NL1005996C2 - Lichaamsspoel. - Google Patents

Lichaamsspoel. Download PDF

Info

Publication number
NL1005996C2
NL1005996C2 NL1005996A NL1005996A NL1005996C2 NL 1005996 C2 NL1005996 C2 NL 1005996C2 NL 1005996 A NL1005996 A NL 1005996A NL 1005996 A NL1005996 A NL 1005996A NL 1005996 C2 NL1005996 C2 NL 1005996C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
connector
body coil
electrical
contact elements
Prior art date
Application number
NL1005996A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1005996A1 (nl
Inventor
Volker Gronauer
Arne Reykowski
Original Assignee
Gore W L & Ass Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gore W L & Ass Gmbh filed Critical Gore W L & Ass Gmbh
Publication of NL1005996A1 publication Critical patent/NL1005996A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1005996C2 publication Critical patent/NL1005996C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R33/00Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
    • G01R33/20Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
    • G01R33/28Details of apparatus provided for in groups G01R33/44 - G01R33/64
    • G01R33/32Excitation or detection systems, e.g. using radio frequency signals
    • G01R33/34Constructional details, e.g. resonators, specially adapted to MR
    • G01R33/34046Volume type coils, e.g. bird-cage coils; Quadrature bird-cage coils; Circularly polarised coils

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Condensed Matter Physics & Semiconductors (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)

Description

LICHAAMSSPOEL
De uitvinding heeft betrekking op een elektromagnetische lichaamsspoel voor tomografïsche magneetresonantiemetingen.
5 Dergelijke spoelen zijn ofwel als volumespoelen voor het opnemen van een te meten lichaamspartij uitgevoerd ofwel als oppervlaktespoelen, die onder of op de te meten lichaamspartij worden gelegd. Volumespoelen zijn bijvoorbeeld hoofdspoelen, nekspoelen, armspoelen, rompspoelen en beenspoelen, waarin de te meten lichaamspartij wordt opgenomen. Oppervlaktespoelen kunnen bijvoorbeeld op een te meten deelge-10 bied van de romp van een patiënt worden gelegd.
Dergelijke lichaamsspoelen worden zowel voor laagveldmeetinstallaties als ook voor hoogveldmeetinstallaties gebruikt. Voor verschillende installaties en/of verschillende metingen worden verschillende magneetvelden gebruikt. Er zijn bijvoorbeeld horizontale magneetveldspoelen en verticale magneetveldspoelen. Dergelijke verschillende 15 lichaamsspoelen hebben spoelgeleiders, die in verschillende elektrische verbinding met elkaar staan.
Bij gebruikelijke lichaamsspoelen zijn de elektrische spoelgeleiders in vormhou-dende kunststoflichamen ingebed. Aangezien verschillende lichaamsspoelen verschillende vormen moeten hebben, moeten overeenkomstige kunststoflichamen worden gegene-20 reerd. Dit wederom vereist overeenkomstige spuitvormen voor het spuiten van dergelijke kunststoflichamen, wat hoge vormkosten met zich mee brengt. Is een dimensie- of vormmatige verandering van een lichaamsspoel noodzakelijk, dan moet een overeenkomstig veranderd kunststoflichaam worden gegenereerd, wat een overeenkomstig veranderde spuitvorm vereist. Bij de hoge kosten komen daardoor lange ontwikkelings-25 en voorbereidingstijden voor de vervaardiging van een lichaamsspoel met nieuwe vorm en/of nieuwe dimensies.
De onderhavige uitvinding heeft de doelstelling de ontwikkelingsduur en de vervaardigingskosten van lichaamsspoelen drastisch te verlagen.
Voor dit doeleinde maakt de uitvinding een elektromagnetische lichaamsspoel 30 voor tomografïsche magneetresonantiemetingen beschikbaar, die met een aantal telkens in deelspoelvorm voorgevormde, zonder aanvullende vormhoudende middelen zelfdragende, elektrische kabelstukken kan worden samengesteld, die telkens door middel van elektrische verbindingsinrichtingen met elkaar zijn verbonden.
1005996 2
Bij voorkeur gebruikt men bandkabelstukken. De bandkabelstukken kunnen al naar gelang de speciale behoefte een willekeurig aantal elektrische geleiders omvatten, bij voorkeur in de vorm van vlakke geleiders.
Voor het vervaardigen van de bandkabelstukken zijn kabels in de vorm van 5 metergoed geschikt, waarvan de afzonderlijke kabelstukken met de noodzakelijke lengte worden afgesneden.
Bij voorkeur omvatten de kabelstukken een voor temperen geschikt kunststofma-teriaal. Dergelijke kabelstukken worden in een vooraf bepaalde vorm gebogen en dan gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur aan een vooraf bepaalde tempertemperatuur 10 blootgesteld, waarbij tijd en temperatuur van het gekozen kunststofmateriaal afhangen. Het temperproces wordt zodanig uitgevoerd, dat het betreffende kabelstuk enerzijds de vooraf bepaalde vorm en anderzijds een bepaalde flexibiliteit behoudt.
De afzonderlijke kabelstukken worden door middel van connectoren tot de gewenste lichaamsspoel samengesteld. De connectoren omvatten elektrische verbin-15 dingscontactelementen, door middel waarvan de connectoren met af gestripte geleider-einden van kabelstukken elektrisch verbonden kunnen worden. Elke connector is van een elektrisch verknopingsnetwerk voorzien, door middel waarvan de verbindingscon-tactelementen van de connector in een kiesbaar vooraf bepaald verknopingspatroon elektrisch met elkaar zijn verbonden. De verknopingsverbinding vindt plaats door 20 middel van elektrische verbindingselementen, waarbij het om passieve en/of actieve elementen kan gaan. Als passieve elementen kunnen bijvoorbeeld geleiderstukken, weerstanden, condensatoren en spoelen worden gebruikt. Bij de actieve elementen kan het bijvoorbeeld om halfgeleiderbouwelementen gaan.
Er kunnen connectoren met verschillende verknopingsnetwerken worden vervaar-25 digd. Voor lichaamsspoelen die bijvoorbeeld een horizontaal magneetveld moeten genereren worden connectoren met andere verknopingsnetwerken gebruikt dan voor lichaamsspoelen die een verticaal magneetveld moeten genereren. Verschillende typen van lichaamsspoelen kunnen derhalve met gelijke kabelstukken worden vervaardigd. Er hoeven slechts connectoren met verschillende verknopingsnetwerken gebruikt te wor-30 den.
De uitvinding maakt een modulair systeem mogelijk, dat kabelstukken van verschillende vormen en connectoren met verschillende verknopingsnetwerken omvat. Bij behoefte aan een bepaalde lichaamsspoel kan men deze zeer snel met de met de 1005996 3 vorm van de gewenste lichaamsspoel overeenkomende kabelstukken en met connecto-ren met de geschikte verknopingsnetwerken samenbouwen.
De uitvinding leidt derhalve tot de aanzienlijke voordelen, dat slechts zeer geringe vormkosten voor het buigen van de kabelstukken ontstaan, dat slechts zeer korte 5 ontwikkelingslij den noodzakelijk zijn, aangezien er geen spuitvormen geconcipieerd en gebouwd hoeven te worden, en dat slechts eenvoudige werktuigen voor het buigen van de kabels noodzakelijk zijn. Deze buigwerktuigen kunnen bovendien zodanig worden uitgevoerd, dat de meest uiteenlopende vormen met slechts één werktuig vervaardigd kunnen worden. Dat wil zeggen, er hoeft niet voor elke lichaamsspoelvorm een extra 10 werktuig vervaardigd te worden.
Eén en dezelfde lichaamsspoel kan door het gebruik van verschillende verknopingsnetwerken in de connectoren voor verschillende typen van magneetresonantieto-mografen worden gebruikt. Bijvoorbeeld kan een kniespoel zowel als Alderman-Grant-resonator voor horizontale magneten als ook als combinatie uit Helmholtz- en zadel-15 spoelen voor verticale magneten worden geschakeld.
Bij voorkeur worden bandkabelstukken gebruikt, waarvan de elektrische geleiders zich in een diëlektricum uit gerekt, microporeus, PTFE (polytretrafluoretheen) bevinden. Een dergelijk diëlektricum leidt tot een zeer geringe verliesfactor van de kabel, zodat uit kabelstukken met dergelijk diëlektricum opgebouwde lichaamsspoelen zowel 20 voor hoogmagneetveldinstallaties als ook voor laagmagneetveldinstallaties geschikt zijn en niet voor beide installatietypen telkens verschillende lichaamsspoelen beschikbaar gesteld moeten worden.
De verbindingselementen van de verknopingsnetwerken kunnen direct tussen de betrokken verbindingscontactelementen van de betreffende connector worden aange-25 bracht, bijvoorbeeld in de vorm van geleiderbruggen. Ze kunnen echter ook op verbin-dingselementdragers worden aangebracht, waarbij het bijvoorbeeld om gedrukte bedra-dingsplaten kan gaan.
In het algemeen zal een eenmaal samengebouwde lichaamsspoel niet weer uit elkaar worden genomen. In dergelijke gevallen zijn geen steekverbindingen tussen de 30 kabelstukken en de connectoren noodzakelijk. In deze gevallen zijn soldeerverbindin-gen, klemverbindingen of klem-snij-verbindingen geschikt. Men kan echter ook een steekbaar modulair systeem gebruiken, waarbij de afzonderlijke kabelstukken met de afzonderlijke connectoren door middel van steekcontactverbindingen elektrisch verbon- 1005996 4 den kunnen worden. Dit maakt enerzijds een zeer snelle, ongecompliceerde samenbouw van de telkens gewenste lichaamsspoel mogelijk en maakt anderzijds het hergebruik van de afzonderlijke componenten van een dergelijke lichaamsspoel dan, wanneer deze niet meer nodig is, mogelijk voor het samenbouwen van een andersoortige 5 lichaamsspoel.
In het geval van een dergelijk insteekbaar modulair systeem heeft men daar, waar lichaamsspoelen worden samengebouwd, slechts een bepaalde voorraad aan kabelstuk-ken van verschillend vormtype en een voorraad aan connectoren met verschillende typen van verknopingsnetwerken nodig.
10 Al naar gelang de telkens benodigde lichaamsspoel hoeft men dan slechts uit een dergelijke voorraad de geschikt gevormde kabelstukken en de van de geschikte verknopingsnetwerken voorziene connectoren ter hand te nemen en samen te steken.
Een bandkabel, die voor het doeleinde overeenkomstig de uitvinding bijzonder de voorkeur verdient, heeft een bepaald aantal vlakke geleiders uit verzilverd koper, die 15 door een diëlektricum uit gerekt, microporeus PTFE zijn omgeven, dat zich wederom in een kabelmantel uit PU (polyurethaan) bevindt. Een dergelijke kabel wordt in grote lengte als metergoed vervaardigd. De afzonderlijke kabelstukken worden al naar gelang de noodzakelijke lengte van de kabel afgesneden en aan hun beide kabelstukeinden afgestript om de kabelgeleiders bloot te leggen. Dan worden de afzonderlijke kabel-20 stukken in de telkens gewenste vorm gebogen en daarna aan een temperproces blootgesteld. In het geval van de gebruikmaking van de genoemde PU-kabelmantel wordt bijvoorbeeld een tempertijd van circa twee uren en een tempertemperatuur van circa 120° gebruikt. Er zijn ook hogere tempertemperaturen mogelijk, zolang men voldoende temperatuurafstand tot de smelttemperatuur van het kabelmateriaal houdt. Met de 25 selectie van tempertijd en tempertemperatuur kan men de eigenschappen van het gevormde bandkabelstuk instellen. Noodzakelijk zijn tempervoorwaarden, die tot een bandkabelstuk leiden dat met betrekking tot de vorm, waarin het vóór het temperen gebogen is, vormstabiel blijft. Aanvullend kan men de selectie van de temperatuurvoor-waarden zodanig kiezen dat men grotere flexibiliteit of grotere stijfheid van het band-30 kabelstuk verkrijgt. Voor het bereiken van een goed patiëntcomfort heeft een temperproces de voorkeur, dat tot een relatief sterk flexibele en zachte kabelmantel leidt.
De kabelstukken kunnen vlakke of ronde geleiders omvatten en kunnen als ronde kabels of bandkabels zijn uitgevoerd. De kabelstukken kunnen ook van een elektrisch 1005996 5 kabelscherm zijn voorzien, dat zich binnen het kabelscherm bevindende elektrische kabelgeleiders omgeeft. Daarbij kan het kabelscherm als de geleider dienen, die de antennefunctie van de kabel bewerkstelligt, die met de lichaamsspoel moet worden gegenereerd. De zich binnen het kabelscherm bevindende kabelgeleiders kunnen voor 5 andere dan antennedoel einden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de stroomvoorziening van verknopingsnetwerken of voor de signaaluitwisseling met verknopingsnetwer-ken van connectoren, in het bijzonder wanneer dergelijke verknopingsnetwerken actieve elektrische bouwelementen omvatten.
De connectorhuizen kunnen telkens door een huisscherm zijn omgeven, dat op de 10 plaatsen, waarop tussen de kabelstukken een onderbreking door de connectoren bestaat, op deze onderbrekingsplaats de antennefunctie van de lichaamsspoel uitoefent.
Voor het geval, dat zowel kabelschermen als ook huisschermen aanwezig zijn, worden de huisschermen en de kabelschermen elektrisch met elkaar verbonden.
De uitvinding wordt nu aan de hand van uitvoeringsvormen nader uiteengezet.
15 Figuren 1 tot en met 4 tonen in schematische perspectivische weergave cilinder- kooivormige lichaamsspoel en met verschillend verknoopte bandkabelstukken;
Figuur 5 toont een doorsnede-aanzicht van een kabelstuk van voorkeursopbouw;
Figuur 6 toont een connector voor het verbinden van drie kabelstukken met een verknopingsnetwerk van de in figuur 3 getoonde soort; en 20 Figuur 7 toont een connector voor het verbinden van vier kabelstukken.
In de figuren 1 tot en met 4 is telkens in schematische perspectivische weergave een cilinderkooivormige lichaamsspoel 11 getoond. Elk van deze lichaamsspoelen heeft aan elk cilindereinde telkens een uit vier deelcilindervormige of deelringvormige kabelstukken 13 samengestelde kabelring 15 en vier lineaire kabelstukken 17, waarvan 25 de beide langseinden telkens met één van de beide kabelringen 15 zijn verbonden. Bij de weergegeven uitvoeringsvormen zijn de lineaire kabelstukken 17 gelijkmatig met hoekafstanden van 90° over de omtrek van elke kabelring 15 verdeeld.
Bij alle in de figuren 1 tot en met 4 getoonde lichaamsspoelen 11 bestaan telkens T-vormige verbindingen tussen de langseinden van de lineaire kabelstukken 17 en de 30 beide daarmee verbonden kabelringvormige kabelstukken 13.
Bij alle vier de lichaamsspoelen 11 zijn alle kabelstukken 13 en 17 telkens met vier kabelgeleiders 19 opgebouwd. Het aantal kabelgeleiders (19) kan natuurlijk ook lager of hoger zijn. De T-vormige verbinding tussen de deelringvormige kabelstukken 1005996 6 13 en de lineare kabelstukken 17 vindt plaats door middel van elektrische connectoren, die telkens een verknopingsnetwerk omvatten, waardoor is vastgelegd, welke kabelge-leiders 19 van een lineair kabelstuk 17 met welke kabelgeleiders 19 van de beide aan de betreffende T-verbinding deelnemende deelringvormige kabelstukken 13 zijn ver-5 bonden.
De in figuur 1 getoonde lichaamsspoel 11 heeft een connector, waarvan de verknopingsnetwerken elke kabelgeleider 19 van een lineair kabelstuk 17 met elke kabelgeleider 19 van de beide deelnemende deelringvormige kabelstukken 13 verbindt.
De in figuur 2 getoonde lichaamsspoel 11 heeft elektrische connectoren 23, door 10 middel waarvan twee kabelgeleiders 19 van elk lineair geleiderstuk 17 telkens met alle vier de kabelgeleiders 19 van het ene aangrenzende deelringvormige kabelstuk 13 en de andere beide kabelgeleiders 19 van elk lineair kabelstuk 17 telkens met alle vier de kabelgeleiders 19 van het andere aangrenzende deelringvormige kabelstuk 13 zijn verbonden.
15 Bij de in figuur 3 getoonde lichaamsspoel 11 worden elektrische connectoren 25 gebruikt, door middel waarvan slechts de zich aan het betreffende langseinde van de lichaamsspoel 11 bevindende beide kabelgeleiders 19 van elk ringvormig kabelstuk 13 met kabelgeleiders 19 van het overeenkomstige lineaire kabelstuk 17 zijn verbonden. En wel zijn de bij een eerste paar behorende beide kabelgeleiders 19 van het betreffen-20 de lineaire kabelstuk 17 met de beide buitenste kabelgeleiders 19 van het ene aangrenzende ringvormige kabelstuk 13 verbonden, terwijl de een tweede paar vormende resterende kabelgeleiders 19 van het betreffende lineaire kabelstuk 17 met de buitenste kabelgeleiders 19 van het andere aangrenzende ringvormige kabelstuk 13 zijn verbonden. En dit op een wijze, dat in de connector een kruising op de in figuur 3 weer-25 gegeven wijze ontstaat.
De in figuur 4 getoonde lichaamsspoel 11 heeft elektrische connectoren 27, door middel waarvan de beide buitenste kabelgeleiders 19 van de vier gemeenschappelijk een kabelring 15 vormende deelringvormige kabelstukken 13 door middel van de connector 29 telkens tot een ring zijn doorverbonden, zonder met een kabelgeleider 19 30 van een lineair kabelstuk 17 verbonden te zijn, terwijl de binnenliggende beide kabelgeleiders 19 van twee bij dezelfde kabelring 15 behorende, diametraal tegenoverliggende deelringvormige kabelstukken 13 telkens met een van de vier kabelgeleiders 19 van een bijbehorend lineair kabelstuk 17 zijn verbonden.
1005996 7
Op grond van deze verschillende elektrische connectoren 21 tot en met 27 ontstaan verschillende lichaamsspoelconfiguraties, zoals deze aan de figuren 1 tot en met 4 ontleend kunnen worden.
Bij elk van de in de figuren 1 tot en met 4 getoonde lichaamsspoelen 11 zijn de 5 deelringvormige kabelstukken 13 in hun langsrichting deelringvormig gebogen, terwijl ze in hun dwarsrichting vlak zijn. Bij alle vier de lichaamsspoelen 11 zijn de lineaire kabelstukken 17 in langsrichting lineair, in dwarsrichting daarentegen cirkelboogvormig gebogen, opdat ze samen met de kabelringen 15 een cilinderkooi kunnen vormen.
Figuur 5 toont een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een voor de kabel-10 stukken 13 en 17 bruikbare bandkabel 29. Deze bandkabel 29 omvat bij de weergegeven uitvoeringsvorm en in overeenstemming met de in de figuren 1 tot en met 4 getoonde lichaamsspoelen 11 vier elektrische vlakke geleiders 31, die in een diëlektri-cum 33 zijn ingebed, dat door een kabelmantel 35 is omgeven. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de vlakke geleiders 31 uit verzilverd koper, is als diëlektricum 15 33 gerekt, microporeus PTFE gebruikt en bestaat de kabelmantel uit PU (polyuret-haan).
Een bandkabel van de in figuur 5 getoonde opbouw wordt bij voorkeur vervaardigd, doordat de vlakke geleiders 31 in het PTFE-diëlektricum worden ingebed en doordat dan op deze eenheid uit vlakke geleiders 31 en diëlektricum 33 de kabelmantel 20 35 wordt geëxtrudeerd. Op deze wijze wordt een kabel van willekeurige grote lengte tot stand gebracht, dat als metergoed kan worden gebruikt. Van deze kabel worden kabelstukken 13 respectievelijk 17 van noodzakelijke lengte afgesneden. Aan de beide langseinden van de op deze wijze verkregen kabelstukken worden tenminste de gelei-dereinden van die vlakke geleiders 31 door afstrippen blootgelegd, die door middel van 25 het telkens gebruikte connectortype met kabelgeleiders 19 van andere kabelstukken 13 respectievelijk 17 verbonden moeten worden. Daarna wordt het betreffende kabelstuk door middel van een buigwerktuig in de gewenste deelspoelvorm gevormd, in het geval van de in de figuren 1 tot en met 4 weergegeven lichaamsspoelen ofwel in de vorm van een deelringvormig kabelstuk 13 ofwel een lineair kabelstuk 17. Daarna wordt het 30 op dergelijke wijze gevormde kabelstuk 13 of 17 aan een temperbehandeling onderworpen, waarbij het bijvoorbeeld voor een duur van twee uur aan een temperatuur van 120° wordt blootgesteld. Dit temperproces leidt ertoe dat het kabelstuk de vorm, waarin het voorheen gebogen is, vormstabiel en permanent behoudt, en wel op grond 1005996 8 van het "geheugen"-effect, dat het temperen heeft gegenereerd. Dat wil zeggen, zelfs wanneer het door temperen voorgevormde kabelstuk door tijdelijk inwerkende buig-krachten uit zijn vorm wordt gebracht, neemt het de voorgevormde vorm weer in, zodra deze buigkrachten zijn beëindigd.
5 Bij voorkeur voert men het temperproces zodanig uit, dat de kabelmantel 35 een relatief hoge flexibiliteit en daarmee relatief lichte indrukbaarheid heeft, zodat deze voor een op het kabelstuk liggende patiënt niet te hard is.
In de figuren 6 en 7 zijn twee uitvoeringsvormen van connectoren met verschillende verknopingsnetwerken getoond. Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van een T-10 vormige of drie-armige connector 25, zoals deze bij de in figuur 3 weergegeven li-chaamsspoel 11 wordt gebruikt. Figuur 7 toont een vierarmige connector.
De in figuur 6 getoonde connector 25 dient op de in figuur 3 getoonde wijze voor de T-vormige verbinding van drie kabelstukken, waarbij het dan, wanneer de in figuur 6 getoonde connector voor een lichaamsspoel (11) overeenkomstig figuur 3 15 wordt gebruikt, om twee deelringvormige kabelstukken 13 en een lineair kabelstuk 17 gaat. De connector 25 heeft een connectorhuis 37, dat drie kabelaansluitkanalen 39 omvat, die telkens voor de doorvoer van een kabelstukeinde tot aan een huisbinnen-ruimte 41 van het connectorhuis zijn voorzien. Van elk kabelstuk 13 respectievelijk 17 staan vier afgestripte geleidereinden 43 in de huisbinnenruimte 41. Elk van de kabel-20 einden 45 wordt door middel van een kabelfixeerinrichting 47 in de huisbinnenruimte gefixeerd op een wijze, die niet nader is getoond. Het kan bijvoorbeeld om een klemin-richting gaan. In het binnenste van de huisbinnenruimte bevindt zich een verknopings-netwerk 49, dat bijvoorbeeld door een bedradingsbrug is gevormd, die vier bruggelei-ders 51 omvat. Elke bruggeleider 51 is aan zijn einden met twee afgestripte geleider-25 einden 43 van twee verschillende kabelstukken 13 respectievelijk 17 verbonden. Door het verknopingsnetwerk 49 van de in figuur 6 getoonde soort wordt de in samenhang met figuur 3 reeds uiteengezette verknoping van kabelgeleiders 19 van de aan de betreffende T-vormige verbinding deelnemende kabelstukken 13 en 17 bewerkstelligd.
De einden van de bruggeleiders 51 kunnen met de telkens bijbehorende geleider-30 einden 43 van de kabelstukken 13 respectievelijk 17 op verschillende wijze elektrisch zijn verbonden. Geschikt zijn bijvoorbeeld aansluittechnieken zoals solderen of klemmen.
De bruggeleiders 51 kunnen ofwel vrijdragende geleiders zijn of kunnen op een 1005996 9 drager zijn aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van geleiderbanen van een gedrukte bedradingsplaat.
Bij de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm heeft het verknopingsnetwerk enkel passieve verbindingselementen in de vorm van bruggeleiders 51. Er kunnen echter ook 5 andere passieve verbindingselementen worden gebruikt, zoals weerstanden, condensatoren en spoelen of uit dergelijke passieve bouwelementen samengestelde netwerken. Als verbindingselementen komen ook actieve bouwelementen in aanmerking, bijvoorbeeld halfgeleiderbouwelementen.
Figuur 7 toont een vierarmige connector 53 voor het kruisvormig verbinden van 10 vier kabelstukken met elkaar. Een dergelijke connector 53 is er bijvoorbeeld voor geschikt, meerdere van de in de figuren 1 tot en met 4 getoonde lichaamsspoelen 11 in hun langsasrichting samen te schakelen, om in totaal een langere cilindervormige lichaamsspoel te verkrijgen. De connector 53 omvat een verknopingsnetwerk 55, dat bruggeleiders 51 heeft, die hetzelfde verknopingspatroon als de bruggeleiders 51 van 15 het in figuur 6 getoonde verknopingsnetwerk 49 hebben, en een extra bruggeleider 57, die een verbinding tussen een afgestript geleidereinde 43 van het in figuur 7 onderste kabelstuk met een afgestript geleidereinde 43 van het in figuur 7 rechter kabelstuk bewerkstelligt. Neemt men aan, dat de connector 53 voor een lichaamsspoel 11 overeenkomstig figuur 3 wordt gebruikt, waarop een verdere lichaamsspoel 11 moet wor-20 den aangesloten, dan gaat het bij het in figuur 7 links getekende kabelstuk om een lineair kabelstuk 17, bij de in figuur 7 boven en onder getoonde kabelstukken om deelringvormige kabelstukken 13 en bij het in figuur 7 rechts getoonde kabelstuk om een aanvullend lineair kabelstuk 59.
De mechanische opbouw van de connector 53 lijkt op die van de in figuur 6 25 getoonde connector 25, met de uitzondering, dat aan de vierde zijde hiervan een verder kabelaansluitkanaal 39 en een verdere kabelfixeerinrichting 47 zijn aangebracht.
Bij de in de figuren 6 en 7 getoonde connectoren is een vaste verbinding van de kabelstukken met de connectoren voorzien. Deze kan door een steekverbindings-aan-sluittechniek tussen de connectoren en de kabelstukken worden vervangen. Voor dit 30 doeleinde kunnen aan de connectorhuizen steekcontactelementen, bijvoorbeeld in de vorm van contactbussen, en aan de afgestripte geleidereinden 43 van de kabelstukken contrasteekcontactelementen, bij dit voorbeeld steekcontactpennen, worden aangebracht. Op deze wijze kan men een zeer flexibel modulair systeem verschaffen, waarbij op 1005996 10 voorraad gehouden kabelstukken met verschillende deelspoelvorm met eveneens op voorraad gehouden connectoren met verschillende verknopingsnetwerken tot de telkens gewenste lichaamsspoel samengestoken kunnen worden.
Een als kniespoel geschikte lichaamsspoel 11 van in de figuren 1 tot en met 4 5 getoonde soort kan bijvoorbeeld een axiale lengte van 210 mm en een cilinderdiameter van 210 mm hebben. Deze afmetingen veranderen vanzelfsprekend al naar gelang het toepassingsdoeleinde van de betreffende lichaamsspoel en de vorm van de betreffende patiënt. Bij een hoofd-, arm- of beenspoel komt men bijvoorbeeld met geringere cilinderdiameter uit.
10 In de figuren 1 tot en met 4 zijn voorbeelden van volumespoelen of driedimensi onale spoelen weergegeven. Het systeem overeenkomstig de uitvinding is echter evengoed geschikt voor vlakke spoelen, die onder of op de te meten patiënt gelegd kunnen worden en in wezen een slechts tweedimensionale uitstrekking hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een cirkel of een afgeronde rechthoek.
1005996

Claims (32)

1. Elektromagnetische lichaamsspoel voor tomografische magneetresonantieme-tingen, met een aantal telkens in deelspoelvorm voorgevormde, zonder aanvullende 5 vormhoudende middelen zelfdragende, elektrische kabelstukken (13, 17, 59), die door middel van elektrische verbindingsinrichtingen tot de lichaamsspoel (11) zijn samengesteld, en elk meerdere geleiders bevatten, met het kenmerk, dat elke verbin-dingsinrichting een connector (21; 23; 25; 27) heeft met een daarin aangebracht elektrisch verknopingsnetwerk (49; 55), door middel waarvan de verbin- 10 dingscontactelementen van de connector (21; 23; 25; 27) in een kiesbaar vooraf bepaald verknopingspatroon elektrisch met elkaar zijn verbonden.
2. Lichaamsspoel volgens conclusie 1, waarbij de verbindingsinrichtingen als steekverbindingsinrichtingen zijn uitgevoerd.
3. Lichaamsspoel volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke connector een connec- 15 torhuis (37) omvat, dat elektrische verbindingscontactelementen heeft, die in verbinding met afgestripte geleidereinden (43) van tenminste twee kabelstukken (13, 17, 59) staan, en in de binnenruimte (41) waarvan het elektrische verknopingsnetwerk is aangebracht.
4. Lichaamsspoel volgens conclusie 3, waarbij de connectoren (21; 23; 25; 27) als steekconnectoren en de verbindingscontactelementen als steekcontactelementen zijn 20 uitgevoerd, die in steekverbinding met contrasteekcontactelementen aan kabeleinden van de kabelstukken (13, 17, 59) staan.
5. Lichaamsspoel volgens conclusie 3 of 4, waarbij het verknopingsnetwerk (49; 55) een aantal passieve en/of actieve elektrische verbindingselementen (51, 57) heeft, door middel waarvan op kiesbaar vooraf bepaalde wijze 25 verbindingscontactelementen van de connector (21; 23; 25; 27), die bij een eerste kabelstuk behoren, met verbindingscontactelementen zijn verbonden, die tenminste bij een verder kabelstuk behoren.
6. Lichaamsspoel volgens conclusie 5, waarbij de elektrische verbindingselementen (51, 57) op een in het connectorhuis (37) ondergebrachte verbindingselementdrager 30 zijn aangebracht.
7. Lichaamsspoel volgens conclusie 6, waarbij de elektrische verbindingselementen (51, 57) op een in het connectorhuis (37) aangebrachte gedrukte bedradingsplaat zijn aangebracht. 1005996
8. Lichaamsspoel volgens conclusie 6 of 7, waarbij de verbindingselementdrager met de verbindingselementen (51, 57) als in het connectorhuis (37) op losmaakbare wijze inlegbare bouweenheid is uitgevoerd, waarvan de verbindingselementen (51, 57) in de in het connectorhuis (37) ingelegde toestand in losmaakbaar elektrisch aanra- 5 kingscontact met de geselecteerde verbindingscontactelementen staan.
9. Lichaamsspoel volgens een van de conclusies 3 tot en met 8, waarbij de connectorhuizen (37) door een elektrisch huisscherm zijn omgeven.
10. Lichaamsspoel volgens een van de conclusies 1 tot en met 9, waarbij de kabelstukken (13, 17, 59) tenminste een door buigen en aansluitend temperen in een 10 gewenste vorm brengbare kunststofcomponent hebben.
11. Lichaamsspoel volgens conclusie 10, waarbij de kunststofcomponent uit een materiaal met geheugeneffect bestaat.
12. Lichaamsspoel volgens een van de conclusies 1 tot en met 11, waarbij de kabelstukken (13, 17, 59) als lintkabelstukken zijn uitgevoerd.
13. Lichaamsspoel volgens conclusie 12, waarbij de bandkabel (29) met vlakke geleiders (31) is opgebouwd.
14. Lichaamsspoel volgens een van de conclusies 1 tot en met 13, waarbij de kabel (29) van de kabelstukken (13, 17, 59) een kabelscherm heeft.
15. Lichaamsspoel volgens een van de conclusies 10 tot en met 14, waarbij het 20 kabelscherm en het huisscherm elektrisch met elkaar zijn verbonden.
16. Elektrisch kabelstuk, dat de vorm van een deel van een elektromagnetische lichaamsspoel (11) voor tomografische magneetresonantiemetingen heeft en aan zijn kabeleinden door middel van een verbindingsinrichting met verdere kabelstukken (13, 17, 59) tot de lichaamsspoel (11) kan worden samengesteld, met het kenmerk, dat de 25 verbindingsinrichting een connector (21; 23; 25; 27) heeft met een daarin aangebracht elektrisch verknopingsnetwerk (49; 55), door middel waarvan de verbin dingscontactelementen van de connector (21; 23; 25; 27) in een kiesbaar vooraf bepaald verknopingspatroon elektrisch met elkaar zijn verbonden.
17. Kabelstuk volgens conclusie 16, met een of meer elektrische geleiders (19; 30 31).
18. Kabelstuk volgens conclusie 16 of 17, dat tenminste één door buigen en aansluitend temperen in een gewenste vorm brengbare kunststofcomponent heeft.
19. Kabelstuk volgens conclusie 18, waarbij de kunststofcomponent uit een 1005996 materiaal met geheugenefïect bestaat.
20. Kabelstuk volgens een van de conclusies 16 tot en met 19, dat als lintkabel-stuk is uitgevoerd.
21. Kabelstuk volgens conclusie 20, dat met vlakke geleiders (31) is opgebouwd.
22. Kabelstuk volgens een van de conclusies 16 tot en met 21, met een kabel- scherm.
23. Elektrische connector voor een verbinding van elektrische kabelstukken (13, 17, 59), die elk de vorm van een deel van een elektromagnetische lichaamsspoel (11) voor tomografïsche magneetresonantiemetingen hebben en aan hun kabeleinden met 10 verbindingscontacten verbonden kunnen worden, met een connectorhuis (37), dat elektrische verbindingscontactelementen voor een verbinding met afgestripte geleidereinden (43) van te verbinden kabelstukken (13, 17, 59) heeft en in de binnenruimte (41) waarvan een verknopingsnetwerk (49; 55) is aangebracht, door middel waarvan de verbindingscontactelementen van de connector 15 (21; 23; 25; 27) in een kiesbaar vooraf bepaald verknopingspatroon elektrisch met elkaar zijn verbonden.
24. Connector volgens conclusie 23, die als steekconnector is uitgevoerd en waarvan de verbindingscontactelementen als steekcontactelementen zijn uitgevoerd, die in steekverbinding met contrasteekcontactelementen aan kabeleinden van de te verbin- 20 den kabelstukken (13, 17, 59) gebracht kunnen worden.
25. Connector volgens conclusie 23 of 24, waarbij het verknopingsnetwerk (49; 55) een aantal passieve en/of actieve elektrische verbindingselementen (51, 57) heeft, door middel waarvan op kiesbaar vooraf bepaalde wijze eerste verbindingscontactelementen van de connector (21; 23; 25; 27) met tweede verbindingscontactelementen zijn 25 verbonden.
26. Connector volgens conclusie 25, waarbij de elektrische verbindingselementen (51, 57) op een in het connectorhuis (37) ondergebrachte verbindingselementdrager zijn aangebracht.
27. Connector volgens conclusie 26, waarbij de elektrische verbindingselementen 30 (51, 57) op een in het connectorhuis (37) ondergebrachte gedrukte bedradingsplaat zijn aangebracht.
28. Connector volgens conclusie 26 of 27, waarbij de verbindingselementdrager met de verbindingselementen (51, 57) als in het connectorhuis (37) op losmaakbare 1005996 wijze inlegbare bouweenheid is uitgevoerd, waarvan de verbindingselementen (51, 57) in de in het connectorhuis (37) gelegde toestand in losmaakbaar elektrisch aanrakings-contact met de geselecteerde verbindingscontactelementen staan.
29. Connector volgens een van de conclusies 23 tot en met 28, met een het 5 connectorhuis (37) omgevend huisscherm.
30. Bouwset voor een elektromagnetische lichaamsspoel (11) voor tomografische magneetresonantiemetingen, met een veelheid van telkens in deelspoelvorm voorgevormde, zelfdragende elektrische kabelstukken (13, 17, 59) volgens een van de conclusies 15 tot en met 22, die door 10 middel van connectoren (21; 23; 25; 27) volgens een van de conclusies 24 tot en met 30 tot de lichaamsspoel (11) samengebouwd kunnen worden.
31. Bouwset volgens conclusie 30, met een aantal deelcilindrisch gevormde kabelstukken (13) en een aantal lineair gevormde kabelstukken (17), die door middel van de connectoren (21; 23; 25; 27) tot cilinderkooivormige lichaamsspoel en (11) 15 samengebouwd kunnen worden.
32. Bouwset volgens conclusie 30 of 31, met een reeks connectoren (21; 23; 25; 27), die verschillend verknopende verknopingsnetwerken (49; 55) omvatten of met verschillend verknopende verknopingsnetwerken (49; 55) uitgerust kunnen worden, zodanig, dat afhankelijk van de keuze van de speciale verknopingsnetwerken (49; 55) 20 lichaamsspoelen (11) met verschillende magneetveldpatronen, zoals bijvoorbeeld horizontale magneetveldspoelen en verticale magneetveldspoelen, samengebouwd kunnen worden. 1005996
NL1005996A 1996-05-10 1997-05-07 Lichaamsspoel. NL1005996C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE1996118989 DE19618989A1 (de) 1996-05-10 1996-05-10 Körperspule
DE19618989 1996-05-10

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1005996A1 NL1005996A1 (nl) 1997-11-18
NL1005996C2 true NL1005996C2 (nl) 1998-07-15

Family

ID=7794014

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005996A NL1005996C2 (nl) 1996-05-10 1997-05-07 Lichaamsspoel.

Country Status (3)

Country Link
JP (1) JP3706224B2 (nl)
DE (1) DE19618989A1 (nl)
NL (1) NL1005996C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19618988C2 (de) * 1996-05-10 2001-12-13 Gore W L & Ass Gmbh Körperspule mit Vakuumkissen
US6144203A (en) * 1997-11-28 2000-11-07 Hitachi Medical Corporation Coil harness assembly for interventional MRI application
DE19755257A1 (de) 1997-12-12 1999-06-24 Daimler Chrysler Ag Verfahren zur Erkennung von klopfender Verbrennung aus einem Ionenstromsignal bei Brennkraftmaschinen
EP2345906A1 (en) * 2010-01-07 2011-07-20 Koninklijke Philips Electronics N.V. RF antenna for a hybrid MRI/PET or MRI/HIFU system
DE102013214375B4 (de) * 2013-07-23 2016-08-11 Siemens Healthcare Gmbh Hochfrequenzantenneneinheit sowie eine Magnetresonanzvorrichtung mit der Hochfrequenzantenneneinheit
MX2018016097A (es) 2016-06-29 2019-05-02 Tae Tech Inc Bucle de flujo combinado aislado mineral y alambre de punto b.

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8400327A (nl) * 1984-02-03 1985-09-02 Philips Nv Spoel voor kernspinresonantie apparaat.
JPS6287142A (ja) * 1985-10-14 1987-04-21 株式会社東芝 磁気共鳴イメ−ジング装置
US4733190A (en) * 1987-03-16 1988-03-22 Medical Advances, Inc. NMR local coil with adjustable spacing
US4897604A (en) * 1989-02-21 1990-01-30 The Regents Of The University Of California Method and apparatus for selective adjustment of RF coil size for magnetic resonance imaging
DE4221759C2 (de) * 1991-10-11 1997-11-20 Hitachi Medical Corp Empfangsspulenvorrichtung für ein Kernspintomographiegerät

Also Published As

Publication number Publication date
JP3706224B2 (ja) 2005-10-12
DE19618989A1 (de) 1997-11-13
NL1005996A1 (nl) 1997-11-18
JPH1043162A (ja) 1998-02-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5667410A (en) One-piece compliant probe
KR100485507B1 (ko) 두전기케이블의신속한상호연결을위한방법및장치
US4767338A (en) Printed circuit board telephone interface
JP2005537481A (ja) 高密度プローブデバイス
US6837741B2 (en) Connector and cable positioning member of connector
DE69207520D1 (de) Elektrische Leiterplattenbaugruppe und Herstellungsverfahren für eine elektrische Leiterplattenbaugruppe
NL1005996C2 (nl) Lichaamsspoel.
KR20160131930A (ko) Hf 도체, 특히, 동축 케이블을 포함하는 단자 접속부 및 상기 단자 접속부를 제조하는 방법
GB2371261A (en) Electrical component with conductive tracks
US7194104B2 (en) Universal audio speaker connection block
DE19882832T1 (de) Elektrische Verbinderanordnung mit hoher Schaltungsdichte
ATE205958T1 (de) Drahtbündel für elektrische signale
US10126328B1 (en) Electrical measurement test fixture
US5187431A (en) Universal multicontact connection between an ews probe card and a test card of a "test-on-wafer" station
DE60117338D1 (de) Verbinderanordnung und eine elektrische Verbindungsstruktur für flache Leiterelemente
US20190379163A1 (en) Electrical wire management device and method for managing electrical wire
DE69108982D1 (de) Hochfeste Kupferlegierung mit ausgezeichneter Biegsamkeit für elektrische Stromleiter.
ATE285199T1 (de) Führungsdraht mit stecker für elektrische signale
US3732513A (en) Position-measuring transformer and scale member
EP0698278A1 (en) Inductive device comprising connection members
EP0613214B1 (en) Terminal table for electrical equipment and power converting device employing the same
EP0634820A2 (en) Connecting device for electric components
US6498304B1 (en) Insulator for an electrical conductor provided with an outer shield
EP1369956A1 (en) Box for branching off conductors of a cable
GB2160718A (en) Elastomeric screen for coaxial cable

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19980313

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20011201