NL1005499C2 - Oplegger. - Google Patents

Description

Oplegger

De uitvinding heeft betrekking op een oplegger voor wegtransport, omvattende een chassis met aan een eind tenminste een paar wielen en 5 aan het andere eind oplegmiddelen door middel waarvan de oplegger gekoppeld kan worden met een trekker, alsmede steunmiddelen die verplaatsbaar zijn tussen een ingetrokken stand en een werkzame stand voor het op een ondergrond ondersteunen van de oplegger nabij de oplegmiddelen.

10 Een dergelijke oplegger is algemeen bekend. Hij wordt voor vele verschillende toepassingen ingezet, meestal in samenhang met het transport van goederen. Ook bekend zijn toepassingen waarbij de oplegger wordt gebruikt als een mobiele eenheid voor demonstratiedoeleinden, bevolkingsonderzoek, of als commandopost. Bij 15 al deze toepassingen is het gebruikelijk om, indien de oplegger langere tijd op zijn plaats blijft, de trekker af te koppelen. De oplegger moet dan ondersteund worden door de zich nabij zijn voorzijde bevindende s teunmiddelen.

In de stationaire toestand kan de oplegger geladen of gelost 20 worden. Ook kan hij in die stand worden ingezet als mobiel onderzoekscentrum voor bijvoorbeeld bevolkingsonderzoek, als commandopost enzovoorts. Voor al deze gevallen geldt dat de oplegger zich in zijn normale of nominale toestand bevindt, dat wil zeggen de stand waarin het chassis zich op zijn normale hoogte bevindt en 25 verrijdbaar is. Bij laad- en loscentra met een aan die hoogte van het chassis aangepast perron levert dat geen problemen op, aangezien de goederen dan op één en hetzelfde niveau verplaatsbaar zijn tussen de oplegger en het perron.

Voor andere toepassingen is de hoogte van het chassis, in het 30 bijzonder de zich daarop bevindende laadvloer, wel een nadeel. Dat nadeel doet zich voor in die gevallen waarin geen perrons of hefmiddelen gebruikt kunnen worden.

Bij bevolkingsonderzoeken bijvoorbeeld moeten de bezoekers via een trapje het mobiele onderzoekscentrum betreden. Vooral bij ouderen 35 en gehandicapten, op wie nu juist die onderzoeken vaak gericht zijn, kan dat een probleem zijn. Een ander voorbeeld waarbij de relatief hoge laadvloer een nadeel is betreft het gebied van verhuizingen. Bij zogenaamde "zelfverhuizingen" wordt een oplegger voor de deur gezet, 1005499 2 die vervolgens door de bewoners zelf wordt geladen. Ook in die gevallen, waarin bovendien zware voorwerpen moeten worden geladen, is de hoge laadvloer van de oplegger een nadeel.

Doel van de uitvinding is daarom een oplegger te verschaffen die 5 dit nadeel mist, en die daardoor beter geschikt is voor toepassing als stationaire eenheid. Dat doel wordt bereikt doordat het chassis zowel met betrekking tot de wielen als met betrekking tot de in de werkzame stand verkerende steunmiddelen neerwaarts en opwaarts verplaatsbaar is tussen een nominale stand, in welke stand de oplegger koppelbaar is 10 met de trekker, en een opstelstand waarin de oplegger stationair op de ondergrond rust.

Na aankomst worden de steunmiddelen in de werkzame stand gebracht, zodanig dat zij op de ondergrond komen te rusten. Vervolgens wordt de oplegger een weinig geheven. Dat heffen kan ofwel door de 15 steunmiddelen zelf geschieden, danwel door de luchtgeveerde assen van de trekker. De steunmiddelen worden in de betreffende geheven eindstand gelaten, waarna de trekker wordt weggereden, eventueel nadat eerst de normale rijstand van de een weinig geheven trekker weer is bereikt.

20 Vervolgens wordt het chassis van de oplegger neerwaarts bewogen met betrekking tot zowel de steunmiddelen als de wielen. Aangezien het chassis de daarbij optredende daalbeweging zowel met betrekking tot die steunmiddelen als met betrekking tot de wielen tegelijkertijd kan uitvoeren, blijft de laadvloer zijn oorspronkelijke oriëntatie houden. 25 De laadvloer kan dus evenwijdig aan de ondergrond daarop worden geplaatst. Voordeel daarvan is dat bij het beladen de voorwerpen niet tegen een schuin omhoog lopende laadvloer behoeven te worden opgeduwd Bovendien is dan verzekerd dat tijdens het uitvoeren van de daal- en hefbewegingen de inhoud van de oplegger niet gaat verschuiven.

30 Dat laatste probleem doet zich wel voor bij opleggers voor het transport van zwaar rollend materieel, zoals rupsvoertuigen. Deze bekende opleggers kunnen slechts aan hun achterzijde een daalbeweging uitvoeren.

Bij het overbrengen van de oplegger uit zijn opstelstand naar 35 zijn nominale stand, wordt omgekeerd te werk gegaan. De arbeid die benodigd is voor het heffen van de voorzijde van de oplegger wordt daarbij ofwel door de bediening van de steunmiddelen, danwel door de trekker geleverd. In het laatste geval laat men de achterzijde van de 1005499 3 trekker eerst dalen door middel van zijn eigen luchtveersysteem. Nadat de achterzijde onder de voorzijde van de oplegger is gereden, wordt de trekker in zijn nominale stand gebracht. Tijdens de daarbij optredende hefbeweging wordt vervolgens ook de oplegger geheven.

5 Volgens de uitvinding zijn, ter verkrijging van de gewenste deal en hefbewegingen, daarentegen zowel de wielen als de steunmiddelen door middel van heforganen gekoppeld met het chassis, door middel van welke heforganen het chassis verplaatsbaar is tussen de nominale stand en de opstelstand.

10 De heforganen kunnen op allerlei verschillende manieren worden uitgevoerd, zoals hydraulisch, mechanisch of elektrisch danwel combinaties daarvan. De voorkeur gaat echter uit naar een uitvoeringsvorm met een oplegger voorzien van een luchtveersysteem met luchtbalgen, waarbij de met de wielen gekoppelde heforganen gevormd 15 worden door de luchtbalgen, welke luchtbalgen verplaatsbaar zijn tussen een normale stand, waarin zij veerwerking verschaffen, en een ingetrokken stand waarin zij het respectievelijke wiel vasthouden in een met betrekking tot het chassis opgetilde stand.

Een hefsysteem met luchtbalgen is op zichzelf reeds bekend. Voor 20 deze delen kunnen derhalve standaard componenten worden toegepast.

De met de wielen alsmede de met de steunmiddelen gekoppelde heforganen kunnen zodanig zijn verbonden met de besturingsinrichting dat bij het neerwaarts en opwaarts verplaatsen van het chassis de stand daarvan in wezen geen hoekveranderingen ondergaat in de langs-25 en dwarsrichting daarvan.

Zoals genoemd kunnen alle heforganen van het pneumatische, hydraulische of mechanische type zijn; bij voorkeur zijn de pneumatische heforganen aansluitbaar op de pneumatische installatie van de trekker.

30 Het chassis heeft vaste steunpunten voor het op de ondergrond ondersteunen daarvan in de opstelstand.

De uitvinding kan in het bijzonder met voordeel worden toegepast bij een oplegger waarbij elk wiel aan een zijde van het chassis is opgehangen in een wielkast, en de laadbodem van het chassis zich 35 uitstrekt tussen de wielkasten. Bij een dergelijke oplegger kan de laadvloer tot een zeer kleine afstand ten opzichte van de ondergrond worden neergelaten.

1005499 4

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een oplegger volgens de uitvinding in zijaanzicht, in een nominale stand.

5 Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de oplegger volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van de oplegger, in de opstelstand.

Figuur 4 toont de wielophanging van de oplegger volgens figuren 10 1-3.

De in de figuren weergegeven oplegger bevat een chassis 1, bestaande uit een laadvloergedeelte 2 en een opleggedeelte 3 dat via een verticaal gedeelte 4 is verbonden met het laadvloergedeelte 2. Aan de onderzijde van het opleggedeelte 3 bevindt zich een op zich bekende 15 spil (king pin) 5» die koppelbaar is met de oplegschotel op een verder niet getoonde trekker.

Aan de achterzijde is de oplegger voorzien van een tweetal wielen 6, elk opgenomen in een wielkast 7· Nabij de voorzijde van het laadvloergedeelte 2 zijn in het chassis een tweetal steunpoten 8 20 opgenomen, door middel waarvan de oplegger, wanneer hij is losgekoppeld van de trekker, kan worden ondersteund op de ondergrond.

Volgens de uitvinding kan de oplegger verplaatst worden uit de in figuur 1 weergegeven nominale stand, waarin hij, na intrekken van de steunpoten 8, verrijdbaar is achter een oplegger, naar de in figuur 3 25 weergegeven stationaire opstelstand. In die opstelstand bevindt de bovenzijde 9 van het laadvloergedeelte 2 zich op een zeer kleine afstand boven de ondergrond, zodanig dat het laadvloergedeelte 9 gemakkelijk geladen en gelost kan worden. Het laadvloergedeelte 2 kan ook op de ondergrond liggen.

30 De steunpoten 8 kunnen van een bekend type zijn, dat twee ten opzichte van elkaar telescoperende steunpootdelen heeft. Deze delen kunnen bijvoorbeeld door middel van een schroefspilmechanisme, dat via een vertraging door middel van een kruk aandrijfbaar is, worden bediend.

35 Bij het heffen van de oplegger kunnen de steunpoten 8 worden gebruikt; als alternatief kan de trekker de hefbeweging leveren door middel van zijn luchtveersysteem, zoals hiervoor beschreven.

1005499 5

De in figuur 3 weergegeven opstelstand wordt bereikt door de wielen 6 te verplaatsen naar hun ingetrokken stand, en ook de steunpoten 8 naar die ingetrokken stand te verplaatsen.

Indien de wielen zijn opgehangen door middel van luchtbalgen 10, 5 zoals weergegeven in figuur 4, kan de intrekbeweging worden bewerkstelligd door de luchtbalgen 10 langzaam te laten leeglopen.

De wielen 6 zijn op bekende manier opgehangen aan een schommelarm 11, die draaibaar is rond scharnierpunt 12. De schommelarm 11 is via zijn hefboomgedeelte 13 gekoppeld met de luchtbalg 10, die aan de 10 andere kant is ondersteund tegen de wand 14 van de wielkast 7·

Met volledig getrokken lijnen is de nominale stand van de luchtbalg 10 en het wiel 6 weergegeven. Verder is het wiel weergegeven met onderbroken lijnen, in zijn maximaal ingetrokken stand.

1005499

Claims (7)

1. Oplegger voor wegtransport, omvattende een chassis (1) met aan een eind tenminste een paar wielen (6) en aan het andere eind 5 oplegmiddelen (3· 5) door middel waarvan de oplegger gekoppeld kan worden met een trekker, alsmede steunmiddelen (15) die verplaatsbaar zijn tussen een ingetrokken stand en een werkzame stand voor het op een ondergrond ondersteunen van de oplegger nabij de oplegmiddelen (3« 5) met het kenmerk dat het chassis (1) zowel met betrekking tot de 10 wielen (6) als met betrekking tot de in de werkzame stand verkerende steunmiddelen (15) neerwaarts en opwaarts verplaatsbaar is tussen een nominale stand, in welke stand de oplegger koppelbaar is met de trekker, en een opstelstand waarin de oplegger stationair op de ondergrond rust. 15

2. Oplegger volgens conclusie 1, waarbij zowel de wielen (6) als de steunmiddelen (15) door middel van heforganen (8, 10) zijn gekoppeld met het chassis (1), door middel van welke heforganen (8, 10) het chassis (1) verplaatsbaar is tussen de nominale en de 20 opstelstand.

3· Oplegger volgens conclusie 2, waarbij tijdens het verplaatsen tussen de nominale stand en de opstelstand het chassis (1) onderling evenwijdige tussenstanden doorloopt. 25

4. Oplegger volgens conclusie 2 of 3. voorzien van een luchtveersysteem met luchtbalgen (10), waarbij de met de wielen (6) gekoppelde heforganen gevormd worden door de luchtbalgen (10), welke luchtbalgen (10) verplaatsbaar zijn tussen een normale stand, waarin 30 zij veerwerking verschaffen, en een ingetrokken stand waarin het respectievelijke wiel (6) een met betrekking tot het chassis (1) hoger geplaatste stand heeft.

5· Oplegger volgens conclusie 4, waarbij de met de wielen (6) 35 alsmede de met de steunmiddelen (8) gekoppelde heforganen (10) zijn verbonden met een besturingsinrichting zodanig dat bij het neerwaarts en opwaarts verplaatsen van het chassis (1) de stand daarvan in wezen 1005499 geen hoekveranderingen ondergaat in de langs- en dwarsrichting daarvan.

6. Oplegger volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 5 chassis (1) vaste steunpunten (14) heeft voor het op de ondergrond ondersteunen daarvan in de opstelstand.

7. Oplegger volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elk wiel (6) aan een zijde van het chassis (1) is opgehangen in een 10 wielkast (7). en de laadbodem (2) van het chassis (1) zich uitstrekt tussen de wielkasten (7). 1005499