NL1005597C2 - Inrichting voor het beveiligen van waardevolle documenten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het beveiligen van waardevolle documenten.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beveiligen van waardevolle documenten zoals aandelen, obligaties, papiergeld en dergelijke.

In het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op een dergelijke inrichting die 5 draagbaar, dan wel vast, in een privé of openbaar gebouw, bank, transportmiddel of dergelijke is aangebracht.

Men kent reeds zulke inrichtingen waarbij, wanneer zij foutief gebruikt worden, bijvoorbeeld bij een overval, of bij ongewenst openen ervan of dergelijke, de inhoud in contact wordt gebracht met inkt, rook of een andere substantie waarvan het de bedoeling 10 is de waardevolle documenten te beschadigen of te vernietigen.

Men heeft echter vastgesteld dat deze bekende inrichtingen niet van die aard zijn dat de erin opgeborgen documenten steeds volledig beschadigd en/of vernield worden nadat er getracht werd de inrichting ongewenst te openen of er, in het geval van cijfersloten of dergelijke, een onjuiste code werd ingebracht.

15 Inderdaad heeft men vastgesteld dat in zo’n geval er toch nog een relatief groot aantal waardevolle documenten onbeschadigd blijft zodat het nog steeds de moeite loont om zulke inrichting te kraken.

De huidige uitvinding heeft een inrichting als voorwerp voor het beveiligen van waardevolle documenten, meer speciaal een inrichting waarbij deze documenten bij 20 ongewenst openen van de inrichting of bij onkundig behandelen van de inrichting volledig onbruikbaar worden gemaakt en dit op zodanige wijze dat bepaalde gegevens ervan, bijvoorbeeld identificatienummers of dergelijke behouden blijven.

Tot dit doel heeft deze uitvinding betrekking op een inrichting die bestaat uit een afsluitbaar volume dat in minstens twee ruimten is verdeeld waarbij de eerste ruimte 25 bedoeld is om er de te beveiligen documenten in aan te brengen, terwijl in de tweede 1 0 o 5 5 9 7 -2- ruimte capsules zijn voorzien die een polytechnisch mengsel bevatten en die bij een ongewenste behandeling van de inrichting zullen ontstoken worden teneinde een vlam te genereren die in de eerste ruimte aanwezige documenten als het ware doorboort.

In een verdere uitvoeringsvorm zal de inrichting volgens deze uitvinding voorzien zijn 5 van minstens een doolhof of labyrint waarlangs de ontwikkelde gassen verwijderd kunnen worden, een en ander zodanig dat er op geen enkele wijze vlammen en/of gassen onder druk uit de inrichting kunnen treden wanneer de beveiliging in werking komt.

Tevens kan men op middelen die de vernietiging van de waardevolle documenten veroorzaken, vertragingsmechanismen aanbrengen zodanig dat de vernietiging met 10 kleine tijdsintervallen geschiedt om te vermijden dat de vernietigingsactie op een bepaald ogenblik te hevig zou zijn en er vlammen en/of gassen onder druk uit de inrichting zouden treden.

Teneinde de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter twee inrichtingen volgens de uitvinding beschreven met 15 verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een inrichting volgens de uitvinding weergeeft die in dit geval gevormd wordt door een draagtas; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3,4,5 en 6 respectievelijk doorsneden weergeven volgens de lijnen III-III, IV-IV, 20 V-V en VI-VI in figuur 2; figuur 7 een elektrisch schema weergeeft van de ontstekingsinrichting volgens de uitvinding; figuur 8 een elektrisch schema weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 7 doch voor een uitvoeringsvariatie; 25 figuur 9 een dwarsdoorsnede weergeeft doorheen een ontstekingscapsule zoals gebruikt bij een inrichting volgens de uitvinding; figuur 10 een tabel weergeeft van mogelijke pyrotechnische mengsels; 1005597 -3- figuur 11 een vooraanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding maar met betrekking tot een andere uitvoering, namelijk als veiligheidskofFer; figuur 12 een doorsnede weergeeft volgens lijnen XII-XII in figuur 11; 5 figuren 13 en 14 doorsneden weergeven volgens de lijnen XIII-XIII en XIV-XIV in figuur 12; figuur 15 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 13 met F15 is aangeduid.

Alhoewel in de hierna beschreven voorbeelden als inrichting een draagtas of 10 veiligheidskofFer wordt bedoeld is het duidelijk dat de huidige uitvinding kan worden toegepast op zowel verplaatsbare als vaste inrichtingen, zoals bijvoorbeeld een kluis of dergelijke.

In de figuren 1 tot 6 is een draagtas 1 weergegeven die hoofdzakelijk bestaat uit een basis 2 en een deksel 3 dat door middel van niet getoonde scharnieren en geschikte 15 sloten 4-5 verbonden is met de basis en waarbij deze laatste voorzien is van een handgreep 6.

Deze draagtas 1 kan in om elk willekeurig materiaal vervaardigd worden.

Het volume van de draagtas 1 wordt in hoofdzaak ingedeeld in drie afzonderlijke ruimten, namelijk een ruimte 7 waarin de waardevolle documenten 8, bijvoorbeeld 20 papiergeld opgeborgen kan worden, een ruimte 9 waarin het ontstekings- en verbrandingsmechanisme 10 is aangebracht en een ruimte 11 waarin een of meer labyrinten zijn voorzien waarin de vlammen, respectievelijk gassen, die vrijkomen bij de ontsteking, respectievelijk verbranding, veroorzaakt door het ontstekings- en verbrandingsmechanisme 10, kunnen ontspannen, vooraleer zij de inrichting verlaten.

25 De voomoemde ruimten 7 en 9 worden van elkaar gescheiden door een plaat 12 in metaal, bijvoorbeeld aluminium, waarin, ter plaatse van een voorziene bundel 1 0 0 5 5 Ö 7 -4- waardevolle documenten 8, bijvoorbeeld bankbiljetten, een gaatje 13 is aangebracht, waarbij in de ruimte 9 tegenover ieder gaatje 13 een capsule 14 is voorzien die ieder gevuld is met een pyrotechnisch mengsel.

Alle capsules 14 staan elektrisch in verbinding met een elektronisch 5 beveiligingssysteem dat, zoals in figuur 7 is weergegeven, als volgt kan geconstrueerd zijn.

Iedere capsule 14 is elektrisch verbonden met de aarding die in dit geval gevormd wordt door de plaat 12 en is verder doorverbonden met een elektronische schakelinrichting 15 die in de stroomkring van een batterij 16 is geplaatst die zich tussen de schakelinrichting ίο 15 en de plaat 12 bevindt, waarbij in de voomoemde stroomkring een schakelaar 17 is voorzien die toelaat de beveiliging onder spanning te plaatsen.

De ruimte 11 van de draagtas 1 wordt in dit geval begrensd door een plaat 18 die een afscheiding vormt tussen deze ruimte 11 en de ruimte 7 en die in metaal is uitgevoerd, bijvoorbeeld aluminium, waarbij in deze plaat 18 tegenover iedere bundel documenten 15 8, meer co-axiaal geplaatst met de gaten 13 in de plaat 12, relatief grote gaten 19 zijn voorzien.

De ruimte 11 is verder verdeeld in een of meer doolhoven of labyrinten, in dit geval één labyrint 20 per capsule 14, waarbij deze labyrinten 20 uitgeven in de atmosfeer via een doorgang 21 die tot dit doel voorzien is in de buitenwand van de ruimte 11 en in de 20 nabijgelegen wanden van de basis 2 en het deksel.

In figuur 8 is een variante weergegeven van het schema volgens figuur 7 waarbij in dit geval bepaalde capsules 14 voorzien zijn van een vertrager 22 die als doel heeft een barrière te vormen tussen het ontstekingsmechanisme 23 en het pyrotechnisch mengsel van de capsule 14 ten einde een vertraging van de ontbranding van het pyrotechnisch 25 mengsel te bewerkstelligen. Deze vertragers 22 kunnen gelijk zijn aan elkaar, dan wel in 1005597 groepen onderverdeeld zijn, dan wel nog allen verschillend zijn, teneinde ontstekingen te bewerkstelligen die op verschillende tijdstippen vallen.

Uiteraard zijn nog andere uitvoeringen van het elektronisch beveiligingssysteem mogelijk.

5 In figuur 9 is met meer bijzonderheden een capsule 14 weergegeven die in staal is verwezenlijkt waarbij deze capsule 14 via een opening 24 in verbinding staat met de vertrager 22, respectievelijk het ontstekingsmechanisme 23, en waarbij in deze capsule 144 een pyrotechnisch mengsel is aangebracht dat gevormd wordt door zogenaamde pyrotechnische sassen in dit geval een aanzetsas 25 en drie brandsassen 26,27 en 28 die 10 een geschikte samenstelling kunnen bezitten, waarbij het geheel is afgesloten door een plaatje 29 in een onbrandbaar materiaal.

Het pyrotechnisch mengsel kan om het even welke samenstelling vertonen waarbij, enkel als voorbeeld, in figuur 10 een tabel is weergegeven van materialen die om het even welke combinatie binnen de opgegeven verhoudingen, kunnen aangewend worden 15 om een aanzetsas 25, respectievelijk een brandsas 26-27-28 te vormen.

In een voorkeurdragende samenstelling zou het aanzetsas kunnen bestaan uit magnesium, strontiumperoxide en bindmiddelen, terwijl het pyrotechnisch mengsel zou kunnen bestaan uit ijzeroxide, magnesium, aluminium, bariumnitraat, grafiet en synthetisch fenolhars.

20 Het gebruik en de werking van de inrichting volgens de uitvinding zijn zeer eenvoudig en als volgt.

Wanneer een hoeveelheid waardevolle documenten 8, zoals bijvoorbeeld bankbiljetten, moeten aangebracht worden in een draagtas 1 volgens de uitvinding, bijvoorbeeld met het oog op het transport van zulke documenten, zal men deze documenten nauwkeurig 25 geschikt ten opzichte van de gaten 13 op de plaat 12 aanbrengen in de ruimte 7 die bij voorkeur bemeten is in verhouding van de afmetingen van deze documenten.

f005597 iA7M1.nl -6-

Vervolgens zal men de inrichting 1 sluiten waardoor de documenten 8 volkomen beveiligd zijn, en waarbij tijdens dit sluiten de schakelaar 17 op geschikte wijze geopend zal worden.

De schakelaar 17 kan op elke willekeurige plaats voorzien worden, bijvoorbeeld tussen 5 de basis 2 en het deksel 3; in één der sloten 4-5; in combinatie met een cijferslot; in combinatie met een toetsenklavier voor het invoeren van een code waarin op regelmatige tijdstippen een code ingebracht moet worden om de schakelaar 17 geopend te houden enzovoort.

De schakelaar 17 of het elektronisch beveiligingssysteem kunnen ook van op afstand 10 bestuurbaar zijn, in welk geval het initiëren van het beveiligingssysteem niet door het sluiten van de draagtas 1 moet geschieden.

Wanneer in zulke draagtas 1 inbraak wordt gepleegd, waarbij hetzij het deksel 3 wordt verwrongen; hetzij de sloten 4 of 5 worden vervormd; hetzij nog in het geval van een klavier, dit klavier wordt beschadigd ofwel een foutieve code wordt ingevoerd, zal de 15 schakelaar 17 op geschikte wijze gesloten worden en zal, via de elektronische schakelinrichting 15 een bevel worden gegeven aan de capsules 14 waardoor het ontstekingsmechanisme 23 de verbranding veroorzaken van het aanzetsas 25 en vervolgens van de brandsassen 26-27-28, één en ander zodanig dat doorheen de gaten 13 in de plaat 12 een vlam wordt gegenereerd die de stapel documenten 8 doorboort en 20 waarbij deze vlam en de ontwikkelde gassen vervolgens terechtkomen in een labyrint 20 om aldaar te ontspannen vooraleer de draagtas 1 te verlaten, één en ander zodanig dat uit de draagtas 1 op geen enkele wijze vlammen en/of gassen onder druk kunnen ontsnappen.

De aldus gevormde doorboring van de documenten 8 kan in de bundel documenten 8 een 25 afgeplat kegelvormig brandgat veroorzaken met een diameter van ongeveer 3 tot 4 cm aan de basis en ongeveer 1 cm bovenaan en met een totale hoogte van minstens 5 cm.

1005597 -7-

Op deze wijze kan worden bewerkstelligd dat de documenten 8 als het ware vernietigd zijn doch dat deze documenten 8 op zichzelf blijven bestaan zodat één en ander nog steeds kan worden gecontroleerd.

In figuur 8 is nog een elektrisch schema weergegeven waarbij op bepaalde capsules 14 5 een vertrager 22 is aangebracht met de bedoeling de ontsteking van de capsules 14 te programmeren zodat bijvoorbeeld in het voorbeeld volgens figuur 8, drie capsules 14 samen ontsteken om na enkele seconden een tweede reeks van drie capsules 14 te ontsteken en tenslotte na nog enige seconden een derde reeks capsules 14 te ontsteken, waardoor de hevigheid van de verbranding in de tijd verdeeld wordt.

10 In de figuren 11 tot 15 is een ander voorbeeld van de uitvinding weergegeven waarbij de inrichting gevormd wordt door een veiligheidskoffer 30.

De constructie ervan is analoog aan deze van de draagtas 1 waarbij het deksel 3 evenwel vervangen is door een klep 31 in een smalle zijwand van de veiligheidskoffer 30, terwijl de ruimte 11 waarin één of meer labyrinten 20 zijn voorzien in een rolluik 32 is 15 gevormd.

In de figuren 11 tot 15 zijn identieke of gelijkwaardige onderdelen of ruimten met hetzelfde verwijzingscijfer aangeduid als in de figuren 1 tot 6.

De plaat 12 vormt in deze uitvoering een bak zodanig dat de ruimte 9 waarin het ontstekings- en verbrandingsmechanisme 10 is aangebracht zich rondom de ruimte 7 20 uitstrekt, behalve aan de voorzijde waar de klep 31 is gelegen.

Deze klep 31 is in gesloten stand vergrendelbaar door een slot 5 met een elektronische sleutel.

De ruimte 11 die één of meer labyrinten 20 vormt is niet rechtstreeks tegen de klep 31 gelegen, maar aan de binnenkant op een afstand daarvan gelegen, maar aan de 1005597 -8- binnenkant op een afstand daarvan gelegen in het rolluik 32 dat over geleidingen 33 in de ruimte 9 schuifbaar is.

De lamellen van het rolluik 32 zijn dubbelwandig en uit metaal vervaardigd en zijn nabij één uiteinde aan weerszijden van een opening 34 voorzien. Deze lamel is in haar 5 langsrichting in tweeën gedeeld door een schot 35 dat men op één uiteinde aansluit tegen het uiteinde van de lamel waarlangs de openingen 34 zijn gelegen maar met zijn andere uiteinde op een kleine afstand verwijderd blijft van het andere uiteinde van de lamel.

In elke lamel wordt dus een labyrint 20 gevormd waardoor de verbrandingsgassen die via de opening 34 aan de binnenzijde binnenstromen een lange weg moeten afleggen 10 vooraleer ze uit de opening 34 aan de buitenzijde van de lamel in de ruimte tussen het rolluik 32 en de klep 31 terechtkomen. Vanuit deze ruimte kunnen ze door de speling van de klep 31 in de omgeving ontsnappen.

Opeenvolgende lamellen van het rolluik 32 zijn zo geplaatst dat de openingen 34 afwisselend aan de ene kant en aan de andere kant van het rolluik 32 zijn gelegen.

15 Door het sluiten van de klep 31 of na dit sluiten via afstandsbediening wordt de schakelaar 17 geopend of wordt het beveiligingssysteem op één of andere manier geïnitieerd.

In geval van inbreuk werkt de veiligheidskofïer 30 op dezelfde manier als hiervoor beschreven voor de draagtas 1.

20 Door de hiervoor beschreven constructie van het rolluik 32 kunnen geen vlammen en/of gassen onder druk uit deze veiligheidskoffer 30 ontsnappen.

Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch dat een 1005597 -9- inrichting volgens de uitvinding in allerlei vormen en afmetingen kan verwezenlijkt worden zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

1005597

Claims (15)

1. Inrichting voor het beveiligen van waardevolle documenten, met het kenmerk dat zij bestaat uit een afsluitbaar volume dat in minstens twee ruimten (7) en (9) is verdeeld waarbij de ruimte (7) bedoeld is om de te beveiligen documenten (8) daarin aan te 5 brengen, terwijl in de tweede ruimte (9) capsules (14) zijn voorzien die een pyrotechnisch mengsel bevatten en die bij een ongewenste behandeling van de inrichting ontstoken zullen worden teneinde een vlam te genereren die de in de eerste ruimte (7) aanwezige documenten (8) als het ware doorboort.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ruimten (7) en (9) van 10 elkaar gescheiden zijn door middel van een metalen plaat (12) waarin ter plaatse van iedere bundel documenten (8), een gaatje (13) is voorzien, waarbij tegenover ieder gaatje (13) in de ruimte (9) een voomoemde capsule (14) is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de metalen plaat (12) een bak vormt waarbinnen de ruimte (7) voor de te beveiligen documenten (8) is gelegen en 15 die in een zijwand van een opening is voorzien en dan door een klep (31) afsluitbaar is waarbij de klep (31) tevens gemonteerd is op een basis (2) die de voomoemde bak omgeeft, waarbij de ruimte (9) waarin de capsules (14) zijn voorzien tussen deze bak en de basis (2) zijn gelegen.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk dat zij naast de 20 twee voomoemde ruimten (7) en (9) een derde ruimte (11) vertoont waarin minstens een labyrint (20) is voorzien dat, enerzijds, in verbinding staat met de zijde van een bundel documenten (8) die gelegen is tegenover de zijde die gericht is naar een capsule (14), en dat, anderzijds, in verbinding staat met de atmosfeer.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de ruimte (11) gescheiden is 25 van de ruimte (7) door middel van een metalen plaat (18) waarin, ter plaatse van iedere bundel documenten (8), een gat (19) is voorzien. 1005597 -11-

6. Inrichting volgens de conclusies 2 en 5, met het kenmerk dat de gaten (19) in de plaat (18) co-axiaal zijn geplaatst met de gaten (13) in de plaat (12).

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat per bundel documenten (8) een labyrint (20) is voorzien.

8. Inrichting volgens een der conclusie 4 tot 5, met het kenmerk dat de ruimte (11) waarin minstens één uiteinde aan weerszijden van een opening (34) zijn voorzien en in de langsrichting in tweeën gedeeld zijn door een schot (35) dat aan de kant waar de openingen (34) gelegen zijn op het uiteinde van de lamel aansluit maar op het andere uiteinde een doorgang van de ene naar de andere zijde van het schot openlaat.

9. Inrichting volgens de conclusies 3 tot 8, met het kenmerk dat het rolluik (32) op een kleine afstand van de klep (31) in de bak gevormd door de plaat (12) is opgesteld en in gesloten stand de ruimte (7) buiten deze bak afsluit.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de capsules (14) ieder bestaan uit een metalen omhulsel dat gevuld is met een pyrotechnisch 15 mengsel en dat aan het uiteinde, dat gelegen is tegen de plaat (12) die de ruimte (7) voor de te beveiligen documenten (8) begrenst, is afgesloten door een plaatje (29) in een onbrandbaar materiaal en dat aan het andere uiteinde in verbinding staat met een ontstekingsmechanisme (23).

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat bij minstens een gedeelte 20 van de capsules (14) tussen het ontstekingsmechanisme (23) en het pyrotechnisch mengsel (25 tot 28) een vertrager (22) is voorzien.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het pyrotechnisch mengsel gevormd wordt door een aanzetsas (25) en één of meer brandsassen (26-27-28). 1005597 -12-

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het aanzetsas (25) en de brandsassen (26-27-28) gevormd worden door een combinatie, in een bepaalde verhouding van de in figuur 10 opgegeven materialen en waarden.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat iedere 5 capsule (14) elektrisch verbonden is met een elektronisch beveiligingssysteem.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het beveiligingssysteem een schakelaar (17) bevat die bediend wordt door een beweegbaar deel van de inrichting. 1005597