NL1009634C2 - Trekhaakconstructie. - Google Patents

Description

T rekhaakconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een trekhaakconstructie, omvattende een houder alsmede een afneembare trekhaak die is voorzien van een trekhaakkogel en 5 een bevestigingssteel, in welke houder de bevestingssteel van de trekhaak is opgenomen, welke bevestigingssteel en houder wederzijdse aanslag- en grendelvlakken bezitten voor hun onderlinge bevestiging, welke houder ophangmiddelen bezit voor het ophangen daarvan aan een drager.

Een dergelijke trekhaakconstructie is bekend. Wanneer de trekhaak buiten 10 gebruik is, kan hij verwijderd worden van de houder. In dat geval moet de trekhaakconstructie bij voorkeur volledig aan het zicht onttrokken worden door de achterste delen van de voertuigcarrosserie, in het bijzonder de bumper.

In de praktijk komen grofweg twee typen van dergelijke trekhaakconstructies voor. Van de ene constructie loopt de bevestigingssteel ongeveer horizontaal, naar 15 achteren gericht onder de bumper uitmondend. Bij de andere is de bevestigingssteel verticaal gericht, naar beneden toe uitmondend.

Afgezien van telkens verschillende trekhaken, namelijk een met een bevestigingssteel die ten opzichte van de in de normale gebruikstand zich bevindende trekkogel horizontaal loopt, en een met bevestigingssteel die ten opzichte van de in 20 de normale gebruikstand zich bevindende trekkogel verticaal omhoog loopt, moeten daartoe ook twee verschillende houders worden toegepast. Tevens moet de draagconstructie, waaraan de houder is bevestigd, in twee verschillende uitvoeringen beschikbaar zijn.

Doel van de uitvinding is een trekhaakconstructie te verschaffen waarvan de 25 houder zonder aanpassingen geschikt is voor beide typen trekhaken. Dat doel wordt bereikt doordat de ophangmiddelen een bevestiging van de houder aan de drager in twee posities toelaten, in een positie waarvan de insteekopening over 90° is verdraaid met betrekking tot de andere positie in welke beide posities de langsas van de insteekopening in wezen samenvalt met een langssymmetrievlak van een voertuig, in 30 de toestand waarin de trekhaakconstructie aan dat voertuig is gemonteerd.

Een dergelijke uitvoering van de trekhaakconstructie bezit allereerst het voordeel dat slechts één type houder behoeft te worden vervaardigd, hetgeen kostenvoordelen meebrengt. Bij het gereedmaken van het voertuig voor een 1009634 2 afneembare trekhaak behoeft ook telkens slechts één en dezelfde drager te worden toegepast. Onafhankelijk van de wens van de latere afnemer, kan een dergelijke drager reeds worden aangebracht, waardoor de flexibiliteit in productie en voorbereiding toeneemt.

5 Bij de trekhaakconstructie volgens de uitvinding kan een trekhaak worden toegepast waarvan de ophangmiddelen symmetrisch zijn geplaatst ten opzichte van een symmetrielijn die onder 45° verloopt ten opzichte van de langsas van de bevestigingssteel.

Door de houder te verdraaien rond de symmetrielijn, kan deze voor wat betreft 10 de ophangmiddelen in twee posities worden gebracht, één voor de trekhaak met horizontale bevestigingssteel, en één voor de trekhaak met verticaal bevestigingssteel, waarin de bevestiging aan de drager op dezelfde punten daarvan mogelijk is.

De ophangmiddelen kunnen tenminste twee dwars op de insteekopening gerichte bevestigingsgaten bezitten, van welke gaten de hartlijnen een vlak bepalen 15 dat een hoek van 45° maakt met de langsas van de bevestigingssteel.

De bevestigingssteel is opgenomen in een opneemgat in de houder, welk opneemgat om fabricagetechnische redenen bij voorkeur doorgaand is. Dat opneemgat bezit aan een eind steunmiddelen voor op de bevestigingssteel van de trekhaak voorziene profilering zoals uitsteeksels, terwijl het andere eind afsluitbaar is door 20 middel van een kap.

De bevestigingsgaten kunnen uitmonden aan twee van elkaar afgekeerde zijvlakken, terwijl het opneemgat kan uitmonden aan zich dwars tussen die zijvlakken uitstrekkende, verdere vlakken.

De kap kan, ter bevestiging daarvan aan de houder, twee oren hebben die 25 grijpen over de van elkaar afgekeerde zijvlakken.

De uitvinding betreft verder een ophangconstructie voor een afneembare trekhaak, omvattende een houder, een trekhaak die is voorzien van een trekhaakkogel en een bevestigingssteel, in welke houder de bevestigingssteel van de trekhaak opneembaar is, welke bevestigingssteel en houder wederzijdse aanslag- en 30 grendelvlakken bezitten voor hun onderlinge bevestiging, welke houder ophangmiddelen bezit voor het ophangen daarvan aan een drager, alsmede een draagbalk die aan de achterzijde van een voertuig bevestigbaar is, welke draagbalk twee dwars uitstekende flenzen bezit, waartussen de houder van de 1009634 >. il 3 trekhaakconstructie is opgenomen, en waarvan de onderlinge afstand ongeveer gelijk is aan de afstand van de van elkaar afgekeerde zijvlakken van de houder.

Volgens de uitvinding is deze ophangconstructie zodanig uitgevoerd dat de ophangmiddelen een bevestiging van de houder aan de flenzen in twee posities 5 toelaten, in één positie waarvan de bevestigingssteel over 90° is verdraaid met betrekking tot de andere positie, en in welke beide posities de langsas van de bevestigingssteel in wezen samenvalt met een Iangssymmetrievlak van een voertuig, in de toestand waarin de trekhaakconstructie aan dat voertuig is gemonteerd.

Genoemde flenzen kunnen elk tenminste twee bevestigingsgaten bezitten die 10 zijn geplaatst overeenkomstig de bevestigingsgaten in de houder, en telkens door de op één lijn liggende bevestigingsgaten van de flenzen en de houder een bevestigingsbout is gestoken.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de ophangconstructie.

15 Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van de ophangconstructie.

Figuur 2 toont de positie van de houder ten opzichte van de drager in zijaanzicht in de stand van figuur 1.

Figuur 3 toont de positie van de houder ten opzichte van de drager volgens de andere mogelijkheid.

20 Figuur 4 toont een houder volgens de uitvinding in perspectief. .

De in figuur 1 weergegeven ophangconstructie omvat een draagbalk 1, die aan beide einden is voorzien van bevestigingssteunen 2, 3. Elk van deze bevestigingssteunen bezit een aan het betreffende eind van de draagbalk 1 vastgelaste plaatflens 4, die een verstijvingsril 5 bezit. Verder omvat elke bevestigingssteun 2, 3 25 een bevestigingsflens 6, door middel waarvan de constructie is bevestigd aan een chassisbalk 7 van het chassis van een verder niet getoond trekkend voertuig.

De bevestigingssteunen 2, 3 bestaan in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld uit een in hoofdzaak L-vormig gebogen stuk plaatmateriaal.

Aan de draagbalk 1, in het midden daarvan, tussen de bevestigingssteunen 2, 3 30 is de in zijn geheel met 8 aangeduide trekhaaksteun bevestigd. Deze trekhaaksteun 8 bestaat uit twee flenzen 9, 10, welke aan hun bovenste eind zijn vastgelast aan de verstevigingsschaal 11. Door middel van een om zijn omtrek lopende las is deze verstevigingsschaal 11 weer vastgelast aan de draagbalk 1.

1009634 4

Aan hun onderste eind bezitten de flenzen 9, 10 bevestigingsgaten 12, zodanig dat door middel van in de bevestigingsgaten gestoken bouten (niet getoond) de houder 20 kan worden vastgezet. In de houder 20 is de afneembare trekhaak 14 opgenomen. De houder 20 en de trekhaak 14 vormen samen de trekhaakconstructie 5 21 volgens de uitvinding. De trekhaakkogel 15 bevindt zich op afstand achter de draagbalk 1. De bevestigingssteel 16 van de trekhaak 14 is gestoken in de houder 20. De houder 20 bevindt zich tussen beide flenzen 9, 10, en bezit bevestigingsgaten die geplaatst zijn overeenkomstig de bevestigingsgaten 12 in de flenzen 9. Door middel van bouten (niet getoond) die in de bevestigingsgaten 12, 22 zijn gestoken, is de 10 houder 20 bevestigd aan de flenzen 9.

De flenzen 9 zijn aan het bovenste eind voorzien van een afronding, waarin de verstevigingsschaal 11 is opgenomen en vastgelast. De verstevigingsschaal 11 is op zijn beurt vastgelast aan de draagbalk 1.

De houder 20 bezit op bekende wijze een doorgaand opneemgat 24, waarin, 15 zoals weergegeven in figuur 1, de bevestigingssteel 16 van de trekhaak 14 opneembaar is. Dit doorgaande opneemgat bezit op bekende wijze aanslagvlakken 26 en grendelvlakken 27. Tegen de aanslagvlakken 26 rust de steunpennen 28 die aan beide zijden van de bevestigingssteel 16 van de trekhaak uitsteken, alsmede grendeldelen 29. Deze steundelen 28, de grendeldelen 29, alsmede de aanslagvlakken 20 26 en de grendelvlakken 27 zijn op zich bekend, en worden daarom hier niet verder beschreven. Tussen de steunpennen 28, grendeldelen 29 en aanslagvlakken 26, 27 bestaat bij voorkeur een lijncontact.

Zoals weergegeven in figuren 2, 3 en 4 zijn de bevestigingsgaten 22 symmetrisch gemonteerd ten opzichte van een symmetrielijn 30 die een hoek van 45° 25 maakt met de hartlijn 31 van het doorgaande opneemgat 24.

Op overeenkomstige wijzen zijn de bevestigingsgaten 12 in de flenzen 9, 10 geplaatst, met als gevolg dat de houder 20 zowel in de in figuur 2 weergegeven stand als in de in figuur 3 weergegeven stand kan worden gemonteerd aan de draagconstructie. In de in figuur 2 weergegeven stand kan de trekhaak 14 worden 30 toegepast met een bevestigingssteel 16 die horizontaal loopt. In de in figuur 3 ( en 4) weergegeven stand kan een trekhaak (niet getoond) worden toegepast met een steel die verticaal loopt.

1009634 5

In figuur 4 is dc houder weergegeven in de stand zoals toegepast in de uitvoeringsvorm van figuur 3.

Het opneemgat 24 mondt uit aan het insteekvlak 32 van de houder 20. Tevens is een dwars verlopend achtervlak 33 voorzien, dat onder 45° aansluit op het 5 insteekvlak 32, alsmede op een onder een rechte hoek ten opzichte van dat insteekvlak 32 verlopend sluitvlak 34. Verder bezit de houder twee van elkaar afgekeerde zijvlakken 35, 36. Deze zijvlakken bezitten uitsparingen 38 met een verdieping 39, waarin een (niet getoonde) sluitkap voor het doorgaande opneemgat 24 kan worden aangebracht. De in de uitsparingen 38 opgenomen oren van deze sluitkap 10 zijn stevig ingeklemd tussen de zijvlakken 35, 36 en de flenzen 9, 10, zodat een betrouwbare bevestiging is verzekerd. De sluitkap zorgt ervoor dat opspattend vuil niet aan de achterzijde in het doorgaande opneemgat 24 kan geraken.

In plaats van een opneemgat 24 zou ook een verhoging kunnen worden loegepast, in welk geval de betreffende oren een overeenkomstig geplaatste uitsparing 15 zouden bezitten.

1009634

Claims (12)

1. Trekhaakconstructie (21), omvattende een houder (20) alsmede een afneembare trekhaak (14) die is voorzien van een trekhaakkogel (15) en een 5 bevestigingssteel (16), in welke houder (20) de bevestigingssteel (16) van de trekhaak (14) is opgenomen, welke bevestigingssteel (16) en houder wederzijdse aanslag (26)-en grendelvlakken (27) bezitten voor hun onderlinge bevestiging, welke houder (20) ophangmiddelen (22) bezit voor het ophangen daarvan aan een drager, met het kenmerk dat de ophangmiddelen (22) een bevestiging van de houder (20) aan de 10 drager in twee posities toelaten, in één positie waarvan de bevestigingssteel (16) over 90° is verdraaid met betrekking tot de andere positie, en in welke beide posities de langsas van de bevestigingssteel (16) in wezen samenvalt met een langssymmetrievlak van een voertuig, in de toestand waarin de trekhaakconstructie (21) aan dat voertuig is gemonteerd. 15

2. Trekhaakconstructie volgens conclusie 1, waarbij de ophangmiddelen (22) symmetrisch zijn geplaatst ten opzichte van een symmetrielijn (27) die onder 45° verloopt ten opzichte van de langsas (31) van de bevestigingssteel (16).

3. Trekhaakconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ophangmiddelen tenminste twee dwars op de bevestigingssteel gerichte bevestigingsgaten (22) bezitten, van welke gaten de hartlijnen een vlak (40) bepalen dat een hoek van 45° maakt met de langsas (31) van de bevestigingssteel (16).

4. Trekhaakconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de bevestigingssteel (16) is opgenomen in een doorgaand opneemgat (24), dat aan een eind steunmiddelen (26) voor op de bevestigingssteel van de trekhaak (14) voorziene profilering (24) heeft, en aan het andere eind afsluitbaar is door middel van een kap. 1 1009634

5. Trekhaakconstructie volgens één der conclusies 1-4, waarbij de bevestigingsgaten (22) uitmonden aan twee van elkaar afgekeerde zijvlakken (35, 36), en het opneemgat (24) uitmondt aan zich dwars tussen die zijvlakken (35, 36) uitstrekkende, verdere vlakken (32, 33).

6. Trekhaakconstructie volgens conclusie 5, waarbij het opneemgat (24) uitmondt aan een in wezen dwars verlopend insteekvlak (32), op welk insteekvlak (32) onder een in wezen rechte hoek een verder sluitvlak (34) aansluit.

7. Trekhaakconstructie volgens conclusie 6, waarbij tenminste een dwars verlopend achtervlak (33) is voorzien dat ongeveer onder een hoek van 45° aansluit op het insteekvlak (33) en het sluitvlak (34).

8. Trekhaakconstructie volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de kap twee oren 10 heeft die grijpen over de van elkaar afgekeerde zijvlakken (35, 36).

9. Ophangconstructie voor een afneembare trekhaak (14), omvattende een trekhaakconstructie (21) volgens één der voorgaande conclusies, die een houder (20) omvat, een trekhaak (14) die is voorzien van een trekhaakkogel (15) en een 15 bevestigingssteel (16), in welke houder (20) de bevestigingssteel (26) van de trekhaak (14) opneembaar is, welke bevestigingssteel (16) en houder (20) wederzijdse aanslag-(26) en grendelvlakken (27) bezitten voor hun onderlinge bevestiging, welke houder (20) ophangmiddelen (22) bezit voor het ophangen daarvan aan een drager, alsmede een draagbalk (1) die aan de achterzijde van een voertuig bevestigbaar is, welke 20 draagbalk (1) twee dwars uitstekende flenzen (9, 10) bezit, waartussen de houder (20) van de trekhaakconstructie (21) is opgenomen, en waarvan de onderlinge afstand ongeveer gelijk is aan de afstand van de van elkaar afgekeerde zijvlakken (35, 36) van de houder (20), met het kenmerk dat de ophangmiddelen (12, 22) een bevestiging van de houder (20) aan de flenzen (9, 10) in twee posities toelaten, in één positie 25 waarvan de bevestigingssteel (16) over 90° is verdraaid met betrekking tot de andere positie, en in welke beide posities de langsas (31) van de bevestigingssteel (16) in wezen samenvalt met een langssymmetrievlak van een voertuig, in de toestand waarin de trekhaakconstructie (21) aan dat voertuig is gemonteerd. 1 1009634

10. Ophangconstructie volgens conclusie 9, waarbij de flenzen (9, 10) elk tenminste twee gaten (12) bezitten die zijn geplaatst overeenkomstig twee bevestigingsgaten (22) in de houder, en telkens door de op één lijn liggende gaten (12, 22) van de flenzen (9, 10) en de houder (20) telkens een bevestigingsbout is gestoken.

11. Ophangconstructie volgens conclusie 9 of 10, waarbij de bevestigingssteel 5 (16) is opgenomen in een doorgaand opneemgat, dat aan een eind steunmiddelen (26) voor op de bevestigingssteel (16) van de trekhaak (14) voorziene uitsteeksels (24) heeft, en aan het andere eind afsluitbaar is door middel van een kap, welke kap twee oren heeft die grijpen over de van elkaar afgekeerde zijvlakken (35, 36), welke zijvlakken (35, 36) tegen de flenzen (9, 10) van de drager liggen onder inklemming 10 van de oren van de kap.

12. Houder voor een trekhaakconstructie volgens één der conclusies 1-8, in welke houder (20) de bevestigingssteel (16) van een afneembare trekhaak (14) opneembaar is, welke bevestigingssteel (16) en houder (28) wederzijdse aanslag-(26) 15 en grendelvlakken (27) bezitten voor hun onderlinge bevestiging, welke houder (20) ophangmiddelen (22) bezit voor het ophangen daarvan aan een aan een voertuig gemonteerde drager, met het kenmerk dat de ophangmiddelen (22) een bevestiging van de houder (20) aan de drager in twee posities toelaten, in één positie waarvan de bevestigingssteel (16) over 90° is verdraaid met betrekking tot de andere positie, en 20 in welke beide posities de langsas (31) van de bevestigingssteel (16) in wezen samenvalt met een langssymmetrievlak van een voertuig, in de toestand waarin de trekhaakconstructie (21) aan dat voertuig is gemonteerd. 1009634