NL1011634C1 - Gewasgeleide schoffelmachine. - Google Patents

Description

-1 -

GEWASGELEIDE SCHOFFELMACHINE

5 De vinding heeft betrekking op een gewasgeleide schoffelmachine, welke toegepast wordt bij de onkruidbestrijding in rijen staande gewassen. Machines als deze zijn bekend vanuit octrooiaanvragen 1007106 NL, 1010070 NL en 98203628.7 EU. Het betreffen hier schoffels, die zich door de vorm van het schoffelmes -bij het in gang zetten van de schoffelbewerking- zijdelings naar de gewasrij toe willen verplaatsen. Deze zijdelingse 10 verplaatsing van een schoffel wordt in de nabijheid van de gewasrij gestopt door een direkt of indirekt aan de schoffel bevestigde begrenzer die afsteunt tegen de gewasrij en/of door een andere schoffel die zich door de tegengestelde vorm van het mes tegengesteld wil verplaatsen. In tegenstelling tot bovengenoemde octrooiaanvragen wordt de zijwaartse verplaatsing van het schoffelmes naar de gewasrij toe bij deze vinding niet opgewekt 15 door de vorm van het schoffelmes, maar door het gewicht van de schoffelmachine en/of door de uitgeoefende trekkracht op de schoffelmachine en/of door een handeling van diegene die de schoffelmachine bedient. Hierdoor hoeft de zijwaartse kracht niet permanent van aard te zijn waardoor het in rijen staande gewas minder wordt belast door het geleidemiddel.

De vinding beoogt -gelijk bovengenoemde octrooiaanvragen- het verkleinen van het 20 strookje niet geschoffelde grond aan weerszijden van de gewasrij. Bij gangbare schoffel-machines, waar de schoffels gestuurd worden door de chauffeur en niet door de gewasrij, heeft dit strookje niet bewerkte grond al gauw een breedte van 10 cm aan weerszijden van de gewasrij zodat bij een rijafstand van bijvoorbeeld 75 cm slechts 55 cm geschoffeld wordt hetgeen resulteert in een bewerldngspercentage van 55/75=73%.

25 Dit vrij lage bewerldngspercentage is bij de gangbare, traditionele schoffels veelal noodzakelijk om te voorkomen dat stuurfouten van de chauffeur tot overmatig plantverlies leiden. Aangezien in deze aanvrage, en de al eerder genoemde octrooiaanvragen, de schoffels binnen een bepaalde marge zelfsturend zijn (d.w.z door het gewas worden geleid), leiden stuurfouten van de chauffeur minder snel tot plantverlies, ai kan korter langs de gewasrij geschoffeld worden.

30 Kenmerkend bij deze vinding is dat de gewasgeleide schoffels in groepen zijn geordend waarbij niet iedere schoffel een eigen parallellogram heeft voor de zijwaartse bewegingen, maar wel een eigen parallellogram voor de hoogteaanpassing. Daarbij verzorgd het geleidemiddel niet alleen de sturing van de gewasgeleide schoffel, maar ook de hoogteregeling van deze schoffel.

Een niet bindend voorbeeld van een schoffelmachine waarbij de verplaatsing van het 35 ------------- 1011634 -2- schoffelmes naar de gewasrij toe wordt bewerkstelligd door de zwaartekracht (= het gewicht van de machine) is schematisch weergegeven in figuur 1. Hierbij geeft figuur IA het bovenaanzicht weer in 5 opgetilde positie, figuur 1B het bovenaanzicht in werkpositie, figuur 1C het zijaanzicht in opgetilde positie en figuur 1D het zijaanzicht in werkpositie (voor de eenvoud zijn in fig. A en B de loopwielen niet weergegeven, en ontbreken in fig. C en D de parallellogrammen voor de zijwaartse bewegingen). Figuur IA en B: De aan de rechterzijde van de gewasrij werkende gewasgeleide schoffels (1) zijn verbonden aan een parallellogram (2), en de aan de linkerzijde van de gewasrij werkende gewasgeleide 10 schoffels (3) aan een ander parallellogram (4). In geheven positie staan deze schoffels enigszins of

geheel achter elkaar (laag bewerkingspercentage), waardoor de schoffelmachine niet exakt op de juiste plek hoeft te worden neergezet bij aanvang van het schoffelen. In opgetilde situatie bevinden zich de telescopisch uitgevoerde loopwielen van de schoffelmachine (5) in figuur 1C in uitgeschoven positie. Wanneer nu de machine op de grond wordt geplaatst willen de telescopische uitgevoerde loep wielen 15 onder invloed van het gewicht van de machine inschuiven (fig 1D). Deze inschuivende beweging wordt vervolgens gebruikt om de gewasgeleide schoffels naar de gewasrij toe te laten bewegen. Heel eenvoudig kan dit bijvoorbeeld door een staalkabel (6) met mantel zoals in de figuren A, B, C, en D gedeeltelijk is weergegeven. Om de schoffelmachine de mogelijkheid te bieden gelijk geheel naar de grond te zakken waarbij de gewasgeleide schoffels pas na het in gang zetten van de schoffelbewerking naar de gewasrij 20 (7) toe gaan verplaatsen, kan een veer (8) aan/tussen de staalkabel gemonteerd worden. In de figuren 1C

en ID zijn tevens de parallellogrammen (9) voor de hoogteregeling van het schoffelmes weergegeven. Een andere voorziening, welke niet in de figuren is weergegeven maar bijvoorbeeld uitgevoerd kan worden i.d.v.v twee staalkabels gemonteerd tussen een laag punt aan de trekker en de twee parallellogrammen, bewerkstelligt dat de gewasgeleide schoffels aan weerszijden van de gewasrij 25 uit elkaar worden getrokken wanneer de schoffelmachine wordt geheven.

Deze gewasgeleide of zelfsturende schoffels kunnen eventueel ook in kombinatie met gangbare, door de chauffeur aangestuurde, schoffels toegepast worden, waarbij bovengenoemde gewasgeleide schoffels het bewerkingspercentage van de schoffelmachine als geheel verhogen.

Een niet bindend voorbeeld van een schoffelmachine waarbij de zijwaartse verplaatsing wordt be-30 werkstelligd door de op de schoffelmachine uitgeoefende trekkracht is schematisch weergegeven in figuur 2. Hierbij geeft figuur 2A bet zijaanzicht weer in startpositie en figuur 2B in werkpositie.

In beide figuren zijn de aanspanmngspunten (in de rijrichting) uitschuifbaar aan de schoffelmachine bevestigd, hetgeen het mogelijk maakt de uitgeoefende trekkracht op de schoffelmachine te gebruiken om de aan weerszijden van de gewasrij werkende gewasgeleide schoffels naar elkaar toe te laten 35 bewegen (bv. door middel van een staalkabel (6) met mantel, zoals ook de figuren 1 zijn genoemd).

101 1634 -3-

Een niet bindend voorbeeld van een detail van de schoffblmachine uit de figuren 1 en 2 is schematisch weergegeven in figuur 3. Hierbij is de het schoffelmes (1/3) met de daaraan bevestigde schoffelsteel (10) 5 in de schoffelsteelhouder (13) geplaatst. Deze schoffelsteelhouder is via het parallellogram voor de hoogteregeling (9) aan het frame van een groep gewasgeleide schoffels bevestigd, die op hun beurt via het parallellogram voor de zijwaartse bewegingen aan het frame van de schofifelmachine zijn bevestigd. Direkt of indirekt (hier indirekt via de schoffelsteelhouder) is aan de schoffelsteel het geleidemiddel (12) gemonteerd die de gewasgeleide schoffel langs de gewasrij stuurt. Een schanier (11) tussen 10 geleidemiddel on schoffelsteel maakt een goede bodemvolging van het geleidemiddel mogelijk.

D m v. de schoffelsteelhouder is het schoffelmes in hoogte te variëren t.o.v. het geleidemiddel.

15 20 25 .............

30 1 101 1634

Claims (9)

1 De gewasgeleide of zelfsturende schoffels niet door de vorm van het schoflfelmes bij aanvang van de schofifelbewerking zijdelings naar de gewasrij toe verplaatsen, maar door het gewicht van de schoffelmachine en/of door de op de schoffelmachine uitgeoefende trekkracht cq 10 duwkracht en/of door een handeling van de chauffeur.

2 Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gewasgeleide schoffels zijn verdeeld in meerdere groepen schoffels, waarbij een groep (of meerdere groepen) langs de ene zijde van een aantal gewasrijen schoffelt, en een andere groep (cq andere groepen) langs de andere zijde van een aantal gewasrijen, waarbij elk groep z’n eigen parallellogram heeft voor het 15 mogelijk maken van de zijwaartse verplaatsingen, zodat per parallellogram meerdere gewasgeleide schoffels zijn gemonteerd.

3 Inrichting volgens conclusie l en 2, met het kenmerk dat deze zijwaarts werkende kracht op een groep gewasgeleide schoffels in de nabijheid van de gewasrij komt te vervallen of wordt verminderd en/of wordt gecompenseerd door een groep schoffels waarop deze zijwaartse kracht 20 tegengesteld wordt uitgeoefend

4 Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat iedere gewasgeleide schoffel wel voorzien is van een eigen parallellogram voor de hoogteaanpassing.

5 Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de hoogteregeling van het schoffelmes wordt geregeld door het geleidemiddel langs de gewasrij, zodat het geleidemiddel niet alleen 25 de bewegingen van de schoffel in het horizontale vlak begrenst, maar ook in het vertikale vlak.

5 Een schoffelmachine voor het schoffelen van onkruid in rijen staande gewassen met het kenmerk dat:

6 Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het geleidemiddel voorzien is van een schanieipunt haaks op de rijrichting voor een goede bodemvolging van het geleidemiddel en het voor- of achterover stellen van de schoffelmachine mogelijk te kunnen maken

7 Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het geleidemiddel tijdens het schoffeloi 30 qua zijwaartse bewegingen alleen gebruikt wordt voor het sturen van de gewasgeleide schoffels en niet voor het afsteunen van een door het schoffelmes opgewekte zijwaartse kracht op de gewasrij.

8 De groepen gewasgeleide schoffels gecombineerd kunnen worden met gangbare schoffels die door de chauffeur worden aangestuurd.

9 Aan de groepen gewasgeleide schoffels specifieke onkruidbestrijders voor in de gewasrij, die een 35 exakte sturing nodig hebben (bv. vingerwieder), gemonteerd kunnen worden. 101 1634