NL1010029C1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak uit katoenvezels bestaand niet geweven textielmateriaal. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak uit katoenvezels bestaand niet geweven textielmateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak uit katoenvezels be-5 staand niet geweven textielmateriaal.

Voorwerpen, zoals kledingstukken, handdoeken, compres-sen en vele andere voorwerpen, worden op grote schaal vervaardigd uit textielmateriaal dat verkregen is door het weven van garens samengesteld uit katoenvezels.

10 Nadat dergelijke voorwerpen een zekere tijd zijn gebruikt, tijdens welke de voorwerpen een aantal malen zijn gewassen, zullen de voorwerpen door de opgetreden slijtage niet meer geschikt zijn om opnieuw gebruikt te worden. Zij worden dan weggeworpen.

15 Wanneer de voorwerpen in inrichtingen, zoals zieken huizen of dergelijke zijn gebruikt zal een aanmerkelijke hoeveelheid afval ontstaan. Afval zal ook ontstaan wanneer katoenen weefsels of uit katoenvezels vervaardigde produk-ten in bedrijven worden gebruikt zoals voor de vervaardi-20 ging of bekleding van voorwerpen, voor het schoonmaken van voorwerpen en voor andere doeleinden. Voor de afvoer van dergelijk afval moet worden betaald. Wanneer het katoenen voorwerp vervuild is door smeermiddelen of chemicaliën zullen de produkten in het algemeen eerst worden gewassen 25 zodat zij niet als chemisch afval worden gekwalificeerd.

De uitvinding beoogt nu de hoeveelheid afval drastisch te beperken door re-cycling van de voorwerpen. Daartoe verschaft de uitvinding een werkwijze die daardoor is gekenmerkt, dat de katoenen voorwerpen, zonodig na ontdaan te 30 zijn van niet katoenen onderdelen zoals knopen en dergelijke, tot vezels met een lengte tussen 5 en 10 mm worden gescheurd, de verkregen katoenvezels worden vermengd met vezels van een kunststof, van vlas, viscose of een dergelijk materiaal in een zodanige gewichts-verhouding dat zij 35 maximaal 40% en minimaal 10% van het totale gewicht van het mengsel uitmaken, welke vezels een lengte bezitten tussen 30 en 50 mm, het mengsel in de vorm van een vezelvlies wordt gebracht zoals door het brengen van de vezels op een 1 0 1 0 0 2 9 2 random-webber, het verkregen vlies vernaald wordt en het vernaalde vlies wordt onderworpen aan de werking van fijne waterstralen die op het vlies worden gericht, waarna het vlies wordt gedroogd.

5 Gebleken is dat op deze wijze een produkt wordt ver kregen met een voldoende samenhang, dus met een goede treksterkte. Daartoe dienen enerzijds de langere vezels uit kunststof of een dergelijk materiaal, daar de katoenen vezels relatief kort zijn ten gevolge van het verscheuren van 10 de gebruikte voorwe'rpen. Een vlies dat wordt verkregen door alleen de verkregen katoenvezels op een random-webber te brengen blijkt slechts weinig samenhang te hebben. Het vernaalden van het vlies brengt hierin weinig verbetering. Hoewel enige verbetering wordt verkregen na het mengen van 15 de katoenvezels met de langere vezels heeft ook dan het verkregen vlies na het vernaalden ervan nog slechts weinig samenhang.

Door toepassing van de combinatie van de vermenging van de korte katoenvezels met de langere vezels tezamen met 20 de opeenvolgende behandelingen van de vezels en het daaruit ί vervaardigde vlies wordt er voor gezorgd dat de vezels onderling met elkaar worden verknoopt zodat het verkregen produkt een goede treksterkte bezit en voor vele doeleinden bruikbaar is.

25 Gewezen kan worden op DE-C-1635577 waaruit het op zich t= bekend is een vezelvlies te onderwerpen aan de werking van fijne waterstralen zodat het vlies een grotere treksterkte krijgt dan zonder deze behandeling. Daarbij wordt echter, nadat de vezels in de vorm van een vlies zijn gebracht, het 30 vlies niet aan voorafgaande behandelingen onderworpen daar uitgegaan wordt van vezels met een voldoende lengte.

Bij de uitvinding zullen de langere vezels bij voorkeur een lengte tussen 38 en 40 mm bezitten.

Verder zal de hoeveelheid aan langere vezels, die wor-35 den vermengd met de katoenvezels, bij voorkeur niet meer dan 30 % van het totale gewicht bedragen. De dikte van deze ^ vezels zal liggen tussen 1,3 en 2,0 dtex en in het bijzon- 1 der tussen 1,5 en 1,8 dtex.

Wanneer voor de langere vezels gebruik wordt gemaakt 1010029 3 van kunststoffen kan deze bijvoorbeeld worden gevormd door polyester, polyetheen, polypropeen en dergelijke. Dit kan afhankelijk zijn van het doel waarvoor het verkregen vlies zal worden gebruikt. Zoals reeds gezegd kunnen de langere 5 vezels ook bestaan uit viscose, vlas en dergelijke materialen .

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekening, die schematisch de verschillende toegepaste stappen volgens de uit-10 vinding toont.

De katoenen voorwerpen 1 worden, zonodig na ontdaan te zijn van niet katoenen onderdelen zoals knopen en dergelijke, tot vezels gescheurd in de scheurinrichting 2. De verkregen katoenvezels 3 zullen daarbij een lengte tussen 5 en 15 10 mm bezitten daar anders geen voldoende scheiding van de vezels van een katoenen voorwerp kan worden verkregen. De vezels 3 worden in de menginrichting 4 vermengd met vezels 5 van een kunststof, van vlas, viscose of een dergelijk materiaal. Het verkregen mengsel 6 wordt op een random-webber 20 7 gebracht zodat het de vorm van een vezelvlies 8 krijgt.

Dit vlies 8 wordt vernaald in de inrichting 9 en het vermaalde vlies 10 wordt. in de inrichting 11 onderworpen aan de werking van fijne waterstralen 12 die op het vlies worden gericht. Na droging in de inrichting 13 wordt het 25 vlies 14 verkregen dat een goede treksterkte bezit.

De bij de werkwijze toegepaste inrichtingen zijn op zich bekend en behoeven dus niet in detail te worden beschreven.

Verder _zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele 30 mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

conclusies 1010029

Claims (6)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak uit katoenvezels (3) bestaand niet geweven textielmateriaal, met het kenmerk, dat de katoenen voorwerpen (1), zo- 5 nodig na ontdaan te zijn van niet katoenen onderdelen zoals knopen en dergelijke, tot vezels (3) met een lengte tussen 5 en 10 mm worden gescheurd, de verkregen katoenvezels worden vermengd met vezels (5) van een kunststof, van vlas, viscose of een dergelijk materiaal in een zodanige ge-10 wichts-verhouding dat zij maximaal 40% en minimaal 10% van het totale gewicht van het mengsel uitmaken, welke vezels (5) een lengte bezitten tussen 30 en 50 mm, het mengsel (6) in de vorm van een vezelvlies (8) wordt gebracht zoals door het brengen van de vezels (6) op een random-webber (7), het 15 verkregen vlies (8) wordt vernaald en het vernaalde vlies (9) wordt onderworpen aan de werking van fijne waterstralen (12) die op het vlies (9) worden gericht, waarna het vlies wordt gedroogd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 langere vezels een lengte tussen 38 en 40 mm bezitten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hoeveelheid aan langere vezels (5), die worden vermengd met de katoenvezels (3), niet meer dan 30 % van het totale gewicht bedraagt.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dikte van de langere vezels (5), die worden vermengd met de katoenvezels (3), ligt tussen 1,3 en 2,0 dtex.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 30 dikte van de langere vezels (5) ligt tussen 1,5 en 1,8 dtex.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de langere vezels (5) gebruik wordt gemaakt van kunststoffen die worden gevormd door polyester, 35 polyetheen, polypropeen en dergelijke. j | 1010029