NL1005859C2 - Afgeschermde katheter. - Google Patents

Description

5 AFGESCHERMDE KATHETER

De uitvinding heeft betrekking op een katheter van het type zoals bekend uit het Amerikaanse octrooi-10 schrift 5 419 325.

De bekende katheter omvat een slangvormig basislichaam met een distaai en een proximaal einde waardoorheen zich ten minste één lumen uitstrekt. Om althans een distaai eindgedeelte van het lumen is een 15 huls van elektrisch geleidend materiaal gevormd.

Een dergelijke katheter wordt gebruikt onder MR-beeldvormingsomstandigheden, bijvoorbeeld bij MR-angiografie.

Bij de MR-beeldvorming wordt de pulssequentie 20 met een zodanig hoge frequentie en sterkte gekozen dat een verzadiging optreedt van de nucleaire spin in het beschouwde gebied. Vervolgens wordt door het lumen van de katheter een vloeistof ingespoten. Aangezien de huls van elektrisch geleidend materiaal een kooi van Faraday 25 vormt, wordt de vloeistofslang die zich in de katheter bevindt niet beïnvloed door de hoogfrequent pulzen van de MR-pulssequentie. De vloeistof verlaat de katheter dus in geheel gerelaxeerde toestand zodat deze vloeistof vervolgens een sterk MR-signaal afgeeft, terwijl de omgeving 30 slechts een zwak signaal geeft door de eerder genoemde verzadiging. Aldus wordt het verloop van de de vloeistof geleidende vaten of dergelijke duidelijk zichtbaar.

De uitvinding beoogt een katheter van de in de aanhef genoemde soort verder te verbeteren.

35 Bij de katheter volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de huls van elektrisch geleidend materiaal door een elektrische geleider verbonden is met een aan het proximale einde van de katheter aangebracht • \ 4 ^ 2 elektrisch aansluitorgaan. Dit elektrische aansluitorgaan kan tijdens gebruik verbonden worden met de elektrische aardpotentiaal van de MR-beeldvormingsinrichting. Hierdoor wordt een capacitieve overdracht van hoogfrequent 5 energie door de huls op de door het lumen stromende vloeistof geheel geëlimineerd, zodat een verdere verbetering van de verhouding tussen de signaalsterkte van de vloeistof en de omgeving wordt gerealiseerd, met een verdere verbetering van het opgewekte beeld als gevolg.

10 Een zeer geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 2. Een op zichzelf bekende geweven versterkingslaag is voldoende dicht om een volledige afscherming te bewerkstelligen.

Op geschikte wijze wordt daarbij de maatregel 15 van conclusie 3 toegepast. Door de vloeistof over de gehele lengte van de katheter af te schermen blijft deze vrij van zelfs de kleinste hoogfrequente invloeden.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een werkwijze voor het gebruik van een katheter volgens de 20 uitvinding. Deze werkwijze wordt gekenmerkt in conclusie 4.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

25

Figuur 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een katheter volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 2 toont een gedeeltelijk doorgesneden detail vol-30 gens pijl II in figuur 1.

Figuur 3 toont schematisch de werkwijze volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde katheter 1 omvat een 35 slangvormig basislichaam 2 waardoorheen zich een lumen 3 uitstrekt.

Op op zichzelf bekende wijze is in het basislichaam 2 een geweven laag 4 van elektrisch geleidende 10058 59 3 draden, in het bijzonder metaaldraden opgenomen. Een dergelijke geweven laag 4 wordt gewoonlijk toegepast om de mechanische eigenschappen van het slangvormige lichaam 2 te optimaliseren.

5 Aan het in fig. l rechts weergegeven proximale einde van de katheter 1 is een aansluitorgaan 19 aangebracht waarvan een inwendig kanaal in verbinding staat met het lumen 3. Via dit aansluitorgaan 19 kan een fluïdum door het lumen worden toegevoerd.

10 Vlak voor het aansluitorgaan 19 is in het basislichaam 2 van de katheter 1 een T-stuk 5 opgenomen waarvan een gedeeltelijke doorsnede in fig. 2 is getoond.

In dit T-stuk 5 is een elektrische verbinding gevormd tussen een elektrisch snoer 7 van een elektrische 15 geleider 8 en de geweven laag 4 van het basislichaam 2. Deze elektrische verbinding is tot stand gebracht door om de geweven laag 4 een metalen klemring 6 aan te brengen die aldus elektrisch contact maakt met de geweven laag 4. Het snoer 7 is door middel van een soldering 11 elek-20 trisch met de klemring 6 verbonden. Rondom de aldus gevormde verbinding is het T-stuk 5 aangebracht, in het bijzonder door spuitgieten.

Om het elektrisch geleidende snoer 7 is op gebruikelijke wijze een isolatiemantel 9 aangebracht.

25 Deze steekt uit tot in het spuitgegoten T-stuk 5, zodat het snoer 7 geheel geïsoleerd is. De geweven laag 4 is uiteraard eveneens geïsoleerd, doordat daaromheen op gebruikelijke wijze een kunststof mantel is gevormd.

De elektrische geleider 8 is aan zijn einde 30 voorzien van een connector 10 door middel waarvan een elektrisch geleidende verbinding met de geweven laag 4 tot stand gebracht kan worden.

Fig. 3 toont schematisch de werkwijze volgens de uitvinding voor het gebruik van de katheter 1.

35 Deze katheter 1 wordt toegepast in de omgeving van een MRI-inrichting 15, die een kamer 16 omvat waarin een object 17 is opgenomen van het inwendige waarvan een 10 058 ) 4 beeld gevormd moet worden met behulp van een beeldscherm 18.

Ter verduidelijking wordt aangenomen dat in het object 17 zich een kanalenstelsel bevindt dat met behulp 5 van de MRI-inrichting zichtbaar gemaakt moet worden.

De katheter 1 is in het object 17 gestoken, zodanig dat het lumen daarvan uitmondt in het te onderzoeken kanalenstelsel.

Zoals fig. 3 verder laat zien is het aansluit-10 orgaan 19 van de katheter 1 verbonden met een pomp 20 die een geschikte vloeistof 21 in het lumen 3 van de katheter 1 kan pompen.

De connector 10 van het elektrische aansluitor-gaan 8 is verbonden met een connector 23 van een aardaan-15 sluitleiding 22, die zelf verbonden is met een aardaan-sluiting 24 van de MR-beeldvormingsinrichting 15. Deze aardaansluiting 24 voert de elektrische aardpotentiaal van deze inrichting 15, zodat ook de geweven laag 4 van de katheter 1 deze aardpotentiaal voert.

20 Voor het onderzoek van het object 17 wordt verder op op zichzelf bekende wijze een zodanige MR-pulssequentie opgewekt dat de MR-spin van het materiaal van het beschouwde gebied van het object 17 verzadigd raakt waardoor het responsiesignaal relatief zwak wordt. 25 Via de katheter 2 wordt met behulp van de pomp 20 MR-actieve vloeistof uit de voorraad 21 toegevoerd, die doordat deze door de volledig afgeschermde katheter 2 wordt toegevoerd in volledig gerelaxeerde toestand in het kanalenstelsel van het object 17 terecht komt. Door de 30 aarding van de als huls functionerende geweven laag 4 wordt ook elke capacitieve overdracht van hoogfrequent energie op de vloeistof in de katheter voorkomen.

Doordat het MR-responsiesignaal van de toegevoerde vloeistof aanzienlijk sterker is dan dat van het 35 omgevende materiaal wordt het kanalenstelsel duidelijk zichtbaar op het beeldscherm 18 afgebeeld.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot de weergegeven uitvoeringsvorm. De verbinding van 10058 cg 5 het elektrische aansluitorgaan met de althans rond het lumen in het distale eindgedeelte aangebrachte huls van elektrisch geleidend materiaal kan op veel verschillende wijzen gebeuren. Wezenlijk is slechts dat een goede 5 elektrische verbinding tot stand gebracht kan worden tussen de huls en de aardpotentiaal.

100FO~0

Claims (4)

5

1. Katheter omvattende een slangvormig basislichaam met een distaai en een proximaal einde, waardoorheen zich ten minste één lumen uitstrekt, waarbij het basislichaam rondom althans een distaai eindgedeelte van het lumen een 10 huls van elektrisch geleidend materiaal omvat, die door een elektrische geleider verbonden is met een aan het proximale einde aangebracht elektrisch aansluitorgaan.

2. Katheter volgens conclusie 1, waarbij de huls gevormd wordt door een in het basislichaam opgenomen 15 geweven laag van ten minste gedeeltelijk elektrisch geleidende draden.

3. Katheter volgens conclusie 1 of 2, waarbij de huls zich over nagenoeg de gehele lengte van het basislichaam uitstrekt.

4. Werkwijze voor het gebruik van een katheter volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende het in het magneetveld van een MR-beeldvormingsinrichting positioneren van het distale eindgedeelte van de katheter en het via het lumen toevoeren van een MR-actieve vloei- 25 stof, waarbij het elektrische aansluitorgaan tevoren verbonden wordt met de elektrische aardpotentiaal van de MR-beeldvormingsinrichting. 10 058 59