NL1007494C2 - Veldspuitinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Veldspuitinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een veldspuitinrichting voor het met gewasbeschermingsmiddelen en dergelijke bespuiten van met cultuurgewassen beplante percelen land, omvattend tenminste één langgerekte en zich in 5 de bedrijfstoestand dwars op de voortbewegingsrichting van de veldspuitinrichting uitstrekkende, van spuitdoppen voorziene arm, waarbij de spuitdoppen middels een ringleiding gevoed worden met een te verspuiten middel.

Dergelijke veldspuitinrichting zijn uit de praktijk 10 bekend. Gewoonlijk zijn veldspuitinrichtingen ingericht om op een trekker te worden meegevoerd over een te behandelen veld. In beginsel is een zelfrijdende dan wel van wielen voorziene voortgetrokken uitvoering ook mogelijk. De inrichting omvat normaliter een voorraadvat voor het te versproeien middel, 15 een of meer pompen, mengkranen, een schoonwatertank, een reinigings- en spoelsysteem etcetera. Voorts omvat een veldspuitinrichting gewoonlijk een aantal in- en uitklapbare secties, die de spuitdoppen dragen en die in de bedrijfstoestand zich dwars ten opzichte van de 20 voortbewegingsrichting van de trekker uitstrekken. De spuitinrichting kan zijn ingesteld om het te behandelen oppervlak gelijkmatig te bespuiten. Bij op rijen staande gewassen kunnen de gewassen, of juist de stroken tussen de gewasrijen of beide bespoten worden. Behalve 25 gewasbeschermingsmiddelen kunnen natuurlijk ook andere middelen, zoals vloeibare dan wel in water opgeloste voedingsmiddelen voor de gewassen of water of dergelijke verspreid worden.

Daar de uitklapbare secties in de bedrijfstoestand een 30 aanzienlijke lengte kunnen hebben, zou bij toepassing van naar de verschillende secties leidende slangen, die verschillende lengten hebben en die zijn gekoppeld met een centrale toevoerleiding bij het begin van een spuitcyclus, dan wel bij het overschakelen van het ene middel op het 1 0 U 7 4 d 4 -2- andere en dergelijke een onregelmatig spuitpatroon ontstaan doordat het sproeimiddel de verschillende secties niet gelijktijdig bereikt. Om deze en andere problemen te ondervangen zijn moderne veldspuitinrichtingen voorzien van 5 een met de centrale toevoerleiding verbonden ringleidingsysteem, dat via een aantal op afstand van elkaar gelegen kranen met bijbehorende secties van de spuitarmen is verbonden. Deze constructie maakt het mogelijk om alvorens een aanvang te maken met het spuiten eerst de ringleiding 10 geheel met het te versproeien middel te vullen en vervolgens gelijktijdig de kranen van de secties van de spuitarmen te openen. Alle spuitdoppen kunnen dan op in hoofdzaak hetzelfde tijdstip van het spuitmiddel worden voorzien, zodat bij aanvang van de behandeling een gelijkmatige toevoer van 15 gewasbeschermingsmiddel of dergelijke wordt verkregen.

Een bezwaar van de toepassing van een dergelijk ringleidingsysteem is echter, dat het lastig is en relatief lang duurt voordat het ringleidingsysteem schoongespoeld is. Schoonspoelen is bijvoorbeeld wenselijk bij het beëindigen 20 van een spuitbehandeling of bij het overschakelen op een ander product.

De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het algemeen een doeltreffend werkende veldspuitinrichting ter beschikking te stellen. Hiertoe wordt 25 volgens de uitvinding een veldspuitinrichting van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de ringleiding een met de sectiekranen verbonden gedeelte heeft met een centraal gedeelte dat via een centrale voedingsleiding met een hoofdtoevoerorgaan is verbonden, en een van het genoemde 30 gedeelte verwijderd liggend gedeelte, dat via een extra leidingsectie met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden, en dat het hoofdtoevoerorgaan via een meerstandenkraan is verbonden met de centrale voedingsleiding en met de extra leidingsectie, waarbij de meerstandenkraan tenminste een 35 eerste stand heeft, waarin slechts de centrale voedingsleiding met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden en 1 1007494 -3- een tweede stand, waarin de extra leidingsectie met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden.

In het volgende wordt de uitvinding nader beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening. De enkele figuur 5 van de tekening toont schematisch een voorbeeld van een veldspuitinrichting. De getoonde inrichting 1 omvat een uit vijf secties 2 t/m 6 opgebouwde spuitarm 7. Elke sectie draagt een aantal spuitdoppen 8. De secties 2 t/m 6 zijn elk via een sectiekraan 9 t/m 13 verbonden met een ringleiding 10 14. In het getoonde voorbeeld mondt in het midden van het met de sectiekranen verbonden deel van de ringleiding een voedingsleiding 15 uit, die met een hoofdkraan 16 is verbonden. In de voedingsleiding bevinden zich tussen de hoofdkraan 16 en de verbindingsplaats met de ringleiding nog 15 een gebruikelijk zelfreinigend filter 17 en een doorstroomsensor 18. De hoofdkraan 16 is op bekende wijze verbonden met het leidingstelsel van de spuitinrichting 1, die voorts onder meer een hoofdtank 19, een schoonwatertank 20, een mengvat 21 voor chemicaliën en dergelijke, pompen 22, 20 een roerkraanblok 23, aanzuigkranen 24, aanzuigfilters 25, reinigings- en doorspoelmiddelen 26 en bijbehorende leidingen en toebehoren omvat. Dit gedeelte van de spuitinrichting kan conform de bekende techniek zijn uitgevoerd en wordt daarom niet in detail beschreven.

25 Volgens de uitvinding is de voedingsleiding 15 via een extra kraan 30 verbonden met de hoofdkraan 16. In het getoonde voorbeeld bevindt de kraan 30 zich tussen de hoofdkraan 16 en het zelfreinigend filter 17. Voorts is met de extra kraan 30 een extra leidingsectie 31 verbonden, die 30 de extra kraan verbindt met een van de spuitdoppen verwijderd gelegen deel van de ringleiding 14. De extra leidingsectie staat hierdoor in feite in verbinding met beide uiteinden van het met de sectiekranen verbonden deel van de ringleiding.

De extra kraan 30 is zodanig als meerstandenkraan 35 uitgevoerd, dat deze de hoofdkraan naar keuze kan verbinden met de voedingsleiding, of met de ringleiding of met beide.

1007494 -4-

Door een geschikte bediening van de meerstandenkraan is het mogelijk zeer snel de ringleiding en de spuitarm met de spuitdoppen schoon te spoelen met water en/of reinigingsvloeistof en desgewenst te vullen met een ander 5 spuitmiddel.

Tijdens normaal bedrijf verbindt de meerstandenkraan bijvoorbeeld uitsluitend de voedingsleiding 15 met de hoofdkraan. Indien echter de ringleiding en de spuitarm schoon gespoeld dienen te worden kan de meerstandenkraan de 10 hoofdkraan 16 zowel met de voedingsleiding als met de extra leidingsectie 31 verbinden. De vloeistof wordt dan zowel in het midden van het met de sectiekraan verbonden deel van de ringleiding als aan de uiteinden daarvan toegevoerd. Bij geopende sectiekranen wordt de sproeiarm en ook de 15 ringleiding dan met kracht doorgespoeld.

De meerstandenkraan kan ook in een zodanige stand worden gezet dat slechts de extra leidingsectie met de ringleiding wordt verbonden. Ook dan is snel doorspoelen van de ringleiding mogelijk, waarbij de sectiekranen wel of niet 20 gesloten kunnen zijn. Bij gesloten sectiekranen kunnen de voedingsleiding 15 en het filter 17 in omgekeerde richting gereinigd worden.

In het getoonde voorbeeld is de extra leidingsectie nog voorzien van een druk- of doorstroomsensor 32, een 25 retourleiding 34 en een drukregelaar 35.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1007494

Claims (8)

1. Veldspuitinrichting voor het met gewasbeschermingsmiddelen en dergelijke bespuiten van met cultuurgewassen beplante percelen land, omvattend tenminste één langgerekte en zich in de bedrijfstoestand dwars op de 5 voortbewegingsrichting van de veldspuitinrichting uitstrekkende, van spuitdoppen voorziene arm, waarbij de spuitdoppen middels een ringleiding en één of meer sectiekranen gevoed worden met een te versproeien middel, met het kenmerk, dat de ringleiding een met de sectiekranen 10 verbonden gedeelte heeft met een centraal gedeelte dat via een centrale voedingsleiding met een hoofdtoevoerorgaan is verbonden, en een van het genoemde gedeelte verwijderd liggend gedeelte, dat via een extra leidingsectie met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden, en dat het 15 hoofdtoevoerorgaan via een meerstandenkraan is verbonden met de centrale voedingsleiding en met de extra leidingsectie, waarbij de meerstandenkraan tenminste een eerste stand heeft, waarin slechts de centrale voedingsleiding met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden en een tweede stand, waarin 20 de extra leidingsectie met het hoofdtoevoerorgaan is verbonden.

2. Veldspuitinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meerstandenkraan een derde stand heeft, waarin zowel de extra leidingsectie als de centrale 25 voedingsleiding met het hoofdtoevoerorgaan zijn verbonden.

3. Veldspuitinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de centrale voedingsleiding een filter omvat.

4. Veldspuitinrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de extra leidingsectie een druksensor of een doorstroomsensor omvat.

5. Veldspuitinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de centrale voedingsleiding een doorstroomsensor omvat. -00/494 -6-

6. Veldspuitinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de extra leidingsectie met een retourleiding is verbonden.

7. Veldspuitinrichting volgens één der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat een drukregelaar is voorzien.

8. Veldspuitinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hoofdtoevoerorgaan een kraan omvat. 1 1007494