NL1009282C1 - Stabiele trap. - Google Patents

Stabiele trap. Download PDF

Info

Publication number
NL1009282C1
NL1009282C1 NL1009282A NL1009282A NL1009282C1 NL 1009282 C1 NL1009282 C1 NL 1009282C1 NL 1009282 A NL1009282 A NL 1009282A NL 1009282 A NL1009282 A NL 1009282A NL 1009282 C1 NL1009282 C1 NL 1009282C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hinge
axis
steps
rear part
parts
Prior art date
Application number
NL1009282A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Cornelis Bastiaanse
Frederik Hans Bastiaanse
Original Assignee
Johannes Cornelis Bastiaanse
Frederik Hans Bastiaanse
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Cornelis Bastiaanse, Frederik Hans Bastiaanse filed Critical Johannes Cornelis Bastiaanse
Priority to NL1009282A priority Critical patent/NL1009282C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1009282C1 publication Critical patent/NL1009282C1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C1/00Ladders in general
    • E06C1/02Ladders in general with rigid longitudinal member or members
    • E06C1/38Special constructions of ladders, e.g. ladders with more or less than two longitudinal members, ladders with movable rungs or other treads, longitudinally-foldable ladders
    • E06C1/39Ladders having platforms; Ladders changeable into platforms
    • E06C1/393Ladders having platforms foldable with the ladder

Landscapes

  • Ladders (AREA)

Description

Stabiele trap
De uitvinding heeft betrekking op een trap, omvattende een voorste en een achterste deel, elk voorzien van twee poten, waarbij 5 het voorste deel voorzien is vein treden en die delen via tenminste een scharnierende verbinding aan elkaar bevestigd zijn, welke scharnierende verbinding een scharnieras heeft in hoofdzaak evenwijdig met de as van die treden.
In de stand der techniek zijn vele voorstellen gedaan om huis-10 houdtrappen te stabiliseren. Een probleem ontstaat immers doordat een dergelijke trap in het algemeen vier poten heeft en een vlak door slechts door drie punten bepaald wordt, zodat bij onregelmatigheden van het bodemvlak de trap wiebelt.
Het doel van de onderhavige uitvinding is, bestaande trapcon-15' structies zodanig verder te verbeteren dat het niet stabiel staan vein een trap bij onregelmatig oppervlak zoveel mogelijk vermeden wordt.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven trap verwezenlijkt doordat die scharnierende verbinding uitgevoerd is voor een verdere 20 scharnierbeweging met een verdere scharnieras, in hoofdzaak loodrecht op die treden.
Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag het achterste, d.w.z. het achterste deel dat al dan niet van treden voorzien is, niet alleen volgens een horizontale scharnieras evenwijdig met de 25 treden van het voorste deel, te laten scharnieren maar eveneens in een richting loodrecht daarop. D.w.z. het achterste deel, omvattende beide achterste poten, kan zodanig scharnieren dat de lijn getrokken door de eindpunten van de poten daarvan, niet evenwijdig is aan de lijn getrokken door de eindpunten van de poten van het voorste deel. 30 Daardoor zoeken zowel het voorste als het achterste deel steeds een stabiele positie, d.w.z. een positie waarin beide einddelen van de poten van het betreffende voorste of achterste deel op de bodem rusten onafhankelijk van het feit of de daardoor begrensde lijn evenwijdig is met de lijn bepaald door de einden van de poten van 35 het voorste resp. achterste deel.
De scharnieras die ligt in het vlak loodrecht op de langsas van de treden resp. de gebruikelijke scharnieras tussen twee trapdelen, is bij voorkeur aangebracht in een hoekbereik liggend tussen -25* - 1009282 2 nul - +25' ten opzichte van het bodemvlak. Deze scharnieras moet onderscheiden worden van het kantelbereik om een dergelijke scharnier.
Om te vermijden dat in een onstabiele positie de gebruiker toch 5 het gevoel heeft dat de trap stabiel is omdat alle vier poten de bodem raken, d.w.z. dat een te grote uitslag van het voorste deel ten opzichte van het achter deel, wordt voorgesteld aanslagmiddelen aan te brengen die de verdere scharnierbeweging beperken. Bij overschrijding van de uitslag van het voorste deel ten opzichte van het 10 achterste deel zal in een dergelijk geval weer de gebruikelijke stabiele toestand ontstaan, zij het dat deze minder aanzienlijk is dan volgens de stand der techniek, maar daarmee wordt in ieder geval voorkomen, dat de gebruiker zich veilig waant.
De hierboven beschreven scharnierverbinding kan elke in de 15, stand der techniek bekende constructie omvatten. Daarbij kan gedacht worden aan kogelscharnieren, kardanscharnieren en dergelijke. Een dergelijk scharnier kan uit twee afzonderlijke delen opgebouwd zijn. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de scharnierverbinding echter uit twee geïntegreerd opgebouwd zijn. Een 20 voorste deel omvat de gebruikelijke scharnierverbinding waarbij een blad van het scharnier niet verbonden is met het achterste resp. voorste deel, maar deel uitmaakt van een verder scharnier met de scharnieras, zoals hierboven omschreven, welk verder scharnier dan anderzijds verbonden is met het achterste resp. voorste deel. Dit 25 betekent dat met verhoudingsgewijs weinig aanpassingen in bestaande productielijnen het verdere scharnier volgens de uitvinding kan worden opgenomen.
Bevestiging van het verdere scharnier kan bijzonder eenvoudig verwezenlijkt worden indien het achterste deel, bestaande uit twee 30 poten, nabij het boveneinde van een U-vormig omgezet deel voorzien is. In dit U-vormig omgezette deel kan een scharnierpen aangebracht zijn, die samen met een daartegenover liggend blad het verdere scharnier vormt.
Dit tegenoverliggende blad is bij voorkeur uitgevoerd als een 35 U-profiel. Door bepaling van de vrije ruimte tussen het U-vormig omgezette deel en het U-profiel wordt de omvang van de uitslag bepaald en beperkt.
Zoals gebruikelijk bij trappen bestaande uit twee ten opzichte 1009282 3 van elkaar scharnierende delen zijn middelen aangebracht om de onderlinge uitslag van die twee delen te beperken. Daarbij is om de verdere scharnierende beweging van het achterste deel ten opzichte van het voorste deel mogelijk te maken het noodzakelijk om bijzonde-5 re maatregelen te nemen. Indien voor een dergelijke verbinding een band of dergelijke flexibel orgaan gebruikt wordt, wordt automatisch aan deze eisen voldaan. Wordt echter een plateau toegepast om de maximale uitslag te beperken dan dient de bevestiging met het achterste deel een eenpuntsbevestiging te zijn, welke die scharnierbe-10 weging mogelijk maakt. Zoals in de stand der techniek gebruikelijk, kan de verbinding tussen het voorste en het achterste deel, behalve uit een plateau bovendien uit een koppelstang bestaan, die scharnierend aan het plateau en aan het achterste deel bevestigd is. Daarbij kan de constructie zodanig zijn, dat in neergeklapte positie van het 15. opklapbare plateau dit enigszins voorbij de horizontale verbindingslijn van enerzijds het scharnierpunt van het plateau en anderzijds het scharnierpunt van het koppelstuk met het achterste deel beweegt. Op deze wijze wordt in een positieve vergrendeling voorzien.
De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening 20 afgeheeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij toont;
Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een uitvoering van een trap-deel volgens de uitvinding; fig. 2 in detail de scharnierverbinding tussen het voorste deel 25 en het achterste deel; f fig. 3 een detail van de scharnierverbinding in gekantelde positie; fig. 4 een perspectivisch aanzicht en verdere uitvoering van een deel van de trap volgens de uitvinding; en 30 fig. 5 de onderzijde van de in fig. getoonde trap.
In fig. 1 is met 1 de trap volgens de uitvinding afgebeeld. Deze bestaat uit een voorste deel 2 en een achterste deel 3-
Hoewel in de hier getoonde uitvoering de treden aan rechte poten of stijlen bevestigd zijn, is het goed mogelijk, de poten of 35 stijlen geknikt uit te voeren waardoor een 'robuuster' aanzien verkregen wordt. Het voorste deel 2 is voorzien van treden 4 en bij het (in gebruik) boveneinde een steunbeugel 5· Het achterste deel 3 is, evenals het voorste deel, voorzien van twee poten die nabij het 1009282 4 bovenuiteinde verbonden zijn door een omgezet deel of eindbeugel 11. Het achterste deel 3 is voorzien van een aantal dwarsverstijvingen tussen de poten waarvan slechts een dwarsverstijving met 16 in fig. 1 is afgebeeld. Daarop bevindt zich een schuifstuk 17, dat verbonden 5 is met een koppelstang 18 die via een scharnier 19 verbonden is met een plateau 19 dat op zijn beurt op gebruikelijke wijze met twee scharnierpunten bevestigd is aan het voorste deel 2.
Voor de onderhavige uitvinding is met name de scharnierende verbinding van het voorste en achterste deel van belang en daartoe 10 wordt verwezen naar fig. 2. Daaruit blijkt dat het voorste deel 1 nabij de bovenzijde voorzien is van een dwarsverstijving of schar- nierpen 8 waarop een hulpblad 7 aangebracht is van een scharnier.
*
Dit hulpblad 7 is verbonden met U-profiel 9· In dit U-profiel 9 is via een scharnierpen 10 eindbeugel 11 scharnierend volgens as A 15j aangebracht. Op blad 7 is een opbergbakje 6 aangebracht. Door deze scharnierende constructie is het mogelijk dat deel 3 de in fig. 3 getoonde positie ten opzichte van deel 2 inneemt, d.w.z. dat beide poten van deel 3 de bodem resp. het obstakel raken. Daardoor staat de trap op vier poten en wordt een stabiele ondersteuning ondervon-20 den. Door de vrije ruimte tussen beugel 11 en U-profiel 9 wordt de uitslag van beugel 11 ten opzichte van het U-profiel bepaald. In figuur 3 is de hoek die deel 23 van deel 2 inneemt aangegeven met a.
In figuur 9 is een verdere variant van de uitvinding getoond waarbij met de eerdere figuren overeenkomende delen van dezelfde 25 verwijzingscijfers voorzien zijn.
Bij deze uitvoering is in een meer stabiele en eenvoudiger bevestiging van plateau 29 ten opzichte van dwarsverstijving 26 voorzien. Bij deze uitvoering is het plateau evenals bij de uitvoering volgens fig. 1-3 met scharnieren 15 aan voorste deel 2 beves-30 tigd. De achterzijde van plateau 29 rust echter direct op dwarsversti jving 26. Nabij de achterzijde is het plateau wezenlijk smaller uitgevoerd dan de afstand tussen de poten van het achterste deel 3· Dwarsverstijving 26 is tenminste nabij de bevestiging met de poten 3 cirkelvormig uitgevoerd waarbij de straal aangegeven is met pijl 27 35 en waarvan de lengte overeenkomt met de afstand tussen hartlijn A en de dwarsverstijving 26. Plateau 29 is nabij het vrije uiteinde voorzien van draagdelen 25 en tijdens het scharnieren van achterste deel 3 ten opzichte van voorste deel 2 schuift het plateau over het ge- 1009282 5 kromde deel van dwarsverstijving 26.
In fig. 5 is in perspectivisch aanzicht de bevestiging van een verstevigingswand nabij de onderzijde van de in fig. 4 getoonde ladder weergegeven. Deze verstevigingswand is enerzijds bij de hoek-5 punten van de poten van het voorste deel 2 bevestigd. Deze hoekpunten zijn met 30 aangegeven. Telkens strekt zich vanuit een dergelijk hoekpunt 30 een banddeel 31 en deze banddelen 31 zijn bij het andere vrije uiteinde verbonden met een ring 32. Deze ring 32 schuift vrij over een onderste dwarsstijl 33· Op deze wijze wordt het verband ' 10 tussen deel 2 en deel 3 nabij de bodem gehandhaafd terwijl ander zijds de scharnierende beweging van de delen 2 en 3 ten opzichte van elkaar op generlei wijze belemmerd wordt.
Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeurs-! uitvoering beschreven is, dient begrepen te worden dat daaraan tal- ΐ 15j rijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk het scharnier te vervangen door een kogelgewicht of dergelijk en het U-profiel 9 precies andersom aan te brengen. Deze en verdere varianten worden alle geacht binnen het bereik van de onderhavige conclusies 20 te liggen.
* 1009282

Claims (11)

1. Trap (1), omvattende een voorste (2) en een achterste deel (3). elk voorzien van twee poten, waarbij het voorste deel (2) voor- 5 zien is van treden (4) en die delen via tenminste een scharnierende verbinding aan elkaar bevestigd zijn, welke scharnierende verbinding een scharnieras (8) heeft in hoofdzaak evenwijdig met de as van die treden, met het kenmerk, dat die scharnierende verbinding uitgevoerd is voor een verdere scharnierbeweging met een verdere scharnieras 10 (10), in hoofdzaak loodrecht op de as van die treden.
2. Trap volgens conclusie 1, waarbij die verdere as (A) in ge-bruikspositie een hoek α met het bodemvlak maakt liggend tussen -25 - +25”.
3- Trap volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan-15j slagmiddelen (9) aanwezig zijn voor beperking van die verdere scharnierende beweging.
'4. Trap volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die scharnierverbinding omvat een volgens een as evenwijdig met die treden bewegend scharnier enerzijds verbonden met dat voorste deel 20 en anderzijds verbonden met een hulpblad (7,9). alsmede een verder scharnier enerzijds verbonden met dat hulpblad (7,9) en anderzijds verbonden met dat achterste deel.
5· Trap volgens conclusie M, waarbij dat achterste deel nabij het in gebruikspositie boveneinde U-vormig (11) omgezet is en nabij 25 het midden van een verdere scharnierbevestiging voorzien is.
6. Trap volgens conclusie 5. waarbij het hulpblad een U-vormig deel omvat waarin het U-vormig omgezette deel (11) van het achterste deel met beperkte scharnierslag is opgenomen.
7- Trap volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij mid-30 delen aanwezig zijn om de onderlinge uitslag van die twee delen volgens een as evenwijdig aan die treden te beperken, welke middelen omvatten een verbindingsdeel dat een scharnierende eenpuntsbevesti- i ging roet het achterste deel heeft.
8. Trap volgens conclusie 7. waarbij dat verbindingsdeel een 35 plateau (14) omvat.
9- Trap volgens conclusie 7 of 8, waarbij die eenpuntsbevesti-ging een schuifbare verbinding (17) omvat.
10. Trap volgens een van de conclusies 7-9. waarbij dat verbin- 1009282 dingsdeel twee onderling scharnierend aangebrachte delen (14,18) omvat.
11. Trap volgens een van de conclusies 1-6, waarbij het achterste deel voorzien is van een dwarsverbinding op afstand liggend van 5 de scharnierende as (10) van die delen, welk verbindingsdeel tenminste nabij de bevestiging aan de poten van het achterste deel gekromd uitgevoerd is met een krommingsstraal welke overeenkomt met de afstand tot die scharnieras, en waarbij aan het voorste deel scharnierend een plateau (24) bevestigd is voorzien van op die gekromde 10 delen van het verbindingsdeel aangrijpende steunpunten. «*««*«*« < 1009282
NL1009282A 1998-05-29 1998-05-29 Stabiele trap. NL1009282C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009282A NL1009282C1 (nl) 1998-05-29 1998-05-29 Stabiele trap.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009282 1998-05-29
NL1009282A NL1009282C1 (nl) 1998-05-29 1998-05-29 Stabiele trap.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009282C1 true NL1009282C1 (nl) 1999-11-30

Family

ID=19767224

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009282A NL1009282C1 (nl) 1998-05-29 1998-05-29 Stabiele trap.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1009282C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9752334B2 (en) Foldable work platform device
US20200270945A1 (en) Stepladder adapted for use as a single ladder or an extension ladder
US4757876A (en) Foldable tail gate step assembly
US6659224B2 (en) Articulating step assembly
US4483415A (en) Folding stepladder
US5312148A (en) Ramp
US10858848B2 (en) Work platform and method
US4646878A (en) Portable ladder step
US4600080A (en) Three-legged stepladder
AU2022202581B2 (en) Work platform and method
US20220178153A1 (en) Work Platform and Method
NL2005635C2 (en) A combined portable step stool and workpiece support device.
US5503245A (en) Step ladder
NL1009282C1 (nl) Stabiele trap.
US20230145943A1 (en) Bucket system for a vehicle tray
US4249637A (en) Tripod stepladder
US4174086A (en) Folding tray rail bracket
US4431080A (en) Auctioneer&#39;s podium assembly
US10767418B2 (en) Tripod stepladder
US5915498A (en) Ladder with nesting lateral support braces
NL193770C (nl) Monteerbare kast.
NL9100719A (nl) Inrichting voor het transporteren van een vleugel.
GB2255584A (en) Adjustable platform
NL1022406C2 (nl) Ladder.
GB2261250A (en) Step ladder

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20031201