NL1006133C1 - Buisvormig lichaam met een inrichting voor het vasthouden van een ander buisvormig lichaam. - Google Patents

Description

Buisvormig lichaam met een inrichting voor het vasthouden van een ander buisvormig lichaam.

De vernieuwing heeft betrekking op het technische gebied van buis-5 vormige lichamen die op een bevestigingsplaats grijpdelen hebben, die om een ander buisvormig lichaam in klemmende verbinding kunnen worden gebracht, waarbij althans één grijpdeel op de bevestigingsplaats door middel van een spaninrichting, waarvan de stand ten opzichte van het andere grijpdeel kan worden geregeld, losneembaar op de bevestigings-10 plaats wordt vastgehouden.

De vernieuwing heeft verder betrekking op een tussengedeelte voor buisvormige lichamen van het genoemde type.

Bij buisvormige lichamen van het hiervoor genoemde type zijn de losneembare grijpdelen alsmede de spaninrichting ten opzichte van 15 elkaar niet gefixeerd, hetgeen tot gevolg heeft dat de delen in alle richtingen klapperen wanneer de gebruiker ze niet ten opzichte van elkaar vasthoudt.

Bij het monteren van de grijpdelen om een ander buisvormig lichaam heeft de gebruiker ten minste één hand nodig om de grijpdelen geschei-20 den van elkaar en op een onderlinge afstand te houden wanneer deze om het andere buisvormige lichaam heen worden geplaatst.

Daarbij dient ten minste het ene buisvormige lichaam door de gebruiker altijd te worden vastgehouden, zodat uiteindelijk bij het bedienen van de spaninrichting een helper nodig is, opdat dim de 25 grijpdelen rondom het andere buisvormige lichaam in gesloten ingrij-ping met elkaar kunnen worden gebracht.

Bij tentuitrustingen is het bekend tentstangen met behulp van de hiervoor genoemde techniek met elkaar te verbinden. Hier is het voor een enkele persoon zeer problematisch de grijpdelen om een andere 30 tentstang in een geklemde verbinding met elkaar te brengen, omdat de tentstangen dikwijls worden belast door het gewicht van het tentdoek. Deze toestand maakt het nodig dat beide tentstangen worden vastgehouden en ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd.

Om te vermijden dat een gebruiker bij het monteren van de tent-35 stangen zelf schade oploopt in de vorm van bloedblaren en schrammen aan de handen, dient een helper erbij te komen. De helper dient namelijk ten minste de ene tentstang vast te houden en te positioneren, terwijl de gebruiker de grijpdelen van elkaar scheidt en deze zó 1 00 61 33 2 fixeert, dat zij op de andere tentstang kunnen worden geplaatst en daarmee in ingrijping kunnen worden gebracht.

Op het gebied van de tentuitrusting worden vaak spaninrichtingen gebruikt met een doorgaande bout en een moer voor het op elkaar span-5 nen van de grijpdelen. Doordat de bout en de moer ten opzichte van de grijpdelen niet zijn gefixeerd, is het nodig, dat er een helper bijkomt om de spaninrichting te bedienen. Daarbij dient de helper de bout met één hand vast te houden en te fixeren, terwijl hij met de andere hand de moer op de bout schroeft en zodoende de grijpdelen op de ande-10 re tentstang vastklemt.

Bij het verbinden van tentstangen bij de hiervoor genoemde stand van de techniek zijn dus twee personen actief.

Het op een bevestigingsplaats van grijpdelen voorziene buisvormige lichaam is overeenkomstig de vernieuwing gekenmerkt, doordat op de 15 bevestigingsplaats bovendien is voorzien in een tussengedeelte, dat in alle standen, althans op het ene genoemde losneembare grijpdeel, werkt met een naar buiten van het andere grijpdeel afgekeerde kracht.

Daardoor wordt een buisvormig lichaam gecreëerd met een inrichting, waarbij het tussengedeelte althans zodanig op het ene losneemba-20 re grijpdeel werkt met een naar buiten van het andere grijpdeel afgekeerde kracht, dat de beide grijpdelen in alle instellingen van de vastkleminrichting van elkaar gescheiden en op afstand worden gehouden.

Hierdoor wordt bereikt dat de grijpdelen gescheiden en gefixeerd 25 worden gehouden, zonder dat de gebruiker, zoals vroeger, de grijpdelen met de hand moet vasthouden. De ene hand van de gebruiker is daarbij vrij voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor het bedienen van de kleminrichting. Een helper is daardoor veelal overbodig.

Bij een zeer eenvoudige uitvoering van het tussengedeelte volgens 30 de vernieuwing, werkte deze althans op het ene losneembare grijpdeel met een veerkracht, waarbij de onderlinge stand vam de grijpdelen instelbaar is bij gelijktijdige werking van de genoemde kracht.

Bij een zeer eenvoudige uitvoering kan het tussendeel bestaan uit in elkaar geperst materiaal dat in de onbelaste toestand, de oorspron-35 kelijke vorm van voor het samenpersen inneemt, en daardoor op althans één losneembaar grijpdeel werkt met een naar buiten toe en van het andere grijpdeel af gerichte kracht.

Overeenkomstig de vernieuwing is het bijzonder doelmatig gebleken, 1006133 3 dat het tussengedeelte een bladveergedeelte omvat, dat althans op een losneembaar grijpdeel Inwerkt. Verder wordt een tussengedeelte gecreëerd, dat met behulp van het bladveergedeelte op eenvoudige wijze met een kracht op het betreffende grijpdeel werkt. De bladveer ligt 5 daarbij met diens vlak vast tegen het grijpdeel aan, zodat dit ten opzichte van het andere grijpdeel goed is gefixeerd.

Het tussengedeelte kan overeenkomstig de vernieuwing een vasthoud-gedeelte hebben voor het op de bevestigingsplaats vasthouden, hetgeen tot gevolg heeft dat het tussengedeelte op de gedefinieerde plaats 10 wordt gefixeerd en vastgehouden.

Bij een zeer doelmatige uitvoeringsvorm van de vernieuwing kan het tussengedeelte T-vormig zijn uitgevoerd, waarbij het lijf van de T bestaat uit het vasthouddeel en wordt vastgehouden op de bevestigingsplaats, en de beide vleugels van de T bestaan uit bladveerdelen, die 15 althans het ene losneembare grijpdeel belasten met een naar buiten van het andere grijpdeel afgekeerde kracht. Daardoor wordt een uitvoeringsvorm van het tussengedeelte gecreëerd, die bij twee losneembaar gehouden grijpdelen voordelig is gebleken.

Overeenkomstig de vernieuwing is het doelmatig wanneer complemen-20 tair uitgevoerde stellen van ingrijpdelen telkens aan het tussengedeelte en de grijpdelen op elkaar ingrijpen onder vorming van een geometrische vergrendeling daarvan.

De grijpdelen en het tussengedeelte volgen elkaar synchroon en zijn altijd in dezelfde hoekstand op de bevestigingsplaats gepositio-25 neerd.

Een zeer goede ingrijping wordt bereikt, doordat de ingrijpdelen zijn uitgevoerd als complementair gevormde profileringen en uitsparingen.

Het is bijzonder doelmatig gebleken, wanneer aan één einde van de 30 kleminrichting een beweegbaar excenter is aangebracht, van waaruit een bedieningsarm verloopt, die vrij uit een eerste stand, waarin de losneembare grijpdelen zich op een maximale afstand van elkaar bevinden, beweegbaar is in een andere stand, waarin de losneembare grijpdelen om het andere buisvormige lichaam heen met elkaar in ingrijping en ge-35 klemd zijn. Daardoor wordt een kleminrichting gecreëerd, die teweegbrengt dat voor het in elkaar sluiten van de grijpdelen slechts één hand nodig is voor de bediening van de kleminrichting.

De vernieuwing wordt hierna onder verwijzing naar een zeer de 1006133 4 voorkeur genietende uitvoeringsvorm aan de hand van de tekening toegelicht. Zo tonen:

Figuur 1 in perspectief een tentstang aan één einde waarvan grijp-5 delen zijn te monteren alsmede een tussengedeelte en een kleminrich-ting en

Figuur 2 in perspectief een tentstang met om een andere tentstang op elkaar geklemde grijpdelen.

10 Het in Figuur 1 getoonde buisvormige lichaam 1 is overeenkomstig de vernieuwing aan diens uiteinde uitgevoerd met twee identieke, tegenover elkaar gelegen grijpdelen 3. 3’. die daar beide losneembaar worden ondersteund op de bevestigingsplaats 2. Tussen de twee op de bevestigingsplaats 2 tegenover elkaar gelegen grijpdelen 3, 3' is een 15 tussengedeelte 4 geplaatst. Op te merken is, dat de bevestigingsplaats 2 zich op een willekeurige plaats in de langsrichting van het buisvormige lichaam 1 kan bevinden.

Het tussengedeelte 4 is bij de getoonde uitvoeringsvorm uitgevoerd als T-stuk, waarbij het lijf van de T een bevestigingsdeel 5 is voor 20 de bevestiging van het tussengedeelte 4 op de bevestigingsplaats 2. De beide vleugels van de T worden gevormd door twee bladveren 6, die op de losneembare grijpdelen 3. 3' werken met een naar buiten van elkaar afgekeerde veerkracht. De beide grijpdelen 3. 3' worden daardoor van elkaar gescheiden gehouden en op een onderlinge afstand gefixeerd.

25 Elk grijpdeel 3. 3' bestaat uit twee delen, een eerste vlak ge deelte 7 en een halfcirkelvormig uitgevoerd tweede gedeelte 8, waarvan de halve cirkel is uitgevoerd voor het grijpen om het andere buisvormige lichaam 9·

De veerdelen 6 van het tussengedeelte 4 hebben aan de onderkant 30 profileringen 10, die kunnen grijpen in complementair uitgevoerde uitsparingen 11 van de grijpdelen 3· 3' · Het tussengedeelte 4 en de grijpdelen 3. 3' volgen elkaar daardoor synchroon en bevinden zich steeds in dezelfde hoekstand om de bevestigingsplaats 2.

Bij het idee vein de vernieuwing kan verder het ene grijpdeel 3. 35 3' . bijvoorbeeld door lassen vast aan het buisvormige lichaeun 1 zijn gemonteerd, terwijl alleen het andere grijpdeel 3. 3' losneembaar wordt vastgehouden. In deze toestand is het tussengedeelte 4 met één vasthouddeel 5 en slechts één enkele bladveer 6 uitgevoerd, die op het 1 00 61 33 5 ene losneembaar gehouden grijpdeel 3. 3' werkt met een veerkracht.

Het buisvormige lichaam 1 is hier een tents tang, waarbij het gebied om de bevestigingsplaats 2 aan het stangeinde volledig is platgedrukt, zodat de andere delen onder invloed van de kleminrichting 12 5 dicht tegen elkaar kunnen liggen.

De kleminrichting 12 grijpt in de getoonde uitvoeringsvorm om een bout 13 met een kop 14 aan diens ene einde en met een schroefdraad 15 aan het andere einde. De kop 14 van de bout 13 bevindt zich aan de buitenkant van het ene grijpdeel 3· De schacht van de bout 13 strekt 10 zich uit door een gat 16 in het grijpdeel 3 en verder door een opening 2 op de bevestigingsplaats, door een gat 17 in het vasthouddeel 5 van het tussendeel 4 en tenslotte door een gat 16' in het andere grijpdeel 3’.

De kleminrichting 12 heeft verder een cilindervormig aansluitstuk 15 18 met een doorgaande radiale schroefdraad die aan de buitenkant van het andere grijpgedeelte 3' is geschroefd op de schroefdraad 15 van de bout 13· Om het aansluitstuk 18 is een beweegbaar excenter 19 aangebracht, doordat het aansluitstuk 18 steekt door een opening 20 in het excenter 19 dat een vrij uitstekende bedieningsarm 21 heeft.

20 De bedieningsarm 21 is uit een eerste stand, waarbij de losneemba re grijpdelen 3. 3' zich op een maximale afstand van elkaar bevinden, vrij beweegbaar in een tweede stand, waarbij de grijpdelen zich om een ander buisvormig lichaam 9 in onderlinge ingrijping bevinden en op elkaar zijn geklemd. De laatstgenoemde stand is getoond in Figuur 2.

25 Door de zwaaibeweging van de bedieningsarm 21 wordt het excenter 19 gedraaid en de afstand van de grijpdelen 3' ten opzichte van elkaar verandert.

Wanneer een tentstang 1, die is voorzien van de genoemde inrichting, in ingrijping moet worden gebracht met een andere tentstang 9.

30 dan dienen eerst de verschillende delen van de inrichting op de bevestigingsplaats te worden gemonteerd. De bout 13 van de kleminrichting 12 wordt zó gemonteerd, dat hij steekt door de openingen en gaten van de verschillende delen. Vervolgens dienen het aansluitstuk 18 en het excenter 19 te worden geschroefd op de schroefdraad 15 van de bout 12.

35 De gebruiker brengt tenslotte de bedieningsarm 21 in die stand, waarbij de losneembaar vastgehouden grijpdelen 3. 3' zich op een maximale afstand van elkaar bevinden.

Het tussengedeelte 4 houdt de grijpdelen 3. 3' door middel van een 10061 33 6 bladveerdeel 6 gescheiden van elkaar en gefixeerd. De profileringen 10 aan de bladveren 6 en de uitsparingen 11 in de grijpdelen 3. 3' waarborgen, dat het tussendeel 4 en de grijpdelen 3. 3' elkaar synchroon volgen en zich altijd in dezelfde hoekstand om de bevestigingsplaats 2 3 bevinden, zodat de gebruiker niet met ten minste diens ene hand de grijpdelen 3. 3' van elkaar gescheiden moet houden en ten opzichte van elkaar in de stand dient te houden.

De gebruiker kan nu gemakkelijk de ene tentstang 1 vasthouden en met alleen één hand de grijpdelen 3. 3’ op de andere tentstang monte-10 ren.

Wanneer de grijpdelen 3» 3' om de andere tentstang 9 met elkaar in ingrijping moeten worden gebracht en gespannen, heeft de gebruiker een hand vrij om de kleminrichting te bedienen. Het samenklemmen van de grijpdelen 3. 3' vindt plaats doordat de gebruiker de spaninrichting 15 12 bedient en voor dit doel de bedieningsarm 21 uit de eerste stand brengt in een andere stand, waardoor het excenter 19 de grijpdelen 3. 3' om de andere tentstang 9 heen klemt.

Daardoor is een verbinding van de tentstangen 1, 9 volgens Figuur 2 gecreëerd, zonder dat de gebruiker met één hand de grijpdelen 3. 3' 20 van elkaar gescheiden moest houden. Het risico van persoonlijke schade in de vorm van bloedblaren en schrammen aan de handen is daardoor aanmerkelijk verminderd. Bovendien is geen helper nodig.

Figuur 2 toont de tentstang 1 met de grijpdelen 3. 3' in de geklemde aangrijping om een andere tentstang 9· 25 Figuur 1 en 2 tonen verder een stofbeschermingsdeel 22 aan de buitenkant van het ene grijpdeel 3· Het deel 22 voor de bescherming van het tentdoek heeft een gat 23 voor de spaninrichting 12 en is halfcirkelvormig uitgevoerd. Het stofbeschermingsdeel 22 houdt het tentdoek op afstand van de grijpdelen 3, 3’. zodat het tentdoek bij 30 het vastklemmen niet tussen deze en het andere buisvormige lichaam 9 kan worden ingeklemd.

Tenslotte moet worden opgemerkt dat het in het kader van de vernieuwing daarom kan gaan, het tussengedeelte te vervaardigen uit samengeperst materiaal, dat in de belastingsvrije toestand zijn oor-35 spronkelijke vorm inneemt van voor het samenpersen.

Het is ook mogelijk om coaxiaal om de doorgaande bout 13 van de kleminrichting 12 tussen het buisvormige lichaam 1 en de onder veerkracht te brengen grijpdelen 3. 3' een schroefveer aan te brengen.

10061 33 7

Zonder af te wijken van de gedachte van de vernieuwing zijn dus vele wijzigingen mogelijk.

10061 33

Claims (10)

1. Buisvormig lichaam (1) dat op een bevestigingsplaats (2) is voorzien van om een ander buisvormig lichaam (9) klembare grijpdelen (3. 3')* waarbij althans het ene grijpdeel (3. 3') met behulp van een 5 spaninrichting (12) op de bevestigingsplaats (2) losneembaar wordt gehouden, die de stand van het genoemde ene grijpdeel (3. 3') regelt ten opzichte van het andere grijpdeel (3. 3). met het kenmerk, dat op de bevestigingsplaats (2) verder een tussengedeelte (4) is aangebracht, dat althans op één van de losneembare grijpdelen (3. 3') in al 10 diens standen werkt met een naar buiten van het andere grijpdeel (3. 3') afgekeerde kracht.

2. Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussengedeelte (4) althans met een veerkracht werkt op het ene losneembare grijpdeel (3.

3')· 15 3· Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussengedeelte (4) is vervaardigd uit een samengeperst materi aal, dat in de onbelaste toestand diens oorspronkelijke vorm van voor het samenpersen inneemt.

4. Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk. 20 dat het tussengedeelte (4) een bladveergedeelte (6) heeft, dat althans werkt op het ene losneembare grijpdeel (3* 3')·

5. Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussengedeelte (4) grijpt om een vasthouddeel (5). dat althans op de bevestigingsplaats wordt gehouden.

6. Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussengedeelte (4) is uitgevoerd als T-vormig stuk, waarvan het lijf wordt gevormd door het vasthouddeel (5) en waarvan de vleugels worden gevormd door bladveerdelen.

7. Buisvormig lichaam (1) met twee tegenover elkaar gelegen los- 30 neembare grijpdelen (3, 3') volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat telkens aan het tussengedeelte (4) en de grijpdelen (3. 3') complementair uitgevoerd stellen van ingrijpdelen (10, 11) zodanig zijn uitgevoerd, dat zij met elkaar in ingrijping treden met een onderling geometrische vergrendeling.

8. Buisvormig lichaam (1) met twee tegenover elkaar gelegen los neembare grijpdelen (3. 3') volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat de ingrijpdelen (10, 11) zijn uitgevoerd als complementair gevormde profileringen (10) en uitsparingen (11). 10061 33

9· Buisvormig lichaam (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan één einde van de kleminrichting (12) een beweegbaar excenter (19) is aangebracht, met een bedieningsarm (21), die uit een eerste stand, waarbij de losneembare grijpdelen (3, 3') zich op maximale 5 afstand van elkaar bevinden, beweegbaar is in een andere stand, waar bij de grijpdelen zich rondom een ander buisvormig lichaam (9) bevinden in een onderling geklemde aangrijping.

10. Tussengedeelte (4) voor buisvormige lichamen (1), waarbij op een bevestigingsplaats (2) om een ander buisvormig lichaam (9) grijp-10 delen (3t 3') zijn aangebracht, die onderling op elkaar kunnen worden geklemd en waarvan althans het ene grijpdeel (3. 3') op de bevesti gingsplaats (2) losneembaar is ondersteund door middel van een kleminrichting (12), die de stand van het genoemde ene grijpdeel (3. 3') ten opzichte van het andere grijpdeel (3, 3’) regelt, met het kenmerk, dat 15 het tussengedeelte (4) zodanig is uitgevoerd, dat het althans op het ene losneembare grijpdeel (3. 3') in al diens standen inwerkt met een veerkracht, die naar buiten toe van het andere grijpdeel (3. 3') af is gericht, en dat het tussengedeelte (4) op de bevestigingsplaats (2) een vasthouddeel (5) heeft alsmede een bladveer (6), die althans op 20 het ene losneembare grijpdeel (3. 3') inwerkt. 10061 33