NL1005320C1 - Luchttoevoersysteem. - Google Patents

Description

, 1 · NL 43.131-Vo/jj Luchttoevoersysteem

De uitvinding heeft betrekking op een luchttoevoer-systeem voor gebouwen; in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een dergelijk systeem voor toepassing in de woningbouw en de renovatiebouw. Derhalve dient de aanduiding 5 "gebouw" hierna in ruime zin te worden opgevat. Daarnaast wordt met luchttoevoer ook ventilatie bedoeld.

Luchttoevoersystemen voor gebouwen zijn in velerlei soort bekend. Voorgesteld werd reeds, om door middel van in vloeren gevormde kanalen hete lucht naar die locaties te 10 leiden, alwaar de hete lucht voor verwarmingsdoeleinden wordt benodigd. Ook werd reeds voorgesteld, om lucht voor koel- of ventilatiedoeleinden door dergelijke kanalen te voeren. Een dergelijk systeem heeft echter tot nu toe geleid tot onoverkomelijke constructieve problemen. Ofwel moesten constructieve 15 restricties op de koop toe worden genomen, ofwel moesten concessies worden gedaan aan de luchtuitblaassnelheid en luchtkwaliteit.

De uitvinding beoogt een luchttoevoersysteem voor gebouwen te verschaffen, waarbij deze nadelen op eenvoudige, 20 doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe wordt het luchttoevoersysteem voor gebouwen volgens de uitvinding gekenmerkt door van wandkanalen voorziene wandelementen en hierop aansluitende, van vloerkanalen voorziene vloerelementen, waarbij de wandelementen ter plaatse 25 van de aansluiting met de vloerelementen zijn voorzien van luchtkamers, waarin de wandkanalen uitmonden en waarop de vloerkanalen zijn aangesloten.

Door geschikte vloerkanalen van vloerelementen op een luchtkamer van een wandelement aan te sluiten kan de 30 lucht, zoals hete lucht voor verwarming, eenvoudig naar de gewenste locaties worden geleid. De luchtkamers vormen ter plaatse van de aansluiting tussen de vloerelementen en de wandelementen een verdeelkamer, vanuit welke de door middel van een wandkanaal aangevoerde lucht over de op de betreffende 35 luchtkamer aangesloten vloerkanalen kan worden verdeeld.

1005320 2 »

Het luchttoevoersysteem volgens de uitvinding is uitermate veelzijdig, en kan eenvoudig aan de gewenste situatie worden aangepast. Hierbij kan op optimale wijze rekening worden gehouden met specifieke vereisten, zoals de te ver-5 plaatsen hoeveelheid lucht per vertrek, de plaats van uit-stroomopeningen etc. zonder concessies te moeten doen aan de lucht-uitblaassnelheid en de luchtkwaliteit.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van het luchttoevoersysteem volgens de uitvinding geldt, dat de vloer-10 elementen standaard vloerelementen zijn, waarbij de vloerkana-len bestaan uit in deze standaard vloerelementen gevormde constructieve uitsparingen, die ter plaatse van de aansluiting met de wandelementen zijn voorzien van aansluitvoorzieningen. De standaard vloerelementen zijn om constructieve redenen 15 (sterkte, gewicht, materiaalbesparing) reeds op op zichzelf bekende wijze voorzien van constructieve uitsparingen. Deze constructieve uitsparingen gaan thans functioneren als de vloerkanalen voor de doorvoer van de lucht. Het is slechts noodzakelijk om tijdens de constructie van het gebouw de 20 constructieve uitsparingen door middel van aansluitvoorzieningen aan te sluiten op de luchtkamer van de wandelementen. Een dergelijke aansluitvoorziening kan ter plaatse van de bouwlocatie, doch ook reeds tijdens de fabricage van het betreffende vloerelement worden aangebracht.

25 De vloerelementen kunnen uit diverse materialen bestaan. Bekend zijn vloerelementen uit beton; maar ook kunststof, zoals polystyreen, komt in aanmerking, of natuurlijke materialen, zoals hout.

Tot de aansluitvoorzieningen kan een verbindings-30 element behoren dat aan één uiteinde uitmondt in een vloerka-naal en aan het andere uiteinde uitmondt in de betreffende luchtkamer. Een dergelijk verbindingselement, bijvoorbeeld een flexibele slang, zorgt derhalve voor de correcte verbinding tussen de luchtkamer en het betreffende vloerkanaal. Wanneer 35 uitgaande van een reeds voltooid standaard vloerelement een dergelijke aansluitvoorziening moet worden aangebracht, wordt de bovenzijde van het betreffende vloerelement gedeeltelijk 1005320 3 verwijderd en aldaar het verbindingselement, bijvoorbeeld een flexibele slang, in het vloerkanaal gestoken. Het uit het vloerkanaal stekende uiteinde van het verbindingselement wordt aangesloten op de luchtkamer.

5 Wanneer op de in het voorgaande beschreven wijze een verbindingselement in het vloerelement wordt aangebracht, geniet het de voorkeur om ter plaatse van de aansluiting tussen het vloerelement en het wandelement een versterkings-element toe te passen, aangezien door het creëren van de 10 toegang tot het vloerkanaal de constructie van het vloerelement aldaar plaatselijk verzwakt is. Een dergelijk verster-kingselement kan bestaan uit een aan het bovenoppervlak van het vloerelement geplaatst rooster, dat dan bijvoorbeeld voorzien kan zijn van een doorvoeropening voor het verbin-15 dingselement. Het rooster kan verankerd worden in het vloerelement, en bezit bij voorkeur uitsparingen die kunnen samenwerken met uitsteeksels van de wandelementen. Een juiste montage wordt hierdoor aanzielijk vereenvoudigd.

De toepassing van verbindingselementen draagt bij 20 aan de veelzijdigheid van het luchttoevoersysteem volgens de uitvinding. Uitgaande van een luchtkamer kan door een dergelijk verbindingselement elk gewenst vloerkanaal worden aangesloten op de luchtkamer, zodat uitgaande van een standaard vloerelement met hierin aangebracht een groot aantal vloerka-25 nalen de in de luchtkamer arriverende lucht door een geschikt vloerkanaal naar een gewenste locatie kan worden gevoerd.

De vloerelementen bestaan, zoals eerder vermeld, vaak uit beton. Teneinde te verhinderen dat dan met behulp van door een vloerkanaal geleide (hete) lucht ongewenste stoffen 30 uit het beton in het binnenklimaat van het te verwarmen gebouw geraken, kan het de voorkeur genieten om de vloerkanalen te voorzien van een inwendige bekleding. Hierbij betreft het in het bijzonder de vloerkanalen die als luchtgeleidingskanaal worden gebruikt.

35 Overigens zullen de vloerkanalen aan de uitstroom- zijde in het algemeen voorzien zijn van uitstroomroosters, of andere uitstroomvoorzieningen teneinde een goede uitstroom van 1005320 4 de lucht te waarborgen. Dergelijke uitstroomroosters kunnen opgenomen zijn in een roosterkamer die een verbrede verlenging van het betreffende vloerkanaal is en tot een verlaging van de uitstroomsnelheid van de lucht leidt.

5 Verder geniet het de voorkeur, dat de luchtkamers zijn voorzien van aansluitmonden voor verbinding met de vloer-kanalen. Door een geschikte keuze van het aantal aansluitmonden per luchtkamer kan het gewenste aantal vloerkanalen op een luchtkamer worden aangesloten. Wanneer gebruik gemaakt wordt 10 van de reeds eerdergenoemde verbindingselementen, bijvoorbeeld in de vorm van flexibele slangen, sluiten deze verbindingselementen aan op de aansluitmonden.

Verder geniet het wat betreft de wandelementen constructief de voorkeur, dat deze bestaan uit twee begren-15 zingswanden en daartussengelegen in de luchtkamers uitmondende kanaaldelen. In het algemeen volstaat het, wanneer in een luchtkamer één kanaaldeel uitmondt. De kanaaldelen staan in verbinding met een luchtbron van elke bekende soort. Met behulp van een dergelijke constructie kunnen de wandelementen 20 snel worden geconstrueerd, terwijl desondanks een lichte en sterke constructie wordt verkregen. De luchtkamer(s) kan (kunnen) eenvoudig op de meest geschikte locatie tussen de beide begrenzingswanden worden geplaatst.

In het voorgaande is opgemerkt, dat de vloerelemen-25 ten uit verschillende materialen, zoals beton, kunnen bestaan. Dit geldt ook voor de begrenzingswanden, maar het is eenvoudig mogelijk om deze uit hout te construeren, met name wanneer ze, zoals in het voorgaande genoemd, uit twee begrenzingswanden zijn opgebouwd.

30 Wanneer op de in het voorgaande beschreven wijze de wandelementen en vloerelementen op elkaar zijn aangesloten en de verbindingen tussen de luchtkamers en de betreffende vloerkanalen zijn vervaardigd, kunnen de vloerelementen op geschikte wijze worden afgewerkt, bijvoorbeeld door het daarop aan-35 brengen van een afdekvloer. Dit zijn op zichzelf bekende technieken die geen nadere toelichting behoeven.

1005320 5

De uitvinding heeft verder betrekking op een vloer-element voor toepassing in een luchttoevoersysteem volgens de uitvinding, alsmede op een wandelement voor toepassing in een luchttoevoersysteem volgens de uitvinding.

5 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van een bijvoorbeeld als verwarmingssysteem uitgevoerd luchttoevoersysteem volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van 10 het verwarmingssysteem volgens de uitvinding, en fig. 2 toont, op grotere schaal, een doorsnede door een detail van het in fig. 1 getoonde systeem.

Het bij wijze van voorbeeld beschreven hetelucht-verwarmingssysteem volgens de uitvinding is bedoeld voor het 15 verwarmen van ruimtes in gebouwen, in het bijzonder woningen. Hetgeen volgt, is echter ook zonder meer van toepassing op een systeem voor het koelen of ventileren van ruimtes. In fig. 1 is een gedeelte van een gebouw weergegeven, waarbij twee naast elkaar gelegen ruimtes 1 en 2 zichtbaar zijn. De ruimtes 1 en 20 2 worden gescheiden door een wandelement in de vorm van een tussenwand 3. Uiteraard kan de configuratie en onderlinge plaatsing van ruimtes in een gebouw op velerlei wijze worden gevarieerd.

De ruimtes 1 en 2 worden aan hun onderzijde be-25 grensd door een, in dit geval, enkel doorlopend vloerelement 4. Dit vloerelement 4 is een standaard vloerelement waarin op op zichzelf bekende wijze constructieve uitsparingen 5 zijn gevormd. Zo is het bekend, dat dergelijke constructieve uitsparingen worden toegepast om, zonder de constructieve sterkte 30 van de vloerelementen aan te tasten, het gewicht daarvan te verlagen.

De tussenwand 3 is, zoals ook later aan de hand van fig. 2 zal blijken, in hoofdzaak hol uitgevoerd. Ter plaatse van de aansluiting van de tussenwand 3 op het vloerelement 4 35 is een luchtkamer 6 voorzien, waarin een wandkanaal 7 uitmondt. Dit wandkanaal 7 is op een niet nader getoonde hete- 1005320 6 lucht-bron aangesloten en strekt zich in de holle tussenwand 3 uit.

Tussen de (niet getoonde) hetelucht-bron en de luchtkamer 6 kan het wandkanaal 7 zich vertakken en (bijvoor-5 beeld via wandkanaal 8) ook naar andere luchtkamers leiden. Op deze wijze kan door een geschikte keuze van wandkanalen hete lucht naar elke gewenste locatie van luchtkamers worden gevoerd .

Wezenlijk voor de uitvindingsgedachte is, dat ten 10 minste een aantal der constructieve uitsparingen 5 als vloer-kanalen worden gebruikt voor de doorvoer van hete lucht vanaf de luchtkamer 6 naar een gewenste locatie, zoals een uit-stroomrooster 9, dat in de tekening slechts in ruimte 2 is weergegeven. Niet in detail weergegeven is, dat ter verlaging 15 van de uitstroomsnelheid van de lucht het rooster 9 zich in een verbrede roosterkamer bevindt.

Thans verwijzend naar fig. 2 wordt de manier, waarop een constructieve uitsparing 5 in zijn functie als vloerkanaal voor hete lucht wordt aangesloten op de luchtkamer 20 6, toegelicht.

Zichtbaar is een deel van de tussenwand 3 die in de getoonde uitvoeringsvorm bestaat uit twee begrenzingswanden 10 en 11 waartussen zich het wandkanaal 7 uitstrekt en waartussen, ter plaatse van de aansluiting met het vloerelement 4, de 25 luchtkamer 6 is gevormd.

Verder is in fig. 2 een in het vloerelement gevormde constructieve uitsparing 5 zichtbaar. Ter plaatse van de tussenwand 3 is deze constructieve uitsparing 5 aan de bovenzijde van het vloerelement 4 geopend, zodat een doorgang 12 30 ontstaat. Teneinde de hierdoor veroorzaakte verzwakking van het vloerelement 4 te compenseren, is over deze doorgang 12 een als rooster uitgevoerd versterkingselement 13 geplaatst. Hierin kunnen, niet getoonde, uitsparingen zijn gevormd die samenwerken met, evenmin getoonde, uitsteeksels van het wand-35 element 3, zodat een correcte montage wordt vereenvoudigd. Het versterkingselement 13 is in het algemeen verankerd in het vloerelement 4. Door een geschikte opening in dit verster- 1005320 7 kingselement 13 is een, in de getoonde uitvoeringsvorm als flexibele slang uitgevoerd, verbindingselement 14 gevoerd. Het ene uiteinde van dit verbindingselement 14 mondt uit in de constructieve uitsparing 5, terwijl het andere uiteinde van 5 het verbindingselement 14 aansluit op een in de luchtkamer 6 gevormde aansluitmond 15.

Opgemerkt wordt, dat in de getoonde uitvoeringsvorm de constructieve uitsparing 5, die als vloerkanaal voor de doorvoer van hete lucht moet dienen, is voorzien van een 10 inwendige bekleding 16. Deze inwendige bekleding 16 dient te verhinderen, dat de passerende hete lucht schadelijke bestanddelen uit het materiaal, waaruit het vloerelement 4 bestaat (bijvoorbeeld beton) meevoert naar de te verwarmen ruimtes. De aansluiting tussen het uiteinde van het verbindingselement 14 15 en het vloerkanaal 5 respektievelijk de bekleding 16 is door niet nader getoonde middelen goed afdichtend.

Wanneer overeenkomstig fig. 2 een verbinding tussen een tussenwand 3 en een vloerelement 4 moet worden vervaardigd, wordt op de gewenste aansluitingsplaats eerst de boven-20 zijde van het vloerelement 4 ter vorming van de doorgang 12 verwijderd. Na aanbrenging van het versterkingselement 13 wordt de tussenwand 3 geplaatst, waarbij met behulp van een verbindingselement 14 een stromingsverbinding tussen de luchtkamer 6 en de betreffende constructieve uitsparing 5 wordt 25 gevormd. Het is uiteraard mogelijk, dat de doorgang 12 reeds bij de fabrikant van het vloerelement 4 wordt gevormd; evenwel bestaat ook de mogelijkheid om de doorgang 12 pas op de bouwlocatie te vormen.

Nadat de aansluiting overeenkomstig fig. 2 tot 30 stand is gebracht kan op het vloerelement 4 een op zichzelf bekende afwerkvloer 17 worden aangebracht.

Het luchttoevoersysteem volgens de uitvinding is uitermate veelzijdig. Doordat gebruik kan worden gemaakt van alle constructieve uitsparingen 5 in de vloerelementen 4 is 35 het mogelijk om de lucht naar althans nagenoeg elke gewenste locatie te voeren. Hiertoe dient slechts een geschikte constructieve uitsparing 5 te worden aangesloten op de luchtkamer 10053? 0 8 6. De plaatsing en afmeting van de luchtkamer 6 kan hierop worden afgestemd.

Bij de in fig. 1 getoond uitvoeringsvorm is sprake van een enkel vloerelement 4 dat zich onder beide aangrenzende 5 ruimtes 1 en 2 uitstrekt. Teneinde lucht naar beide ruimtes toe te voeren is het dan uiteraard ook mogelijk, dat gebruik wordt gemaakt van één en dezelfde constructieve uitsparing 5 waarin twee verbindingselementen 14 overeenkomstig fig. 2 worden aangebracht, die dan ten opzichte van de doorgang 12 10 naar twee tegenover elkaar gerichte takken van de betreffende constructieve uitsparing 5 leiden. In fig. 1 daarentegen leiden twee verbindingselementen 14 naar twee verschillende, hier naast elkaar gelegen, constructieve uitsparingen 5.

De luchtkamers 6 kunnen, zoals reeds eerder werd 15 opgemerkt, op elke geschikte locatie worden aangebracht. Alhoewel in de getoonde uitvoeringsvorm de luchtkamer 6 is bedoeld voor de toevoer van lucht naar twee aangrenzende ruimtes 1 en 2, is het door een geschikte plaatsing ook mogelijk, dat lucht aan meer dan twee ruimtes wordt toegevoerd.

20 De tussenwand 3 kan uit verschillende materialen zijn vervaardigd. Als voorbeeld wordt hout genoemd, waardoor een lichte, doch desalniettemin sterke constructie wordt verkregen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-25 gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

1005320

Claims (14)

1. Lucht toevoer systeem voor gebouwen, gekenmerkt door van wandkanalen voorziene wandelementen en hierop aansluitende, van vloerkanalen voorziene vloerelementen, waarbij de wandelementen ter plaatse van de aansluiting met de vloer- 5 elementen zijn voorzien van luchtkamers, waarin de wandkanalen uitmonden en waarop de vloerkanalen zijn aangesloten.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloerelementen standaard vloerelementen zijn, waarbij de vloerkanalen bestaan uit in deze standaard vloerelementen 10 gevormde constructieve uitsparingen, die ter plaatse van de aansluiting met de wandelementen zijn voorzien van aansluit-voorzieningen.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tot de aansluitvoorzieningen een verbindingselement be- 15 hoort dat aan een uiteinde uitmondt in een vloerkanaal en aan het andere uiteinde uitmondt in de betreffende luchtkamer.

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verbindingskanaal bestaat uit een flexibele slang.

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de vloerelementen ter plaatse van de aansluiting met de wandelementen zijn voorzien van een ver-sterkingselement.

6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het versterkingselement bestaat uit een aan het bovenop- 25 pervlak van de vloerelementen geplaatst rooster.

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het rooster uitsparingen bezit voor samenwerking met uitsteeksels van de wandelementen.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de vloerkanalen zijn voorzien van een inwendige bekleding.

9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloerkanalen aan de uitstroomzijde zijn voorzien van uitstroomroosters. 100532°

10. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtkamers zijn voorzien van aan-sluitmonden voor verbinding met de vloerkanalen.

11. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de wandelementen bestaan uit twee begren-zingewanden en daartussen gelegen in de luchtkamers uitmondende kanaaldelen.

12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de begrenzingswanden uit hout bestaan.

13. Vloerelement voor toepassing in een verwar- mingssysteem volgens een der voorgaande conclusies.

14. Wandelement voor toepassing in een verwarmings-systeem volgens een der conclusies 1-12. 1005320