NL1007013C1 - Inrichting voor het vormen van een zandlichaam en werkwijze voor de toepassing daarvan. - Google Patents

Description

5

INRICHTING VOOR HET VORMEN VAN EEN ZANDLICHAAM EN WERKWIJZE VOOR DE TOEPASSING DAARVAN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een aanzanding omvattende een in hoofdzaak rechthoekige doek van waterdoorlatend materiaal. Een dergelijk doek wordt met verankeringsmiddelen 10 alzijdig aan een waterbodem verankerd en aan de doek zijn drijfmiddelen aangebracht welke de doek omhoog trekken ten opzichte van de bodem.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 9101525.

15 De uitvinding beoogt een inrichting zoals bekend uit de stand van de techniek verder te verbeteren, zodanig dat hiermee op efficiëntere wijze een aanzanding kan worden gevormd en duurzaam worden behouden.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de 20 uitvinding bereikt doordat de drijfmiddelen aangebracht zijn op een afstand van één zijde van de doek en langs de overige zijden naar het midden van de doek toe open buidels zijn gevormd. De doek wordt met de open zijde van de buidels naar boven met de verankeringsmiddelen aan de 25 waterbodem verankerd. Een met sediment gevulde waterstroom die over de doek beweegt, zal ook in de open buidels stromen en daar plaatselijk tot rust komen. Het sediment bezinkt hierdoor in en rondom de buidels. Aldus worden de randen van de doek waar zich de buidels bevin-30 den binnen zeer korte tijd goed aangesloten in de waterbodem opgenomen.

De niet van de buidels voorziene zijde van de doek wordt enigszins op afstand verankerd. De nabij deze zijde aangebrachte drijfmiddelen houden deze zijde van de 35 doek omhoog, waardoor met sediment en eventueel ander sediment beladen water in de ruimte onder de doek naar binnen kan stromen. Doordat de stroming daar kalmeert, 1 00 7013> 2 zal het sediment bezinken en aldus de gewenste aanzanding worden gevormd.

Doordat de drijfmiddelen in de gebruikstoestand aan de onderzijde van de doek zijn aangebracht, bevinden 5 deze zich in een relatief rustige omgeving, zodat deze niet beschadigd raken. Daarbij blijft de bovenkant van de doek glad, waardoor een gelijkmatige stroming over de doek plaatsvindt.

Een gunstige wijze voor het bevestigen van de 10 drijfmiddelen is door deze op te nemen in een aan de doek aangenaaide tunnel evenwijdig aan de niet van de buidels voorziene ene zijde van de doek. De drijfmiddelen kunnen dan in deze tunnel naar binnen geschoven worden en eventueel later ook weer daaruit geschoven worden.

15 Een verdere zeer gunstige ontwikkeling van de uitvinding wordt verkregen door een op een afstand evenwijdig aan de ene zijde van de doek daarmee verbonden sluitdoek met een grotere afmeting dwars op de verbin-dingszijde dan deze afstand. Deze sluitdoek kan, nadat 20 voldoende sediment onder de doek is afgezet, of eventueel tussentijds, over de open zijde van de doek gelegd en aan de bodem verankerd worden. Hierdoor wordt het gevormde zandlichaam alzijdig door de doek en de sluitdoek beschermd en opgesloten.

25 Bij voorkeur worden daarbij langs de tegenover de verbindingszijde liggende zijde van de sluitdoek naar de verbindingszijde toe open buidels toegepast. In de toestand waarin de sluitdoek over de opening is gelegd zullen deze buidels eveneens met sediment gevuld raken en 30 in de bodem opgenomen worden, waardoor ook daar een goede afsluiting tot stand komt. Het naderhand wegspoelen van het zandlichaam wordt hierdoor in verregaande mate voorkomen .

De inrichting kan verder bevestigingsmiddelen 35 omvatten voor het in opgerolde toestand vastzetten van de sluitdoek. Zolang de aanzanding nog plaatsvindt en dus de ene zijde van de doek open blijft, kan de sluitdoek met deze bevestigingsmiddelen worden vastgezet.

1007013 3

Een andere gunstige uitvoering wordt verkregen wanneer langs de tegenover de verbindingszijde liggende zijde van de sluitdoek additionele drijfmiddelen zijn aangebracht. Hierdoor kan de sluitdoek in de aanzandings-5 fase verticaal omhoog staan. Hierdoor wordt enerzijds de vrije zijde van de op de bodem bevestigde doek omhoog gehouden en anderzijds vormt de omhoog staande sluitdoek een stromingsbarrière die bijdraagt aan het kalmeren van de waterstroom en daardoor tot het bezinken van het 10 sediment in dit water.

De drijfmiddelen worden op gunstige wijze opgenomen in een tunnel die aangenaaid is aan het vrije einde van de sluitdoek. De drijfmiddelen kunnen dan, nadat de aanzandingsfase is beëindigd, eenvoudig door een 15 duiker uit de tunnel genomen worden, waarna de sluitdoek vastgezet kan worden.

Opgemerkt wordt dat indien de sluitdoek langs de vrije rand voorzien is van de eerder beschreven aan één zijde open buidels, deze in de verticaal omhoog 20 staande stand van de sluitdoek naar beneden toe open zullen zijn, zodat zich in dit toestand geen sediment in deze buidels kan ophopen. Pas wanneer de sluitdoek over de opening is geslagen en de buidels dus in een in hoofdzaak liggende toestand terecht gekomen zijn, zullen deze 25 zich snel met sediment vullen en voor de gewenste afsluiting zorgen.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een werkwijze voor het vormen van een zandlichaam op een bodem van een waterlichaam waarin een met sediment bela-30 den stroming optreedt. Bij deze werkwijze wordt een aantal bovenomschreven inrichtingen volgens de uitvinding toegepast. Deze worden naast elkaar aan de bodem verankerd. Aldus kunnen één of meer doorlopende zandlichamen in een met sediment beladen stroom duurzaam worden ge-35 vormd.

De werkwijze is in het bijzonder geschikt voor het voorkomen of herstellen van afslag in zee- of rivier-stromen bij kusten en rivieroevers.

1007011 4

Wanneer de met sediment beladen stroming via de open zijde onder de doek aankomt, die door drijfmiddelen verder omhoog gehouden wordt, neemt de snelheid van de stroming af, waardoor onder, op en om het doek heen 5 doorlopend sedimentatie zal plaatsvinden. Het thans in mindere mate met sediment beladen water zal door de mazen van het doek ontwijken.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde 10 figuren.

Figuur 1 toont een aantal inrichtingen volgens de uitvinding voor het vormen van een zandli-chaam in de aanzandingsfase.

15 Figuur 2 toont één van de in figuur 1 getoonde in richtingen volgens de uitvinding na beëindiging van de aanzanding.

Figuur 3 en 4 verduidelijken schematisch de waterstroming bij toepassing van de werkwijze vol-20 gens de uitvinding.

In figuur 1 is met 1 een inrichting volgens de uitvinding aangeduid. Deze omvat in hoofdzaak een rechthoekige doek 2 van materiaal dat waterdoorlatend is maar 25 waarvan de mazen zodanig van afmeting zijn dat sediment, in het bijzonder zand, door deze mazen niet gemakkelijk kan uitstromen.

Langs drie zijden 3, in het vervolg vastzetran-den genoemd, wordt de doek met verankeringsmiddelen op de 30 bodem van een waterlichaam vastgezet. De vierde, in het vervolg vrije rand genoemde rand 4 wordt ook aan de bodem verankerd doch op enige afstand, zodat deze vrij kan blijven van de bodem.

De verankeringsmiddelen worden bij dit uitvoe-35 ringsvoorbeeld gevormd door ankers 6 die op een willekeurige geschikte wijze in de bodem kunnen worden gebracht. Bij voorkeur geschiedt dit door inspuiten, waarbij door een centrale buis van het anker 6 water wordt toegevoerd .007013 5 dat grond onder het anker wegvoert en aldus ruimte maakt voor het laten zakken van het anker 6. Wanneer het anker 6 op de juiste diepte is aangebracht, wordt de watertoevoer beëindigd.

5 Bovenaan de buis van het anker 6 is een ketting 7 aangebracht, aan het uiteinde waarvan een drijver 8 is gemonteerd.

Alle verankeringsmiddelen voor één doek 2 kunnen tevoren in de bodem worden aangebracht. Dit kan 10 eenvoudig door duikers geschieden.

Wanneer de ankers zijn aangebracht, wordt de doek 2 bijvoorbeeld met een boot boven de gekozen plaats gebracht en aan de verankeringsmiddelen bevestigd.

Opgemerkt wordt dat het doek zeer licht is, bijvoor-15 beeld slechts 0,2 kg/m2, terwijl de doek 2 zelf bijvoorbeeld 25 m x 25 m meet, zodat dit gemakkelijk door een paar mensen gehanteerd kan worden.

De neergelaten doek wordt aan de kettingen 7 van de verankeringsmiddelen bevestigd. De drijflichamen 8 20 dienen daarbij uiteraard om de einden van de kettingen 7 terug te kunnen vinden.

Zoals opgemerkt wordt de vrije rand 4 van de doek 2 op een grotere afstand vastgezet, doordat kettingen 9 een grotere lengte hebben dan de kettingen 7. Aan 25 de onderzijde van de doek 2 is nabij de vrije rand 4 een drijflichaam 10 opgenomen in een voor dit doel aan de onderzijde van de doek 2 gevormde tunnel. Deze drijver 10 zorgt ervoor dat de vrije rand 4 omhoog gehouden wordt en op een afstand van de bodem. Met sediment, in het bijzon-30 der zand beladen water kan in de richting van de pijl 16 onder de vrije rand 4 door onder de doek 2 stromen, alwaar de stroming aanzienlijk zal kalmeren en het sediment zal bezinken. Het water ontwijkt door de doek 2.

Langs de vastzetranden 3 van de doek 2 zijn 35 buidels 11 gevormd die naar het midden van de doek toe open zijn. Deze buidels 11 zullen door met pijlen 12 aangegeven waterstromingen eveneens gevuld worden met sediment waardoor de vastzetranden 3 dus verzwaard worden 1007013 6 en goed afsluiten op de bodem. Door het rondom aanzanden zal de vastzetrand 3 geleidelijk in de bodem opgenomen worden.

Bij de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is op 5 een afstand evenwijdig aan de vrije rand 4 een sluitdoek 13 aan de doek 2 bevestigd. Deze sluitdoek 13 is een rechthoekig stuk doek dat bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan zijn vrije bovenrand een tunnel 15 heeft, waarin een drijver 14 opgenomen is. Door het opdrijvend vermogen van 10 deze drijver 14 zal de doek 13 de in figuur 1 getoonde rechtopstaande stand innemen. De rechtopstaande sluitdoek 13 reduceert de stroming over het oppervlak van de doek 2, hetgeen bijdraagt tot het bezinken van in het stromende water opgenomen sediment.

15 Figuur 3 laat meer in het bijzonder een zijaan zicht van een reeks inrichtingen 1 volgens de uitvinding zien die aangebracht zijn in de nabijheid van een kustlijn. Het is bekend dat door golfslag van golven 25 de bodem 27 sterk kan afkalven en aldus in korte tijd de 20 kustlijn ernstig kan eroderen. Om dit te voorkomen wordt nu een reeks inrichtingen 1 zoals getoond in figuur 1 naast elkaar, in hoofdzaak evenwijdig aan de kustlijn opgesteld, teneinde een natuurlijke zandbank duurzaam te vormen met de door het doek bevorderde sedimentatie die 25 het verder afslaan van de kust voorkomt.

Door de omslaande golven 25 wordt in sterke mate sediment van de bodem 27 meegenomen in de teruggaande stroming 26. Deze terugstroom 26 wordt gevangen door de vrije opening 28 van de naast elkaar opgestelde in-30 richtingen l. Het in de stroming opgenomen sediment bezinkt onder de doek van de inrichting 1 waardoor de gewenste natuurlijk gevormde, duurzame zandbank wordt gevormd. Nadat de ruimte onder de doek 2 geheel gevuld is met sediment wordt de sluitdoek 29 over de vrije opening 35 28 gesloten, waarna verdere aanzanding 29 zoals getoond in figuur 4 zal optreden, met als gevolg een duurzame zandbank in een natuurlijke stroomlijnvorm, ter bescherming van de kustlijn. Door de aldus gevormde zandbank > CO70 13 7 wordt de sterkte van de golfslag verminderd en wordt de bodemafslag verder voorkomen, terwijl aanzanding tussen de zandbank en de kust zal worden bevorderd.

Figuur 2 laat nog meer in detail een inrichting 5 1 volgens de uitvinding zien, waarbij de sluitdoek 13 over de opening geslagen is en deze dus afdekt.

Wanneer er dus voldoende sediment onder de doek 2 is gesedimenteerd, verwijdert een duiker 21 de drijver 14 uit de tunnel 15 aan het einde van de sluitdoek 13. De 10 sluitdoek 13 wordt vervolgens op de in figuur 2 getoonde wijze over de opening geslagen en met behulp van hier niet in detail weergegeven verankeringsmiddelen vastgezet.

Zoals figuur 2 laat zien is de vrije rand van 15 de sluitdoek 13 voorzien van buidels 18 die op dezelfde wijze als de buidels 11 geleidelijk gevuld worden met sediment en aldus de vrije rand van de sluitdoek 13 stevig in contact met de bodem houden en vervolgens daarin geheel opgenomen worden. In de in figuur 2 getoon-20 de toestand is de gevormde aanzanding beschermd tegen aantasting door onverwachte invloeden, zoals extra sterke golfslag en eroderende stromingen.

♦ 1007013

Claims (10)

5

1. Inrichting voor het vormen van een aanzan-ding omvattende een in hoofdzaak rechthoekige doek van waterdoorlatend materiaal, verankeringsmiddelen voor het alzijdig aan een waterbodem verankeren van de doek, 10 waarbij aan de doek drijfmiddelen zijn aangebracht op een afstand van één zijde daarvan en waarbij langs de overige zijden naar het midden van de doek toe open buidels zijn gevormd.

2. Inrichting volgens conclusie l, waarbij de 15 drijfmiddelen aan de andere zijde van de doek zijn aangebracht dan de buidels.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de drijfmiddelen opgenomen zijn in een aan de doek aangenaaide tunnel evenwijdig aan de ene zijde.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een op een afstand evenwijdig aan de ene zijde van de doek daarmee verbonden sluit-doek met een grotere afmeting dwars op de verbindingszij-de dan de afstand.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij langs de tegenover de verbindingszijde liggende zijde van de sluitdoek naar de verbindingszijde toe open buidels zijn gevormd.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij 30 bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het in opgerolde toestand vastzetten van de sluitdoek.

7. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij langs de tegenover de verbindingszijde liggende zijde van de sluitdoek additionele drijfmiddelen zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de additionele drijfmiddelen opgenomen zijn in een aan de doek aangenaaide tunnel. 1007013

9. Werkwijze voor het vormen van een zandli-chaam op een bodem van een waterlichaam waarin een met sediment beladen stroming optreedt, met een aantal inrichtingen volgens één van de voorgaande conclusies, 5 omvattende het naast elkaar aan de bodem verankeren van het aantal inrichtingen.

10. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met een aantal van een sluitdoek voorziene inrichtingen volgens één van de conclusies 1 - 8, waarbij na het 10 vormen van het zandlichaam de sluitdoek van elke inrichting over de ene zijde wordt geslagen en aan de bodem wordt verankerd. 1007013