NL1010035C2 - Op afstand bedienbare hijshaak. - Google Patents

Description

Op afstand bedienbare hijshaak

De uitvinding heeft betrekking op een hijshaak waarbij een stuurkabel middels een verend en glad verbindingstuk verbonden is aan het einde van de haakpunt.

5 Deze stuurkabel wordt door het hijsoog en/of hijsstrop(pen) geleid en door vervolgens aan deze kabel te trekken zal middels het verbindingsstuk de haakpunt in het hijsoog en/of hijsstrop(pen) gestuurd worden en inhaken. Deze kabel kan tevens gebruikt worden om het borgings-/losmechanisme van het hijsoog en/of hijsstrop(pen) in de hijshaak te bedienen.

10

Voor het optillen van lasten wordt veel gebruik gemaakt van een hijshaak die aan een kraan hangt. Indien de last voorzien is van een vast hijsoog wordt de hijshaak hierin aangebracht. Veelal is een last echter niet voorzien van een hijsoog en worden één of meerdere korte kabels of kettingen, zogenaamde hijs- 15 stroppen, gebruikt om de last aan de hijshaak te bevestigen. Hierbij kan/kun-nen deze hijsstrop(pen) samen aan één hijsoog worden verbonden dat in de hijshaak gepostioneerd wordt, ofwel kan/kunnen de hijsstrop(pen) afzonderlijk in de hijshaak gepositioneerd worden. De haakopening is in een aantal gevallen voorzien van een borgsysteem om ongewenst in- en uitglijden te voorkomen.

20 Voor een groot deel van de lasten worden het hijsoog of de hijsstrop- (pen) handmatig door één of meerdere personen in de haakopening gebracht. Hierna wordt het borgsysteem, indien aanwezig, ook handmatig of automatisch gesloten en tilt de kraan de last op aan de haak. Uithaken gebeurt opnieuw handmatig in de omgekeerde volgorde.

25 Zowel het in- als het uithaken vraagt kracht en behendigheid van de bedienend persoon. Daarnaast kan de persoon bij deze handelingen letsel oplopen, hetgeen op velerlei manieren kan gebeuren; bijvoorbeeld door het bekneld raken van ledematen, door bewegingen van de haak en de last en door bewegingen van de werkvloer waarop de persoon zich bevindt.

30 Deze problemen doen zich met name voor in situaties waarbij externe krachten en bewegingen inwerken op de haak, de last, de persoon en de werkvloer. Hierdoor wordt zowel het handmatig in- als het uithaken bemoeilijkt.

Dit doet zich bijvoorbeeld voor aan boord van schepen die lading lossen bij een (vast) offshore platform in zee. Vanwege deze risico's zal de bedienende 35 persoon veelal een geschikt moment afwachten voor het in- of uithaken.

Daarnaast zijn er ook situaties waarbij het moeilijk ofwel onmogelijk is om een persoon deze verbinding te laten maken doordat er geen geschikte of veilige plaats is voor de persoon. Hierdoor wordt het toepassingsgebied voor het optillen van lasten beperkt.

1010035 2

Voor het hijsen van lasten naar en vanaf een niveau ver beneden het werkniveau bestaan reeds een aantal oplossingen, die zich richten op het hijsen van pompen en turbines onder een vloeistof niveau. Deze aanvragen richten zich met 5 name op het inhaken en maken gebruik van een vooraf aangebrachte verticaal lopende geleidingskabel die vast verbonden is met de last. Voor elke last is één afzonderlijke geleidingskabel nodig in tegenstelling tot de onderhavige uitvinding .

10 Een voorbeeld van deze oplossingen is beschreven in EP 0 661 232 Al (94 85 0232) voor het hijsen van een last zoals een dompelpomp of turbine vanaf een niveau ver beneden het werkniveau. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een permanent geïnstalleerde geleidingskabel vast verbonden aan de last. Deze kabel dient van materiaal te zijn dat niet corrodeert, e.g. Nylon en zo dun dat nie-15 mand eraan zou denken om hiermee de last te hijsen. De geleidingskabel loopt vanaf de punt van de haak door het hijsoog van de pomp en weer via een tweetal geleidingen aan de haak verticaal naar boven.

Het patent beschrijft wel een kabel aan de haakpunt maar met de volgende twee verschillen ten opzichte van de onderhavige uitvinding: 20 1) Het patent beschrijft een slappe kabel met minimale hijssterkte met als voorbeeld materiaal Nylon. Gebaseerd op materiaalgegevens van Nylon biedt een kabel van 6 mm diameter een treksterkte tot breuk van 750 kgf en 8 mm van 2080 kgf. De beschrijving 'dat niemand eraan zou denken om hiermee te hijsen' duidt op een kabel kleiner dan 6 mm. Gebaseerd op materiaalgegevens van Nylon 25 biedt een massieve ronde staaf van 6 mm diameter een buigveerkracht (EI) van 0.15 N.m!. Een gevlochten kabel heeft ten opzichte van een massieve staaf een veerkracht in de orde van 5 - 10 % : 0.01 N.m2.

2) Het patent toont in de figuren een slappe verbinding tussen de kabel en de haakpunt, zoals te zien is in Fig. 1 en Fig. 2. In Fig. l is de hoek 30 tussen de kabel (12,13) en de haakpunt (11) ongeveer 50 graden en in Fig. 2 is deze hoek ongeveer 0 graden. De trekspanning in deze dunne en slappe kabel tussen de geleiding(en) en de haakpunt is essentieel om het hijsoog in de haak te sturen. Zonder trekspanning zal de slappe kabel de haakpunt niet in het hij soog inhaken.

35

Daarnaast werkt het systeem slechts door vanaf de haakpunt een kabel verticaal naar beneden naar het hijsoog te laten lopen en weer verticaal omhoog naar de geleidingen en daarvandaan omhoog naar de hogergelegen werkvloer. Hierbij wordt het hijsoog tussen deze twee punten opgetild en ingehaakt. Deze uitvoe- 1010035 3 ring is daarom alleen bruikbaar voor het hijsen van lasten ver beneden het werkniveau. Bij lasten op gelijke hoogte met het werkniveau functioneert het beschreven systeem niet.

Het specifieke verbindingsstuk tussen de kabel en de haakpunt van de onderha-5 vige uitvinding wordt echter niet beschreven.

Het doel van de onderhavige uitvinding is in een verbeterde inrichting te voorzien die de hierboven beschreven nadelen niet heeft. D.w.z. eenvoudig en efficient in- en uithaken, vermindering van risico's van persoonlijk letsel en 10 wachttijden, verruiming van het toepassingsgebied en niet gelimiteerd tot het hijsen van lasten naar en vanaf een niveau ver beneden het werkniveau.

Dit doel wordt verwezenlijkt door een stuurkabel middels een verend en glad verbindingsstuk aan het einde van de haakpunt te bevestigen. Voor een goede 15 geleiding van het hijsoog en/of de hijsstroppen langs de stuurkabel, het verbindingsstuk en de haakpunt, dient dit verbindingsstuk in de axiale kabel-richting een in hoofdzaak vloeiende overgang te hebben en dient het verbindingsstuk in transversale richting verend met de haakpunt te zijn verbonden.

De stuurkabel kan alle in de stand der techniek bekende materialen om-20 vatten en kan zowel een kabel, ketting of buigzaam materiaal omvatten.

Het verbindingsstuk kan alle in de stand der techniek bekende materialen omvatten en kan een kabel, scharnierend of buigzaam materiaal omvatten. Voor de meeste toepassingen voldoet een verbindingsstuk met een korte lengte, maar bij een aantal toepassingen kan het verbindingsstuk ook een zodanige lengte 25 hebben dat een stuurkabel niet meer nodig is.

De veerkracht van het verbindingsstuk is nodig om het hijsoog goed te positioneren voor de haakpunt, zowel in 3 coördinaten als 3 rotaties. Bij een slappe kabel zal het hijsoog niet goed positioneren voor de haakpunt waardoor inhaken bemoeilijkt wordt.

30 Daarnaast is de veerkracht nodig voor lasten naar en vanaf een niveau op gelijke hoogte met of boven het werkniveau; hierbij wordt het hijsoog, langs de kabel glijdend, opgetild in de hijshaak. Bij een slappe kabel zal het hijsoog niet opgetild worden, maar voor de haakpunt blijven hangen.

De veerkracht van het verbindingsstuk kan constant zijn over de lengte 35 van het verbindingsstuk, maar kan ook een afnemende veerkracht hebben vanaf de haakpuntzijde naar de stuurkabelzijde. Voor het goed positioneren van het hijsoog voor de haakpunt is het noodzakelijk dat het deel van het verbindingsstuk bij de haakpunt veerkrachtig is; hiermee wordt een overgang gerealiseerd tussen de slappe stuurkabel en de stijve haakpunt. De veerkracht van het deel 1010035 4 van het verbindingsstuk bij de stuurkabel kan minimaal zijn,· de stuurkabel zelf hoeft geen veerkracht te bezitten.

Voor een typische hijshaak met een hijsvermogen van 75 ton BL (Break Load / 5 Breuk Last) en een gewicht van 15 kg voldoet een staalkabel als verbindingsstuk met een lengte in de orde van 1 m en een diameter van 10 mm diameter.

Deze kabel komt overeen met een minimale veerkracht uitgedrukt in Elastici-teitsmodulus maal Traagheidsmoment (E.I), in de orde van 0.5 N.m2. Ook bij een gehalveerde veerkracht functioneert het systeem nog, maar bij dynamische 10 belastingen zal het hijsoog minder vaak inhaken.

Als ondergrens voor goed functioneren wordt de volgende formule gesteld voor ! de veerkracht van het verbindingsstuk bij de haakpunt: EI = ( BLa3 ) / 1500000 + 0.01 Waarin A3 = tot derde macht verheffen 15 E = Elasticiteitsmodulus in (N.m"2) I - Traagheidsmoment (m4) BL = Breek Last waarop haak bezwijkt in (tonf).

De haakvorm en haakpunt kunnen alle in de stand der techniek bekende 20 vormgevingen omvatten.

Bij een haakpunt met een naar boven gerichte component blijft het hijsoog en/of de hijsstrop(pen) door de zwaartekracht in de haak, hierbij kan mogelijk een borgingsmechaniek aangebracht worden. Voor het lossen van de haak 25 is een extra losmechaniek nodig.

Bij een haakpunt met een naar beneden gerichte component is een borgingsmechaniek of een verzonken rand nodig om het hijsoog en/of de hijsstrop-(pen), tegen de zwaartekracht in, in de haak te houden. In geval van een borgingsmechaniek, lost de haak bij het openen van het borgingsmechaniek.

30

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering wordt de stuurkabel tevens gebruikt om het borgings- dan wel losmechaniek te bedienen. Hierbij zijn drie uitvoeringen mogelijk bij de toepassing van één verbindingskabel: 1) Een transversale (zijwaartse) slag met de stuurkabel wordt gebruikt 35 om het mechanisme te bedienen. Deze bediening kan alle in de stand der techniek bekende systemen omvatten. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering wordt een roterende of buigende constructie aangebracht tussen het haaklichaam en de haakpunt met het verbindingsstuk en de stuurkabel. Het verdraaien van de 1 01 003 5 5 haakpunt door deze 'slag' stuurt het los-/borgmechaniek aan waardoor het hijsoog en/of hijsstrop(pen) kan uithaken.

2) Een axiale constante belasting wordt gebruikt om het mechanisme te bedienen. Deze bediening kan alle in de stand der techniek bekende systemen 5 omvatten. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering wordt de stuurkabel middels het verbindingsstuk verbonden aan een roterende nok, die door de trekkracht van de stuurkabel draait en het los-/borgingsmechaniek aanstuurt.

3) Een axiale ruk aan de stuurkabel wordt gebruikt om het mechanisme te bedienen. Deze bediening kan alle in de stand der techniek bekende systemen 10 omvatten. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering wordt de stuurkabel middels het verbindingsstuk verbonden aan een roterende nok, die door de axiale ruk van de kabel draait en het los-/borgingsmechaniek aanstuurt.

Daarnaast zijn er ook een aantal mogelijkheden voor meerdere stuurkabels waar-15 bij de bovenstaande mogelijkheden van de enkele stuurkabel gecombineerd kunnen worden. Een bijzondere uitvoering hiervan is een binnenkabel en een buitenkabel, een zogenaamde 'bowden'-kabel. Hiermee is het mogelijk met de binnenkabel naast trekkracht ook drukkracht uit te oefenen. Deze uitvoering is bij uitstek geschikt om een zeer betrouwbare bediening van het los-/borgingsmecha-20 niek te realiseren die alleen optreedt door bijvoorbeeld een combinatie van trekkracht op de buitenkabel en drukkracht op de binnenkabel. De kans op deze combinatie van krachtenspel door externe krachten is gering.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering wordt vooraf een ringkabel 25 door het hijsoog en/of de hijsstrop(pen) aangebracht. Deze ringkabel wordt vervolgens verbonden aan de stuurkabel aan de haakpunt en door het rondtrekken van de ringkabel wordt deze stuurkabel door het hijsoog en/of hijsstrop(pen) geleid. Deze uitvoering maakt het mogelijk dat een persoon ook op afstand de stuurkabel door het hijsoog en/of hijsstrop(pen) kan leiden.

30

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering wordt de haakconstructie zodanig uitgevoerd dat bij belasting van de haak het los-/borgingsmechanisme niet bediend kan worden.

35 De uitvinding zal hieronder aan de hand van de in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt worden.

Fig. 1 is een schematische weergave in zijaanzicht van een standaard hijssituatie.

1010035 6

Fig. 2 is een schematische weergave in zijaanzicht van een eerste uitvoering van de hijshaak volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 3-5 geven de stappen weer voor het inhaken van het hijsoog in de haakopening.

5 Fig. 6 is een schematische weergave in zijaanzicht van een tweede uit voering van de hijshaak met een roterend nok met een haakpunt met een neerwaartse component.

Fig. 7 en 8 is een schematische weergave van de doorsnede van de uitvoering van de hijshaak van de onderhavige uitvinding met een stuurkabel 10 voorzien van een binnen en buitenkabel (bowdenkabel).

Fig 9 - 11 is een schematische weergave van ringkabel door het hijsoog en/of hijsstrop(pen) en de stappen voor het rondtrekken van de stuurkabel en vervolgens inhaken. Uithaken geschiedt in omgekeerde volgorde.

Fig. 12 is een schematische weergave in zijaanzicht van de hijshaak vol-15 gens de onderhavige uitvinding met een haakpunt met een naar boven gerichte component.

Fig. 13 is een schematische weergave van de doorsnede van de uitvoering van het borgingsmechanisme dat bij belasting niet bediend kan worden.

20 In Fig. 1 is een standaard hijssituatie weergegeven met een hijshaak (1) voorzien van een haakpunt (2) en mogelijk een borgingsklep (7), een hijskabel (3), een ovaal hijsoog (4), een last (6), een dubbele hijsstrop (5). Inhaken gebeurt door het hijsoog handmatig over de punt van de hijshaak te tillen in de hijshaak, waarna de borging wordt gesloten. Uithaken gebeurt door het openen 25 van de borging en door het hijsoog opnieuw handmatig over de punt van de hijshaak te tillen.

In Fig. 2 is de eerste uitvoering van de hijshaak weergegeven met een hijshaak (1) voorzien van een haakpunt (2) en mogelijk een borgingsklep (7), aan deze haakpunt een verbindingsstuk (9) en een stuurkabel (8). In de haak-30 opening is een vulplaat (10) aangebracht. Verder is opnieuw weergegeven een ovaal hijsoog (4), een last (6) en een dubbele hijsstrop (5).

In Fig. 3 is de stuurkabel (8) door het hijsoog (4) gebracht en wordt aan deze kabel getrokken. De haak volgt de stuurkabel middels het verbindingsstuk. Door de veerkracht van het verbindingsstuk wordt het hijsoog opgetild en 35 sturen het hijsoog en de haakpunt eenvoudig en efficient in de goede positie om in te haken.

In Fig. 4 is het hijsoog (4) middels het verbindingsstuk (9) over de haakpunt (2) geschoven.

1010035 7

In Fig. 5 glijdt het hijsoog over de rand omlaag in de haakopening en de last kan nu gehesen worden. In deze uitvoering van de hijshaak dient uithaken nog steeds handmatig te geschieden.

In Fig. 6 is een tweede uitvoering van de hijshaak weergegeven met een 5 hijshaak (l) voorzien van een haakpunt (2) met een naar beneden gerichte component, een vast daarmee verbonden interne nok (12), roterend om een scharnier (11), aan deze haakpunt middels een verbindingsstuk (9) een stuurkabel (8), in de haakopening een vulplaat (10) en een veer (13). Verder is opnieuw weergegeven een ovaal hijsoog (4), een last (6) en een dubbele hijsstrop (5).

10 Bij het inhaken schuift het hijsoog middels het verbindingsstuk over de haakpunt (2) en draait de haakpunt en daaraan verbonden nok om het scharnier (11). Het hijsoog drukt tegen de veer (13) aan. Vervolgens roteert de haakpunt plus nok weer terug om het scharnier en blokkeert de uitgang voor het hijsoog. De veer (13) drukt het hijsoog tegen de nok aan. De last kan nu gehesen worden.

15 Bij het uithaken (in onbelaste toestand) wordt er een transversale slag omhoog gegeven aan de stuurkabel (8). Hierdoor roteert de haakpunt en nok om het scharnier en duwt de veer (13) het hijsoog uit de haak (gestippelde conditie).

In Fig. 7 is de haak met een verbindingsstuk bestaande uit een dubbele stuurkabel weergegeven met een buitenkabel (8), een binnenkabel (15), een 20 schuifnok (16) en een veer (17) in gesloten toestand. De buitenkabel is vast verbonden met de haak, maar de binnenkabel kan vrij bewegen door de buitenkabel en duwt tegen een opstaande rand (18) van de schuifnok. Deze nok wordt door de veer (17) omhoog geduwd en blokkeert de opening van de hijshaak. De schuifnok heeft een schuin vlak zodat het hijsoog de nok omlaag beweegt bij 25 het binnentrekken van de haakopening. Tijdens deze beweging beweegt de binnenkabel niet mee. In deze uitvoering is de stuurkabel glad verbonden met de haakpunt en heeft de dubbele stuurkabel een aanzienlijke veerkracht waardoor deze kabel de functie van het verbindingsstuk overneemt.

In Fig. 8 is bovenstaande haak weergegeven in geopende toestand. Door 30 aan de buitenkabel (8) te trekken en de binnenkabel (15) te duwen, duwt de binnenkabel middels de opstaande rand (18) de schuifnok (16) omlaag tegen de veerkracht van veer (17) in. Hierdoor kan het hijsoog (4) uit de haak glijden.

In Fig. 9 is opnieuw de eerste uitvoering van de haak weergegeven, hierbij is vooraf een ringkabel (19) door het hijsoog aangebracht en deze 35 ringkabel hangt aan de zijde van de last. Deze wordt bevestigd aan de stuurkabel (8) middels een koppelstuk (20) en vervolgens wordt de ringkabel rondgetrokken.

In Fig. 10 is de volgende fase weergegeven en wordt de stuurkabel door het hijsoog (4) getrokken door de ringkabel.

1010035 8

In Fig. 11 is de laatste fase van het rondtrekken weergegeven, de stuurkabel is weer terug aan de zijde van de last en kan nu vervolgens gebruikt worden om de hijshaak in het hijsoog te laten inhaken. Indien gewenst kan het koppelstuk (20) losgemaakt worden. Door deze uitvoering is het moge-5 lijk op afstand de hijsverbinding te maken. De tekening is een schematische weergave met geringe afstanden, maar de bediening is ook mogelijk op grotere afstanden van de last. Daarnaast kan ook deze ringkabel gebruikt worden om de last te bevestigen aan objecten om bewegingen van de last te voorkomen.

In Fig. 12 is een haak weergegeven met een haakpunt (2) met een naar 10 boven gerichte component, een vast daarmee verbonden interne nok (10), roterend om een scharnier (9), aan deze haakpunt een stuurkabel (8). Verder is opnieuw weergegeven een ovaal hijsoog (4), een last (6) en een dubbele hijs-strop (5). Het inhaken gebeurt zoals weergegeven in Fig. 3-5. Uithaken gebeurt door ofwel een transversale slag omlaag te geven ofwel de stuurkabel 15 omlaag te trekken, waardoor het hijsoog opgetild wordt en uit de haak wordt bewogen.

In Fig. 13 is een hijshaak (l) weergegeven voorzien van een haakpunt (2), een vast verbonden nok (12) roterend om scharnier (11). Verder is weergegeven een borgnok (22) roterend om scharnier (21) en verbonden met een veer 20 (17) . Zodra het hijsoog (4) belast wordt drukt deze op de borgnok (22) die tegen de veerkracht van veer (17) roteert en het roteren van nok (12) verhindert. Zodra de belasting afneemt, roteert de borgnok (22) door de veerkracht terug en kan nok (12) weer roteren door een transversale slag met de stuurkabel en het hijsoog uithaken (gestippelde conditie).

25

Hoewel de uitvinding hierboven beschreven is aan de hand van een aantal voorkeursuitvoeringen, kunnen talrijke wijzigingen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Het systeem kan op velerlei plaatsen gebruikt worden waar lasten met haken opgetild worden, zowel 30 in gunstige als relatief ongunstige externe omstandigheden.

Daarnaast is het systeem niet beperkt tot de hijshaak verbonden aan de kraan en het hijsoog en/of de hijsstrop(pen) aan de last, maar is het ook mogelijk om het systeem om te keren en het hijsoog en/of hijsstrop(pen) te verbinden aan de kraan en de hijshaak aan de last of het systeem toe te passen 35 in een richting met een horizontale component.

1010035

Claims (8)

1. Haaksysteem voor het hijsen van lasten, omvattende een haak (1) verbonden met een kabel, ketting of dergelijke (8), welke haak (1) voorzien is van 5 een haakpunt (2), welke haakpunt verbonden is middels een verbindingsstuk (8,9,15) met een verdere kabel, ketting of dergelijke (8), met het kenmerk, dat het verbindingsstuk zodanig uitgevoerd is dat de overgang tussen die verdere kabel, ketting of dergelijke en het direct op de punt aansluitende, de haak opname vormende deel van de haak in hoofdzaak vloeiend is en dat de 10 overgang tussen die verdere kabel, ketting of dergelijke en het direct op de punt aansluitende, de haak opname vormende deel van de haak in hoofdzaak veerkrachtig is, met een minimale veerkracht volgens formule: E.I = ( BL*3 ) / 1500000 + 0.01. Waarin Λ3 = tot derde macht verheffen 15 E = Elasticiteitsmodulus in (N.m'J) I = Traagheidsmoment (m4) BL = Breek Last waarop haak bezwijkt in (tonf).

2. Haaksysteem voor het hijsen van lasten, omvattende een haak (1) verbonden met een kabel, ketting of dergelijke (8), welke haak voorzien is van een 20 haakpunt (2), welke haakpunt verbonden is middels een verbindingsstuk (9) met een verdere kabel, ketting of dergelijke, met het kenmerk dat de verdere kabel, ketting of dergelijke, middels een verbindingsstuk gebruikt wordt om een mechaniek te bedienen om het hijsoog en/of hijsstroppen (4) in de hijshaak te borgen en/of uit de hijshaak te lossen.

3. Haaksysteem volgens conclusie 2, waarbij het verbindingsstuk (9) zodanig uitgevoerd is dat de overgang tussen die verdere kabel, ketting of dergelijke (8) en het direct op de punt aansluitende, de haak opname vormende deel van de haak in hoofdzaak vloeiend is.

4. Haaksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die ketting, 30 kabel of dergelijke (8) in combinatie met het verbindingsstuk (9) zodanig is uitgevoerd dat zowel trek- als drukkrachten overgebracht kunnen worden.

5. Haaksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de haak (1) aan de kraan verbonden is en het hijsoog en/of hijsstroppen (4) aan de last verbonden is.

6. Haaksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hijsoog en/of de hijsstroppen (4) aan de kraan verbonden is en de haak (1) aan de last verbonden is. 1010035

7. Haaksysteem volgens een van de bovenstaande conclusies, waarbij tussen het haaklichaam (1) en de haakpunt (2) met het verbindingsstuk (9) en de kabel (8) een of meerdere roterende of buigende delen is aangebracht.

8. Haaksysteem volgens een van de bovenstaande conclusies waarbij de construc- 5 tie zodanig ontworpen is dat bij belasting van de haak het borgings-/losme chaniek niet bediend kan worden. ********** 1010035