NL1011182C2 - Werkwijze voor het verwijderen van water uit waterhoudende, slecht doorlatende grond. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verwijderen van water uit waterhoudende, slecht doorlatende grond.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 verwijderen van water uit waterhoudende, slecht doorlatende grond, waarbij in de grond een of meer ontwateringselementen uit water-doorlatend materiaal worden ingebracht.

In gebieden met waterhoudende, slecht doorlatende grond, zoals bijvoorbeeld veengrond, moet bijvoorbeeld bij het aanleggen van 10 wegen, spoorbanen of dergelijke een verdichting van de grond worden bewerkstelligd. Hierbij is het noodzakelijk zo veel en zo snel mogelijk water uit de grond te verwijderen.

Het is reeds bekend om voor de versteviging van de grond in de grond uit waterdoorlatend materiaal, veelal zand of dergelijk 15 korrelvormig materiaal vervaardigde elementen, zoals zogenaamde zandpalen en/of zandwanden aan te brengen.

Volgens de uitvinding vormt men nu in de grond een ont-wateringselement uit een wand uit waterdoorlatend materiaal en uit op de onderzijde van de wand aansluitende palen uit waterdoorlatend 20 materiaal en onttrekt men water uit de wand.

Bij toepassing van de constructie kan men onder gebruik maken van bijvoorbeeld een pomp of dergelijke via een of meer in de wand aangebrachte drainagebuizen water uit de uit doorlatend materiaal opgebouwde wand onttrekken. Door dit onttrekken van water uit de wand 25 . zal de grondwaterstand in deze wand worden verlaagd hetgeen zal resulteren in een versnelde toestroming van het grondwater uit de wand omgevende grond alsmede een toestroming van water naar de wand uit de zich dieper dan de wand in de grond uitstrekkende zandpalen. Door het wegstromen van water uit de palen zal uit de de palen omgevende grond 30 water versneld in de palen stromen.

Hierbij zal het in de grond aanwezige grondwater in hoofdzaak in een horizontale richting in de richting van de wand resp. de palen stromen, waardoor optimaal gebruik zal worden gemaakt van een eventuele gelaagdheid van de grond en van het feit, dat de doorlaat-35 baarheid van de grond in horizontale richting in het algemeen groter is dan die in verticale richting.

p1 011 18 2 2

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuur.

Zoals schematisch in de figuur is weergegeven is in de grond een ontwateringselement aangebracht, dat is opgebouwd uit een 5 zich vanaf het oppervlak 1 tenminste nagenoeg verticaal naar beneden toe uitstrekkende wand 5 uit doorlatend materiaal, bijvoorbeeld uit zand, alsmede uit op de onderzijde van de wand 5 aansluitende zogenaamde "zandpalen" 2 uit waterdoorlatend materiaal, eveneens in het algemeen uit zand. Daarbij zijn de zich althans in hoofdzaak verticaal 10 uitstrekkende zandpalen 2 op regelmatige afstand van elkaar aange bracht.

Deze zandpalen kunnen zich over een aanzienlijk grotere diepte uitstrekken dan de wand 5. Zoals verder schematisch met stippellijnen op het oppervlak 1 aangeduid kunnen op regelmatige 15 afstanden van elkaar dergelijke zandwanden 5 en daarop aansluitende zandpalen 2 in de grond worden gevormd.

In het algemeen zal de opbouw van de zandwand 5 en de zandpalen 2 zodanig plaatsvinden, dat eerst vanaf het grondoppervlak 1 de zandpalen 2 op op zichzelf bekende wijze in de grond worden aange-20 bracht en vervolgens door het vormen van de zandwand 5 de bovenste gedeelten van de zandpalen in de wand 5 worden opgenomen.

Nabij de onderzijde van de wand 5, die zich bijvoorbeeld over een diepte van 6 tot 7 meter van het oppervlak 1 uitstrekt, is een horizontaal gelegen draineerleiding 5 aangebracht, die via een 25 verdere zich in de wand 5 omhoog uitstrekkende, niet nader weergegeven leiding op een gebruikelijke pompinstallatie is aangesloten.

Doordat de draineerleiding 6 op een verhoudingsgewijs beperkte diepte is gelegen kan gebruik worden gemaakt van een normale pomp voor het uit de draineerleiding 6 afzuigen van water.

30 Door het aanzuigen van water uit de draineerleiding 6 zal de waterstand in de wand 5 worden verlaagd, waarbij ook water uit de zandpalen 2 in de wand 5 zal stromen om daar te worden afgevoerd.

Door het onttrekken van water uit de wand 5 en de zandpalen 2 wordt het toestromen van water uit de wand 5 en de zandpalen 2 35 omgevende grond bevorderd. Daarbij zal het water in de grond in hoofdzaak in horizontale richting naar de wand 5 resp. de zandpalen 2 *101118 2 3 kunnen stromen, hetgeen een gunstig verschijnsel is bij eventuele gelaagdheid van de grond, terwijl verder in het algemeen de door-latendheid van de bodem gunstiger is bij stroming van het water in horizontale richting dan bij stroming van water in opwaartse richting.

5 Daar in het algemeen het water sneller uit de wand 5 kan worden afgevoerd, dan dan het uit de omliggende grond kan toestromen kan de op de draineerleiding 6 in een zandwand 5 aangesloten pomp veelal intermitterend in werking worden gesteld. Dit biedt de mogelijkheid om met een enkele pompinstallatie achtereenvolgens water uit 10 verschillende in de grond ingebrachte ontwateringselementen te onttrekken. Ook indien meerdere zandwanden op een pompinstallatie zijn aangesloten is het in het algemeen niet noodzakelijk de pomp continu aan te drijven. Door de pomp slechts op noodzakelijke tijdstippen aan te drijven kan een zuinig bedrijf van de pomp worden bewerkstelligd.

15 Het in en uit schakelen van de pomp kan bijvoorbeeld worden geregeld met behulp van een detector(s) die het waterniveau in de wand(en) 5 waarnemen.

Door het zo onttrekken van water uit de grond zal de korrel spanning in de grond worden verhoogd, waardoor een snel verloop 20 van het consolidatieproces resp. de zetting van de grond kan worden verkregen.

Eventueel kan voor het bevorderen van het verdichten van de waterhoudende grond op de grond nog een bovenbelasting, bijvoorbeeld bestaande uit een ophoging uit zand of dergelijk materiaal, uit een 25 omsloten watermassa of dergelijke worden aangebracht.

Een andere mogelijkheid voor het afvoeren van het in een draineerleiding verzamelde water bestaat uit het op gewenste tijdstippen bewerkstelligen van een overdruk in de draineerleiding 6 door het via een op de draineerleiding aangesloten leiding toevoeren van 30 onder druk staande lucht aan de leiding 6. Het water kan dan worden afgevoerd via een verdere op de leiding 6 aangesloten en naar het oppervlak 1 leidende leiding. Een compressor of dergelijke voor het opwekken van de overdruk kan eventueel ook worden aangesloten op in meerdere wanden 5 aangebrachte draineerlei dingen 6. In het algemeen 35 zal het ook hierbij slechts nodig zijn de compressor of dergelijke intermitterend in werking te stellen bijvoorbeeld weer afhankelijk van

Pi 011 1 8 2 4 de met behulp van een sensor(s) waargenomen waterhoogte in een zand-wand(en) 5.

In de geest en beschermingsomvang van de uitvinding wordt onder "zandpalen" ook strip- of strookvormige ontwateringselementen 5 verstaan.

p1 011182

Claims (7)

1. Werkwijze voor het verwijderen van water uit waterhoudende, slecht doorlatende grond, waarbij in de grond een of meer ont-5 wateringselementen uit waterdoorlatend materiaal worden ingebracht, met het kenmerk, dat men in de grond een ontwateringselement vormt uit een wand uit waterdoorlatend materiaal en uit op de onderzijde van deze wand aansluitende palen uit waterdoorlatend materiaal en men water uit de wand onttrekt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men nabij de onderzijde van de wand een draineerleiding aanbrengt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men vanaf het grondoppervlak eerst zich vanaf het grondoppervlak naar beneden toe uitstrekkende zandpalen in de grond vormt en vervolgens 15 boveneinden van deze palen onderling verbindt door het in de grond vormen van een wand.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men water intermitterend uit de wand afvoert.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat men middelen voor het afvoeren van water uit een wand opeenvolgend op verschillende wanden aansluit.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men water uit de wand afvoert met behulp van een pomp, die is aangesloten op een in de wand opgenomen draineerleiding.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat men water uit de wand afvoert door toevoeren van onder druk staande lucht aan een in de zandwand opgenomen draineerleiding. p1 01118 2