NL1010632C1 - Verkleiningsinrichting met kantelbaar beladingsmechanisme. - Google Patents

Description

Verkleiningsinrichting met kantelbaar beladingsmechanisme

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verkleinen van balen materiaal, voorzien van een houder met 5 ten minste één roteerbaar daarin aangebracht verkleinings-orgaan en middelen voor het met de balen beladen van de houder.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend, en worden bijvoorbeeld gebruikt voor het verkleinen van wintervoer voor 10 vee, dat beschikbaar is in de vorm van kuilblokken of -balen. De bekende inrichting vertoont een houder of kuip, waarin het blok of de baal kuilvoer wordt geplaatst en waarin een roterende vijzel met kartelmessen is aangebracht. De roterende vijzel is daarbij in het algemeen in de nabijheid van een 15 afvoeropening van de kuip geplaatst, en is roteerbaar om een liggende as. Door deze roterende vijzel met de messen wordt dus telkens een deel van de baal materiaal weggefreesd, en tegelijkertijd door de afvoeropening in de kuip naar de buiten gebracht, waarna het van de baal gefreesde, verkleinde voer 20 wordt afgevoerd. Daartoe zal in het algemeen een bandtransporteur aanwezig zijn, dié evenwijdig verloopt aan de vijzel. De bekende inrichting kan, wanneer daarin een baal kuilvoer is geplaatst, achter een tractor gekoppeld worden, waarna de inrichting langs voederbakken voor vee wordt 25 gereden. Daarbij wordt de baal kuilvoer door de vijzel met de messen geleidelijk verkleind, en wordt het verkleinde kuilvoer door de vij zei op de afvoerband geworpen en daardoor naar de voederbakken getransporteerd.

De bekende inrichting is met name geschikt voor blokken 30 kuilvoer, en vertoont bij gebruik van balen kuilvoer, zoals die de laatste jaren in toenemende mate gebruikt worden, het nadeel dat de om een liggende as roteerbare vijzel, die nabij de bodem van de houder in een hoek daarvan aangebracht is, als gevolg van de cilindervorm van de baal nauwelijks met de baal 1 0 1 08 3 2 2 in aangrijping komt wanneer deze op de bodem van de houder gelegen is.

De uitvinding beoogt derhalve een verbeterde inrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen.

5 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat het verkleiningsorgaan om een staande as roteerbaar is en de beladingsmiddelen ingericht zijn voor het uitvoeren van een kantelbeweging tussen een opnamestand en een afgiftestand.

Door gebruik te maken van een om een staande as roteerbaar 10 verkleiningsorgaan, wordt ook bij het gebruik van cilindrische balen altijd een goede verkleiningswerking verkregen.

Bovendien kan door het gebruik van kantelbare beladingsmiddelen de inrichting eenvoudig beladen worden.

^ Opgemerkt wordt nog, dat verkleiningsinrichtingen met een 15 Om een staande as roteerbaar mes op zich bekend zijn, maar dat dergelijke bekende inrichtingen voorzien zijn van een verticaal verplaatsbare lift voor het beladen met te verkleinen materiaal.

Voorkeursuitvoeringen van de inrichting volgens de uitvinding 20 zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding heeft ook betrekking op beladingsmiddelen, welke geschikt zijn om in een verkleiningsinrichting als hiervoor beschreven toegepast te worden.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een in de 25 figuren weergegeven uitvoerings- en werkingsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de inrichting, zoals deze eruit ziet, wanneer de beladingsmiddelen zich in de afgiftestand bevinden.

30 Fig. 2 toont een zijaanzicht van de inrichting, zoals deze eruit ziet, wanneer de beladingsmiddelen zich van de opnamestand naar de afgiftestand verplaatsen.

r ;

Fig. 3 toont een zijaanzicht van de inrichting, zoals deze eruit ziet, wanneer de beladingsmiddelen zich in de 1 0 1 0632 opnamestand bevinden en is tevens een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht., 3

Een inrichting 1 voor het verkleinen van balen materiaal omvat een houder of kuip 2 met een daarin aangebracht roteerbaar 5 verkleiningsorgaan 3 in het getoonde voorbeeld in de vorm van een verticale schroef met een aantal snijranden.

Het verkleiningsorgaan 3 is roteerbaar om een staande as en wordt door middel van een motor vi;a een overbrenging aangedreven.

10 Voor het beladen van de kuip 2 met te verkleinen materiaal is de inrichting 1 voorzien van beladingsmiddelen 4, die zijn ingericht voor het .uitvoeren van een kantelbeweging volgens de pijl A tussen een opnamestand (fig. 3) en een afgiftestand (fig. 1).

15 De beladingsmiddelen 4 worden gevormd door een lepel 5 die gedragen wordt door één of meerdere geleidingsbanen 6. In plaats van een lepel 5 zou ook bijvoorbeeld een vork of ander draagorgaan toegepast kunnen worden.

De lepel 5 wordt in beweging gebracht door hydraulische 20 hulpmiddelen of hydraulische cilinders. De lepel 5, die voorzien is van een rolmechanisme 7 wordt gestuurd door de vorm van de geleidingsbaan of geleidingsbanen 6.

In de achterwand 8 van de kuip 2 is een opening aangebracht, waardoor het verkleinde materiaal kan worden afgevoerd. De 25 opening staat in verbinding met de afvoermiddelen 9, die de gedaante hebben van een over keerrollen lopende transportband 10, die door middel van een motor in twee verschillende richtingen aangedreven kan worden.

De inrichting 1 is verder voorzien van wielen en van een 30 disselboom, waarmee deze achter een tractor 11 kan worden gehangen.

Voor gebruik van de inrichting 1 wordt deze beladen met een baal materiaal, die bijvoorbeeld door een tweede tractor met I' ; behulp van een vork op de lepel 5 geplaatst wordt. Het beladen 10 j Üü32 " 4 kan overigens ook plaatsvinden door de inrichting 1 eenvoudigweg door de tractor in de richting van de lepel 5 te bewegen, waardoor de lepel 5 onder de baal geschoven wordt. Vervolgens wordt de lepel 5 gekanteld, waardoor de baal wordt 5 opgeschept en volgens de pijl B in de kuip valt. Door nu het verkleiningsorgaan 3 te doen roteren, wordt de baal verkleind. Het verkleinde materiaal, in het algemeen veevoer wordt dan door de opening naar de transportband 10 gebracht, en naar de zijkant van de inrichting 1 afgevoerd. Daarbij wordt de 10 inrichting 1 door de tractor 11 langs voederbakken voor vee getrokken, zodat het verkleinde voer in de bakken geworpen wordt. Door het omkeren van de draairichting van de band 10 kunnen voederbakken aan weerszijden van de inrichting 1 gevuld worden.

15 Doordat gebruik gemaakt wordt van een om een staande as roterend verkleiningsorgaan 3, is de inrichting 1 geschikt voor het verkleinde of versnijden van velerlei verschillende materialen, ongeacht de verschijningsvorm daarvan. Zo kunnen vierkante of ronde balen verwerkt worden, maar ook 20 bijvoorbeeld gesneden kuilblokken of zelfs losse producten. Daarnaast is het om de staande as roteerbare verkleiningsorgaan 3 ook geschikt om als mengorgaan te werken. Door het roteren van het verkleiningsorgaan wordt immers het verkleinde materiaal ook in rotatie gebracht en bovendien als 25 gevolg van de schroefvorm van het verkleiningsorgaan 3 in verticale richting bewogen, zodat eenvoudig andere materialen bijgemengd kunnen worden. Zo kan bijvoorbeeld het kuilvoer aangevuld worden met extra voedingsstoffen. Door de kantelbare lepel 5 kan de inrichting 1 snel beladen worden, waardoor deze 30 buitengewoon efficiënt kan werken.

t i 1 0 1 06 32

Claims (6)

1. Inrichting voor het verkleinen van balen materiaal, voorzien van een houder met ten minste één roteerbaar daarin 5 aangebracht verkleiningsorgaan en middelen voor het met de balen beladen van de houder, met het kenmerk, dat het verkleiningsorgaan (3) om een staande as roteerbaar is, en de beladingsmiddelen ingericht zijn voor het uitvoeren van een kantelbeweging tussen een opnamestand en een 10 afgiftestand.

2. Verkleiningsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat, de beladingsmidddelen 4 worden gevormd door een lepel 5 die gedragen wordt door één of meerdere geleidingsbanen 6. 15

3. Verkleiningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de lepel 5, die voorzien is van een rolmechanisme 7 gestuurd wordt door de vorm van één of meerdere geleidingsbanen. 20

4. Verkleiningsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de aangebrachte afvoermiddelen 9 verbonden zijn met de houder 2.

5. Verkleiningsinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de afvoermiddelen 9 een bandtransporteur 10 omvatten.

6. Beladingsmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing in een verkleiningsinrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies. 1010532