zeer hoge nauwkeurigheid een hoek van 90° insluiten. Deze ijkmal 35 wordt onder de stempel 5 geplaatst en vervolgens wordt de stempel in de V-vormige groef gedrukt zonder de ijkmal te vervormen. Het verplaatsingsverschil tussen de voelers 14,15 en 16,17 moet dan exact overeenkomen met een hoek van 45°.To further increase accuracy, a second calibration step can be performed with a calibration jig that has a V-shaped groove with angled flanks that enclose an angle of 90 ° with very high accuracy. This calibration gauge 35 is placed under the punch 5 and then the punch is pressed into the V-shaped groove without deforming the calibration gauge. The displacement difference between the probes 14.15 and 16.17 must then exactly correspond to an angle of 45 °.
1212
Aangezien bij deze hoek de gemeten verplaatsing gelijk is aan de horizontale afstand tussen de voelers, kan hierdoor deze horizontale afstand nauwkeurig worden vastgelegd in de verwerkingseenheid. De verwerkingseenheid kan hiermee de 5 door de verplaatsingsmeters geleverde meetwaarden nauwkeurig omzetten in hoekmeetwaarden.Since the measured displacement is equal to the horizontal distance between the sensors at this angle, this horizontal distance can hereby be accurately recorded in the processing unit. The processing unit can thereby accurately convert the 5 measured values supplied by the displacement meters into angular measured values.
Hoewel met de beschreven terugveermeeteenheid 50 de terugvering nauwkeurig kan worden gemeten, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur de terugvering als volgt te 10 meten. Aangezien elk materiaal een terugvering vertoont, kan vooraf met deze terugvering rekening worden gehouden, door het werkstuk 1 verder te buigen dan de gewenste buighoek. In fig. 10 is sterk schematisch de besturing van de beschreven inrichting weergegeven, die een verwerkingseenheid 80 omvat 15 met een invoerorgaan 81, zoals een toetsenbord, waarmee de gewenste buighoek en de gewenste tolerantie aan de verwerkingseenheid 80 kunnen worden opgegeven. De verwerkingseenheid 80 bestuurt de schematisch in fig. 10 weergegeven aandrijf eenheid 85 van de stempel 5 voor het uitvoeren van de 20 buigbewerking, waarbij de buighoek voortdurend wordt gemeten met behulp van de beschreven meetinrichting 6. Wanneer bijvoorbeeld een buighoek van 90° ± 0,3° moet worden gezet, verplaatst de verwerkingseenheid 80 de stempel 5 totdat een hoek van 89,7° wordt gemeten. Vervolgens bedient de verwer-25 kingseenheid 80 de aandrijfeenheid zodanig, dat de stempel 5 wordt terug bewogen, waarbij de buighoek weer voortdurend wordt gemeten. De teruggaande beweging wordt door de verwerkingseenheid gestopt, zodra een buighoek wordt gemeten van 90,3°. Indien dit het geval is, voert de verwerkingseenheid 30 80 een volgende buigstap uit, waarbij het werkstuk 1 onder een hoek wordt gezet van 89,4°. Vervolgens wordt de stempel weer terug bewogen. Wordt dan weer een hoek van 90,3° gemeten, dan wordt een volgende buigstap uitgevoerd, waarbij wordt gebogen tot een hoek van 89,1°, enz. Bij elke volgende 35 buigstap wordt derhalve het werkstuk over bij voorkeur de gewenste tolerantiewaarde verder gebogen. Meet de verwerkingseenheid 80 bij de teruggaande beweging een buighoek die kleiner blijft dan 90,3°, dan wordt de buigbewerking beëin- i .. _ λ 13 digd en de stempel geheel omhoog bewogen. Op deze wijze wordt met hoge werksnelheid een werkstuk onder de gewenste hoek met de gewenste tolerantie gezet. De doorloopsnelheid voor opeenvolgende buigbewerkingen is hoog.Although the spring-back measuring unit 50 described can measure the spring-back accurately, it is preferable according to the invention to measure the spring-back as follows. Since each material has a springback, this springback can be taken into account in advance by bending the workpiece 1 further than the desired bending angle. Fig. 10 shows a highly schematic control of the described device, which comprises a processing unit 80 with an input member 81, such as a keyboard, with which the desired bending angle and the desired tolerance can be given to the processing unit 80. The processing unit 80 controls the driving unit 85 of the punch 5 schematically shown in Fig. 10 to perform the bending operation, wherein the bending angle is continuously measured with the aid of the described measuring device 6. If, for example, a bending angle of 90 ° ± 0, 3 °, the processing unit 80 moves the punch 5 until an angle of 89.7 ° is measured. Subsequently, the processing unit 80 operates the drive unit in such a way that the punch 5 is moved back, the bending angle again being continuously measured. The reverse movement is stopped by the processing unit as soon as a bending angle of 90.3 ° is measured. If this is the case, the processing unit 80 performs a next bending step, the workpiece 1 being set at an angle of 89.4 °. The stamp is then moved back again. If an angle of 90.3 ° is then measured again, a next bending step is performed, bending to an angle of 89.1 °, etc. For each subsequent bending step, the workpiece is therefore further bent over preferably the desired tolerance value. . If the processing unit 80 measures a bending angle which remains less than 90.3 ° during the reverse movement, the bending operation is terminated and the punch is completely raised. In this way, a workpiece is set at the desired angle with the desired tolerance at a high working speed. The throughput for successive bending operations is high.
5 Bij voorkeur wordt in de eerste stap niet een hoek van 89,7° gezet, maar afhankelijk van de materiaalsoort een kleinere hoek van bijvoorbeeld 89,5°, aangezien altijd enige terugvering zal plaatsvinden en hiermee direct rekening kan worden gehouden. Het benodigde aantal buigstappen wordt 10 hierdoor verminderd.Preferably, an angle of 89.7 ° is not set in the first step, but a smaller angle of, for example, 89.5 °, depending on the type of material, since some springback will always take place and this can be taken into account immediately. The number of bending steps required is hereby reduced.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm wordt de buig-hoek op twee of meer plaatsen gemeten die over de lengte van de buiglijn zijn verdeeld. Een gunstige oplossing is een uitvoering, waarbij met drie meetinrichtingen 6 wordt ge-15 werkt, waarvan er twee nabij de uiteinden van het werkstuk en één ongeveer in het midden is geplaatst. Bij een dergelijke uitvoering kan de werkwijze volgens de uitvinding tevens met voordeel worden gebruikt voor het bomberen van de matrijs. In het algemeen is onder de matrijs 2 een zogenaam-20 de bombeerinrichting 86 aangebracht, die in het blokschema van fig. 10 schematisch is aangeduid en waarmee de doorbui-ging van de buigmiddelen 2,5 kan worden gecompenseerd. Deze bombering wordt op gebruikelijk wijze ingesteld afhankelijk van verschillen tussen de buighoeken die over de lengte van 25 de buiglijn worden gemeten. Bij de bekende inrichtingen is het instellen van de bombeerinrichting een relatief tijdrovend proces. Bij de beschreven inrichting volgens de uitvinding kan een snelle en nauwkeurige instelling van de bombeerinrichting als volgt worden bereikt.According to a favorable embodiment, the bending angle is measured at two or more places distributed along the length of the bending line. A favorable solution is an embodiment in which three measuring devices 6 are used, two of which are placed near the ends of the workpiece and one approximately in the middle. In such an embodiment, the method according to the invention can also advantageously be used for bombing the mold. Generally, a so-called bombing device 86 is arranged under the mold 2, which is schematically indicated in the block diagram of Fig. 10 and with which the deflection of the bending means 2.5 can be compensated. This crowning is set in the usual way depending on differences between the bending angles measured along the length of the bending line. In the known devices, adjusting the bombing device is a relatively time-consuming process. In the described device according to the invention, a quick and accurate adjustment of the bombing device can be achieved as follows.
30 Tijdens de eerste buigstap kan de verwerkingseen- heid 80 met behulp van de drie meetinrichtingen 6 de buighoeken vergelijken en vaststellen of verschillen optreden. Indien een verschil wordt vastgesteld, bijvoorbeeld een verschil dat groter is dan de gewenste tolerantiewaarde, moet 35 de bombering worden aangepast. De verwerkingseenheid 80 zal de bombeerinrichting verstellen, zodra de teruggaande beweging is gestopt bij het vaststellen van een buighoek groter dan 90,3° door één van de drie meetinrichtingen 6. De ver- 101 207 2^ 14 werkingseenheid 80 kan dan zonder belasting van de matrijs door de buigkrachten de bombeerinrichting zodanig verstellen dat de gemeten verschillen worden opgeheven. De aanpassing van de bombering kan nog tijdens de eerste buigbewerking 5 plaatsvinden, waardoor de werksnelheid wordt verhoogd.During the first bending step, the processing unit 80 can compare the bending angles with the aid of the three measuring devices 6 and determine whether differences occur. If a difference is determined, for example a difference greater than the desired tolerance value, the embossing must be adjusted. The processing unit 80 will adjust the bombing device as soon as the return movement has stopped when a bending angle greater than 90.3 ° has been determined by one of the three measuring devices 6. The processing unit 80 can then operate without loading the mold adjust the bending device by the bending forces such that the measured differences are eliminated. The adaptation of the crowning can still take place during the first bending operation 5, whereby the working speed is increased.
De beschreven terugveermeeteenheid 50 kan bij de beschreven inrichting met voordeel worden gebruikt voor het detecteren van het al dan niet aanwezig zijn van een werkstuk 1. De verwerkingseenheid 80 beschikt over gegevens om-10 trent de afstand die de bovenbalk 8 moet afleggen, voordat de stempel 5 de groef 3 van de matrijs 2 bereikt. Indien volgens deze gegevens de matrijs moet zijn bereikt en de meeteenheid 50 geen signaal afgeeft, is kennelijk geen werkstuk 1 op de matrijs 2 aanwezig. Dit betekent dat het werk-15 stuk niet althans niet op de juiste wijze in de inrichting is geplaatst. De verwerkingseenheid brengt de matrijs 5 dan terug in de beginstand.The described rebound measuring unit 50 can advantageously be used with the described device for detecting whether or not a workpiece 1 is present. The processing unit 80 has data about the distance that the top beam 8 must travel before the stamp 5 reaches the groove 3 of the die 2. If according to these data the mold has to be reached and the measuring unit 50 does not give a signal, apparently no workpiece 1 is present on the mold 2. This means that the work piece is not at least incorrectly placed in the device. The processing unit then returns the mold 5 to the initial position.
Opgemerkt wordt, dat de beschreven werkwijze ook bij andere typen buiginrichtingen kan worden toegepast, bij-20 voorbeeld bij een inrichting die is uitgerust met een beweegbare buigbalk. In fig. 11 is sterk schematisch een gedeelte van een dergelijke inrichting weergegeven, waarbij klemmen 82,83 zichtbaar zijn, die een werkstuk 1 vastklem-men. Een buigbalk 84 is op op zichzelf bekende wijze ver-25 plaatsbaar voor het buigen van het werkstuk 1. In fig. 11A bevindt de buigbalk zich in een beginstand en in fig. 11B is de gewenste hoek bereikt. Op één of meer plaatsen is de buigbalk 84 voorzien van een terugveermeeteenheid 50, waarmee kan worden vastgesteld, wanneer de buigbalk 84 loskomt 30 van het werkstuk. Aangezien de verwerkingseenheid de hoek waarover de buigbalk 84 wordt verdraaid op gebruikelijke wijze kan meten, kan met behulp van de meeteenheid 50 worden vastgesteld of de buigbalk 84 loskomt van het werkstuk 1 indien de buigbalk is terugbewogen over de gewenste toleran-35 tiewaarde. De gewenste hoek vermeerderd met de tolerantie-waarde, d.w.z. de maximaal toelaatbare terugvering, is in fig. 11C weergegeven. Is de buigbalk 84 dan nog niet losgekomen van het werkstuk, dan wordt een volgende buigstap uit- O A r. " “ ' 15 gevoerd, waarbij het werkstuk weer verder wordt doorgebogen, zoals in fig. 11D is getoond. De buigstappen worden herhaald totdat bij de teruggaande beweging een buighoek wordt gemeten, die kleiner blijft dan de gewenste buighoek vermeerderd 5 met de gewenste tolerantie.It is noted that the described method can also be used with other types of bending devices, for example with a device equipped with a movable bending beam. Fig. 11 shows a highly schematic part of such a device, wherein clamps 82, 83 are visible, which clamp a workpiece 1. A bending beam 84 is movable in known manner for bending the workpiece 1. In Fig. 11A, the bending beam is in an initial position and in Fig. 11B the desired angle has been reached. In one or more places, the bending beam 84 is provided with a spring-back measuring unit 50, with which it can be determined when the bending beam 84 comes off the workpiece. Since the processing unit can measure the angle over which the bending beam 84 is rotated in the usual manner, it can be determined with the aid of the measuring unit 50 whether the bending beam 84 is detached from the workpiece 1 when the bending beam has been moved back over the desired tolerance value. The desired angle plus the tolerance value, i.e. the maximum allowable springback, is shown in Fig. 11C. If the bending beam 84 has not yet become detached from the workpiece, a next bending step is performed. The workpiece is further bent, as shown in Fig. 11D. The bending steps are repeated until a bend angle is measured during the return movement, which remains smaller than the desired bend angle plus the desired tolerance.
Indien bij toepassing van de beschreven werkwijze of door middel van de terugveermeeteenheid een bepaalde hoek is vastgesteld die moet worden gezet om de gewenste hoek met de gewenste tolerantie te verkrijgen, kan deze hoek in een 10 geheugen worden vastgelegd en voor het buigen van werkstukken in een grotere serie van produkten worden gebruikt, zodat niet telkens alle buigstappen behoeven te worden doorlopen. Dit is ook mogelijk voor verschillende buigbewerkingen aan een zelfde produkt. Bij gebruik van een vastgelegde hoek 15 kunnen de voelers 14-17 worden uitgeschakeld door deze in de hoogste stand vast te zetten door middel van een geschikte blokkering. Dit voorkomt onnodige slijtage van de voelers, zodat de levensduur wordt verlengd.If, using the described method or by means of the spring-back measuring unit, a certain angle has been determined which must be set to obtain the desired angle with the desired tolerance, this angle can be stored in a memory and for bending workpieces in a larger series of products are used, so that not all bending steps have to be followed each time. This is also possible for different bending operations on the same product. When using a fixed angle 15, the probes 14-17 can be turned off by securing them in the highest position by means of an appropriate lock. This prevents unnecessary wear of the sensors, so that the service life is extended.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-20 gaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.The invention is not limited to the exemplary embodiments described above, which can be varied in a number of ways within the scope of the claims.
101 20 7 2*5101 20 7 2 * 5
Claims (11)
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1012072A NL1012072C2 (en) | 1999-05-17 | 1999-05-17 | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value |
PCT/NL2000/000323 WO2000069580A1 (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | Method and apparatus for bending workpieces |
EP00929951A EP1181116B1 (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | Method and apparatus for bending workpieces |
NL1015210A NL1015210C1 (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value |
AU47857/00A AU4785700A (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | Method and apparatus for bending workpieces |
AT00929951T ATE264147T1 (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | METHOD AND DEVICE FOR BENDING WORKPIECES |
DE60009897T DE60009897T2 (en) | 1999-05-17 | 2000-05-16 | METHOD AND DEVICE FOR BENDING WORKPIECES |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1012072 | 1999-05-17 | ||
NL1012072A NL1012072C2 (en) | 1999-05-17 | 1999-05-17 | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1012072C2 true NL1012072C2 (en) | 2000-11-20 |
Family
ID=19769197
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1012072A NL1012072C2 (en) | 1999-05-17 | 1999-05-17 | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1012072C2 (en) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4430879A (en) * | 1981-06-12 | 1984-02-14 | Hurco Manufacturing Company, Inc. | Apparatus for controlling a press brake |
JPS61129522A (en) * | 1984-11-29 | 1986-06-17 | Hitachi Ltd | Bending angle detecting, correcting, and working method |
US4640113A (en) * | 1984-02-03 | 1987-02-03 | Beyeler Machines, S.A. | Sheet-bending press incorporating a device for continuous monitoring of the bending angle |
EP0596751A1 (en) * | 1992-11-06 | 1994-05-11 | Maru Kikai Kogyo Kabushiki Kaisha | Sheet material bending angle detector |
-
1999
- 1999-05-17 NL NL1012072A patent/NL1012072C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4430879A (en) * | 1981-06-12 | 1984-02-14 | Hurco Manufacturing Company, Inc. | Apparatus for controlling a press brake |
US4640113A (en) * | 1984-02-03 | 1987-02-03 | Beyeler Machines, S.A. | Sheet-bending press incorporating a device for continuous monitoring of the bending angle |
JPS61129522A (en) * | 1984-11-29 | 1986-06-17 | Hitachi Ltd | Bending angle detecting, correcting, and working method |
EP0596751A1 (en) * | 1992-11-06 | 1994-05-11 | Maru Kikai Kogyo Kabushiki Kaisha | Sheet material bending angle detector |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 010, no. 322 (P - 511) 31 October 1986 (1986-10-31) * |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP3559288B2 (en) | Method and machine for bending a workpiece | |
US5726366A (en) | Device for measuring dimensions of workpieces | |
NL8100874A (en) | ANGLE MEASURING DEVICE FOR FINISHERS. | |
US7325428B2 (en) | Location and identification of a tool in a tool receiving part | |
EP0637371B1 (en) | A device for measuring an angle in a piece | |
KR100189674B1 (en) | Sheet material bending angle detector | |
US5285668A (en) | System for detecting bending angle for press brake | |
CN102223959B (en) | Method and device for determining a flatness of a metal strip | |
US5813263A (en) | Ram position setting method and ram control unit for press brake | |
US5329458A (en) | Device and method for detecting position of edge of cutting tool | |
CA2365654C (en) | Apparatus and method for detecting twist in articles | |
KR20010050364A (en) | A method and an apparatus for determining the bending angle of a work piece to be bent | |
NL1012072C2 (en) | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value | |
NL1010801C1 (en) | Device for bending workpieces, as well as measuring device for such a device. | |
NL1015210C1 (en) | Bending method for plate shaped workpiece, involves stopping return movement of bent workpiece before force with which workpiece is clamped between die and punch falls below predetermined value | |
US4926559A (en) | Measuring device for determining the position of workpiece faces | |
EP1181116B1 (en) | Method and apparatus for bending workpieces | |
NL1010344C2 (en) | Workpiece bending apparatus derives bending angle from difference in displacement between two factors positioned on one side of bending line | |
JP2024031254A (en) | Seating confirmation device | |
NL8105266A (en) | Angle measuring device for bending press - automatically indicates angle between sides of sheet of metal during bending operation | |
NL1007290C1 (en) | Optical device fitted in metal bending machine to measure bend angle of work piece | |
EP1600257A1 (en) | Location and identification of a tool in a tool receiving part | |
US5182866A (en) | Apparatus and method for identifying the lateral position of a workpiece | |
JP3280748B2 (en) | Bending machine | |
CN217637283U (en) | On-line diameter measuring device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20041201 |