NL1011646C2 - Kledingbufferinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kledingbufferinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een kledingbufferinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit NL-A-9500506. Hierin is een carrousel getoond met een langs een lusvor-5 mige rail beweegbare ketting waaraan een groot aantal ophanghaken zijn bevestigd. Aan de haken kunnen kleerhangers met kledingstukken worden gehangen. De haken hangen in hoofdzaak recht onder de ketting. De inrichting is bestemd voor het bufferen en gecontroleerd stuksgewijs vrijgeven van grote aantallen kledingstukken, 10 bijvoorbeeld in chemische of industriële wasserijen, en in kle-dingsorteerinrichtingen.

Nadelig bij de bekende inrichting is dat hij veel ruimte in beslag neemt en daardoor duur in het gebruik is. Het maximum aantal kledingstukken dat per m2 kan worden gebufferd is klein. De ophang-15 haken moeten op een relatief grote afstand van elkaar liggen, teneinde het in de carrousel hangen en daaruit wegnemen van kleerhangers met kledingstukken mogelijk te maken. De afstand tussen de haken moet vooral groot zijn in het geval dat de haken voor en achter een te beladen haak reeds bezet zijn. Het beladen en ontla-20 den vindt plaats in een recht deel van de rail. Hiertoe is langs het rechte raildeel een gangpad voorzien. Verder is het nadelig dat in de gekromde delen van de rail verklemming kan optreden van naast elkaar hangende kledingstukken. Teneinde dit te voorkomen wordt de krommingsstraal van de gekromde raildelen relatief groot 25 gehouden. Tezamen met de gangpaden maakt dit de inrichting breed.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een kledingbuf ferinrichting te verschaffen waarbij deze nadelen worden ondervangen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een betrouwbare kledingbufferinrichting te verschaffen die weinig ruimte in 30 beslag neemt, ook indien de carrousel random belaadbaar moeten zi jn.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een kledingbuf ferinrichting volgens conclusie 1. De inrichting omvat een langs een geleidingsbaan aandrijfbaar eindloos transportorgaan, zoals een 35 ketting, waaraan draagarmen bevestigd zijn. De draagarmen strekken 10 1 16 46 - - 2 - zich naar buiten toe uit. De meest buiten gelegen draagarmdelen zijn elk voorzien van een haakmiddel voor het daaraan ophangen van een kleerhanger met kledingstuk. De geleidingsbaan omvat rechte en gekromde haandelen, en is bijvoorbeeld lusvormig. Tijdens een bewe-5 ging van het transportorgaan langs de geleidingsbaan worden de onderlinge afstanden tussen de achter elkaar liggende haakmiddelen telkens automatisch groter in de gekromde en kleiner in de rechte haandelen. In het rechte haandeel liggen de draagarmen in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar, terwijl in het gekromde haandeel de buiten-10 ste draagarmdelen waaiervormig uiteenwijken. Met voordeel wordt hiermee bereikt dat de kledingstukken zeer compact kunnen worden gebufferd in de rechte baandelen, terwijl in de gekromde baandelen automatisch een grote beschibare ruimte voor het beladen en ontladen wordt verkregen. Aldus is een optimale benutting van het 15 beschikbare grondoppervlak mogelijk. Doordat het beladen en ontladen plaats vindt in de gekromde baandelen zijn zijdelingse gangpaden niet langer nodig.

Afhankelijk van de krommingsstraal en de lengte van de draagarmen wijken de haakmiddelen in de gekromde baandelen meer of 20 minder uiteen. Hoe kleiner de krommingsstraal en hoe groter de draagarmlengte, hoe groter de onderlinge afstand van de haakmiddelen wordt in de gekromde baandelen. Aldus kan op eenvoudige wijze worden bereikt dat, afhankelijk van de grootte van de kledingstukken, er voldoende ruimte wordt gecreeerd rondom de haakmiddelen, 25 zelfs indien de haakmiddelen voor en achter de te beladen positie reeds bezet zijn. Hierdoor is het mogelijk om de kledingbufferin-richting zowel batchgewijs als random te beladen en/of te ontladen.

Opgemerkt wordt dat in GB-A-2 076 351 een kleding-bufferinrichting getoond is met een langs een lusvormige transport-30 baan aangedreven eindloze ketting, waarbij op vaste posities op de ketting draagstangen bevestigd zijn die zich naar buiten toe uitstrekken in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de ketting. De onderlinge afstanden tussen de bevestigingspunten van de draagstangen op de ketting zijn echter zo groot, dat zich 35 telkens één of maximaal twee draagstangen in een gekromd deel van een transportbaan bevinden. Verder zijn de buitenste draagstangde-len niet voorzien van haakelementen, maar is daarentegen de gehele draagstang bestemd voor het daaraan ophangen van meerdere kleerhan- 10 1 1646 - - 3 - gers. De telkens als eerste op een draagstang gehangen kleerhanger komt hierdoor tot tegen de ketting te liggen. Van een nuttig te gebruiken vergroting en verkleining van onderlinge afstanden tussen op buitenste draagarmdelen voorziene haakelementen voor het daaraan 5 ophangen van kleerhangers kan derhalve geen sprake zijn.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: 10 Fig. 1 een bovenaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een kledingbufferinrichting volgens de uitvinding zonder daaraan opgehangen kledingstukken;

Fig. 2 een aanzicht is in doorsnede over de lijn II-II in fig.

1 met aan de inrichting opgehangen kledingstukken; 15 Fig. 3 een zijaanzicht is van fig. 1;

Fig. 4 een deelaanzicht is overeenkomstig fig. 1 met een afscheidingswand in een vrij stand; en

Fig. 5 een aanzicht is overeenkomstig fig. 4 met de afschei-dingswand in een afschermstand.

20 De kledingbufferinrichtig in fig. 1-3 omvat een carrousel 1.

De carrousel 1 kan zowel op poten als hangend worden geplaatst. De carrousel 1 omvat een eindloos transportorgaan 2 dat in een langgerekte lusvormige baan wordt rondgeleid. De baan heeft twee rechte baandelen 4 en twee gekromde haandelen 5. De rechte haandelen 4 25 worden begrensd door aan een zijde open profielstukken 6, die bijvoorbeeld zijn voorzien van een slijtvaste kunststof laag, waarin het transportorgaan 2 wordt ondersteund. Ook andere ondersteuningen respectievelijk geleidingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld geleidingswielen. Het transportorgaan 2 wordt op een kops einde 30 aangedreven door een aandrijfwiel 7 dat in verbinding staat met een schakelkast 8. Aan het andere kopse einde wordt het transportorgaan 2 over een meeloop-wiel 9 geleidt. De wielen 7, 9 begrenzen de gekromde baandelen 5 en houden het transportorgaan 2 op spanning.

Aan het transportorgaan 2 zijn een groot aantal draagarmen 10 35 bevestigd, De draagarmen 10 strekken zich vanaf het transportorgaan 2 naar buiten toe uit. De meest buiten gelegen draagarmdelen zijn voorzien van haakmiddelen 11 voor het daaraan ophangen van kleerhangers 12 met kledingstukken 13 (zie fig. 2). De draagarmen 10 1011646 < - 4 - hebben een zodanige lengte dat het kledingstuk 13 niet tegen het ondersteuningsframe 14 kan komen. Meer in het bijzonder hebben de draagarmen 10 een lengte die groter is dan de halve breedte van de daaraan op te hangen kledingstukken 13.

5 De onderlinge afstand tussen twee achter elkaar liggende haakmiddelen 11 is niet constant maar wordt telkens groter en kleiner tijdens het langs de baan bewegen van het transportorgaan 2. Zoals duidelijk te zien in fig. 1 is de onderlinge afstand xl in het gekromde baandeel 5 groter dan de onderlinge afstand x2 in het 10 rechte baandeel 4. Meer in het bijzonder is xl ten minste tweemaal groter dan x2. Hiermee wordt op eenvoudige wijze bereikt dat de kledingstukken 13 in de gekromde haandelen telkens automatisch op een groter tussenruimte van elkaar komen te hangen, waardoor zij gemakkelijk toegankelijk zijn, met name voor een beladen en ontla-15 den van de carrousel 1.

In de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm omvat de carrousel 1 twee eindloze transportorganen 2 die onder elkaar zijn opgesteld en die synchroon worden aangedreven door het aandrijfwiel 7. Elke draagarm 10 is V-vormig gevorkt opgebouwd en steunt af op beide 20 transportorganen 2. Deze gevorkte uitvoeringsvorm van de draagarm 10 verschaft een grote stabiliteit en vangt op eenvoudige wijze het moment op dat door het gewicht van het kledingstuk 13 op de draagarm 10 wordt uitgeoefend. De draagarm kan ook elke andere gewenste vorm hebben.

25 De transportorganen 2 worden hier gevormd door kettingen.

Aandrijfriemen en dergelijke kunnen ook worden toegepast. Het gebruik van kettingen heeft als voordeel dat de lengte van een te bouwen inrichting eenvoudig naar wens kan worden aangepast, door het aantal schakels te variëren. Ook is het mogelijk om de ketting 30 te vervangen door een ketting met grotere of kleinere schakels.

Hiermee kan de inrichting eenvoudig worden aangepast aan de grootte of het aantal kledingstukken dat aan een draagarm bevestigd dient te worden. De draagarmen 10 zijn bijvoorbeeld om de andere schakel aan het transportorgaan 2 bevestigd.

35 De kledingbufferinrichting wordt met voordeel toegepast voor het gecontroleerd stuksgewijs bufferen en uitgeven van persoonsgebonden kledingstukken. In fig. 4 en 5 is hiertoe in het gekromde baandeel een invoer- en uitvoerstation 20 voorzien. Het station 20 10 1 1646 < - 5 - omvat een vergrendelbare toegangsdeur 21. De vergrendeling van de deur 21 wordt aangestuurd door stuurmiddelen die in afhankelijkheid van een in te voeren positiecode er eerst voor zorgen dat een bij die code horende draagarmpositie direct achter de toegangsdeur 21 5 komt te liggen, en eerst dan de deur 21 vrijgeven. De gebruiker kan vervolgens de deur 21 openen en een kleerhanger met kledingstuk 13 aan de voorliggende draagarm 10 ophangen of desgewenst daar vanaf nemen. Hierna wordt de toegangsdeur 21 gesloten en kan een volgende gebruiker zijn positiecode invoeren en zijn kledingstuk in de 10 carrousel ophangen of daar weer uit verwijderen. Het transportor-gaan kan met voordeel in twee richtingen draaien, waardoor de tijd die benodigd is voor het vrijgeven van een bepaalde draagarmpositie geminimaliseerd kan worden. In een variant zijn de stuurmiddelen ingericht om na het invoeren van een persoonsgebonden code er eerst 15 voor te zorgen dat de meest nabij de deur 21 gelegen lege draagarmpositie direct achter de deur 21 komt te liggen. De gebruiker kan vervolgens de deur 21 openen, een kleerhanger met kledingstuk ophangen en de deur 21 weer sluiten. Deze draagarmpositie is vanaf dat moment gekoppeld aan de persoonsgebonden code. De eerstvolgende 20 keer dat de code wordt ingevoerd, zorgen de stuurmiddelen ervoor dat de bijbehorende draagarmpositie achter de deur 21 komt te liggen, zodat de gebruiker zijn kledingstuk weer terug kan nemen.

In het bijzonder is achter de toegangsdeur 21 een beweegbare afscheidingswand 24 voorzien. De afscheidingswand 24 is beweegbaar 25 tussen een vrijstand (fig. 4) en een afschermstand (fig. 5). In de vrijstand kunnen de draagarmen met de daaraan hangende kledingstukken 13 vrij langs de afscheidingswand 24 bewegen. In de afschermstand zijn twee delen van de afscheidingswand 24 aan weerszijden van een draagarm 10 gepositioneerd en schermen aldus de achter de 30 toegangsdeur 21 liggende draagarmpositie af van de beide naastliggende draagarmposities. Het aanbrengen van de afscheidingswanden 24 is mogelijk doordat de draagarmen 10 aanzienlijk uiteen wijken in het gekromde haandeel 5. De afscheidingswand 24 wordt automatisch tussen de vrijstand en de afschermstand bewogen door stuurmiddelen 35 zodra de gewenste draagarmpositie zich achter de deur 21 bevindt en de carrousel 1 stilstaat. Zodra de afscheidingswand 24 in de afschermstand staat wordt de deur 21 vrijgegeven. Aldus is gewaarborgd dat in afhankelijkheid van de in te voeren positiecode 10 1 1646 1 - 6 - met zekerheid alleen het juiste kledingstuk wordt uitgegeven. Eventuele kledingstukken die aan de naastliggende draagarmen zijn opgehangen zijn voor de bediener niet bereikbaar.

De draagarmen met haakmiddelen zijn met voordeel geschikt voor 5 automatisch beladen en ontladen. De middelen voor het automatisch beladen en ontladen kunnen eenvoudig in de gekromde haandelen worden opgesteld omdat daar telkens voldoende ruimte vrijkomt tussen de haakmiddelen. De in de gekromde haandelen beschikbaar komende tussenruimten zijn met voordeel zo groot dat ook automa-10 tisch beladen en ontladen kan worden indien de posities voor en achter de te beladen draagarmpositie reeds bezet zijn. Hierdoor kan de inrichting ook random worden ontladen en beladen, hetgeen de inrichting zeer geschikt maakt voor sorteerfuncties. Ook kan de inrichting voor meerdere klanten tegelijk worden toegepast. Iedere 15 klant kan een gewenst aantal kledingstukken uit de carrousel halen, waarna nieuwe items kunnen worden toegevoegd, zonder daartoe eerst de gehele carrousel te hoeven leegdraaien, en/of waarna een volgende klantorder kan worden uitgesorteerd.

In een variant is het invoerstation aan een kops einde en het 20 uitvoerstation aan een ander kops einde van de carrousel voorzien. Hierdoor is het mogelijk om tegelijk te beladen en ontladen.

Aldus is volgens de uitvinding een kledingbufferinrichting verschaft die het mogelijk maakt om kledingstukken eenvoudig, snel en zeer betrouwbaar in een carrousel te hangen en daar weer uit te 25 nemen, doordat in een gekromd deel van de carrousel de tussenruimte tussen op draagarmen bevestigde haakmiddelen automatisch vergroot wordt. In het rechte deel van de carrousel worden de draagarmen met de daaraan hangende kledingstukken automatisch gecompacteerd, zodat het aantal draagarmposities met daaraan hangende kledingstukken per 30 m2 maximaal is.

10 1 1646 i

Claims (9)

1. Kledingbufferinrichting voor het opslaan en uitgeven van op kleerhangers gehangen kledingstukken, omvattende: - een carrousel (1) met een eindloos transportorgaan (2) waaraan ophangelementen zijn bevestigd voor het daaraan ophangen van 5 kleerhangers (12); - een aandrijfeenheid (7) voor het aandrijven van het transportorgaan; en - een baan waarlangs het transportorgaan (2) geleid wordt, waarbij de baan rechtlijnige en convex gekromde baandelen (4 10 respectievelijk 5) omvat, waarbij de onderlinge afstanden tussen elkaar opvolgende bevestigingspunten van de ophangelementen aan het eindloze transportorgaan (2) zodanig zijn dat zich telkens ten minste drie ophangelementen in een gekromd baandeel (5) bevinden, 15 met het kenmerk, dat de ophangelementen draagarmen (10) omvatten die aan het transportorgaan (2) bevestigd zijn en zich vanaf het transportorgaan (2) in een richting naar buiten toe uitstrekken, waarbij buitenste draagarmdelen voorzien zijn van haakmiddelen 20 (11) voor het daaraan ophangen van de kleerhangers (12), zodat, tijdens een beweging van het transportorgaan (2) langs de baan, de onderlinge afstanden tussen elkaar opvolgende haakmiddelen (11) telkens groter worden in de gekromde en kleiner worden in de rechtlijnige baandelen (5 respectievelijk 4). 25

2. Kledingbufferinrichting volgens conclusie 1, verder omvattende: - een invoerstation; en - een uitvoerstation, 30 waarbij het invoer- en uitvoerstation (20) zijn voorzien in de gekromde baandelen (5).

3. Kledingbufferinrichting volgens conclusie 2, waarbij het invoer- en uitvoerstation (20) op dezelfde plaats zijn voorzien. 35

4. Kledingbufferinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij het 101 1646^ - 8 - invoer- en/of uitvoerstation (20) is voorzien van een vergrendel-bare toegangsdeur (21), en waarbij stuurmiddelen zijn voorzien voor het in afhankelijkheid van een positiecode zodanig bewegen van het transportorgaan (2) dat een bepaalde draagarmpositie voor het 5 invoer- en/of uitvoerstation (20) komt te liggen en eerst dan de vergrendelbare toegangsdeur (21) wordt vrijgegeven.

5. Kledingbufferinrichting volgens conclusie 4, waarbij het invoer- en/of het uitvoerstation (20) is voorzien van een afschei-10 dingswand (24) die beweegbaar is tussen een vrijstand, waarin de carrousel (1) kan draaien, en een afschermstand, waarin de afscheidingswand (24) de achter de toegangsdeur (21) liggende draagarmpositie afschermt van de naastliggende draagarmposities.

6. Kledingbufferinrichting volgens een van de voorgaande conclu sies, waarbij twee eindloze transportorganen (2) zijn voorzien die synchroon worden aangedreven, en waarbij elke draagarm (10) afsteunt op beide transportorganen (2).

7. Kledingbufferinrichting volgens een van de voorgaande conclu sies, waarbij het eindloze transportorgaan (2) een ketting omvat.

8. Kledingbufferinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de baan in de rechtlijnige haandelen (4) begrensd 25 wordt door open profielstukken (6) die het transportorgaan (2) steunen.

9. Kledingbufferinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de haakmiddelen (11) geschikt zijn voor automatisch 30 laden of ontladen met kleerhangers (12). 1011646^