NL1010803C2 - Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections - Google Patents

Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections Download PDF

Info

Publication number
NL1010803C2
NL1010803C2 NL1010803A NL1010803A NL1010803C2 NL 1010803 C2 NL1010803 C2 NL 1010803C2 NL 1010803 A NL1010803 A NL 1010803A NL 1010803 A NL1010803 A NL 1010803A NL 1010803 C2 NL1010803 C2 NL 1010803C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
channel
transport device
flexible member
transport
Prior art date
Application number
NL1010803A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Otto Cornelis Johannes Peters
Harm Erik Pras
Harriette Louise Bos
Original Assignee
Inst Voor Agrotech Onderzoek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Voor Agrotech Onderzoek filed Critical Inst Voor Agrotech Onderzoek
Priority to NL1010803A priority Critical patent/NL1010803C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1010803C2 publication Critical patent/NL1010803C2/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D90/00Component parts, details or accessories for large containers
    • B65D90/54Gates or closures
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G65/00Loading or unloading
    • B65G65/30Methods or devices for filling or emptying bunkers, hoppers, tanks, or like containers, of interest apart from their use in particular chemical or physical processes or their application in particular machines, e.g. not covered by a single other subclass
    • B65G65/34Emptying devices
    • B65G65/40Devices for emptying otherwise than from the top
    • B65G65/42Devices for emptying otherwise than from the top using belt or chain conveyors
    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01GPRELIMINARY TREATMENT OF FIBRES, e.g. FOR SPINNING
    • D01G23/00Feeding fibres to machines; Conveying fibres between machines
    • D01G23/02Hoppers; Delivery shoots

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Abstract

The conveyor channel (2) has a converging section followed by a diverging section. A conveyor device (1) comprises a conveyor channel (2) with inlet and exit openings (10-12), at least one channel wall being movable in the channel length direction, and a belt (50, 60) guided around parallel rollers (51, 52, 61, 62). At least part of the channel narrows from the inlet opening (10, 11) towards the exit opening (12), and this is followed by a part of the channel that widens out.

Description

TransportinrichtingTransport device

De onderhavige uitvinding betreft een transportinrichting, voorzien van een transportkanaal met een instroomopening en een uitstroomopening waarbij ten minste 5 een wand van het transportkanaal in de langsrichting van het kanaal beweegbaar is en een flexibel orgaan omvat zoals een band, welk flexibel orgaan wordt geleid vanaf een eerste rol naar een tweede rol, waarbij de tweede rol in hoofdzaak parallel geplaatst is aan de eerste rol waarbij, tenminste een gedeelte van het kanaal vanaf de instroomopening naar de uitstroomopening een afnemende doorsnede heeft een 10 transportinrichting, voorzien van een transportkanaal met een instroomopening en een uitstroomopening.The present invention relates to a transport device, provided with a transport channel with an inflow opening and an outflow opening, wherein at least one wall of the transport channel is movable in the longitudinal direction of the channel and comprises a flexible member such as a belt, which flexible member is guided from a first roller to a second roller, the second roller being placed substantially parallel to the first roller, wherein at least a part of the channel from the inflow opening to the outflow opening has a decreasing cross section, a transport device provided with a transport channel with an inflow opening and an outflow opening.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de stand van de techniek. De bekende transportinrichtingen worden onder meer gebruikt voor het transporteren en geleiden van massastromen die worden gevormd door vaste, relatief kleine deeltjes. Hierbij kan 15 onder andere worden gedacht aan het transporteren van pellets, korrels en vezels, zoals glasvezels. De doorstroom van de productstromen door het transportkanaal zal doorgaans plaatsvinden onder invloed van de zwaartekracht en door de voortstuwkracht die door de verplaatsbare wand op de productstroom gezet wordt. De dwarsdoorsnede van het transportkanaal bepaalt daarbij de hoeveelheid product die het transportkanaal 20 per tijdseenheid zal verlaten. Een voorwaarde voor het instandhouden van een continue stroming door het transportkanaal, van een transportinrichting volgens de stand van de techniek is, dat de producten of goederen een relatief kleine onderlinge aanhechting vertonen. Wanneer de onderlinge aanhechting te groot wordt, kunnen in de transportstroom klitten, proppen of andere opstoppingen ontstaan die de doorstroming 25 van het transportkanaal nadelig zullen beïnvloeden.Such a device is known from the prior art. The known conveying devices are used, inter alia, for conveying and guiding mass flows formed by solid, relatively small particles. This may include transporting pellets, granules and fibers, such as glass fibers. The flow of product flows through the transport channel will usually take place under the influence of gravity and the propulsion force placed on the product flow through the movable wall. The cross section of the transport channel determines the amount of product that will leave the transport channel per unit time. A condition for maintaining a continuous flow through the transport channel of a prior art transport device is that the products or goods have a relatively small mutual adherence. If the mutual adhesion becomes too great, tangles, plugs or other congestion may arise in the transport stream, which will adversely affect the flow-through of the transport channel.

In het geval dat te transporteren goederen een relatief grote onderlinge aanhechting hebben, kan het instandhouden van een continue stroming problemen opleveren. In de stand van de techniek zijn verdere oplossingen bekend om producten met een zeer hoge onderlinge aanhechting door een transportinrichting te bewegen. 30 Agrovezels bijvoorbeeld, kunnen met behulp van een plunjer door een transportkanaal gedwongen worden. Een nadeel van deze oplossing is, dat de producten aan de uitstroomopening van het kanaal pulsgewijs worden uitgestoten. Van een continue stroom producten is in dit geval geen sprake.In the case that goods to be transported have a relatively large mutual adhesion, maintaining a continuous flow can cause problems. In the prior art, further solutions are known for moving products with a very high mutual adhesion through a transport device. Agro fibers, for example, can be forced through a transport channel by means of a plunger. A drawback of this solution is that the products are discharged in pulses at the outflow opening of the channel. In this case there is no question of a continuous flow of products.

1010803 21010803 2

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een transportinrichting volgens de in de aanhef genoemde soort, waarbij ook in het geval van een stroom producten met een relatief hoge onderlinge aanhechting een continue doorstroming kan worden gewaarborgd.It is the object of the present invention to provide a transport device according to the type mentioned in the preamble, wherein a continuous flow can also be guaranteed in the case of a flow of products with a relatively high mutual adhesion.

5 Dat doel wordt in de onderhavige uitvinding bereikt doordat het afnemende gedeelte van het transportkanaal wordt gevolgd door een gedeelte met een toenemende dwarsdoorsnede.That object is achieved in the present invention in that the decreasing section of the transport channel is followed by a section with an increasing cross section.

Met behulp van de transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding is het daardoor mogelijk om vanaf een instroomopening continu producten in het 10 transportkanaal in te brengen. Door het feit dat het transportkanaal tenminste over een gedeelte daarvan een afnemende doorsnede heeft, met andere woorden door het feit dat het transportkanaal tenminste over een gedeelte daarvan convergeert, kan de goederenstroom door het kanaal enigszins worden gecomprimeerd. Dat betekent dat eventueel aanwezige lucht in de goederenstroom tenminste gedeeltelijk uit de 15 goederenstroom kan worden verdrongen. Door het feit dat het gedeelte met een afhemende doorsnede wordt gevolgd door een gedeelte met een weer enigszins toenemende doorsnede, wordt bereikt dat de goederenstroom enigszins kan uitdijen. Daardoor wordt bewerkstelligd dat de beweegbare band een goede grip heeft op de stroming door het kanaal.With the aid of the transport device according to the present invention it is thereby possible to continuously introduce products into the transport channel from an inflow opening. Due to the fact that the transport channel has a decreasing cross-section at least over a part thereof, in other words because the transport channel converges at least over a part thereof, the flow of goods through the channel can be compressed somewhat. This means that any air present in the goods flow can be at least partially displaced from the goods flow. The fact that the section with a decreasing cross-section is followed by a section with a slightly increasing cross-section ensures that the flow of goods can expand somewhat. This ensures that the movable belt has a good grip on the flow through the channel.

20 De uitvinding wordt verbeterd doordat dat het flexibele orgaan tussen de eerste rol en de tweede rol over een derde rol wordt geleid, die in hoofdzaak parallel geplaatst is aan de eerste en de tweede rol, waarbij de afstand van de draaiingsas van de derde rol tot aan het vlak dat wordt opgespannen door de draaiingsassen van de eerste en de tweede rol, instelbaar is.The invention is improved in that the flexible member between the first roller and the second roller is guided over a third roller, which is placed substantially parallel to the first and the second roller, the distance from the axis of rotation of the third roller to adjustable on the plane clamped by the rotary axes of the first and second rollers.

25 Door tussen de eerste rol en de tweede rol een derde rol te plaatsen, waarbij de afstand van de draaiingsas van de derde rol tot aan het vlak dat wordt opgespannen door de draaiingsassen van de eerste en de tweede rol instelbaar is, kan bovendien de minimale doorsnede van het transportkanaal worden ingesteld. Het is ook denkbaar dat de draaiingsas van de derde rol verplaatst kan worden in de langsrichting van het 30 transportkanaal. Daardoor kan onder andere worden bereikt dat de lengte van respectievelijk het convergerende en het divergerende gedeelte van het transportkanaal kan worden gevarieerd.Moreover, by placing a third roller between the first roller and the second roller, whereby the distance from the axis of rotation of the third roller to the plane which is clamped by the axis of rotation of the first and the second roller is adjustable, the minimum cross section of the transport channel. It is also conceivable that the axis of rotation of the third roller can be moved in the longitudinal direction of the transport channel. This makes it possible, inter alia, to vary the length of the converging and diverging parts of the transport channel, respectively.

1010803 31010803 3

De transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt verder verbeterd doordat de derde rol een excentrisch geplaatste draaiingsas omvat.The transport device according to the present invention is further improved in that the third roller comprises an eccentrically placed axis of rotation.

Door gebruik te maken van een excentrisch geplaatste draaiingsas voor de derde rol wordt een enigszins "peristaltische" beweging bereikt. De transportbaan zal door het 5 convergeren van het transportkanaal bij de instroomopening, een goede grip hebben op het materiaal dat door het kanaal stroomt. Door de excentrische plaatsing van de derde rol zal de minimale doorsnede van het transportkanaal periodiek afnemen en weer toenemen. Deze "peristaltische" beweging bereikt enerzijds een goed contact tussen de goederenstroom en het oppervlak van de beweegbare wand, terwijl anderzijds een 10 goede doorstroming van het kanaal wordt bereikt.By using an eccentrically placed axis of rotation for the third roller, a somewhat "peristaltic" movement is achieved. The conveyor track will have a good grip on the material flowing through the channel by converging the transport channel at the inflow opening. Due to the eccentric placement of the third roller, the minimum diameter of the transport channel will periodically decrease and increase again. On the one hand, this "peristaltic" movement achieves good contact between the flow of goods and the surface of the movable wall, while on the other hand good flow of the channel is achieved.

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat het flexibele orgaan geleid wordt over een vierde rol die in de draaiingsrichting geplaatst is tussen de tweede rol en de eerste rol. Door deze maatregel wordt bereikt dat de spanning die op de band staat door de excentrisch geplaatste draaiingsas van de derde rol niet verandert 15 onder invloed van de draaiing van de derde rol. Eventuele lengteveranderingen tussen de eerste rol en de tweede rol worden opgevangen door de vierde rol.Furthermore, according to the present invention, it is possible for the flexible member to be guided over a fourth roller which is placed in the direction of rotation between the second roller and the first roller. By this measure it is achieved that the tension placed on the belt by the eccentrically placed axis of rotation of the third roller does not change under the influence of the rotation of the third roller. Any changes in length between the first roll and the second roll are absorbed by the fourth roll.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de draaiingsassen van ten minste één van de eerste, de tweede, de derde of de vierde rollen verplaatsbaar is gelagerd.According to the invention it is possible that the rotary axes of at least one of the first, the second, the third or the fourth rollers are mounted in a movable manner.

Volgens de onderhavige uitvinding is het verder mogelijk dat het flexibele 20 orgaan in de bewegingsrichting tussen de tweede rol en de eerste rol geleid wordt over een spanelement met behulp waarvan het flexibele orgaan onder een constante spanning gehouden kan worden.According to the present invention it is further possible that the flexible member is guided in the direction of movement between the second roller and the first roller over a tensioning element with the aid of which the flexible member can be kept under a constant tension.

Door de aanwezigheid van een spanelement kan de lengte van de band enigszins groter worden gekozen dan de omtreksafstand die wordt beschreven door 25 opeenvolgende rollen. Daardoor wordt als het ware een soort buffer gevormd. Eventuele lengteveranderingen die nodig zijn voor de band (bijvoorbeeld door de verplaatsing van de draaiingsas van de derde rol) kunnen door de voorraadband in deze buffer worden opgevangen.Due to the presence of a tensioning element, the length of the belt can be chosen slightly larger than the circumferential distance described by 25 successive rollers. This creates a kind of buffer, as it were. Any changes in length required for the belt (for example due to the displacement of the axis of rotation of the third roller) can be absorbed by the supply belt in this buffer.

Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat in het flexibele orgaan 30 verstevigingselementen, zoals ribben, zijn aangebracht.According to the invention it is further possible that reinforcing elements, such as ribs, are arranged in the flexible member 30.

Wanneer producten, zoals vezels, met behulp van de transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding worden getransporteerd, kan een relatief hoge druk worden opgebouwd op het oppervlak van het flexibele orgaan. De in het materiaal van het 1010803 4 flexibele orgaan aangebrachte verstevigingselementen kunnen in het gebruik voorkomen dat het flexibele orgaan te ver doorbuigt.When products, such as fibers, are transported using the conveyor of the present invention, a relatively high pressure can be built up on the surface of the flexible member. The reinforcing elements arranged in the material of the flexible member 1010 can prevent the flexible member from bending too much in use.

Om te bewerkstelligen dat het flexibele orgaan een goede grip heeft op de materiaalstroom door het transportkanaal, kan het oppervlak van het flexibele orgaan 5 worden voorzien van uitsteeksels.In order to ensure that the flexible member has a good grip on the material flow through the transport channel, the surface of the flexible member 5 can be provided with protrusions.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de derde rol is uitgevoerd als transportrol met daaraan centrisch geplaatste lagemokken, welke nokken worden opgenomen in openingen, die excentrisch aangebracht zijn in een hulpschijf. De rollen kunnen als vrijlooprol worden uitgevoerd, terwijl de hulpschijf zal worden 10 aangedreven. Hierdoor wordt slippen van de banden over het oppervlak van de derde rollen voorkomen, terwijl het uitoefenen van een drukkracht op de goederenstroom met behulp van de rollen wel mogelijk blijft.According to the invention, it is possible that the third roller is designed as a transport roller with centrally placed bearing mugs, which cams are received in openings which are eccentrically arranged in an auxiliary disk. The rollers can be designed as a freewheel roller, while the auxiliary disc will be driven. This prevents slipping of the belts over the surface of the third rollers, while still exerting a pressure on the flow of goods by means of the rollers.

Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat de vierde rol een gelijke vorm en stand heeft als de derde rol.According to the invention it is further possible that the fourth roll has the same shape and position as the third roll.

15 In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding wordt het transportkanaal aan twee kanten begrensd door een beweegbare wand van het soort dat hierboven al beschreven is. Daarbij is het mogelijk dat het transportkanaal wordt omsloten door wanden, waarbij ten minste twee tegenover liggende wanden zijn uitgevoerd als beweegbare wand en de overige wanden zijn uitgevoerd als stationaire 20 wand, waarbij de draaiingsassen van de rollen in de stationaire wanden gelagerd worden.In an advantageous embodiment according to the present invention, the transport channel is bounded on two sides by a movable wall of the kind already described above. It is possible for the transport channel to be enclosed by walls, wherein at least two opposite walls are designed as a movable wall and the other walls are designed as a stationary wall, wherein the rotational axes of the rollers are mounted in the stationary walls.

Door de aanwezigheid van twee tegenoverliggende wanden, kan het doorstromen van het kanaal en uitoefenen van invloed op de stroming door het kanaal nog beter worden bewerkstelligd.Due to the presence of two opposite walls, the passage of the channel and the influence of the flow through the channel can be effected even better.

25 De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van een drietal figuren, waarin: figuur 1 een schematisch aanzicht is van een mogelijke uitvoeringsvorm van het transportkanaal volgens de uitvinding; figuur 2 schematisch een weergave is van het effect van het excentrisch plaatsen 30 van de draaiingsas van de derde rol; figuur 3 een dwarsdoorsnede-aanzicht is van de beweegbare wand volgens de onderhavige uitvinding, met daarin het spanorgaan; 1010803 5 figuur 4 een perspectivisch aanzicht is van een bijzondere uitvoering van de derde rol; en figuur 5 een schematisch aanzicht is van de transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding die is bevestigd boven de opening in een extruder.The present invention will be further elucidated with reference to three figures, in which: figure 1 is a schematic view of a possible embodiment of the transport channel according to the invention; Figure 2 schematically illustrates the effect of eccentrically positioning the axis of rotation of the third roller; Figure 3 is a cross-sectional view of the movable wall of the present invention, including the tension member; Figure 4 is a perspective view of a special embodiment of the third roller; and Figure 5 is a schematic view of the transport device of the present invention mounted above the opening in an extruder.

5 In figuur 1 is de transportinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven. De transportinrichting 1 omvat een transportkanaal 2 dat wordt begrensd door een eerste stationaire wand 3, een tweede stationaire wand 4 (gestippeld weergegeven) en twee tegenoverliggende beweegbare wanden 5 en 6. De beweegbare wanden 5 en 6 omvatten een flexibel orgaan 50 respectievelijk 60 dat geleid wordt over 10 achtereenvolgens een eerste rol 51 resp. 61; een derde rol 53 resp. 63; een tweede rol 52 resp. 62; en een vierde rol 54 resp. 64.Figure 1 shows the transport device 1 according to the present invention. The transport device 1 comprises a transport channel 2 which is bounded by a first stationary wall 3, a second stationary wall 4 (shown in broken lines) and two opposite movable walls 5 and 6. The movable walls 5 and 6 comprise a flexible member 50 and 60, respectively, which are guided over 10, a first roll 51 resp. 61; a third roll 53 resp. 63; a second roll 52 resp. 62; and a fourth roll 54 resp. 64.

De draairichting van de rollen 51-54 is in de afgebeelde figuur in de richting van de wijzers van de klok. De bewegingsrichting van de rollen 61-64 is tegenovergesteld aan de richting van de rollen 51-54. Uit figuur 1 blijkt dat de beweegbare wanden 5 en 15 6 samen met de stationaire wanden 3 en 4 gezamenlijk de buitenwanden opspannen van een transportkanaal. Aan de bovenzijde van het transportkanaal kunnen producten worden toegevoerd. Door het feit dat de beweegbare wanden 5 en 6 kunnen bewegen vanaf de instroomopening van het kanaal aan de bovenzijde van de figuur, weergegeven met de pijlen 10 en 11 naar de uitstroomopening aan de onderzijde van de 20 figuur, weergegeven met de pijl 12, wordt bewerkstelligd dat de wanden 5 en 6 de producten door het transportkanaal 2 kunnen meeslepen. Hierdoor zijn ook producten die onderling een relatief grote aanhechting hebben, met de transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding te transporteren.The direction of rotation of the rollers 51-54 is clockwise in the figure shown. The direction of movement of the rollers 61-64 is opposite to the direction of the rollers 51-54. It can be seen from figure 1 that the movable walls 5 and 15 together with the stationary walls 3 and 4 jointly clamp the outer walls of a transport channel. Products can be supplied at the top of the transport channel. Due to the fact that the movable walls 5 and 6 can move from the inflow opening of the channel at the top of the figure, shown with arrows 10 and 11, to the outflow opening at the bottom of the figure, shown with arrow 12, effected that the walls 5 and 6 can drag the products through the transport channel 2. As a result, products which have a relatively great adherence to one another can also be transported with the transport device according to the present invention.

De transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding is bijvoorbeeld 25 geschikt voor het transporteren van agrovezels, zoals bastvezels of andere vezels zoals kokos en sisal. Deze bastvezels omvatten bijvoorbeeld vlas, hennep, kenaf, jute. Ook is het indien dat gewenst is mogelijk om houtvezels te transporteren.The transport device according to the present invention is, for example, suitable for transporting agricultural fibers, such as bast fibers or other fibers, such as coconut and sisal. These bast fibers include, for example, flax, hemp, kenaf, jute. If desired, it is also possible to transport wood fibers.

De agrovezels en dan in het bijzonder de bastvezels kenmerken zich doordat de vezels aan de buitenzijde daarvan voorzien kunnen zijn van fibrillen. Wanneer de 30 vezels op elkaar worden gedrukt werken deze fibrillen als weerhaken. Dat betekent dat de vezels gemakkelijk aan elkaar blijven klitten.The agricultural fibers, and in particular the bast fibers, are characterized in that the fibers can be provided with fibrils on the outside thereof. When the 30 fibers are pressed together, these fibrils act as barbs. This means that the fibers stick together easily.

Een ander kenmerk van de agrovezels is dat deze plaatselijk gedeformeerd kunnen zijn. Verder is het zo dat de buigeigenschappen van de vezels door de 1010803 6 deformatie plaatselijk kunnen zijn veranderd. Dat betekent dat een beschadigde agrovezels bij voorkeur bij de beschadigingen zal ombuigen. Dat betekent dat de vezels in het gebruik in de langsrichting daarvan gekromd kunnen zijn.Another characteristic of the agro fibers is that they can be locally deformed. Furthermore, the bending properties of the fibers may be locally changed by the deformation. This means that a damaged agricultural fiber will preferably bend at the damage. This means that the fibers in use can be curved in the longitudinal direction thereof.

Deze eigenschappen maken dat de vezels, zeker wanneer deze onder druk op 5 elkaar gedwongen worden, een zeer grote onderlinge aanhechting zullen hebben. Ondanks het feit dat de aanhechting van de vezels op elkaar zeer groot is, blijkt in de praktijk dat de vezels met behulp van de transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding zijn te transporteren.These properties mean that the fibers, especially when they are forced together under pressure, will have a very high mutual adhesion. Despite the fact that the adhesion of the fibers to one another is very great, it has been found in practice that the fibers can be transported by means of the transport device according to the present invention.

Eventuele proppen of klonten die in de productstroom ontstaan, leiden niet 10 noodzakelijkerwijs tot een verstopping aan het transportkanaal. De proppen of de klonten worden door de wanden 5, 6 samen met de stroom producten door het transportkanaal 2 gedwongen.Any plugs or lumps that form in the product flow do not necessarily lead to blockage at the transport channel. The plugs or lumps are forced through the walls 5, 6 together with the flow of products through the transport channel 2.

In figuur 1 is verder te zien dat de transportbanden 50 en 60 voorzien kunnen zijn van verstevigingsribben 55, 65. In figuur 1 zijn deze verstevigingsribben 55, 65 15 zichtbaar afgebeeld. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de verstevigingsribben 55, 65 in het materiaal van de banden 50, 60 zijn ingebracht. In plaats van verstevigingsribben 55, 65 kunnen ook andere verstevigingselementen, bijvoorbeeld gaasvormige, in het materiaal van de banden 50, 60 worden aangebracht. Het is duidelijk dat de banden 50, 60 ook kunnen worden versterkt met behulp van verstevigingselementen die meelopen 20 in de langsrichting van de banden 50, 60. In dat geval moet een materiaal gekozen worden dat bestand tegen de vermoeiingsbelasting die door de rollen op de verstevigingsbanden wordt aangebracht. De verstevigingsribben 55 en 65 maken het mogelijk dat de vervorming van de banden 50, 60 beperkt blijft ook wanneer de drukkrachten van het te transporteren product op de banden 50 en 60 relatief groot 25 wordt.Figure 1 further shows that the conveyor belts 50 and 60 can be provided with reinforcing ribs 55, 65. In figure 1 these reinforcing ribs 55, 65 are visibly shown. It is of course also possible for the reinforcing ribs 55, 65 to be inserted into the material of the belts 50, 60. Instead of reinforcing ribs 55, 65, other reinforcing elements, for example mesh-shaped, can also be arranged in the material of the belts 50, 60. It is clear that the belts 50, 60 can also be reinforced with the aid of reinforcing elements running along 20 in the longitudinal direction of the belts 50, 60. In that case, a material must be selected which is resistant to the fatigue load imposed by the rollers on the reinforcement belts is applied. The reinforcing ribs 55 and 65 allow the deformation of the belts 50, 60 to remain limited even when the compressive forces of the product to be transported on the belts 50 and 60 become relatively great.

Om het contact tussen de transportbanden 50, 60 en de te transporteren goederen te verbeteren, kan het oppervlak van de banden 50, 60 zijn voorzien van uitsteeksels, bijvoorbeeld in de vorm van noppen.In order to improve the contact between the conveyor belts 50, 60 and the goods to be transported, the surface of the belts 50, 60 can be provided with protrusions, for instance in the form of studs.

Er is in figuur 1 te zien dat de draaiingsassen van de verschillende rollen 51-54 30 en 61-64 verplaatsbaar zijn aangebracht in de stationaire wanden 3 en 4. Dit is onder meer weergegeven met behulp van de gleuf 31 in de stationaire wand 3. Deze gleuf is in de figuren relatief kort afgebeeld. De gleuf kan veel langer zijn om de rollen een grote bewegingsvrijheid te geven. Met name voor de rollen 53 en 63 is het van belang 1010803 7 dat deze verplaatsing niet alleen in de verticale richting maar ook in de horizontale richting kan plaatsvinden.It can be seen in figure 1 that the rotational axes of the different rollers 51-54 and 61-64 are displaceably arranged in the stationary walls 3 and 4. This is shown, inter alia, by means of the slot 31 in the stationary wall 3. This slot is shown relatively briefly in the figures. The slot can be much longer to give the rollers great freedom of movement. In particular for the rollers 53 and 63 it is important that this displacement can take place not only in the vertical direction but also in the horizontal direction.

Door een verplaatsing in verticale richting van de draaiingsas van de rollen 53, 63 kan de lengteverhouding tussen het convergerende gedeelte van het kanaal 2, en het 5 divergerende gedeelte van het kanaal worden gewijzigd. Door een verplaatsing in de horizontale richting van de draaiingsas van de rollen 53, 63 kan de breedte van de minimale doorsnede van het transportkanaal 2 worden ingesteld. Door het verder of minder ver uit elkaar plaatsen van de respectievelijke eerste rollen 51, 61 is het mogelijk om de compressieverhouding die bewerkstelligd kan worden met de 10 inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding te veranderen. Afhankelijk van het te transporteren materiaal kan het gewenst zijn een grotere of minder grote compressie te hebben. Wanneer de rollen 51, 61 relatief ver uit elkaar geplaatst zijn, zal de te bereiken compressie hoger zijn dan wanneer de rollen 51, 61 relatief dicht bij elkaar geplaatst worden.By displacing the axis of rotation of the rollers 53, 63 in a vertical direction, the length ratio between the converging part of the channel 2 and the diverging part of the channel can be changed. The width of the minimum cross-section of the transport channel 2 can be adjusted by a displacement in the horizontal direction of the axis of rotation of the rollers 53, 63. By spacing the respective first rollers 51, 61 further or less apart, it is possible to change the compression ratio that can be accomplished with the device 1 according to the present invention. Depending on the material to be transported, it may be desirable to have a greater or lesser compression. When the rollers 51, 61 are placed relatively far apart, the compression to be achieved will be higher than if the rollers 51, 61 are placed relatively close together.

15 De bewegingsvrijheid van de lagering van de verschillende rollen 51-54 respectievelijk 61-64 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met behulp van een schijf 32 waarin een gleuf 31 is aangebracht. Door het roteren van de schijf 32 en het verplaatsen van de as over de lengte van de gleuf 31, kan de lagering van de as op een gewenste positie worden ingesteld.The freedom of movement of the bearing of the different rollers 51-54 and 61-64 can for instance be effected by means of a disc 32 in which a slot 31 is arranged. By rotating the disc 32 and moving the shaft along the length of the slot 31, the bearing of the shaft can be adjusted to a desired position.

20 In figuur 2 is in detail een gedeelte van het transportkanaal 2 afgebeeld, dat wordt begrensd door de rollen 53 en 63. Zoals gezegd, zijn deze rollen 53 en 63 voorzien van een asymmetrische draaiingsas, respectievelijk 20 en 21. Door de excentrische plaatsing van deze draaiingsassen 20 en 21 wordt ter hoogte van de rollen 53 en 63 een "peristaltische" beweging bewerkstelligd in het transportkanaal 2. In 25 figuur 2 is achtereenvolgens (vanaf links) weergegeven: een stand waarin het kanaal 2 een maximale doorsnede heeft ter hoogte van de rollen 53 en 63; een stand waarin de doorsnede ter hoogte van de rollen 53 en 63 enigszins is afgenomen; een stand waarin de doorsnede ter hoogte van de rollen 53 en 63 een minimale waarde heeft; en ten slotte een stand waarin de doorsnede ter hoogte van de rollen 53 en 63 weer enigszins is 30 toegenomen. De in de achtereenvolgende figuren weergegeven pijl geeft de bewegingsrichting aan van in het kanaal geplaatste goederen.Figure 2 shows in detail a part of the transport channel 2, which is bounded by the rollers 53 and 63. As mentioned, these rollers 53 and 63 are provided with an asymmetrical rotation axis, 20 and 21 respectively. these rotary axes 20 and 21 a "peristaltic" movement is effected in the transport channel 2 at the level of the rollers 53 and 63. Figure 2 shows successively (from the left): a position in which the channel 2 has a maximum cross-section at the height of rolls 53 and 63; a position in which the cross section at the height of the rollers 53 and 63 has slightly decreased; a position in which the cross-section at the height of the rollers 53 and 63 has a minimum value; and finally a position in which the cross section at the height of the rollers 53 and 63 has again increased slightly. The arrow shown in the successive figures indicates the direction of movement of goods placed in the channel.

In figuur 3 is de wand 5 volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld, waarbij tussen de vierde rol 54 en de eerste rol 51 een spanelement 40 is aangebracht. Het 1010803 i 8 spanelement 40 omvat een geleidingsrol 41 en een aandrukrol 42. De draaiingsas van deze aandrukrol 42 kan bijvoorbeeld worden bevestigd met behulp van veren, zodat een kracht kan worden uitgeoefend door de aandrukrol 42 in de richting van de pijl 43. Door deze maatregel wordt bewerkstelligd dat de totale lengte van de band 50 langer is 5 dan de omtrek die wordt omspannen door achtereenvolgens de rollen 51, 53, 52 en 54. Door het spanelement 40 wordt als het ware een buffer bewerkstelligd. Eventuele lengteveranderingen in de band (bijvoorbeeld door verbuiging van de band 50 onder druk van het te verplaatsen materiaal) kunnen worden opgevangen door de aanwezige buffer.Figure 3 shows the wall 5 according to the present invention, wherein a tensioning element 40 is arranged between the fourth roller 54 and the first roller 51. The tensioning element 40 comprises a guide roller 41 and a pressure roller 42. The rotary axis of this pressure roller 42 can for instance be fixed by means of springs, so that a force can be exerted by the pressure roller 42 in the direction of the arrow 43. measure is effected to ensure that the total length of the belt 50 is longer than the circumference which is spanned by successively the rollers 51, 53, 52 and 54. The tensioning element 40 creates, as it were, a buffer. Any length changes in the belt (for example due to bending of the belt 50 under pressure of the material to be moved) can be absorbed by the buffer present.

10 Wanneer de derde en vierde rollen respectievelijk 53, 54 en 63, 64 zijn uitgevoerd zoals afgebeeld is in de figuren 1, 2 en 3, kan slijtage optreden op het grensvlak tussen de rollen en de respectieve banden 50, 60. Wanneer namelijk zowel de rollen 51, 52 en 61, 62 als de rollen 53, 54 en de rollen 63, 64 worden aangedreven zal er afhankelijk van de stand van de rollen 53, 54 en 63, 64 een snelheidsverschil 15 optreden tussen de band 50, 60 en het oppervlak van de bijbehorende rollen 53, 54 respectievelijk 63, 64. Een oplossing is om de rollen 53, 54 en 63, 64 uit te voeren als vrijlopende rollen. Het nadeel daarvan is dat er een zeer grote wrijvingskracht moet bestaan tussen de banden 50 respectievelijk 60 en de bijbehorende rollen 53 en 63 om een voldoende peristaltisch effect te bereiken. Wanneer de wrijving tussen de banden 20 50, 60 met de rollen 53, 63 niet voldoende zou zijn zou in het geval van niet aangedreven 53, 63 de band 50, 60 langs het oppervlak van de rol 53, 63 kunnen glijden. In dat geval is er geen peristaltisch effect.When the third and fourth rollers 53, 54 and 63, 64 are respectively as shown in Figures 1, 2 and 3, wear may occur at the interface between the rollers and respective belts 50, 60. Namely, when both the rollers 51, 52 and 61, 62 when the rollers 53, 54 and the rollers 63, 64 are driven, depending on the position of the rollers 53, 54 and 63, 64, a speed difference 15 will occur between the belt 50, 60 and the surface of the associated rollers 53, 54 and 63, 64, respectively. One solution is to design the rollers 53, 54 and 63, 64 as free running rollers. The drawback of this is that there must be a very high frictional force between the belts 50 and 60 and the associated rollers 53 and 63 respectively to achieve a sufficient peristaltic effect. If the friction between the belts 20, 50, 60 with the rollers 53, 63 were not sufficient, in the case of non-driven 53, 63, the belt 50, 60 could slide along the surface of the roller 53, 63. In that case there is no peristaltic effect.

Een oplossing waarin de derde rol in principe kan worden uitgevoerd als vrijlopende rol, maar waarbij toch een peristaltisch effect gewaarborgd is staat 25 afgebeeld in figuur 4. In figuur 4 is schematisch de derde rol 73 afgebeeld met een centrisch geplaatste lagerpen 74. Deze lagerpen wordt niet direct in een ondersteuning gelagerd, maar wordt bevestigd in een opening 75 die is aangebracht in een tussenschijf 76. De opening 75 is excentrisch aangebracht in de tussenschijf 76. Door nu de tussenschijf 76 aan te drijven wordt toch het peristaltische effect gewaarborgd, terwijl 30 de rol 73 als vrijlooprol in de uitsparing 75 van de tussenschijf 76 kan worden gelagerd.A solution in which the third roller can in principle be designed as a free-running roller, but in which a peristaltic effect is nevertheless guaranteed, is shown in figure 4. Figure 4 shows schematically the third roller 73 with a centrally placed bearing pin 74. This bearing pin is not mounted directly in a support, but is fixed in an opening 75 which is arranged in an intermediate disc 76. The opening 75 is arranged eccentrically in the intermediate disc 76. By now driving the intermediate disc 76, the peristaltic effect is nevertheless ensured, while the roller 73 can be mounted as a free-wheeling roller in the recess 75 of the intermediate disc 76.

In figuur 5 is het geval weergegeven dat de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding is bevestigd boven de instroomopening 80 van een extruderlichaam 81. Het extruderlichaam is zeer schematisch weergegeven. Onder de instroomopening 80 van 1010803 i' 9 het extruderlichaam 81 zijn twee extruderschroeven 82 afgebeeld. Het is duidelijk dat ook een enkelschroefsextruder of enige andere extruder afgebeeld had kunnen worden. De opening 80 in het extruderlichaam 81 sluit aan de bovenzijde aan op het buitenoppervlak 85 van het extruderlichaam 81. Om het draaien van de banden 5 respectievelijk 50, 60 mogelijk te maken om de verschillende rollen, kan uitstroomopening van het kanaal 2, dus het oppervlak van de banden 50, 60 niet zeer dicht boven de opening 80 worden aangebracht. In het onderste gedeelte van het toestroomkanaal 2, ter hoogte van de rollen 52, 62 zal een aanzienlijke druk kunnen worden opgebouwd in het materiaal dat met behulp van de inrichting 1 in de richting 10 van het extruderlichaam 81 wordt bewogen. Dat betekent dat ter hoogte van de instroomopening 80 het materiaal naar de in de tekening weergegeven linker- en rechterzijde het bovenoppervlak 85 van het extruderlichaam 81 zou willen volgen. Om te waarborgen dat de productstroom door het kanaal 2 in hoofdzaak geleid wordt in de instroomopening 80, kan op het bovenoppervlak 82 van het extruderlichaam 81 aan 15 weerszijden van het instroomkanaal 2 een tegenhoudlichaam 83 zijn gemonteerd. Dit tegenhoudlichaam 83 kan van enig geschikt materiaal gemaakt worden en kan bijvoorbeeld met behulp van bevestigingsmiddelen 84 zijn bevestigd in het lichaam van de extruder 81. Deze bevestigingsmiddelen 84 kunnen bijvoorbeeld een bout betreffen die is aangebracht in een gat in het extruderlichaam 81.Figure 5 shows the case that the device 1 according to the present invention is mounted above the inflow opening 80 of an extruder body 81. The extruder body is shown very schematically. Under the inflow opening 80 of 1010803-9 the extruder body 81, two extruder screws 82 are shown. It is clear that a single screw extruder or any other extruder could also have been depicted. The opening 80 in the extruder body 81 connects at the top to the outer surface 85 of the extruder body 81. In order to allow the rotation of the belts 5, 50, 60, respectively, around the different rollers, the outlet opening of the channel 2, i.e. the surface of the bands 50, 60 are not placed very close above the opening 80. In the lower part of the inflow channel 2, at the level of the rollers 52, 62, a considerable pressure can be built up in the material which is moved in the direction 10 of the extruder body 81 with the aid of the device 1. This means that at the inflow opening 80, the material would follow the top surface 85 of the extruder body 81 to the left and right sides shown in the drawing. In order to ensure that the product flow through the channel 2 is mainly guided in the inflow opening 80, a retaining body 83 can be mounted on the top surface 82 of the extruder body 81 on either side of the inflow channel 2. This retaining body 83 can be made of any suitable material and can for instance be fastened in the body of the extruder 81 by means of fasteners 84. These fasteners 84 can for instance concern a bolt which is arranged in a hole in the extruder body 81.

20 Een mogelijke toepassing van de uitvinding volgens de onderhavige uitvinding is dat de banden 50, 60 van de transportinrichting 1 niet met een gelijke snelheid worden voortbewogen, maar dat er een snelheidsverschil is tussen de banden 50, 60. Hiermee is een fijnafstelling mogelijk van de inrichting 1.A possible application of the invention according to the present invention is that the belts 50, 60 of the conveyor 1 are not moved at an equal speed, but that there is a speed difference between the belts 50, 60. This allows fine adjustment of the device 1.

In de onderhavige beschrijving is steeds sprake geweest van het 25 meebewegen van te transporteren goederen met behulp van de beweegbare wanden 5 en 6. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de beweegbare banden 5 en 6 worden gebruikt voor het afremmen van te verplaatsen goederen. Hiermee kan worden bewerkstelligd dat een relatief grote massastroom, die wordt opgewekt onder invloed van de zwaartekracht, met behulp van de beweegbare wanden 5 en 6 wordt gereguleerd.The present description has always referred to the movement of goods to be transported with the aid of the movable walls 5 and 6. It is of course also possible that the movable belts 5 and 6 are used for braking goods to be moved. This makes it possible to ensure that a relatively large mass flow, which is generated under the influence of gravity, is regulated by means of the movable walls 5 and 6.

1010803 '1010803 '

Claims (12)

1. Transportinrichting (1), voorzien van een transportkanaal (2) met een instroomopening (10, 11) en een uitstroomopening (12) waarbij ten minste een wand 5 van het transportkanaal (2) in de langsrichting van het kanaal (2) beweegbaar is en een flexibel orgaan omvat zoals een band (50, 60), welk flexibel orgaan (50, 60) wordt geleid vanaf een eerste rol (51, 61) naar een tweede rol (52, 62), waarbij de tweede rol (52, 62) in hoofdzaak parallel geplaatst is aan de eerste rol (51, 61) waarbij, tenminste een gedeelte van het kanaal (2) vanaf de instroomopening (10, 11) naar de 10 uitstroomopening (12) een afnemende doorsnede heeft, met het kenmerk, dat het afnemende gedeelte van het transportkanaal (2) wordt gevolgd door een gedeelte met een toenemende dwarsdoorsnede.Transport device (1), provided with a transport channel (2) with an inflow opening (10, 11) and an outflow opening (12), wherein at least one wall 5 of the transport channel (2) is movable in the longitudinal direction of the channel (2) and includes a flexible member such as a belt (50, 60), said flexible member (50, 60) being guided from a first roll (51, 61) to a second roll (52, 62), the second roll (52 , 62) is placed substantially parallel to the first roller (51, 61), wherein, at least a part of the channel (2) from the inflow opening (10, 11) to the outflow opening (12) has a decreasing cross-section, with the characterized in that the decreasing section of the transport channel (2) is followed by a section with an increasing cross section. 2. Transportinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het flexibele orgaan (50, 60) tussen de eerste rol (51, 61) en de tweede rol (52, 62) over een 15 derde rol (53, 63) wordt geleid, die in hoofdzaak parallel geplaatst is aan de eerste (51, 61) en de tweede rol, waarbij de afstand van de draaiingsas van de derde rol (53, 63) tot aan het vlak dat wordt opgespannen door de draaiingsassen van de eerste (51, 61) en de tweede rol (52, 62), instelbaar is.Transport device (1) according to claim 1, characterized in that the flexible member (50, 60) between a first roller (51, 61) and the second roller (52, 62) over a third roller (53, 63 ), which is placed substantially parallel to the first (51, 61) and the second roller, the distance from the axis of rotation of the third roller (53, 63) to the plane being clamped by the axis of rotation of the first (51, 61) and second roll (52, 62), is adjustable. 3. Transportinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de derde 20 rol (53, 63) een excentrisch geplaatste draaiingsas omvat.Transport device (1) according to claim 2, characterized in that the third roller (53, 63) comprises an eccentrically arranged axis of rotation. 4. Transportinrichting (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het flexibele orgaan (50, 60) geleid wordt over een vierde rol (54, 64) die in de draaiingsrichting geplaatst is tussen de tweede rol (52, 62) en de eerste rol (51, 61).Transporting device (1) according to claim 2 or 3, characterized in that the flexible member (50, 60) is guided over a fourth roller (54, 64) which is placed in the direction of rotation between the second roller (52, 62). ) and the first roll (51, 61). 5. Transportinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de draaiingsassen van ten minste één van de eerste (51, 61), de tweede (52, 62), de derde (53, 63) of de vierde (54, 64) rollen verplaatsbaar is gelagerd.Transport device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the rotary axes of at least one of the first (51, 61), the second (52, 62), the third (53, 63) or the fourth (54, 64) rollers are movably mounted. 6. Transportinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het flexibele orgaan (50, 60) in de bewegingsrichting tussen de tweede rol (52, 62) en de eerste rol (51, 61) geleid wordt over een spanelement (40) met behulp 30 waarvan het flexibele orgaan (50, 60) onder een constante spanning gehouden kan worden. 1010803 'Transport device (1) according to any one of the preceding claims, characterized in that the flexible member (50, 60) is guided in the direction of movement between the second roller (52, 62) and the first roller (51, 61) a tensioning element (40) by means of which the flexible member (50, 60) can be kept under a constant tension. 1010803 ' 7. Transportinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het flexibele orgaan (50, 60) verstevigingselementen (55, 65), zoals ribben, zijn aangebracht.Transport device (1) according to any one of the preceding claims, characterized in that reinforcing elements (55, 65), such as ribs, are arranged in the flexible member (50, 60). 8. Transportinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat op het oppervlak van het buigzame orgaan (50, 60) uitsteeksels zijn aangebracht.Transport device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that protrusions are arranged on the surface of the flexible member (50, 60). 9. Transportinrichting volgens een van de conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de derde rol is uitgevoerd als transportrol (73) met daaraan centrisch geplaatste lagemokken (74), welke nokken worden opgenomen in openingen (75), die excentrisch 10 aangebracht zijn in een hulpschijf (76).Transport device according to any one of claims 2-8, characterized in that the third roller is designed as a transport roller (73) with centrally placed bearing mugs (74), which cams are received in openings (75), which are eccentrically arranged. in an auxiliary disk (76). 10. Transportinrichting volgens een van de conclusies 4-9, met het kenmerk, dat de vierde rol (54, 64) een gelijke vorm en stand heeft als de derde rol (53, 63).Transport device according to any one of claims 4-9, characterized in that the fourth roller (54, 64) has the same shape and position as the third roller (53, 63). 11. Transportinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee tegenoverliggende wanden van het transportkanaal (2) 15 zijn uitgevoerd als beweegbare wand.Transport device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that at least two opposite walls of the transport channel (2) are designed as a movable wall. 12. Transportinrichting (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het transportkanaal (2) wordt omsloten door wanden, waarbij ten minste twee tegenover liggende wanden zijn uitgevoerd als beweegbare wand (5, 6) en de overige wanden (3, 4. zijn uitgevoerd als stationaire wand, waarbij de draaiingsassen van de rollen (51, 52, 20 53, 54, 61, 62, 63, 64) in de stationaire wanden gelagerd worden. 1010803 ;Transport device (1) according to claim 11, characterized in that the transport channel (2) is enclosed by walls, wherein at least two opposite walls are designed as a movable wall (5, 6) and the other walls (3, 4 are in the form of a stationary wall, with the rotational axes of the rollers (51, 52, 20, 53, 54, 61, 62, 63, 64) being mounted in the stationary walls.
NL1010803A 1998-12-14 1998-12-14 Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections NL1010803C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010803A NL1010803C2 (en) 1998-12-14 1998-12-14 Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010803A NL1010803C2 (en) 1998-12-14 1998-12-14 Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections
NL1010803 1998-12-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010803C2 true NL1010803C2 (en) 2000-06-19

Family

ID=19768308

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010803A NL1010803C2 (en) 1998-12-14 1998-12-14 Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1010803C2 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN105151641A (en) * 2015-09-09 2015-12-16 苏州艾隆科技股份有限公司 Novel transfer device

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR954539A (en) * 1946-10-10 1950-01-03
DE976511C (en) * 1953-12-05 1963-10-17 Texthold A G Fiber feeder for spinning preparation machines or the like.
DE1190847B (en) * 1958-03-14 1965-04-08 Schubert & Salzer Maschinen Method and device for feeding spinning preparation machines
DE2035994A1 (en) * 1969-07-21 1971-02-18 Service dExploitation Industnel Ie des Tabacs et des Allumettes, Paris Device for creating a regular flow of material in fibrous material
EP0341450A1 (en) * 1988-05-11 1989-11-15 Maschinenfabrik Rieter Ag Device for taking a fibre mat from a feeding duct

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR954539A (en) * 1946-10-10 1950-01-03
DE976511C (en) * 1953-12-05 1963-10-17 Texthold A G Fiber feeder for spinning preparation machines or the like.
DE1190847B (en) * 1958-03-14 1965-04-08 Schubert & Salzer Maschinen Method and device for feeding spinning preparation machines
DE2035994A1 (en) * 1969-07-21 1971-02-18 Service dExploitation Industnel Ie des Tabacs et des Allumettes, Paris Device for creating a regular flow of material in fibrous material
EP0341450A1 (en) * 1988-05-11 1989-11-15 Maschinenfabrik Rieter Ag Device for taking a fibre mat from a feeding duct

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN105151641A (en) * 2015-09-09 2015-12-16 苏州艾隆科技股份有限公司 Novel transfer device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5537774B2 (en) Low friction direct drive conveyor belt
US4231461A (en) Reservoirs for cigarettes
US7441645B2 (en) Accumulation table
US4221288A (en) Conveyor roller
JPH08324777A (en) Roller conveyor
US8079458B2 (en) Device for spreading objects apart
AU2007265273B2 (en) Roller-belt conveyor with infeed pull-away
SU1729287A3 (en) Conveyer for transferring piece printed matter loads
JPS6326041B2 (en)
US6523669B1 (en) Article guide for an apparatus for controlling the flow of articles
US20030178284A1 (en) Article guide for an apparatus for controlling the flow of articles
EP1816091A1 (en) Conveyor with roller on belt return span
US4372441A (en) Accumulating conveyor
US4301914A (en) Accumulating conveyor
NL8200005A (en) SUPPORT FOR A TUBULAR CONVEYOR BELT.
JP3443565B2 (en) Transportation equipment
US9327915B1 (en) Low profile transfer conveyor for bridging gaps in multi segment conveyors
NL1010803C2 (en) Conveyor, especially for fibre crops, contains conveyor channel with converging and diverging sections
JPH03172268A (en) Sheet paper feeding device
NL9301483A (en) Folding device for zigzag folding a sheet.
US5641056A (en) Conveyor system
US5823526A (en) Sheet delivery for a sheet-fed printing press
US20060151302A1 (en) Metering discharge bed for belt-driven roller conveyor
JPH0779602B2 (en) Dough forming method and dough stretching device
US4133425A (en) Accumulating conveyor

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070701