NL1011481C2 - Inrichting voor het afzonderen van dieren. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET AFZONDEREN VAN DIEREN

De uitvinding betreft een inrichting voor het afzonderen van dieren. In het kader van wetgeving en met het oog op het leefklimaat van de dieren, is het gewenst om dieren, zoals varkens, in een ruimte bij elkaar te 5 zetten. Hierdoor kunnen de dieren zich sociaal ontwikkelen, waardoor het leefmilieu van de dieren verbetert.

Echter om te voorkomen dat de sterke dieren de zwakkere dieren verdringen bij het voederen van de dieren 10 is het noodzakelijk om de dieren te kunnen afzonderen en vervolgens elk dier afzonderlijk eten te geven. Het kan verder gewenst zijn om een dier af te zonderen om het te inspecteren, injecties met geneesmiddelen te geven en dergelijke.

15 Er is een inrichting voor het afzonderen van dieren bekend, die op het kantelprincipe werkt. Hierbij loopt een dier de inrichting in, waardoor de inrichting kantelt en een volgend dier de inrichting niet kan inlopen. Bij deze inrichting bestaat een 20 beknellingsgevaar voor iemand die bijvoorbeeld het afgezonderde dier wil inspecteren. Vanwege de constructie kan de inspecterende persoon moeilijk bij het dier komen.

De uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen te voorkomen en een eenvoudig te fabriceren 25 inrichting te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereid door een inrichting voor het afzonderen van dieren, welke inrichting omvat: - twee parallel aan elkaar geplaatste hekken; 30 - twee aan de hekken scharnierend aangebrachte deuren, die elk scharnierbaar zijn tussen een open stand en een gesloten stand, waarbij elke deur in gesloten stand het doorlopen van een dier blokkeert; en 1011481 2 - een koppelstang voor het koppelen van de scharnierbeweging van de deuren, zodanig dat bij geopende stand van de eerste deur de tweede deur een gesloten stand heeft, en omgekeerd.

5 Bij de inrichting volgens de uitvinding loopt een dier, zoals een varken tussen de twee parallel aan elkaar geplaatste hekken en passeert een geopende eerste deur. Vervolgens stoot het dier met zijn kop de tweede gesloten deur open. Doordat beide deuren gekoppeld zijn 10 door koppelmiddelen zal door het openen van de tweede deur de eerste deur sluiten, waarmee de doorgang van een tweede dier geblokkeerd wordt. Hierdoor is het eerste dier afgezonderd van de groep dieren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 15 uitvinding omvat de inrichting grendelmiddelen voor het in een stand vergrendelen van de deuren. Hierdoor kan voorkomen worden dat een afgezonderd dier weer terugkeert in de groep, of dat de dieren in de groep in de inrichting lopen naar bijvoorbeeld de voederbak.

20 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat ten minste een deur: - een eerste deel, dat scharnierend is aan gebracht aan een hek; en - een tweede deel, dat scharnierend en vergrendelbaar aan 25 het eerste deel is aangebracht.

Volgens de bovenstaande uitvoeringsvorm is een deur in twee delen scharnierbaar, waardoor nadat een dier is afgezonderd een persoon door het gedeeltelijk open scharnieren van de dichte deur toch bij het dier kan 30 komen. Daar slechts een deel van de deur open scharniert is de doorgang groot genoeg voor de persoon zelf, maar niet voor doorgang van andere dieren.

Bij voorkeur is in de bovengenoemde uitvoeringsvorm het tweede deel in opwaartse richting 35 verschuifbaar, teneinde het tweede deel in een ontgrendelde stand te plaatsen.

1011481 3

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting besturingsmiddelen voor het bedienen van de grendelmiddelen.

De grendelmiddelen kunnen bijvoorbeeld 5 uitgevoerd zijn met een hydraulische of pneumatische cilinder, die bestuurbaar is. Wanneer nu elk dier een algemeen bekende transponder draagt, is het mogelijk door middel van een besturing een specifieke hoeveelheid voer voor het betreffende dier af te geven, wanneer het dier 10 in de inrichting loopt, en kan het dier in de inrichting gehouden worden totdat het voer is opgegeten. Zodra dit het geval is kunnen de besturingsmiddelen de grendelmiddelen laten ontgrendelen waardoor het dier weer uit de inrichting kan lopen. Hierdoor is het mogelijk elk 15 dier afzonderlijk te voeren en zijn gezondheid bij te houden.

De bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

20 Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de deuren, in een eerste stand staan.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de deuren in 25 een tweede stand staan.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van een deur van de inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding getoond. Deze 30 inrichting 1 is hier aan een muur 2 bevestigd en staat op een vloer 3. Op de muur 2 is een voerbak 4 aangebracht.

De inrichting 1 omvat twee langwerpige hekwerken 5, die elk aan een zijde met de muur 2 zijn verbonden en verder door middel van poten 6 op de vloer 3 35 steunen.

Aan één van de langwerpige hekwerken 5 zijn twee deuren 7, 8 scharnierend aangebracht. Tussen deze twee deuren 7, 8 is een koppelstang 9 aangebracht, ·'*'' \ Ί *1-011 '4 81 * 4 waardoor de scharnierende beweging van beide deuren gekoppeld is. Opgemerkt wordt, dat het tevens mogelijk is individuele dieren uit vergrendelde boxen te verwijderen door de genoemde koppelstang te ontkoppelen van ten 5 minste één van beide scharnieren.

Wanneer nu een dier, zoals een varken, in de richting van de pijl P de inrichting 1 binnen loopt, dan zal hij met zijn kop bij de deur 7 komen. Wanneer er voer in de voerbak 4 aanwezig is, zal het dier proberen bij 10 dit voer te komen. Daarbij zal het dier de deur 7 wegdrukken, waardoor deze evenwijdig aan het langwerpige hek 5 komt te liggen (zie figuur 2). Door deze beweging van deur 7 zal als gevolg van de koppelstang 9 de deur 8 eveneens scharnieren, en wel vanuit een geopende stand 15 naar een gesloten stand. Nu kan het dier het voer uit de voerbak 4 opeten, terwijl de toegang tot de inrichting afgesloten is. Hierdoor wordt voorkomen dat andere dieren het etende dier storen of uit de inrichting verjagen.

De aandacht wordt er op gevestigd, dat de 20 uitvinding zich niet tot deze uitvoering beperkt. De inrichting volgens de uitvinding kan ook als doorloop-systeem zijn gerealiseerd, waarbij dieren vanaf de achterzijde de inrichting kunnen binnentreden en aan de voorzijde weer kunnen verlaten.

25 Het is verder mogelijk om op het langwerpige hekwerk 5 grendelmiddelen aan te brengen, waardoor de deur 7 in de stand zoals getoond in figuur 2, vergrendeld kan worden. Hierdoor wordt voorkomen dat het dier uit de inrichting kan lopen. Slechts wanneer de deur 7 30 ontgrendeld wordt, ofwel handmatig, ofwel door besturingsmiddelen, kan het dier weer uit de inrichting gaan.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van de deur 8. De deur 8 omvat een eerste deurdeel 10 en een 35 tweede deurdeel 11. Het eerste deurdeel 10 is scharnierend aan het hekwerk 5, zoals getoond in figuren 1 en 2, aangebracht. Daartoe zijn op het eerste deurdeel 10 twee lippen 12 aangebracht, die elk zijn voorzien van ütO t1481 5 een gat 13. Het eerste deurdeel 10 omvat verder twee U-profiel-delen, waarbij aan het bovenste deel 14 de koppelstang 9 is aangebracht. In de U-profiel-delen 14 zijn twee pennen 15 aangebracht, waaromheen het tweede 5 deurdeel 11 scharnierbaar is.

In ruststand zal het tweede deurdeel 11 in de U-profiel-delen 14 rusten, waardoor het tweede deurdeel 11 ten opzichte van het eerste deurdeel 10 is vergrendeld. Om nu toegang te krijgen tot de inrichting, 10 wanneer een dier zich in de inrichting bevindt, kan het tweede deurdeel 11 in de richting van de pijl Q omhoog verschoven worden, waardoor het tweede deurdeel 11 uit.de U-profiel-delen 14 schuift en waardoor het tweede deurdeel 11 ten opzichte van het eerste deurdeel 10 kan 15 scharnieren. Doordat het eerste deurdeel 10 in zijn positie blijft, is de doorgang voor een persoon groot genoeg, maar voor de betreffende dieren te klein om in de inrichting te komen of hieruit weg te gaan. Zo kan een persoon het dier bijvoorbeeld inspecteren.

20 De inrichting volgens de uitvinding kan ook zijn uitgevoerd als renovatieset, waarbij bestaande stalinrichtingen worden aangepast conform de hiervoor gegeven specificatie. Bestaande stalsystemen kunnen ook zodanig worden uitgevoerd dat bestaande corresponderende 25 eenheden met een set volgens de uitvinding verlengd worden.

10 M 48 1

Claims (5)

1. Inrichting voor het afzonderen van dieren, welke inrichting omvat: - twee parallel aan elkaar geplaatste hekken; - twee aan de hekken scharnierend aangebrachte 5 deuren, die elk scharnierbaar zijn tussen een open stand en een gesloten stand, waarbij elke deur in gesloten stand het doorlopen van een dier blokkeert; en - een koppelstang voor het koppelen van de scharnierbeweging van de deuren, zodanig dat bij geopende 10 stand van de eerste deur de tweede deur een gesloten stand heeft, en omgekeerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de inrichting grendelmiddelen omvat voor het in een stand vergrendelen van de deuren.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij ten minste één deur omvat: - een eerste deel, dat scharnierend is aan gebracht aan een hek; en - een tweede deel, dat scharnierend en 20 vergrendelbaar aan het eerste deel is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het tweede deel in opwaartse richting verschuifbaar is, ten einde het tweede deel in een ontgrendelde stand te plaatsen.

5. Inrichting volgens conclusie 2, omvattende besturingsmiddelen voor het bedienen van de grendelmiddelen. '»1'0 114 8 1