NL1007958C2 - Verpakkingsinrichting, voor het in een bewerkingspositie uit een houder naar verpakkingsmiddelen verplaatsen van een product. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verpakkingsinrichting, voor het in een bewerkings- positie uit een houder naar verpakkingsmiddelen verplaatsen van een product.

5 De uitvinding heeft betrekking op een verpakkingsinrich ting, omvattende verpakkingsmiddelen zoals een zak of doos en mechanische middelen voor het in een bewerkingspositie uit een houder naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van een product, waarbij de houder deel uitmaakt van een transportinrichting omvattende lineaire aandrijfmiddelen 10 zoals een band of ketting die op de ene of verschillende houders aangrijpen voor het met een translerende beweging langs de bewerkingspositie verplaatsen hiervan.

Een verpakkingsinrichting van deze soort is bekend uit het Amerikaanse octrooi 4.586.314 voor het in bijvoorbeeld cylindrische 15 verpakkingsmiddelen verpakken van staafvormige objecten, zoals het inblikken van worsten.

Voor het verpakken van producten die in enige mate klemmend in de houder zijn opgenomen, is het noodzakelijk om het product onder invloed van krachtwerking uit de houder naar de verpakkingsmiddelen 20 zoals een zak of doos te verplaatsen.

Hiertoe wordt gebruikgemaakt van mechanische middelen zoals een stamper die in langsrichting vanaf een einde in de houder wordt gebracht, voor het hieruit verplaatsen van het betreffende product. Nadat het product uit de houder is vërwijderd wordt een volgende houder met een 25 hierin opgenomen product voor de stamper geplaatst en wordt de betreffende bewerking herhaald.

Voor het in de houder verplaatsen van een, op een vaste positie opgestelde stamper is het noodzakelijk dat de houder niet ten opzichte van de stamper wordt verplaatst gedurende de tijd waarin de 30 stamper zich in de houder bevindt. Hiertoe wordt de translerende verplaatsing van een houder in de bewerkingspositie tijdelijk onderbroken door het stopzetten van de aandri jfmiddelen waarmee de houder is gekoppeld.

Het telkens stoppen en weer starten van de aandri jfmiddelen is in de praktijk een tamelijk veel lawaai producerende handeling 35 waarbij de transportinrichting tevens relatief zwaar geconstrueerd dient te worden om de op het frame hiervan bij het stoppen en starten van de 1007958 2 aandrijfmiddelen uitgeoefende dynamische krachten te kunnen weerstaan. Om deze reden dient de transportinrichting in de praktijk ook voldoende stevig aan de vloer van een fabriekshal of dergelijke te worden verankerd.

Aan de uitvinding ligt in de eerste instantie de opgave 5 ten grondslag het translerende transport van houders, waarvan de translerende verplaatsing in een bewerkingspositie tijdelijk moet worden onderbroken, zodanig te verbeteren dat dit met minder lawaai en geringere dynamische krachten gepaard gaat dan bij de thans in de praktijk bekende transportinrichtingen.

10 Deze opgave wordt volgens de uitvinding daardoor opgelost dat de aandrijfmiddelen in de bewerkingspositie een baan volgen voor het omzetten van de translerende beweging van de houder in een roterende beweging hiervan, waarbij de middelen voor het in de bewerkingspositie uit de houder naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van het 15 product zijn ingericht om hierop tijdens de roterende beweging van de houder aan te grijpen.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat, i door het in de bewerkingspositie omzetten van de translerende beweging I van de houder in een roterende beweging, de translerende beweging van de 20 houder tijdelijk kan worden onderbroken voor het hierin op het product laten aangrijpen van de middelen voor het uit de houder verplaatsen van het product, zoals een stamper, zonder het onderbreken c.q. stoppen en starten van de aandrijving van de houder.

Met andere woorden, in de inrichting volgens de 25 uitvinding wordt de houder continu aangedreven hetgeen een in de praktijk veel minder lawaai producerend proces is dan het stoppen en starten van aandrijfmiddelen en waarbij tevens geen dynamische of impulskrachten op de houder c.q. het frame van een transportinrichting worden uitgeoefend. In het bijzonder bij snelle verplaatsingen van een houder kunnen deze 30 dynamische krachten relatief sterk zijn, waarop het frame van de transportinrichting dienovereenkomstig zwaar dient te worden geconstrueerd.

De verpakkingsinrichting volgens de uitvinding kan bijgevolg van een relatief lichte constructie zijn en hoeft tijdens gebruik niet meer per se aan de vloer van een fabriekshal of dergelijke te worden 35 verankerd. Dit betekent dat de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding als geheel of gedeeltelijk met voordeel verrijdbaar kan worden gemaakt 1007958 3 en naar wens kan worden geïnstalleerd. Dit laatste is in het bijzonder van voordeel in die toepassingen, waarbij de transportinrichting bijvoorbeeld slechts gedurende een beperkte tijd hoeft te worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld bij seizoensafhankelijke productie.

5 In de praktijk is gebleken dat de roterende beweging van de houder tevens bijdraagt aan het hieruit lossen van een product in de verpakkingsmiddelen, zoals een zak of doos.

In een verdere uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrich-ting volgens de uitvinding waarin de middelen voor het naar de verpakkings-10 middelen verplaatsen van het product de vorm van een stamper hebben die tijdens het roteren van de houder hierin verplaatsbaar is, is de mate van de rotatie van de houder een functie van de tijd gedurende welke de middelen voor het uit de houder verplaatsen van het product hierop dienen aan te grijpen. Dat wil zeggen, de hoek waarover de houder wordt geroteerd 15 komt overeen met de tijd gedurende welke de houder zich minimaal in de werkpositie dient te bevinden. Een cirkelvormige baan verschaft een vloeiende, continue beweging van de aandrijfmiddelen zonder schokken of stoten op de houder waardoor een geluidsarm transport wordt verkregen.

Opgemerkt wordt, dat het omzetten van een translerende 20 beweging in een roterende beweging voor het tijdelijk onderbreken van de translerende beweging op zichzelf bekend is uit het Amerikaanse octrooi 3.851.747. Het betreft hier evenwel geen verpakkingsinrichting waarbij producten uit een houder naar verpakkingsmiddelen moeten worden verplaatst met behulp van in de translerende houder op de producten aangrijpende 25 mechanische middelen zoals een stamper. Dit Amerikaanse octrooi leert voorts niet om in de bewerkingspositie, waarbij het product uit de houder moet worden verplaatst, de translerende beweging te onderbreken. Bij de inrichting volgens het betreffende Amerikaanse octrooi wordt het product in de bewerkingspositie met behulp van luchtdruk zodanig snel uit de houder 30 verplaatst, dat geen onderbreking van de translerende beweging noodzakel i jk is.

De lineaire aandrijfmiddelen kunnen in wezen van elk geschikt type zijn, zoals een transportketting of transportband of elektrische aandrijfmiddelen in de vorm van een lineaire motor. In een 35 voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten 1007958 4 de lineaire aandrijfmiddelen een eindloze schakelband, waarbij de ene of elke houder star met een schakel is gekoppeld.

De ene of elke houder is bij voorkeur bekervormig waarbij de houder aan tenminste één zijde kan worden afgesloten door een 5 beweegbaar afsluitelelement en de transportinrichting is voorzien van op het afsluitelement aangrijpmiddelen voor het openen van de houder bij het in de bewerkingspositie verplaatsen hiervan.

Wanneer een houder voorbij de bewerkingspositie wordt verplaatst zal deze dus eerst worden geopend, voor het hieruit lossen van 10 het product en vervolgens via het afsluitelement weer worden gesloten, zodat hierin een volgend te verwerken product kan worden opgenomen etc.

Een dergelijke verpakkingsinrichting is in het bijzonder geschikt voor het verpakken van producten zoals een bloembol, in het bijzonder een dahliaknol die door zijn grillige vorm enigszins klemmend ! 15 in een houder hierop aangrijpt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bloembol, in het bijzonder een dahliaknol, verpakt in verpakkingsmiddelen zoals een zak of doos onder toepassing van een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding, zoals bovenstaand beschreven.

20 De uitvinding wordt in het navolgende verder toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een op de tekeningen weergegeven transportinrichting en verpakkingsinrichting.

Fig. 1 toont schematisch, gedeeltelijk, een bovenaanzicht op een transportinrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van 25 de uitvinding.

i

Fig. 2 toont schematisch een gedeelte van de aandrijfmiddelen en een hiermee gekoppelde houder volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont schematisch een zijaanzicht van een verpakkingsinrichting met een transportinrichting volgens de uitvinding. 30 Fig. 1 toont schematisch, gedeeltelijk, een transportin- ’ richting 1 volgens de uitvinding.

De transportinrichting omvat een frame 2 voor het geleiden van lineaire aandrijfmiddelen in de vorm van een eindloze schakelband 3. Omwille van de duidelijkheid is de schakelband 3 slechts 35 gedeeltelijk weergegeven. De schakelband 3 wordt aangedreven door een 1007958 5 elektromotor 4. De looprichting van de schakelband 3 is door middel van een pijl 5 aangegeven.

De motor 4 grijpt in een op zichzelf bekende wijze aan op de schakelband 3, hetgeen bij een vakman bekend mag worden verondersteld 5 en bijgevolg niet gedetailleerd is weergegeven. Evenmin zijn de elektrische bedieningsmiddelen voor het bedienen van de motor 4 op de tekening weergegeven.

Met de schakelband 3 zijn via een koppel element 7 een aantal houders 6 gekoppeld, welke in de getoonde uitvoeringsvorm 10 bekervormig zijn. Dat wil zeggen, de houders 6 strekken zich over een afstand loodrecht op het vlak van de tekening uit.

Het verwijzingscijfer 8 geeft een bewerkingspositie aan, waarin een bewerking op een in een houder 6 opgenomen product kan worden uitgevoerd. Onder invloed van de schakelband 3 worden de houders 15 6 achtereenvolgens in een translerende beweging langs de bewerkingspositie 8 verplaatst.

Overeenkomstig de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding volgt de schakelband 3 ter plaatse van de bewerkingspositie 8 een gedeeltelijk cirkel vormige baan 9 met een radius 10 waarvan het 20 middelpunt samenvalt met het rotatiemiddelpunt 11 van een houder 6 in de bewerkingspositie 8.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het frame 2 ter plaatse van de bewerkingspositie 8 een met de omtrek van een houder 6 corresponderende vorm, voor het geleiden van een houder 6 in de 25 bewerkingspositie 8. Wanneer de houders 6, zoals in de getoonde uitvoeringsvorm, via een koppelelement 7 star met de schakelband 3 zijn verbonden, hoeft het frame 2 ter plaatse van de bewerkingspositie 8 niet noodzakelijk een voor het geleiden van een houder 6 geschikte vorm te hebben.

30 Elke houder 6 is tevens voorzien van afsluitmiddelen 12 in de vorm van een beweegbare klep. In de getoonde uitvoeringsvorm kan de klep 12 rond een scharnierpunt 13 roteren. In het scharnierpunt 13 bevinden zich op de klep 12 aangrijpende veermiddelen 14 voor het in een zodanige positie houden van de klep 12 dat de bijbehorende houder 6 aan 35 één zijde is gesloten. In de getoonde uitvoeringsvorm, zijn de houders 1007958 6 6 aan het, vanaf het vlak van de tekening gezien, ondereinde door de klep 12 gesloten.

Voor het roteren van de klep 12 is deze van ontgrendel-middelen 15 in de vorm van een ontgrendelpen voorzien. Het frame 2 is ter 5 plaatse van de bewerkingspositie 8 van een ontgrendelgeleidingsrail 16 voorzien, waarop de ontgrendelpen 15 bij het verplaatsen van de schakelband 3 aangrijpt. De ontgrendelgeleidingsrail 16 volgt in hoofdzaak de baan van de schakelband 3, waarbij de afsluitklep 12 in geopende toestand van de houder 6 wordt gebracht, ten minste in de bewerkingspositie 8 hiervan. 10 Bij het voorbij de bewerkingspositie 8 verplaatsen van een houder 6 wordt de aangrijping van de ontgrendelgeleidingsrail 16 en de ontgrendelpen 15 weer verbroken, waarna de klep 12 onder invloed van de veermiddelen 14 opnieuw een de houder 6 afsluitende positie inneemt.

De werking van de transportinrichting 1 is nu als volgt. 15 Door het starten van de motor 4 wordt de schakelband 3 in de richting van de pi jl 5 in beweging gebracht zodat de houders 6 een translerende beweging in de pijlrichting 5 uitvoeren.

Ter hoogte van de bewerkingspositie 8 volgt de schakelband 3 een gedeeltelijk cirkelvormige baan 9, hetgeen tot gevolg 20 heeft dat de translerende beweging van een houder 6 in de bewerkingspositie 8 wordt omgezet in een roterende beweging, zolang het koppelelement 7 zich in de gedeeltel i jk cirkel vormige baan 9 bevindt. Wanneer het koppelelement 7 de cirkel vormige baan 9 verlaat zal de betreffende houder 6 weer de translerende beweging van de schakelband 3 volgen.

25 Ter plaatse van de bewerkingspositie 8 roteert een betreffende houder 6 rond zijn rotatiemiddelpunt 11, dat in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm samenvalt met het middelpunt van de radius 10 van de baan 9 van de schakelband 3. Wanneer een houder 6 uit de bewerkingspositie 8 verder wordt verplaatst, zal een volgende houder 6 30 in de werkpositie worden geplaatst en gedurende een bepaalde tijd rond zijn rotatiemiddelpunt 11 roteren. De mate van rotatie, c.q. de afgelegde rotatiehoek, is een functie van de tijd gedurende welke de translerende beweging van de houder 6 dient te worden onderbroken voor het uitvoeren van een bewerking op een in de houder 6 aanwezig product (niet getoond). 35 Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn dat de schakelband 3 een continue translerende beweging kan uitvoeren terwijl inc7Cc9 7 de translerende beweging van een hiermee gekoppelde houder 6 in de bewerkingspositie 8 wordt onderbroken en omgezet in een roterende beweging. De motor 4 c.q. de aandrijfband 3 hoeft bij gevolg niet telkens gestopt en gestart te worden voor het onderbreken van de translerende beweging 5 van een houder 6 voor het uitvoeren van een bewerking op een in de houder aanwezig product. Deze continue beweging heeft een gunstige uitwerking op het door de transportinrichting 1 geproduceerde lawaai alsmede de afwezigheid van dynamische krachten door het telkens stoppen en starten van de aandrijfmiddelen 3. Deze dynamische krachten kunnen relatief hoge 10 waarden aannemen, in het bijzonder bij snelle stop- en startbewegingen van de schakelband 3. De inrichting volgens de uitvinding kan geleidelijk op toeren worden gebracht, zodat een relatief slank geconstrueerd frame 2 c.q. een relatief slank geconstrueerde transportinrichting 1 kan worden verschaft, die tevens verrijdbaar kan zijn en zonder verankering aan de 15 vloer van een fabriekshal of dergelijke kan worden geïnstalleerd.

Het frame 2 bezit in de getoonde uitvoeringsvorm over een afstand voorafgaand aan de bewerkingspositie 8, gezien in de loopinrichting 5, een met streeplijnen weergegeven steun- of geleidings-plaat 17 welke zich vanaf de bewerkingspositie 8 over een afstand langs 20 de ontgrendelgeleidingsrail 16 uitstrekt.

Zoals getoond wordt, gezien in de looprichting 5, bij het door een houder 6 bereiken van de geleidingsplaat 17 de bijbehorende afsluitklep 12 geopend, waarbij de geleidingsplaat 17 verhinderd dat een in de betreffende houder 6 opgenomen product de houder kan verlaten. Dit 25 is pas mogelijk in de bewerkingspositie 8. Na het verlaten van de bewerkingspositie 8 zal de aangrijping van de ontgrendelpen 15 en de ontgrendelgeleidingsrail 16 op enig moment worden vrijgegeven, waarna de betreffende houder 6 weer wordt gesloten. De aldus gesloten houders 6 bewegen zich verder in de looprichting en kunnen weer van een product 30 worden voorzien, dat vervolgens naar de bewerkingspositie 8 wordt verplaatst, zoals boven beschreven, waarin het product een bewerking kan ondergaan.

Door de starre koppeling 7 van een houder 6 met de schakelband 3 is de inrichting nagenoeg ongevoelig voor stof en vuil, zodat 35 deze in het bijzonder geschikt is voor transport van producten zoals bloembollen en dergelijke.

1007958 δ

Fig. 2 toont schematisch een detail van de koppeling 7 van een houder 6 met een schakel 18 van de schakel band 3, gezien vanaf de schakelband 3. In de figuur zijn tevens de geleidingsplaat 17 en de afsluitklep 12 getoond. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de schakelband 5 3 een van kunststofschakels 18 samengestelde eindloze band.

Fig. 3 toont schematisch, een aanzicht tegen een verpakkingsinrichting 20, bestaande uit verpakkingsmiddelen 21 en een transportinrichting 1, zoals boven beschreven.

De transportinrichting 1 is zodanig opgesteld dat de 10 houders 6 in de bewerkingspositie 8 zijn opgelijnd met de verpakkingsmiddelen 19 voor het in een zak of doos verplaatsen van een, in een houder 6 opgenomen product.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting 20 bevinden zich, in het vlak van de tekening gezien, boven de 15 transportinrichting 1 gelegen vast opgestelde middelen 22 voor het op een ' product in een houder 6 in de bewerkingspositie 8 hiervan uitoefenen van een bewerking, zoals bijvoorbeeld het uitoefenen van een kracht voor het uit de houder in de verpakkingsmiddelen 21 verplaatsen van een product. De middelen 22 kunnen daartoe de vorm van een stamper of dergelijke 20 bezitten welke in een houder 6 in langsrichting hiervan verplaatsbaar is. Een dergelijke verpakkingsinrichting is in het bijzonder geschikt voor het verpakken van bloembollen zoals dahliaknollen, die in enige mate klemmend aangrijpen in een houder 6 en door middel van een stamper hieruit moeten worden gelost.

25 Met de getoonde inrichting kunnen bijvoorbeeld 50 producten per minuut worden verpakt, waarbij een stamper 22 zich gedurende circa 0,9 seconde in een houder 6 bevindt. In deze uitvoeringsvorm is dit de tijd gedurende welke de translerende beweging van een houder 6 moet worden onderbroken en wordt omgezet in een roterende beweging, zoals boven 30 beschreven.

Zoals uit fig. 3 is te zien, is de transportinrichting 1 zodanig geconstrueerd, dat deze een hoogteverschil kan overbruggen. Dat wil zeggen, aan de lage zijde kunnen de houders 6 met te verpakken producten, zoals dahliaknollen, worden gevuld waarbij de houders op een 35 voor zich op een fabrieksvloer 19 bevindende personen geschikte werkhoogte 1007958 9 kunnen worden gevuld. De personen kunnen zich desgewenst in een zittende of staande houding bevinden.

Uit fig. 3 is tevens te zien dat de transportinrichting 1 een slanke constructie heeft en van wielen 23 is voorzien waarmee de 5 transportinrichting 1 gemakkelijk verplaatsbaar is.

Hoewel de uitvinding in het voorgaande aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van aandrijfmiddelen in de vorm van een schakel band 3 en cilindrische, bekervormige houders 6 is besproken, zal het voor een vakman duidelijk zijn dat de uitvinding hiertoe niet 10 beperkt is. De aandrijfmiddelen 3 kunnen desgewenst worden gevormd door een ketting, elastische band of bijvoorbeeld een lineaire elektromotor of dergelijke.

De baan 9 welke de aandrijfmiddelen 3 ter plaatse van de bewerkingspositie 8 beschrijven kan optimaal worden aangepast aan de 15 vorm van de betreffende houders en hoeft niet noodzakelijkerwijs cirkelvormig te zijn, zoals beschreven.

De toepassing van de verpakkingsinrichting is uiteraard niet beperkt tot verpakkingsmiddelen voor het verpakken van bloembollen en dergelijke.

1007958

Claims (7)

1. Verpakkingsinrichting, omvattende verpakkingsmiddelen zoals een zak of doos en mechanische middelen voor het in een bewerkings- 5 positie uit een houder naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van een product, waarbij de houder deel uitmaakt van een transportinrichting, omvattende lineaire aandrijfmiddelen zoals een band of ketting die op de ene of verschillende houders aangrijpen voor het met een translerende beweging langs de bewerkingspositie verplaatsen hiervan, met het kenmerk. 10 dat de aandrijfmiddelen in de bewerkingspositie een baan volgen voor het omzetten van de translerende beweging van de houder in een roterende beweging hiervan, waarbij de middelen voor het in de bewerkingspositie uit de houder naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van het product zijn ingericht om hierop tijdens de roterende beweging van de houder aan te 15 grijpen.

2. Verpakkingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van een product de vorm hebben van een stamper welke tijdens het roteren van de houder hierin verplaatsbaar is, waarbij de lengte van de baan van 20 de aandrijfmiddelen in de bewerkingspositie een functie is van de tijd gedurende welke de stamper zich in de houder dient te bevinden, voor het in de bewerkingspositie uit de houder naar de verpakkingsmiddelen verplaatsen van het product.

3. Verpakkingsinrichting volgens een of meer van de 25 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lineaire aandrijfmiddelen een eindloze schakel band omvatten, waarbij de ene of elke houder star met een schakel is gekoppeld.

4. Verpakkingsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een houder aan ten minste één 30 zijde door een beweegbaar afsluitelement afsluitbaar is, waarbij de transportinrichting is voorzien van op het afsluitelement aangrijpende middelen voor het openen van de houder bij het in de bewerkingspositie verplaatsen hiervan.

5. Verpakkingsinrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt 35 door op het afsluitelement aangrijpende veermiddelen voor het in gesloten toestand houden van een houder en op het afsluitelement aangrijpende 1007958 ontgrendelmiddelen zoals een ontgrendel pen, waarbij de middelen voor het openen van de houder een de baan van de aandrijfmiddelen volgende ontgrendelgeleidingsrail omvatten, zodanig dat bij het in de geleidingsrail aangrijpen van de ontgrendelmiddelen het afsluitelement wordt ontgrendeld 5 en in een positie voor het openen van de houder wordt gebracht.

6. Verpakkingsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het te verpakken product een bloembol, in het bijzonder een dahliaknol is.

7. In verpakkingsmiddelen zoals een zak of doos onder 10 toepassing van een verpakkingsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies verpakte bloembol, in het bijzonder een dahliaknol. 1007958