NL1011706C2 - Kopslot. - Google Patents

Description

Titel: Kopslot

De uitvinding heeft betrekking op een kopslot voor koppeling van een aanhangwagen aan een trekhaak van een voertuig, voorzien van een basislichaam dat aan een eerste zijde is ingericht om aan de aanhangwagen te worden gemonteerd en dat aan een tegenover de eerste zijde gelegen 5 tweede zijde is voorzien van een kogelkoppeling voor koppeling aan een kogel van de trekhaak, waarbij op een hoogte beneden de kogelkoppeling, op een tussen de kogelkoppeling en de eerste zijde van het basislichaam gelegen positie, een stootlichaam is aangebracht dat, in gebruik, voorkomt dat de trekhaak voorbij de kogelkoppeling tussen het eerste uiteinde en het 10 stootlichaam kan worden gemanipuleerd vanaf een uitgangspositie van de trekhaak die in een richting van de eerste zijde naar de tweede zijde voorbij de tweede zijde ligt.

Een dergelijk kopslot is op zich bekend en wordt toegepast bij diverse types aanhangwagens, waaronder caravans, diepladers, kiepkarren 15 etc.

Het bekende kopslot wordt als volgt gebruikt bij het koppelen van het kopslot aan de trekhaak. Het gebruikelijk dat het voertuig dat is voorzien van de trekhaak achteruit wordt gereden in een poging om de trekhaak in de nabijheid van het kopslot te manipuleren. Om te voorkomen dat de 2 o trekhaak het kopslot mist met als gevolg dat het voertuig tegen het kopslot wordt aangereden en hiermee wordt beschadigd, heeft het bekende kopslot op een hoogte beneden de kogelkoppeling, op een tussen de kogelkoppeling en de eerste zijde van het basislichaam gelegen positie, een stootlichaam dat, in gebruik, voorkomt dat de trekhaak voorbij de kogelkoppeling tussen 25 het eerste uiteinde en het stootlichaam kan worden gemanipuleerd vanaf een uitgangspositie van de trekhaak die in een richting van de eerste zijde naar de tweede zijde voorbij de tweede zijde ligt. Wanneer het voertuig dat is voorzien van de trekhaak wordt achteruitgereden zal de trekhaak het stootlichaam raken met als gevolg dat het kopslot bij het achteruitrijden 3 0 van het voertuig, het voertuig niet kan raken en deze derhalve niet kan beschadigen. Een probleem van een dergelijk kopslot is dat, wanneer tijdens het achteruitrijden van het voertuig de trekhaak het stootlichaam raakt, weliswaar wordt voorkomen dat het kopslot het voertuig kan beschadigen, maar dat een nieuwe poging ondernomen zal moeten worden om de

Ff 0 1 1 70 6 2 trekhaak in de nabijheid van het kopslot te manipuleren. Dit kan inhouden dat het voertuig dat is voorzien van de trekhaak eerst vooruit en dan opnieuw achteruit moet worden gereden.

De uitvinding beoogt aan dit nadeel tegemoet te komen en heeft als 5 kenmerk dat, het stootlichaam plaatvormig is uitgevoerd waarbij een normaal van het vlak van het stootlichaam zich in hoofdzaak uitstrekt in de richting van de eerste zijde naar de tweede zijde en waarbij het stootlichaam in hoofdzaak schotelvormig is uitgevoerd waarbij een holle zijde van het stootlichaam naar de kogelkoppeling is toegekeerd en waarbij 10 het stootlichaam in hoofdzaak breder is dan de kogelkoppeling. Dit biedt het voordeel dat het stootlichaam, in gebruik, zodra de trekhaak het stootlichaam aan de holle zijde raakt, ertoe bijdraagt dat de kogel van de trekhaak nader tot de kogelkoppeling wordt gemanipuleerd. Het stootlichaam fungeert derhalve als een hulpmiddel bij het aankoppelen.

15 Bij voorkeur geldt voorts dat het stootlichaam zich vanaf het basislichaam naar beneden uitstrekt en met het basislichaam is verbonden. Dit is gebaseerd op het inzicht dat de trekhaak van een auto zich in het algemeen in verticale richting gezien lager zal bevinden dan het kopslot van de aanhangwagen.

2 0 Volgens een zeer voordelige uitvoeringsvorm van het kopslot geldt voorts dat het kopslot verder is voorzien van een afsluitlichaam en een vergrendelmechanisme waarbij het afsluitlichaam beweegbaar tussen een eerste en tweede positie met het basislichaam is verbonden waarbij het afsluitlichaam in de eerste positie een opening van het kogelkoppeling 2 5 vrijgeeft en in de tweede positie de opening van de kogelkoppeling tenminste voor een deel afsluit en waarbij het afsluitlichaam in de tweede positie met behulp van de vergrendelmechanisme kan worden vastgezet ten opzichte van het basislichaam.

In de tweede positie kan het afsluitlichaam fungeren als een extra 3 0 vergrendeling van de trekhaak met de kogelkoppeling wanneer de kogelkoppeling met de trekhaak is verbonden.

Wanneer de kogelkoppeling niet met de trekhaak is verbonden kan het afsluitlichaam in de tweede positie fungeren als een diefstalbeveiliging. Het is dan niet 1011706 3

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Hierin toont: fig. 1 een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het 5 kopslot volgens de uitvinding; fïg. 2 een onderaanzicht van het kopslot volgens fig. 1; fig. 3 een onderaanzicht van het kopslot volgens fig. 1 dat is verbonden met een trekhaak; fïg. 4 het kopslot volgens fig. 1 dat is verbonden met een trekhaak 10 waarbij het kopslot met behulp van een afsluitlichaam tegen losschieten van de trekhaak is beveiligd; fig. 5 een onderaanzicht van het kopslot volgens fig. 1 wanneer deze is beveiligd tegen diefstal; en fig. 6 een tweede uitvoeringsvorm van een kopslot volgens de 15 uitvinding.

In de figuren 1 tot 5 is met het verwijzingsnummer 1 een kopslot volgens de uitvinding aangeduid. In gebruik is het kopslot aan een aanhangwagen gemonteerd door koppeling van de aanhangwagen aan een trekhaak van een voertuig. Het kopslot is voorzien van een basislichaam 2 2 o dat in dit voorbeeld op zich bekende wijze buisvormig is uitgevoerd. Het basislichaam is aan een eerste zijde 4 ingericht om aan de aanhangwagen te worden gemonteerd. Voorts is het basislichaam 2 aan een tegenover de eerste zijde 4 gelegen tweede zijde 6 voorzien van een op zich bekende kogelkoppeling 8. De kogelkoppeling 8 is ingericht voor koppeling aan een 2 5 kogel 10 van een trekhaak 12 (zie fig. 3 en 4).

De kogelkoppeling 8 omvat een opening 14 (zie fig. 2) waarin de kogel 10 kan worden gemanipuleerd. Voorts is het kopslot voorzien van een op zich bekend vergrendelmechanisme 16 teneinde de kogel 10 met het kopslot 1 te verbinden.

3 0 Op een hoogte beneden de kogelkoppeling 8, op een tussen de kogelkoppeling 8 en de eerste zijde 4 van het basislichaam 2 gelegen positie is een stootlichaam 18 aangebracht. Dit stootlichaam voorkomt dat in gebruik de trekhaak 11 voorbij de kogelkoppeling 8 tussen het eerste uiteinde 6 en het stootlichaam 18 kan worden gemanipuleerd vanaf een 3 5 uitgangspositie 20 van de trekhaak welke uitgangspositie in de richting van de eerste zijde 4 naar de tweede zijde 6 voorbij de tweede zijde 6 ligt (fig. 1).

10 1 1 706 4

In dit voorbeeld geldt dat het stootlichaam 18 zich vanaf het basislichaam 2 naar beneden uitstrekt en met een basislichaam 2 is verbonden. Het stootlichaam 2 is plaatvormig uitgevoerd waarbij een normaal 22 (zie fig. 1) van het stootlichaam zich in hoofdzaak uitstrekt in de 5 richting van de eerste zijde 4 en de tweede zijde 6 welke richting in fig. 1 met de pijl P is aangeduid.

Het stootlichaam is in hoofdzaak schotelvormig uitgevoerd waarbij een holle zijde van het stootlichaam naar de kogelkoppeling is toegekeerd (zie fig. 2). Zoals uit fig. 2 blijkt heeft het stootlichaam in hoofdzaak een 10 vorm van een deel van een cilinderoppervlak waarvan de axiale as zich in verticale richting uitstrekt.

Het kopslot is verder voorzien van een afsluitlichaam 24 dat in de fig. 1-5 gearceerd is aangeduid.

Hierbij zij opgemerkt dat in de fig. 3 tot 4 slechts een gedeelte van het 15 afsluitlichaam 24 is getoond. Het afsluitlichaam is voorzien van een sluithaak 26 en twee schuifstaven 28, 30 die elk in een schuifbuis 32, 34 verschuifbaar in de richting van de pijl P en vice versa zijn opgenomen. De schuifbuizen 32, 34 zijn vast met het basislichaam 2 verbonden.

Voorts is het kopslot voorzien van een vergrendelmechanisme 36 20 dat enerzijds een plaatvormig lichaam 38 omvat dat vast met het afsluitlichaam 24 is verbonden. Anderzijds omvat het vergrendelmechanisme 36 een plaatvormig lichaam 40 dat vast met het basislichaam 2 is verbonden.

In fig. 1 en 2 is het afsluitlichaam 24 getoond wanneer deze zich in 2 5 een eerste positie bevindt. In deze eerste positie wordt de opening 14 geheel vrijgegeven zodat de kogel 10 van een trekhaak 12 in de opening 14 kan worden gemanipuleerd. Deze situatie is eveneens getoond in fig. 3.

Vervolgens kan het afsluitlichaam 24 in de richting van de pijl P worden getransleerd naar de tweede uiterste positie die in fig. 5 is getoond.

3 0 In deze tweede uiterste positie sluit de sluithaak 26 de opening 14 geheel of gedeeltelijk en in dit voorbeeld bijna geheel af. In deze positie valt een opening 42 in het plaatvormig lichaam 38 samen met een opening 44 in het plaatvormig lichaam 40. Door de openingen 42 en 44 kan thans de pen van een slot in het bijzonder van een hangslot worden bevestigd zodat het 3 5 afsluitlichaam 24 in de tweede positie is vergrendeld. Het slot is in dit 1011706 5 voorbeeld derhalve losmakelijk met het basislichaam verbonden. In dit voorbeeld is het betreffende slot voor de eenvoud weggelaten.

Het is eveneens mogelijk het afsluitlichaam 24 in een tussen de eerste en tweede positie gelegen derde positie kan worden vastgezet met 5 behulp van het vergrendelmechanisme 36. In dit voorbeeld valt in de derde positie een opening 46 van een plaatvormig lichaam 38 samen met de opening 44. Door de opening 46 en 44 kan wederom een staafvormig lichaam worden geschoven voor vergrendeling van het afsluitlichaam 24 in de derde positie ten opzichte van het basislichaam 2. Dit staafvormige 10 lichaam kan wederom onderdeel zijn van een hangslot. Wanneer het afsluitlichaam 24 zich in de derde positie bevindt (zie fïg. 4) verzorgt de afsluithaak 26 van het afsluitlichaam 24 een extra beveiliging tegen het ongewenst losschieten van de trekhaak 12 uit het kopslot 1. In de tweede positie zoals getoond in fig. 5 sluit zoals gezegd het afsluitlichaam 24, in dit 15 geval de sluithaak 26 daarvan, de opening 14 dusdanig af dat het niet mogelijk is een kogel 10 van een trekhaak 12 in de opening 14 te manipuleren. Hiermee wordt diefstal van de aanhangwagen die is voorzien van het kopslot 1 volgens de uitvinding voorkomen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 zijn met de fïg. 1-5 2 0 overeenkomende onderdelen van eenzelfde verwijzingsnummer voorzien. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 geldt dat het afsluitlichaam 24 wordt gevormd door het stootlichaam 18. Hiertoe is het stootlichaam nabij zijn bovenzijde roteerbaar rond een rotatie-as 47 met het basislichaam 2 verbonden. Hierbij is het stootlichaam roteerbaar tussen een eerste en een 25 tweede positie. De eerste positie is in fig. 6 met behulp van ononderbroken lijnen getoond terwijl de tweede positie gestippeld is getoond. In de eerste positie is het stootlichaam 18 verticaal gericht en strekt zich derhalve in verticale richting uit. De normaal 22 van het stootlichaam 18 is dan horizontaal gericht. In deze positie kan het kopslot met behulp van de 3 0 kogelkoppeling 8 met een trekhaak worden verbonden.

In de tweede positie is het stootlichaam 18 90° rond de rotatie-as 47 gedraaid zodat deze de opening 14 afsluit. De inrichting is voorts voorzien van een vergrendelmechanisme 36' dat in het voorbeeld bestaat uit een buisvormig lichaam 28' dat in horizontale richting verschuifbaar in een 3 5 geleidingslichaam 32' is opgenomen welk geleidingslichaam 32' vast met het basislichaam 2 is verbonden. Voor het vergrendelen van het stootlichaam in 1011706 6 de tweede positie wordt het buisvormige lichaam 28' in de richting van de pijl P geschoven dusdanig dat een vrij uiteinde 49 van het buisvormige lichaam 28' het stootlichaam 18 in de tweede positie vasthoudt zoals gestippeld is getoond in fig. 6. Het buisvormige lichaam 28' is in dit 5 voorbeeld nog voorzien van een opening 42' terwijl het lichaam 32 is voorzien van een opening 44'. In de in fig. 6 getoonde tweede positie vallen de openingen 42' en 44' samen zodat hierdoor wederom een pen van bijvoorbeeld een hangslot kan worden geschoven zodat het vergrendel-mechanisme het als afsluitlichaam 24 fungerend stootlichaam 18 in de 10 tweede positie vergrendeld houdt tegen diefstal. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kan het afsluitlichaam 24 volgens fig. 6 een vorm hebben van de sluithaak 26 volgens fig.

3-5. In dat geval verzorgt het stootlichaam 18 in de tweede positie zowel een anti-diefstalbeveiliging als een beveiliging tegen het losraken van de 15 trekhaak van het kopslot 1. Wanneer het stootlichaam 18 zich in de tweede positie bevindt zoals getoond in fig. 6 zal deze dan de trekhaak 12 vasthouden zoals getoond in fig. 3. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1011706

Claims (11)

1. Kopslot voor koppeling van een aanhangwagen aan een trekhaak 5 van een voertuig, voorzien van een basislichaam dat aan een eerste zijde is ingericht om aan de aanhangwagen te worden gemonteerd en dat aan een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde is voorzien van een kogelkoppeling voor koppeling aan een kogel van de trekhaak, waarbij op een hoogte beneden de kogelkoppeling, op een tussen de kogelkoppeling en 10 de eerste zijde van het basislichaam gelegen positie, een stootlichaam is aangebracht dat, in gebruik, voorkomt dat de trekhaak voorbij de kogelkoppeling tussen het eerste uiteinde en het stootlichaam kan worden gemanipuleerd vanaf een uitgangspositie van de trekhaak die in een richting van de eerste zijde naar de tweede zijde voorbij de tweede zijde ligt, 15 met het kenmerk, dat het stootlichaam plaatvormig is uitgevoerd waarbij een normaal van het vlak van het stootlichaam zich in hoofdzaak uitstrekt in de richting van de eerste zijde naar de tweede zijde en waarbij het stootlichaam in hoofdzaak schotelvormig is uitgevoerd waarbij een holle zijde van het stootlichaam naar de kogelkoppeling is toegekeerd en waarbij 2 0 het stootlichaam in hoofdzaak breder is dan de kogelkoppeling.

2. Kopslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stootlichaam zich vanaf het basislichaam naar beneden uitstrekt en met het basislichaam is verbonden.

3. Kopslot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stootlichaam 2. in hoofdzaak een vorm heeft van een deel van een cilinderoppervlak waarvan de axiale as zich in verticale richting uitstrekt.

4. Kopslot volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kopslot verder is voorzien van een afsluitlichaam en een vergrendelmechanisme waarbij het afsluitlichaam beweegbaar tussen een 3. eerste en tweede positie met het basislichaam is verbonden waarbij het afsluitlichaam in de eerste positie een opening van de kogelkoppeling vrijgeeft en in de tweede positie de opening van de kogelkoppeling tenminste voor een deel afsluit en waarbij het afsluitlichaam in de tweede positie met behulp van het vergrendelmechanisme kan worden vastgezet 3 5 ten opzichte van het basislichaam. 1011706

5. Kopslot volgens een der conclusie 4, met het kenmerk, dat het afsluitlichaam onder het basislichaam transleerbaar ten opzichte van het basislichaam, in een richting die zich van de eerste zijde naar de tweede zijde en vice versa uitstrek, is aangebracht.

6. Kopslot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kopslot in een tussen de eerste en tweede positie gelegen derde positie kan worden vastgezet met behulp van het vergrendelmechanisme.

7. Kopslot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het afsluitlichaam wordt gevormd door het stootlichaam dat nabij zijn 10 bovenzijde roteerbaar rond een rotatie-as tussen de eerste en tweede positie met het basislichaam is verbonden.

8. Kopslot volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de rotatie-as horizontaal en loodrecht op de richting van de eerste zijde naar de tweede zijde is gericht.

9. Kopslot volgens een der conclusies 4-8, met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme is voorzien van een slot.

10. Kopslot volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het slot losmakelijk met het basislichaam is verbonden.

11. Kopslot volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het slot bestaat 2 0 uit een hangslot. 101 1 706