NL1009371C2 - Connector voor een afgeschermde kabel. - Google Patents

Description

Connector voor een afgeschermde kabel

De uitvinding heeft betrekking op een connector voor een afgeschermde kabel, omvattende ten minste een module, voorzien van een huis van isolerend materiaal en van in dit huis opgenomen, naast elkaar gelegen elektrische 5 contactelementen, welk huis in hoofdzaak doosvormig is met een voorwand, een achterwand en daartussen gelegen zijwanden en met een open bovenzijde en een open onderzijde, waarbij tussen de open boven- en onderzijde door tussenwanden van elkaar gescheiden kanalen verlopen, waarin de contactelementen zijn 10 opgenomen, waarbij de module voorts een massa-aansluiting voor een massageleider van de kabel heeft, welke massa-aansluiting is verbonden met een afscherming en ten minste een van de contactelementen is bestemd voor gebruik als massa-contactelement.

15 Een dergelijke connector is bijvoorbeeld bekend uit US-A-5 114 364. Bij deze bekende connector zijn de contactelementen gemonteerd op een soort printkaart, waarbij de geleiders van de kabel door solderen op geleidende banen van de printkaart worden aangesloten. De fabricage van deze 20 bekende connector is betrekkelijk gecompliceerd, terwijl het ontwerp van de connector de plaats voor het massa-contact-element vastlegt.

EP-A-0 670 617 beschrijft een connector van de in de aanhef genoemde soort, waarbij speciale afschermplaten met 25 hierin geïntegreerde massa-contactelementen worden toegepast. Ook bij deze bekende connector ligt de plaats van het massa-contactelement door het ontwerp van de connector vast.

De uitvinding beoogt een connector van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde 30 bezwaren van de bekende connectors zijn ondervangen.

Hiertoe heeft de connector volgens de uitvinding het kenmerk, dat elk kanaal is voorzien van een massa-aansluiting, die naar keuze in een werkzame of onwerkzame stand kan worden 1 00937 1 2 gebracht, waarbij de massa-aansluitingen door een geleiderstrook met elkaar en met de afscherming zijn verbonden, waarbij de afscherming ten minste een afschermplaat omvat, die op de achterwand van het huis is gemonteerd, 5 waarbij de massa-aansluitingen en de geleiderstrook een geheel vormen met de afschermplaat, waarbij het huis aan de onderzijde is voorzien van een ribbe die ten opzichte van de achterwand uitsteekt over een hoogte die ten minste gelijk is aan de dikte van de afschermplaat.

10 Hierdoor wordt een voor verschillende toepassingen geschikte connector verkregen, waarbij de plaats van de massa-aansluiting niet vooraf door het ontwerp van de connector wordt bepaald. In elk kanaal kan de massa-aansluiting in de werkzame stand worden gebracht en wordt het bijbehorende 15 contactelement als massa-contactelement gebruikt door het tot stand brengen van een verbinding tussen de massa-aansluiting en dit contactelement.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is elke massa-aansluiting uitgevoerd als IDC-aansluiting. Het is daarbij van 20 voordeel indien elk elektrisch contactelement is voorzien van een IDC-aansluiting, die bij in de werkzame stand geplaatste, bijbehorende massa-aansluiting in lijn ligt met de IDC-aanslui ting daarvan. Hierdoor wordt een connector verkregen, waarbij het aansluiten van de geleiders van de kabel op de 25 verschillende contactelementen en het aansluiten van de massa-aansluiting bijzonder eenvoudig is.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de connector volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

30 Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding in samengestelde toestand.

Fig. 2 toont in perspectief een samenstel van vier modulen van de connector uit fig. 1.

Fig. 3 toont het samenstel uit fig. 2 in uiteenge-35 nomen toestand.

Fig. 4 is een vooraanzicht in perspectief van een module van de connector uit fig. 1.

1 00937 1 3

Fig. 5 toont een achteraanzicht in perspectief van de module uit fig. 4.

Fig. 6 toont gedeeltelijk opengebroken de module uit fig. 4, waarbij een elektrisch contactelement gedeeltelijk in 5 het bijbehorende kanaal gestoken is weergegeven.

Fig. 7 toont in perspectief de module uit fig. 4, waarbij een losneembare afdekplaat is weggenomen.

Fig. 8 toont een detail uit fig. 7 op grotere schaal.

Fig. 9 toont een achteraanzicht van de module uit 10 fig. 7 in perspectief, waarbij de afschermplaat los van het huis van de module is getekend.

Fig. 10 toont in perspectief de module uit fig. 4 met losgenomen afdekplaat.

Fig. 11 toont een detail van de afdekplaat uit fig.

15 10.

In fig. 1 is in perspectief een connector 1 weergegeven voor een niet getoonde afgeschermde kabel, welke bijvoorbeeld een aantal coax- en/of twinax-kabels omvat. De connector 1 omvat een samenstel van in dit geval vier modulen 20 2, die in de figuren 2-11 meer in detail zijn weergegeven, en in rijen en kolommen gerangschikte elektrische contactelementen 3, die in het bijzonder in fig. 6 meer in detail zijn getoond. De modulen 2 zijn elk voorzien van een huis 4 van isolerend materiaal en van in dit huis 4 opgenomen, 25 in kolomrichting naast elkaar gelegen elektrische contactelementen 3.

Zoals uit de tekening blijkt, is elk huis 4 in hoofdzaak doosvormig met een voorwand 5, een achterwand 6 en daartussen gelegen zijwanden 7, 8 en met een open bovenzijde 9 30 en open onderzijde 10. Op de onderzijde 10 sluit een gemeenschappelijke plaat 11 aan met invoeropeningen 12, die op gebruikelijke wijze de contactpennen van een niet weergegeven complementaire connector richten op de in de connector gelegen contactelementen 3. De plaat 11 is eveneens van isolerend 35 materiaal vervaardigd.

De beschreven connector 1 is in het bijzonder bestemd voor toepassing bij hoogfrequente signalen, waarbij de afscherming van belang is. Hiertoe is bij de beschreven 100937 1 4 connector 1 het samenstel van modulen 2 in een metalen huis 13 gemonteerd, zoals voor dergelijke toepassingen gebruikelijk is. Bovendien is hiertoe bij de beschreven connector elke module 2 voorzien van een eigen afschermplaat 14 die op de 5 achterwand 6 is gemonteerd. De afschermplaat 14 is aan het boveneinde voorzien van in dit geval vijf omgebogen lippen 15, die op de in de figuren 7-9 getoonde wijze om de bovenrand van de achterwand 6 grijpen en aldus de afschermplaat 14 op de achterwand 6 vasthouden.

10 Elke lip 15 steekt vanaf de open bovenzijde 9 omlaag in een kanaal 16 van het huis 4, waarbij aangrenzende kanalen 16 door tussenwanden 17 van elkaar zijn gescheiden. In elk kanaal 16 is een contactelement 3 opgenomen. Elke lip 15 is voorzien van een sleuf 15a, die aan het uiteinde van de lip 15 breder uitloopt. Door één van de lippen 15 naar keuze over ongeveer 90° om te buigen op de in de fig. 7 en 8 getoonde wijze wordt in het betreffende kanaal 16 een massa-aansluiting van het zogenaamde IDC-type verkregen, waarop een massageleider van bijvoorbeeld een twinax-kabel eenvoudig kan 20 worden aangesloten door deze in de sleuf 15a te drukken.

Daarmee wordt de massageleider van de betreffende twinax-kabel verbonden met de afschermplaat 14.

Bij de beschreven uitvoering van de connector 1 wordt bovendien een eenvoudige verbinding met het contact-element 3 25 van het bijbehorende kanaal verkregen, doordat elk contactelement 3 eveneens is voorzien van een IDC-aansluiting 18, die bij over 90° gebogen lip 15 in lijn ligt met de door lip 15 gevormde IDC-aansluiting. De massageleider kan dan eenvoudig in de sleuven van de IDC-aansluiting 15 en de IDC-30 aansluiting 18 worden gedrukt.

De beschreven constructie van de afschermplaat 14 met lippen 15 heeft het voordeel, dat naar keuze in elk kanaal 16 een IDC-massa aansluiting kan worden gerealiseerd door de betreffende lip 15 in de in fig. 8 in detail getoonde werkzame 35 stand te buigen, terwijl voor de overige kanalen 16 de lippen 15 vlak tegen de binnenzijde van de achterwand 6 blijven liggen in een onwerkzame stand. Bovendien worden de 1 00937 1 5 verschillende IDC-aansluitingen 15 verkregen bij een geringe afstand tussen de aansluitingen van bijvoorbeeld 2 mm.

Opgemerkt wordt dat in de tekening een voorkeursuitvoering is weergegeven. Desgewenst zouden de lippen 15 aan 5 een geleidestrook kunnen zijn gevormd, die op niet weergegeven wijze met een afscherming van het huis 4 is verbonden.

In de fig. 4 en 5 is te zien, dat zowel op de voorwand 5 als de achterwand 6 een in dit geval cirkelvormige nok 19 respectievelijk 20 is gevormd. In het verlengde van de 10 voorwand 5 respectievelijk achterwand 6 is een ribbe 21 respectievelijk 22 aangebracht. De nokken 19, 20 en ribben 21, 22 zijn verhoogd ten opzichte van het buitenvlak van de voorwand 5 respectievelijk achterwand 6 en zijn zodanig ten opzichte van de wanden 5, 6 gelegen, dat bij met zijn voorwand 15 5 tegen een achterwand 6 van een voorgaande module geplaatste module 2 de nok 19 en ribbe 21 tegen de nok 20 en de ribbe 22 aanliggen. De breedte van een huis 4 van een module 2 wordt door die nokken 19, 20 en ribben 21, 22 bepaald en daardoor tevens de tussenafstand in rijrichting tussen de 20 contactelementen 3 van opeenvolgende modulen van de connector 1. Wanneer in het bijzonder deze onderdelen 19-22 nauwkeurig worden vervaardigd kan de tussenafstand tussen opeenvolgende contactelementen in rijrichting nauwkeurig worden bepaald.

Zoals in fig. 1 is te zien, steken de nok 19 of 20 25 respectievelijk de ribben 21 of 22 uit ten opzichte van het betreffende buitenvlak van het metalen huis 13, zodat ook bij opeenvolgende connectoren 1 de respectieve nokken en ribben tegen elkaar aanliggen. Hierdoor kunnen twee of meer connectoren naast elkaar in een complementaire connector 30 worden gestoken, waarbij de tussenafstand tussen de contactelementen 3 van opeenvolgende connectoren 1 door de nokken en ribben 19-22 wordt bepaald. De nokken 19, 20 bepalen als het ware elk een steunpunt en de ribben 21, 22 bepalen als het ware elk twee steunpunten, welke steunpunten de tussenafstand 35 tussen opeenvolgende contactelementen 3 bepalen.

Zoals in fig. 9 zichtbaar is, is in de afschermplaat 14 een opening 23 aangebracht, waarin de nok 20 wordt opgenomen, waarbij de dikte van de afschermplaat 14 reke- 1 00937 1 6 ninghoudende met de fabricagetoleranties zodanig is gekozen, dat de nok 20 altijd uitsteekt ten opzichte van het buitenvlak van de afschermplaat 14. Dit geldt eveneens voor de ribbe 22. De ribbe 22 verhindert tevens dat de afschermplaat 14 ongewild 5 aan de onderzijde van het huis 4 van de achterwand 6 kan worden afbewogen, bijvoorbeeld door een contactpen bij onjuist insteken van de connector.

De gemeenschappelijke plaat 11 is aan weerzijden van een kolom invoeropeningen 12 voor een module 2 voorzien van 10 sleuven 24, waarin de ribben 21, 22 worden opgenomen. De in rijrichting buitenste sleuven 24 zijn zijdelings open, zodat de desbetreffende ribben 21, 22 de breedte van de connector bepalen. Zoals uit fig. 1 blijkt, ligt de gemeenschappelijke plaat 11 aan de onderzijde juist buiten het metalen huis 13.

15 Nokken 25 van de plaat 11 grijpen in openingen 26 van de aan de buitenzijde gelegen modulen 2 en bevestigen aldus de plaat 11 op het samenstel van modulen 2.

Opgemerkt wordt, dat de in het aanzicht van fig. 3 achterste module 2 zonder afschermplaat 14 is uitgevoerd, 20 omdat aan die zijde het metalen huis 13 de afscherming van deze module verschaft.

In de figuren 10 en 11 is meer in detail weergegeven dat de voorwand 5 van het huis 4 van een module 2 een losneembare afdekplaat 27 omvat, die bij wegnemen toegang tot 25 de IDC-aansluitingen 15, 18 verschaft. In de afdekplaat 27 zijn vensters 28 gevormd, waarin stroken 29 worden opgenomen bij op de module 2 gemonteerde afdekplaat, welke stroken 29 op de zijwanden 7, 8 respectievelijk de tussenwanden 17 zijn gevormd. In fig. 11 zijn nokken 30 te zien, die achter deze 30 stroken 29 grijpen en aldus de afdekplaat 27 op het huis 4 vasthouden.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden 35 gevarieerd.

1 00937 1

Claims (6)

1. Connector voor een afgeschermde kabel, omvattende ten minste een module, voorzien van een huis van isolerend materiaal en van in dit huis opgenomen, naast elkaar gelegen elektrische contactelementen, welk huis in hoofdzaak 5 doosvormig is met een voorwand, een achterwand en daartussen gelegen zijwanden en met een open bovenzijde en een open onderzijde, waarbij tussen de open boven- en onderzijde door tussenwanden van elkaar gescheiden kanalen verlopen, waarin de contactelementen zijn opgenomen, waarbij de module voorts een 10 massa-aansluiting voor een massageleider van de kabel heeft, welke massa-aansluiting is verbonden met een afscherming en ten minste een van de contactelementen is bestemd voor gebruik als massacontactelement, met het kenmerk, dat elk kanaal is voorzien van een massa-aansluiting, die naar keuze in een 15 werkzame of onwerkzame stand kan worden gebracht, waarbij de massa-aansluitingen door een geleiderstrook met elkaar en met de afscherming zijn verbonden, waarbij de afscherming ten minste een afschermplaat omvat, die op de achterwand van het huis is gemonteerd, waarbij de massa-aansluitingen en de 20 geleiderstrook een geheel vormen met de afschermplaat, waarbij het huis aan de onderzijde is voorzien van een ribbe die ten opzichte van de achterwand uitsteekt over een hoogte die ten minste gelijk is aan de dikte van de afschermplaat.

2. Connector volgens conclusie 1, waarbij elke 25 massa-aansluiting is uitgevoerd als IDC-aansluiting.

3. Connector volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke massa-aansluiting is uitgevoerd als een aan de bovenrand van de afschermplaat gevormde lip, die naar de afschermplaat is teruggebogen en om de bovenrand van de achterwand van het huis 30 grijpt voor het vasthouden van de afschermplaat op de achterwand, waarbij elke lip uitsteekt in een bijbehorend kanaal.

4. Connector volgens conclusie 3, waarbij in elke lip een sleuf is gevormd, die naar het uiteinde van de lip toe 1 00937 1 open is en bij voorkeur aan dit uiteinde een toenemende breedte heeft.

5. Connector volgens één der conclusies 2-4, waarbij elk elektrisch contactelement is voorzien van een IDC- 5 aansluiting, die bij in de werkzame stand geplaatste, bijbehorende massa-aansluiting in lijn ligt met de IDC-aansluiting daarvan.

6. Connector volgens één der voorgaande conclusies, omvattende twee of meer van de genoemde modulen, waarbij de 10 huizen van de opeenvolgende modulen met achterwand aan voorwand grenzend naast elkaar zijn geplaatst met tussen elke twee opeenvolgende modulen een afschermplaat. 1 00937 1