NL1005536C2

NL1005536C2 - Bicycle dynamo.

Info

Publication number: NL1005536C2
Application number: NL1005536A
Authority: NL
Inventors: Jacob Vellinga
Original assignee: Stenman Holland Nv
Priority date: 1997-03-14
Filing date: 1997-03-14
Publication date: 1998-09-15
Also published as: DE59809241D1; EP0864486A1; EP0864486B1

Description

Korte aanduiding: Rijwieldynamo.Short designation: Bicycle dynamo.

De uitvinding heeft betrekking op een drager voor het in tenminste een eindstand arreteren van het, een rotor en een stator opnemend, huis van een ri jwieldynamo.The invention relates to a carrier for locking the housing of a wheel dynamo accommodating a rotor and a stator in at least one end position.

5 Een dergelijke drager is op zich bekend; deze be kende drager wordt vast aan het rijwielframe bevestigd en neemt een over een beperkte hoek onder veerspanning draaibare as op die met het dynamohuis is verbonden en in een eindstand kan worden gearreteerd.Such a carrier is known per se; this known carrier is fixedly attached to the bicycle frame and accommodates a shaft rotatable at a limited angle under spring tension, which is connected to the dynamo housing and can be locked in an end position.

10 Deze bekende drager heeft het bezwaar slechts de montage van de dynamo aan een zijde (links of rechts) van het wiel toe te staan voor de verzorging van de gehele markt twee soorten dragers nodig zijn. Dit bezwaar is niet gering daar op het vasteland van Europa, 15 afhankelijk van het betreffende land, rijwieldynamo's zowel links als rechts van het wiel worden gemonteerd.This known carrier has the drawback of only allowing the mounting of the dynamo on one side (left or right) of the wheel to supply the entire market with two types of carriers. This drawback is not insignificant since, in mainland Europe, depending on the country concerned, bicycle dynamos are mounted both left and right of the wheel.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen en dit wordt volgens de uitvinding bereikt met de maatregelen zoals geformuleerd in de hoofdconclusie; voorkeurs-20 uitvoeringsvormen zijn beschreven in de conclusies 2 t/m 4 .The object of the invention is to overcome this drawback and this is achieved according to the invention with the measures as formulated in the main claim; preferred embodiments are described in claims 2 to 4.

De gevraagde uitsluitende rechten strekken zich voorts uit tot een rijwieldynamo zoals gedefinieerd in conclusie 5.The requested exclusive rights further extend to a bicycle dynamo as defined in claim 5.

25 Met de drager volgens de uitvinding worden twee uitgesproken voordelen bereikt: de constructie is, onder behoud van de gewenste bedrijfszekerheid en gemakkelijke bedienbaarheid, eenvoudiger en goedkoper en bovendien kan de ermee uitgeruste rijwieldynamo zowel links als 30 rechts van het voorwiel worden gemonteerd.Two distinct advantages are achieved with the carrier according to the invention: the construction, while retaining the desired operational reliability and easy operability, is simpler and cheaper and, moreover, the bicycle dynamo equipped therewith can be mounted both left and right of the front wheel.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont/tonen: fig. 1 in perspectief een complete rijwieldynamo volgens de uitvinding, dus de combinatie van het dynamo-35 huis en de drager daarvoor; 1005536 -2- fig. 2 een perspectivische afbeelding in uiteen genomen vorm van de drager met de samenstellende elementen ervan; fign. 3a, 3b en 3c de twee eindstanden van de dra-5 ger en de tussenstand ervan ten opzichte van het dynamo-bevestigingselement; fig. 4 een perspectivisch bovenaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de drager; en fign. 5a, 5b en 5c de twee mogelijke eindstanden 10 daarvan en de tussenstand.The invention is elucidated with reference to the drawing. Fig. 1 shows / shows in perspective a complete bicycle dynamo according to the invention, i.e. the combination of the dynamo housing and the carrier therefor; 1005536-2- Fig. 2 is an exploded perspective view of the carrier with its constituent elements; Figs. 3a, 3b and 3c show the two end positions of the carrier and their intermediate position relative to the alternator mounting element; fig. 4 shows a perspective top view of a modified embodiment of the carrier; and Figs. 5a, 5b and 5c the two possible end positions 10 thereof and the intermediate position.

Fig. 1 toont een complete dynamo 2 bestaande uit het dynamohuis 4 met daarin de, niet zichtbare, gebruikelijke stator en rotor waarvan de as door het huis 4 naar buiten is uitgevoerd en het met de band van het 15 rijwiel samenwerkend rondsel 6 draagt.Fig. 1 shows a complete alternator 2 consisting of the dynamo housing 4 containing the, invisible, usual stator and rotor, the shaft of which is made outwardly by the housing 4 and carries the pinion 6 cooperating with the tire of the bicycle.

Aan het huisdeel 4 is de drager 8 vast bevestigd waaruit de gebruikelijke bevestigingslip 10 ter bevestiging aan de, niet getekende, voorvork van een rijwiel uitsteekt.The carrier 8 is fixedly attached to the housing part 4, from which the usual mounting lip 10 protrudes for attachment to the front fork of a bicycle, not shown.

20 De volgens de uitvinding voorgestelde uitvoering van de drager 8, die twee eindstanden mogelijk maakt zodat de complete dynamo zowel links als rechts van het voorwiel kan worden gemonteerd, is in uiteengenomen vorm getoond in fig. 2. In het huis van de drager 8 is, om 25 een beperkte hoek draaibaar, een asstomp 12 gelegerd die aan het ondereinde de gebruikelijke bevestingslip 10 draagt; voorts draagt de asstomp 12 diametraal daartegenover een langwerpige in het huis gelegen nok of vinger 14. Het einde 16 daarvan werkt vormsluitend samen 30 met een vorkdeel 18 aan het ene einde 20a van een gelei-destang 20 waaromheen de schroefveer 22 is aangebracht; in de gemonteerde toestand - zie de fign. 3a t/m 3c -gaat het andere einde 20b van de stang zo onder tussenvoeging van een sluitring 24 tussen een uit twee op-35 staande kanten 26a, 26b bestaand tegenleger waartegen de ring 24 rust. Twee opstaande randen 28a, 28b, onderling verbonden door een gekromde opstaande verbindingsrand 30 1005536 -3- welke een geleiding vormt voor het de as 12 omsluitend verdikte gedeelte 32 van de nok 14, vormen aanslagvlak-ken die de eindstanden van de nok 14 bepalen.The embodiment of the carrier 8 proposed according to the invention, which allows two end positions so that the complete alternator can be mounted both left and right of the front wheel, is shown in exploded form in fig. 2. In the housing of the carrier 8 rotatable at a limited angle, an axle stub 12 is supported which carries the usual fixing lip 10 at the lower end; in addition, the stub axle 12 carries diametrically opposite an elongated cam or finger 14 located in the housing. The end 16 thereof cooperates positively with a fork part 18 at one end 20a of a guide rod 20 about which the coil spring 22 is arranged; in the assembled state - see Figs. 3a through 3c, the other end 20b of the rod thus goes, with the insertion of a washer 24, between an opposing ring consisting of two upright sides 26a, 26b against which the ring 24 rests. Two upright edges 28a, 28b, interconnected by a curved upright connecting edge 30 1005536 -3- which forms a guide for the thickened portion 32 of the cam 14 enclosing the shaft 12, form abutment surfaces defining the end positions of the cam 14.

De werking van het geheel blijkt uit de fign. 3a 5 t/m 3c. In de in fig. 3a getekende eindstand ligt de nok 14 aan tegen de aanslagrand 28b zodat de drager 8 dan onder veerspanning een eerste gedefinieerde eindstand heeft ten opzichte van de bevestigingslip 10. Bij verdraaiing van de drager 8 in de richting van de pijl 34 10 draait de drager 8, en daarmee ook het daarmee verbonden dynamohuis 4 rond de as 12, in eerste instantie tot de in fig. 3b getekende tussenstand en daarna onder veerspanning tot de in fig. 3c getekende tweede eindstand.The operation of the whole is apparent from Figs. 3a 5 to 3c. In the end position shown in Fig. 3a, the cam 14 abuts the stop edge 28b so that the carrier 8 then has a first defined end position with respect to the mounting lip under spring tension. When the carrier 8 is turned in the direction of the arrow 34 10 the carrier 8, and thereby also the associated dynamo housing 4, rotates about the axis 12, initially to the intermediate position shown in Fig. 3b and then under spring tension to the second end position shown in Fig. 3c.

Er zijn voor de dynamo volgens de uitvinding dus 15 twee toepassingsmogelijkheden. Wanneer de dynamo in de rijrichting en van bovenaf gezien links van het voorwiel wordt gemonteerd zal de stand volgens fig. 3c de stabiele eindstand zijn waarin het rondsel 6 vrij is van het voorwiel.There are thus two applications for the dynamo according to the invention. When the dynamo is mounted to the left of the front wheel in the direction of travel and seen from above, the position according to Fig. 3c will be the stable end position in which the pinion 6 is free from the front wheel.

20 Men zal uiteraard dan de montage zodanig uitvoeren dat de eindstand volgens fig. 3a juist niet wordt bereikt, zodat in de werkstand van de dynamo de nok 14 juist niet aanligt tegen de opstaande rand 28b en het rondsel 6 dus onder veerspanning tegen de band rust. 25 Moet de dynamo daarentegen in de rijrichting gezien rechts van het voorwiel worden gemonteerd dan wordt fig. 3a de eindstand waarin het rondsel 6 vrij is van het voorwiel en zal fig. 3c de werkstand zijn; ook dan zal men de dynamo zodanig monteren dat de in fig. 3c gete-30 kende stand, waarin de nok 14 aanligt tegen de opstaande eindrand 28a, net niet wordt bereikt.Naturally, the assembly will then be carried out in such a way that the end position according to Fig. 3a is just not reached, so that in the working position of the alternator the cam 14 just does not lie against the upright edge 28b and the pinion 6 therefore rests against the tire under spring tension . If, on the other hand, the dynamo has to be mounted in the direction of travel to the right of the front wheel, fig. 3a becomes the end position in which the pinion 6 is free from the front wheel and fig. 3c will be the working position; the dynamo will also be mounted in such a way that the position shown in fig. 3c, in which the cam 14 rests against the upright end edge 28a, is just not reached.

Fig. 4 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm waarbij de nok 14 niet samenwerkt met een schroefveer doch met een bladveer 40 waarvan de einden 40a, 40b zijn opgeno-35 men in ligplaatsen 42a, 42b gevormd door een in het dra-gerhuis 44 gevormde geprofileerde opstaande rand 46. Deze rand 46 heeft een eerste gekromd gedeelte 46a die 1005536 1 -4- het verdikte gedeelte 3 2 van de nok 14 gedeeltelijk omsluit en twee daarvan uitgaande aanslagranden 46b, 46c die de eindstanden van de nok 14 bepalen.Fig. 4 shows a modified embodiment in which the cam 14 does not cooperate with a coil spring but with a leaf spring 40, the ends 40a, 40b of which are incorporated in berths 42a, 42b formed by a profiled upright edge 46 formed in the carrier housing 44. This edge 46 has a first curved portion 46a partially enclosing the thickened portion 32 of the cam 14 and two stop edges 46b, 46c starting from it which define the end positions of the cam 14.

De fign. 5a-5c verduidelijken de werking van deze 5 uitvoeringsvorm. In de stand volgens fig. 5a ligt de nok 14 aan tegen de aanslagrand 46d in de eerste eindstand; deze wordt in stand gehouden door de inwerking van de bladveer 40 op het einde 16 van de nok 14. Fig. 5b toont de - instabiele - middenstand en fig. 5c de tweede eind-10 stand. Ook met dit mechanisme kan de dynamo zowel links als rechts aan het voorwiel worden gemonteerd.Figs. 5a-5c illustrate the operation of this embodiment. In the position according to Fig. 5a, the cam 14 abuts the stop edge 46d in the first end position; this is maintained by the action of the leaf spring 40 on the end 16 of the cam 14. FIG. 5b shows the - unstable - middle position and fig. 5c the second end-10 position. Also with this mechanism, the dynamo can be mounted on the left or right of the front wheel.

1005536 11005536 1

Claims

1. Carrier for locking the housing of a bicycle dynamo accommodating a rotor and a stator in at least one end position, characterized in that the carrier can rotate at a limited angle about an axis which is both with the bicycle frame fastening member to be coupled as a radially projecting cam, the free end of which interacts with a remotely opposed spring element in the carrier which can exert a force on this cam with a component crossing the axis of the shaft in one of two opposite directions , and the rotation about the axis is limited by at least one stop, determining a stable end position of the carrier.

2. Carrier as claimed in claim 1, characterized by two stops, each determining an end position of the shaft, constituting with the cam.

3. Carrier according to claim 2, characterized in that the spring is a coil spring arranged around a guide element which cooperates with one end in a form-fitting and movable manner with the end of the cam and with the other end guided by a diametrically opposite alloy mounted in the carrier.

4. Carrier according to claim 2, characterized in that the spring is a shaft sprung leaf spring, the plane of which is substantially parallel to the axis of the shaft and the two ends of which opposite the shaft and on both sides thereof in the supported.

A bicycle dynamo provided with a carrier according to any one of claims 1-4, fixedly mounted on the end of the rotor and stator housing housing opposite the rotor pinion. 1005536