NL1009213C2

NL1009213C2 - Chipkaart voor betalingsverkeer.

Info

Publication number: NL1009213C2
Application number: NL1009213A
Authority: NL
Inventors: Paul De Jager
Original assignee: Koninkl Kpn Nv
Priority date: 1998-05-19
Filing date: 1998-05-19
Publication date: 1999-11-22

Description

-1-

Chipkaart voor betalingsverkeer ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een chipkaart. In het 5 bijzonder betreft de uitvinding het probleem van de interoperabiliteit tussen chipkaarten en verschillende (debet)betaalsystemen.

Bekend is in de huidige markt dat interoperabiliteit gerealiseerd wordt door terminals (=kaartlezers) te 10 voorzien van software voor interaktie met de verschillende systemen die door verschillende partijen (in casu banken) in gebruik zijn. De hardware is gelijk vanwege de door alle partijen gehanteerde standaard (ISO 7816).

De huidige aanpak is weinig flexibel en heeft 15 verschillende nadelen. Ten eerste is de realisatie van interoperabiliteit enorm duur. Vele tienduizenden terminals moeten namelijk aangepast of vervangen worden. Ten tweede geldt dat als er verscheidene systemen komen, het ook lastig wordt om hanteerbare terminals te maken die alle 20 systemen "afdekken". Ten derde geldt dat de realisatie van interoperabiliteit een enorme hoeveelheid tijd kost (vele terminals aanpassen).

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De uitvinding beoogt de genoemde nadelen te ondervangen 25 door de interoperabiliteit voor een gebruiker van een systeem A met een systeem B te realiseren door middel van een conversiemodule op de chipkaart van de gebruiker, die fungeert als buffer/converter tussen de "electronic purse" (systeem A) op de chipkaart en de terminal (systeem B). Bij 30 een betaling verrricht de conversiemodule eerst een betalingsactie van de purse naar een eigen buffer en pas daarna naar de terminal. Interoperabiliteit kan op deze manier gerealiseerd worden zonder aanpassing van terminals.

1009213 -2-

De voorgestelde toevoeging van een conversiemodule valt binnen het concept van de zogeheten serviceslots op de chipkaart, met dien verstande echter dat de serviceslots bedoeld zijn voor het opnemen van data, terwijl de 5 uitvinding het opnemen van een software gaat, met de functie van een conversiemodule.

Qua tijd levert de aanpak een grote winst op omdat interoperabiliteit zeer snel gerealiseerd kan worden: de software voor de conversiemodule moet gemaakt worden maar 10 kan daarna in een handomdraai op de chipkaarten gezet worden.

UITVOERINGSVOORBEELDEN

Figuur 1 toont een chipkaart, die een CPU 1 omvat, een niet-beschrijfbaar ROM geheugen 2, een beschrijfbaar RAM 15 geheugen 3 en een beschrijfbaar EEPROM geheugen 4. Via een invoer/uitvoerorgaan (I/O) 5 en een contactorgaan 6 kunnen, via een contactorgaan 7, datasignalen worden uitgewisseld met een terminal 8. Via de terminal 8, die een CPU, ROM etc. omvat, wordt verder gecommuniceerd met een 20 achterliggend dataverwerkingssysteem 9.

Het besturingssysteem voor de CPU is opgeslagen in de ROM

2. De instructieset voor het bij de chipkaart horende "default" I/O-protocol maakt daarbij deel uit van het in de ROM opgeslagen besturingssysteem.

25 In de EEPROM worden data opgeslagen als toegangscodes en vercijfersleutels voor verschillende transacties (betalen, sparen etc.), gebruiksvoorkeuren en saldi. De in het EEPROM ingeschreven data zijn "niet-vluchtig", d.w.z. ze gaan niet verloren als de chipkaart uit de terminal wordt gehaald. De 30 RAM 3 wordt gebruikt voor het opslaan van tijdelijke data tijdens chipkaart-operaties. De in de RAM ingeschreven data zijn "vluchtig": ze gaan verloren zodra de chipkaart niet j meer met (de electrische voeding van) de terminal is I verbonden.

: 1009213 -3-

Volgens de uitvinding wordt een deel van het beschrijfbare geheugen, d.w.z. van de EEPROM en/of RAM gebruikt voor het opslaan van een conversieprogramma voor het converteren van het I/O-protocol van de chipkaart naar het I/O-protocol van 5 de terminal als die protocollen verschillend zijn. Het in de EEPROM of RAM opgeslagen programma is bij voorkeur direct executeerbaar, vergelijkbaar met een EXE-file in DOS-omgeving, of een interpreteerbare file, vergelijkbaar met een BAS-file die kan worden geëxecuteerd door middel 10 van QBASIC.EXE.

Onder een protocolconversieprogramma of -module wordt hier verstaan een programma dat, geladen in de EEPROM of RAM, met de chipkaart, dat wil zeggen de CPU, ROM, etc., een betalingshandeling afwikkelt conform het default chipkaart-15 protocol; naar de terminal toe echter wikkelt het conversieprogramma de betalingshandeling af conform het protocol van de terminal (8) en/of het achterliggende dataverwerkingssysteem (9). De conversiemodule kan de betalingshandelingen met de chipkaart respectievelijk met 20 de terminal —afhankelijk van de structuur van de respectievelijk protocollen— sequentieel of, waar mogelijk, simultaan afwikkelen.

Als de chipkaart in verbinding met de terminal wordt gebracht, wordt door de chipkaart en/of de terminal 25 gedetecteerd of beide hetzelfde protocol gebruiken. Is dat niet het geval dan wordt vanuit de terminal het benodigde conversieprogramma "gedownload” naar de chipkaart, waar het wordt opgeslagen in de RAM 3 of EEPROM 4 en vervolgens uitgevoerd. Dat conversieprogramma zorgt er dan voor dat 30 conversie plaatsvindt van het "default” chipkaartprotocol naar het terminalprotocol en vice versa. Het daarvoor nodige conversieprogramma wordt dus vanuit de terminal in de chipkaart EEPROM of RAM ingeschreven op dezelfde wijze waarop in hedendaagse PC-programmafs zogeheten "plug-in" 1 s i o Ü 9 2 1 3 -4- geinstalleerd en door het programma aangeroepen worden. De conversie-"plug-in" kan vanuit de terminal 8 op de chipkaart worden ingeschreven, of vanuit het verwerkingssysteem 9. In dat geval roept de terminal 8, 5 zodra blijkt dat het default chipkaartprotocol niet compatibel met het terminalprotocol is, het in de chipkaart te implanteren conversieprogramma aan vanuit het verwerkingsorgaan 9. Het voordeel daarvan is dat de terminals 8 niet alle voorzien behoeven te zijn van 10 verschillende protocolconversieprogramma’s.

In plaats van het vanuit de terminal 8 of het verwerkingssysteem 9 downloaden van een geschikt conversieprogramma, kan een aantal van dergelijke programma's ook reeds initieel in de chipkaart-EEPROM 4 15 ingeschreven zijn. Als protocolconversie nodig is, kan dan de daarvoor benodigde module uit de "eigen" chipkaart-EEPROM 4 worden geactiveerd. Bijvoorbeeld kunnen dergelijke conversiemodules op de chipkaart EEPROM worden ingeschreven bij het passeren van de grens tussen twee landen.

i 1009213

Claims

1. Chipkaart voor betalings- of andere handelingen, omvattende dataverwerkingsmiddelen (1-4), inclusief geheugenmiddelen (2-4), waarbij de dataverwerkingsmiddelen 5 voor het uitvoeren van de genoemde handelingen, via invoer/uitvoermiddelen (5) in verbinding worden gebracht met een terminal (8) die op zijn beurt is verbonden met een verwerkingssysteem (9); waarbij de dataverwerkingsmiddelen en 10 invoer/uitvoermiddelen geschikt zijn voor de uitwisseling van data, ten behoeve van de uitvoering van de genoemde handelingen, in overeenstemming met een eerste protocol, terwijl de terminal geschikt is voor de uitwisseling van dergelijke data, in overeenstemming met een tweede 15 protocol, gekenmerkt door conversiemiddelen voor het converteren van data in overeenstemming met het eerste protocol naar data in overeenstemming met het tweede protocol en vice versa, welke conversiemiddelen een direct of indirect executeerbaar bestand omvatten, opgeslagen in 20 beschrijfbare geheugenmiddelen (3,4) op de chipkaart.

2. Chipkaart volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de beschrijfbare geheugenmiddelen worden gevormd door een EEPROM (4).

3. chipkaart volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk dat de beschrijfbare geheugenmiddelen worden gevormd door een RAM (3).

4. Chipkaart volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde executeerbare bestand in de beschrijfbare geheugenmiddelen wordt ingeschreven vanuit 30 geheugenmiddelen in de terminal (8).

5. Chipkaart volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde executeerbare bestand in de beschrijfbare geheugenmiddelen wordt ingeschreven vanuit geheugenmiddelen in het genoemde verwerkingssysteem (9). 1 0 0 9 2 1 3