NL1004578C2 - Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1004578C2
NL1004578C2 NL1004578A NL1004578A NL1004578C2 NL 1004578 C2 NL1004578 C2 NL 1004578C2 NL 1004578 A NL1004578 A NL 1004578A NL 1004578 A NL1004578 A NL 1004578A NL 1004578 C2 NL1004578 C2 NL 1004578C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
terminal
satellite
base station
terminals
carrier
Prior art date
Application number
NL1004578A
Other languages
English (en)
Inventor
Andreas Bernardus Mustert
Original Assignee
I G P B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by I G P B V filed Critical I G P B V
Priority to NL1004578A priority Critical patent/NL1004578C2/nl
Priority to AT97203619T priority patent/ATE403287T1/de
Priority to EP97203619A priority patent/EP0844744B1/en
Priority to US08/975,002 priority patent/US6181913B1/en
Priority to JP36160397A priority patent/JP3174025B2/ja
Priority to DE69738863T priority patent/DE69738863D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1004578C2 publication Critical patent/NL1004578C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B7/00Radio transmission systems, i.e. using radiation field
    • H04B7/14Relay systems
    • H04B7/15Active relay systems
    • H04B7/185Space-based or airborne stations; Stations for satellite systems
    • H04B7/1853Satellite systems for providing telephony service to a mobile station, i.e. mobile satellite service
    • H04B7/18539Arrangements for managing radio, resources, i.e. for establishing or releasing a connection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Astronomy & Astrophysics (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Radio Relay Systems (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)
  • Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)
  • Communication Control (AREA)

Description

Titel: Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satelliet systeem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem voorzien van tenminste een basisstation voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, 5 tenminste een eerste terminal voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een tweede terminal voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en tenminste een satelliet met een transponder voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en voor het 10 weer heruitzenden van de ontvangen signalen waarbij de frequentie van de heruitgezonden signalen verschoven is ten opzichte van de ontvangen signalen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een satellietsysteem voorzien van tenminste een basisstation 15 voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een eerste terminal voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een tweede terminal voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en tenminste een satelliet met een transponder voor 20 het ontvangen van elektromagnetische signalen en voor het weer heruitzenden van de ontvangen signalen waarbij de frequentie van de heruitgezonden signalen verschoven is ten opzichte van de ontvangen signalen.
Een dergelijk satellietsysteem is op zich bekend. Bij 25 deze bekende satellietsystemen zoals het inmarsat-satelliet-systeem, maar ook bij bekende cellulaire telefoonsystemen is het noodzakelijk contact te zoeken met het basisstation, teneinde een verzoek in te dienen om een verbinding tot stand te brengen. Voor hoge snelheidsdataverbindingen zoals 30 die gebruikt worden voor digitaal video-, digitaal audio- en gemultiplexte telefoonverbindingen vereist dit speciale draaggolven die werkzaam zijn in duplex mode via een 1004578 - 2 - separaat smalbandig commandokanaal. De eerste terminal welke een verbinding wenst met de tweede terminal dient dan allereerst via het smalbandige kanaal informatie met het basisstation uit te wisselen welke informatie bijvoorbeeld 5 de identiteit van de eerste terminal omvat en/of de identiteit van de tweede terminal alsmede informatie die betrekking heeft op de tot stand te brengen verbinding zelf. Wanneer aldus via het smalbandige kanaal de benodigde informatie met het basisstation is uitgewisseld, kan de 10 eerste terminal een breedbandige verbinding tot stand brengen. Deze verbinding kan dan bijvoorbeeld worden gelegd met de tweede terminal. In het algemeen zal de eerste terminal voor communicatie via het smalbandige kanaal en de breedbandige verbinding zijn voorzien van verschillende 15 zend- en ontvangsysternen. In het bijzonder is de tweede terminal identiek aan de eerste terminal.
Een nadeel van een dergelijk systeem is dat het vrij kostbaar is. Een en ander wordt veroorzaakt door het feit dat de terminals van dubbele transmissiesystemen zijn 20 voorzien, waarbij zoals gezegd het eerste transmissiesysteem wordt gebruikt voor het tot stand brengen van een smalbandige verbinding met het basisstation, terwijl het tweede transmissiesysteem wordt gebruikt voor het tot stand brengen van een breedbandige verbinding met een andere terminal of 25 terminals. In geval van een satellietsysteem worden genoemde verbindingen via de satelliet gelegd. De uitvinding beoogt een werkwijze en een systeem te verschaffen dat eenvoudiger, beter en efficiënter kan worden uitgevoerd.
De werkwijze overeenkomstig de uitvinding heeft 30 hiertoe als kenmerk dat het basisstation een database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat, waarbij voor het tot stand brengen van een verbinding via de satelliet tussen de eerste en tweede terminal het systeem de volgende stappen 35 uitvoert: 1) het basisstation zendt voortdurend informatie naar de satelliet uit voor het tot stand brengen van een 1004578 - 3 - verbinding waarbij genoemde informatie op een referentie-en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden voor heruitzending door de satelliet en waarbij genoemde informatie tenminste de beschikbare frequenties en/of in 5 gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat; 2) de eerste terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf waarna de ontvangen informatie wordt gebruikt voor het 10 selecteren van tenminste een voor communicatie beschikbare frequentie, waarbij de geselecteerde frequentie voor een gewenste verbinding met een bepaalde terminal zal worden gebruikt; 3) de eerste terminal zendt een werkdraaggolf op de 15 geselecteerde frequentie uit naar de satelliet voor heruitzending door de satelliet; en 4) het basisstation ontvangt de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf afkomstig van de eerste terminal, stelt aan de hand hiervan vast dat de 20 geselecteerde frequentie in gebruik is, past dien overeenkomstig de database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan en past dienovereenkomstig de informatie die op de referentie- en besturingsdraaggolf 25 wordt uitgezonden over de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan.
Verrassenderwijs is het overeenkomstig de uitvinding mogelijk om in een satellietsysteem de werkdraaggolf die 30 normaliter wordt gebruikt voor het onderhouden van de gewenste verbinding zelf ook te gebruiken voor het opbouwen van de verbinding. Hierbij is het niet noodzakelijk, zoals dit bij de stand van de techniek het geval is dat een terminal alvorens deze gaat zenden op de werkdraaggolf via 35 een apart, veelal smalbandig kanaal toestemming vraagt aan het basisstation om te gaan uitzenden op de genoemde werkdraaggolf. De communicatie-apparatuur kan hiermee sterk 1004578 - 4 - worden vereenvoudigd en verbeterd en economisch voordeliger worden uitgevoerd. Bovendien kan op deze wijze een verbinding sneller tot stand worden gebracht.
Doordat het basisstation voortdurend informatie voor 5 het tot stand brengen van een verbinding uitzendt, kan de eerste terminal deze informatie op ieder moment ontvangen, wanneer het gewenst is dat met behulp van de eerste terminal een verbinding met bijvoorbeeld de tweede terminal tot stand wordt gebracht. Hierbij behoeft de eerste terminal slechts 10 te zijn voorzien van een enkel transmissiesysteem. Ook het vanaf de eerste terminal naar het basisstation zenden van informatie over de frequentie welke de eerste terminal wenst te gaan gebruiken, wordt via hetzelfde kanaal uitgezonden.
In het bijzonder is het zelfs zo dat hiertoe door de eerste 15 terminal een werkdraaggolf wordt uitgezonden op de geselecteerde frequentie zelf. Bij ontvangst door het basisstation van de werkdraaggolf kan aan de hand van de frequentie van de werkdraaggolf worden vastgesteld dat een terminal een verbinding tot stand wenst te brengen op 20 genoemde frequentie. Wanneer dit eenmaal is vastgesteld door het basisstation kan deze onmiddellijk de genoemde database en dienovereenkomstig de informatie welke op de genoemde referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden aanpassen.
25 Volgens een geavanceerde uitvoeringsvorm van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding doorloopt het systeem verder de volgende stappen: 5) de eerste terminal zendt op de werkdraaggolf de identiteit van tenminste de tweede terminal uit naar de 30 satelliet; 6) het basisstation stelt na ontvangst van de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf de identiteit van de tweede terminal vast; 7) het basisstation zendt via de referentie- en besturings- 35 draaggolf de identiteit van de tweede terminal alsmede instelparameters voor de tweede terminal uit naar de satelliet; 1004578 - 5 - 8) de tweede terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en beso^ingsdraaggolf, herkent zijn eigen identiteit en stelt zichzelf aan de hand van de ontvangen instelparameters in voor het via de 5 satelliet ontvangen van de door de eerste terminal uitgezonden werkdraaggolf die audio/video of andere informatie kan omvatten.
Doordat thans eveneens de identiteit van terminals wordt uitgezonden waarmee de eerste terminal een verbinding 10 wenst te leggen, kan het basisstation deze terminals via de referentie- en besturingsdraaggolf dienovereenkomstig instellen. De hierbij over te brengen instelparameters kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het soort signaal dat zal worden overgezonden zoals digitaal audio of digitaal 15 video, op bitsnelheid, op de geselecteerde frequentie, en op andere parameters met behulp waarvan in deze terminals elementen zoals downconverters, modulatoren, demodulatoren en multiplexers kunnen worden ingesteld.
In het bijzonder bepaalt het basisstation na het 20 vaststellen van de identiteit van de tweede terminal in stap 6 op, op zich bekende wijze een vermogen waarmee de eerste terminal de werkdraaggolf zou moeten uitzenden voor communicatie via de satelliet met de tweede terminal en dat het basisstation vervolgens via de referentie- en 25 besturingsdraaggolf het vermogen van de eerste terminal dienovereenkomstig instelt.
Volgens een praktische uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt na stap 8) een transmissie door de eerste terminal beëindigd wanneer de eerste terminal de referentie-30 en besturingsdraaggolf niet meer ontvangt, het basisstation via de referentie- en besturingsdraaggolf de eerste terminal instrueert om de transmissie te beëindigen of wanneer een gebruiker de transmissie beëindigd.
Volgens een zeer geavanceerde uitvoeringsvorm van de 35 werkwijze zijn de eerste en tweede terminal elk voorzien van een antenne en besturingsmiddelen voor het richten van de gain van de antenne waarbij tenminste de eerste of tweede 100 A 578 - 6 - terminal de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf gebruikt voor het richten van de gain van de antenne op de satelliet.
Hierdoor kunnen de eerste en tweede terminal worden 5 uitgevoerd als mobiele terminals. Deze kunnen op een willekeurige plaats worden opgesteld. Verrassenderwijs is het met op zich bekende antennes en ontvang- en zendmiddelen mogelijk om de gain van de genoemde antennes op de satelliet te richten aan de hand van de door het basisstation naar de 10 satelliet en door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf. Tot op heden werden hiertoe de satellieten voorzien van aparte bakens. Dit had wederom tot gevolg dat de ontvangsystemen van de terminals moesten worden voorzien van aparte inrichtingen om deze bakens te 15 kunnen ontvangen. Overeenkomstig de uitvinding is dit niet noodzakelijk. Het is derhalve mogelijk geworden om zowel voor stationaire terminals die permanent op de satelliet zijn gericht dan wel voor mobiele terminals op geheel automatische wijze verbindingen binnen het satellietsysteem 20 tot stand te brengen.
In het bijzonder zijn de genoemde terminals elk voorzien van een identiteitscode waarbij de database de identiteitscodes van de terminals omvat en waarbij voorts: - de eerste terminal in stap 3) zijn identiteit op de 25 werkdraaggolf uitzendt; - het basisstation na stap 3) bij ontvangst van de door de eerste terminal op de werkdraaggolf uitgezonden identiteit van de eerste terminal via de referentie- en besturingsdraaggolf een ontvangstbevestiging verzendt naar de eerste 30 terminal.
Hierbij wordt op zeer betrouwbare wijze een verbinding tot stand gebracht. De eerste terminal weet immers aan de hand van de ontvangstbevestiging dat hij contact heeft gelegd met het basisstation. Voorts kan het 35 basisstation aan de hand van de ontvangen identiteitscode ertoe bijdragen dat de kosten voor het gebruik van het satellietsysteem worden doorbelast.
1004578 - 7 -
In het bijzonder zal het basisstation vooraf aan stap 5) de ontvangstbevestiging uitzenden. Een gebruiker van de eerste terminal kan dan na ontvangst van de ontvangstbevestiging en vooraf aan stap 5) de identiteit van 5 de tweede terminal invoeren bij de eerste terminal ten behoeve van het uitvoeren van stap 5).
Bij voorkeur omvat de database technische gegevens van elk der terminals waarbij de technische gegevens bijvoorbeeld betrekking hebben op mogelijke zend- en 10 ontvangfrequenties en protocollen voor het besturen van componenten zoals modulatoren, zenders en ontvangers van de betreffende terminals.
Op deze wijze kunnen ook verschillende typen terminals worden gebruikt, bijvoorbeeld terminals die 15 slechts kunnen uitzenden en/of ontvangen op een beperkt aantal frequenties. Het basisstation kan hiermee dan rekening houden wanneer een verbinding tussen verschillende terminals dient te worden gelegd. Ook kan het basisstation de genoemde componenten van de terminals aldus optimaal 20 instellen voor de gewenste verbinding.
In het bijzonder bepaalt het basisstation aan de hand van de in de database opgeslagen gegevens voor elke terminal welke frequenties de betreffende terminals ter beschikking staan. Bij voorkeur zendt het basisstation in stap 1) de 25 beschikbare frequenties in relatie met de identiteit van terminals op de referentie- en besturingsdraaggolf.
Een gebruiker kan dan in stap 2) aan de hand van de ontvangen informatie over beschikbare frequenties voor de eerste terminal bij de eerste terminal de gewenste 30 frequentie invoeren. Hierbij kan dan de eerste terminal de ontvangen informatie over de beschikbare frequenties voor de eerste terminal bijvoorbeeld afbeelden op een beeldscherm. Ook kan de gewenste frequentie via een voorafbepaald protocol bij de eerste terminal automatisch worden geselec-35 teerd en ingevoerd.
De informatie die door het basisstation in de eersl^ stap naar de satelliet wordt uitgezonden, kan eveneens 1004578 - 8 - gegevens over de identiteit van de satelliet omvatten. Dit heeft weer het voordeel dat met name mobiele terminals via een bepaalde satelliet een verbinding tot stand wensen te brengen die bij ontvangst van de referentie- en 5 besturingsdraaggolf direct weten dat de juiste satelliet is gevonden.
In het algemeen zal voor het satellietsysteem de frequentie van de referentie- en besturingsdraaggolf vooraf zijn bepaald. Deze frequentie is derhalve bij elk der 10 terminals bekend, zodat te allen tijde verzekerd is dat de genoemde verbinding tot stand kan worden gebracht.
Een satellietsysteem overeenkomstig de uitvinding heeft als kenmerk dat het basisstation een database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties 15 voor communicatie tussen terminals omvat, waarbij voor het tot stand brengen van een verbinding via de satelliet tussen de eerste en tweede terminal het systeem de volgende stappen uitvoert: 1) het basisstation zendt voortdurend informatie naar de 20 satelliet uit voor het tot stand brengen van een verbinding waarbij genoemde informatie op een referentie-en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden voor heruitzending door de satelliet en waarbij genoemde informatie tenminste de beschikbare frequenties en/of in 25 gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat; 2) de eerste terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf waarna de ontvangen informatie wordt gebruikt voor het 30 selecteren van tenminste een voor communicatie beschikbare frequentie waarbij de geselecteerde frequentie voor een gewenste verbinding met een bepaalde terminal zal worden gebruikt; 3) de eerste terminal zendt een werkdraaggolf op de 35 geselecteerde frequentie uit naar de satelliet voor heruitzending door de satelliet; en 1004578 - 9 - 4) het basisstation ontvangt de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf afkomstig van de eerste terminal, stelt aan de hand hiervan vast dat de geselecteerde frequentie in gebruik is, past dienovereen-5 komstig de database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan en past dienovereenkomstig de informatie die op de referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden over beschikbare frequenties en/of in gebruik 10 zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. Hierin toont: fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een 15 satellietsysteem volgens de uitvinding; fig. 2 een mogelijke uitvoeringsvorm van een terminal van het satellietsysteem volgens fig. 1; en fig. 3 een visualisatie van tenminste een deel van de gegevens die zijn opgeslagen in een database van het 20 satellietsysteem volgens fig. 1.
In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 een satellietsysteem overeenkomstig de uitvinding aangeduid. Het systeem is in dit voorbeeld samengesteld uit een basisstation 2, satelliet 4 en een aantal terminals 6.i (i = 1,2,3,..n). In 25 dit voorbeeld is n = 4, echter in de praktijk kan n ook een veel groter getal bedragen in de orde van honderden of duizenden.
Het basisstation 2 is in dit voorbeeld samengesteld uit vier identieke zend- en ontvanginrichtingen 8.i 30 (i = 1,2,3 of 4). Zoals hierna nog nader zal worden uiteengezet, wordt de eerste ontvanginrichting 8.1 in het algemeen gebruikt om te zenden, terwijl de tweede, derde en vierde ontvanginrichting 8.2-8.4 elk in het algemeen worden gebruikt voor het ontvangen van signalen. Uit economische 35 overwegingen zijn de zend- en ontvanginrichtingen 8.i echter aan elkaar gelijk gekozen. Elk van de zend- en ontvanginrichtingen is voor het zenden respectievelijk voor het 1004578 - 10 - ontvangen van signalen voorzien van een bijbehorende antenne 10. Voorts is het basisstation 2 voorzien van een computer 12 die via een bus 14 met de respectieve zend- en ontvanginrichtingen 8.i is verbonden. Via de bus 14 worden, 5 zoals hierna nog nader wordt uiteengezet, signalen aan de zend- en ontvanginrichtingen toegevoerd, die de betreffende zend- en ontvanginrichtingen instellen en die via de betreffende zend- en ontvanginrichtingen worden uitgezonden. Eveneens wordt via de bus 14 signalen aan de computer 12 10 toegevoerd die met behulp van de zend- en ontvanginrichtingen 8.2-8.4 zijn ontvangen.
De terminals 6.i zijn elk voorzien van een zend- en ontvanginrichting 10.i (i = l,2,3..n). De zend- en ontvanginrichtingen 10.i zijn in dit voorbeeld identiek aan de 15 zend- en ontvanginrichtingen 8.i. Voorts is iedere terminal 6.1 nog voorzien van een computer 18.i (i = l,2,3..n). De computer 18.i is hier een leiding 20.i (i = 1,2,3..n) verbonden met de zend- en ontvanginrichting 16.i. De computer 18.i kan via de leiding 20.i de zend- en 20 ontvanginrichting 16.i onder meer instellen op een gewenste werkfrequentie. Tevens kan de computer 18.i via de leiding 20.1 signalen aan de zend- en ontvanginrichting toevoeren die door de zend- en ontvanginrichting 16.i dienen te worden uitgezonden. Hiertoe is elke terminal 6.i nog voorzien van 25 een antenne 10. In dit voorbeeld is het basisstation 2 vast opgesteld. De satelliet 4 is geostationair. De antennes 10 van het basisstation zijn hiertoe elk vast opgesteld en nauwkeurig gericht op de satelliet 4. De terminal 6.3 is in dit voorbeeld eveneens vast opgesteld. De antenne 10 van de 30 terminal 6.3 is dan ook eenmalig nauwkeurig opgelijnd met de satelliet 4. De terminals 6.1 en 6.2 zijn daarentegen mobiel uitgevoerd. In dit voorbeeld zijn de eerste en tweede terminal 6.1 en 6.2 dan ook elk voorzien van op zich bekende besturingsmiddelen 22 voor het richten van de gain van de 35 antenne 10. De betreffende oesturingsmiddelen zijn in fig. 1 schematisch getoond. Elk der computers 18.i is voorzien van een toetsenbord en een scherm 24. Het toetsenbord en het 1004578 - 11 - scherm 24 zijn in fig. 1 schematisch met een pijl weergegeven. Hiermee wordt aangeduid dat een gebruiker informatie kan invoeren bij de computer dan wel informatie kan lezen bij de computer. Voorts is elke zend- en 5 ontvanginrichting 16.i voorzien van een aansluitpoort 26.i. De aansluitpoort 26.i kan worden gebruikt voor het toevoeren van te verzenden signalen zoals digitale audio- en videosignalen. Voorts kan de aansluitpoort 26.i worden gebruikt voor het uitvoeren van ontvangen signalen.
10 Evenzo is de computer 12 voorzien van een schematisch weergegeven scherm- en toetsenbord 24. Daarnaast is de computer 12 voorzien een uitgangspoort 28 voor het toevoeren van datasignalen aan de computer 12 dan wel voor het uitvoeren van datasignalen van de computer 12.
15 Zoals gezegd zijn in dit voorbeeld de zend- en ontvanginrichtingen 8.i, 16.i identiek uitgevoerd. Een mogelijke uitvoeringsvorm van een dergelijke zend- en ontvanginrichting is getoond in fig. 2. De zend- en ontvanginrichting is voorzien van aen zender 30 en een ontvanger 20 32. De inrichting is verder voorzien van een kanaalcodeer- inrichting 33, die door de zender 30 te verzenden signalen codeert of door de ontvanger 32 ontvangen signalen decodeert. Hiertoe is de coder 33 door middel van leidingen 34 en 36 met respectievelijk de zender 30 en ontvanger 32 25 verbonden. De inrichting is voorts voorzien van een interface 38, die is geschakeld tussen de aansluitpoort 26 en de coder 33. Verder is de inrichting voorzien van een controle-eenheid 40 die tussen de bus 14 dan wel leiding 20.1 is geschakeld. Via de controle-eenheid 40 kunnen data 30 vanuit de computer 12, 18.i aan de coder 33 worden toegevoerd voor verzending. Bovendien kunnen via de controle-eenheid 40 ontvangen signalen aan de computer 12, 18.1 worden toegevoerd. Verder is de controle-eenheid 40 via leiding 42 en 44 respectievelijk nog verbonden met de zender 35 30 en de ontvanger 32. Via deze leidingen kan de controle- eenheid 40 de zendfrequentie van de zender en de ontvangfrequentie van de ontvangen 32 instellen.
1004578 - 12 -
Het systeem volgens fig. 1 betreft een transmissiesysteem waarbij de terminals 6.i via de satelliet 4 met elkaar kunnen communiceren. Hierbij zendt bijvoorbeeld de terminal 6.2 een zendsignaal naar de satelliet 4. De 5 satelliet 4 omvat een transponder die elk signaal weer heruitzendt. Hierbij is het heruitgezonden signaal in frequentie verschoven ten opzichte van het ontvangen signaal. Het heruitgezonden signaal kan bijvoorbeeld door terminal 6.3 worden ontvangen. Nu is het zo dat voor het 10 zenden en ontvangen van signalen via de satelliet 4 voor de terminals 6.i een groot aantal frequenties beschikbaar zijn die verspreid liggen over een breed frequentiegebied. Dit gebied behoeft niet een aaneengesloten gebied te zijn, maar kan ook 'gaten' omvatten, welke 'gaten' dus frequenties 15 voorstellen die niet beschikbaar zijn. Dit breedbandige gebied is schematisch in fig. 3 getoond. Het maken van een verbinding tussen diverse terminals via de satelliet dient dan op een beschikbare frequentie van het frequentiegebied te worden uitgevoerd. Bovendien dient voor de gebruikmaking 20 van een frequentie veelal een vergoeding te worden betaald. Teneinde een verbinding tot stand te brengen is het derhalve noodzakelijk dat een vrije frequentie wordt aangewezen voor de gewenste verbinding. Hiertoe is de inrichting voorzien van het genoemde basisstation. In dit voorbeeld zijn 25 derhalve elk der terminals geschikt voor het binnen het genoemde breedbandige gebied uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen. Het is mogelijk dat sommige terminals slechts geschikt zijn om op een beperkt aantal frequenties van het gebied te zenden en/of te ontvangen. De 30 satelliet is voorzien van een transponder voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en een voor het heruitzenden van de ontvangen signalen, waarbij de frequentie van heruitgezonden signalen verschoven is ten opzichte van de ontvangen signalen.
35 Het basisstation is voorzien van een database die zich in de computer 12 bevindt. Deze database omvat beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties 1004578 - 13 - voor communicatie tussen terminals. In het voorbeeld van fig. 3 is thans een gedeelte van dez<= database getoond. Hierin is f·^ de laagste frequentie van het breedbandige gebied en fn de hoogste frequentie van het breedbandige 5 gebied. In fig. 3 is getoond dat een gedeelte 46 van het breedbandige gebied reeds in gebruik is voor communicatie tussen in dit voorbeeld terminals 6.6 en 6.7. Het gedeelte heeft een (midden)-frequentie fi en een bandbreedte bi. Hierbij werken beide terminals in duplex mode, d.w.z. beide 10 terminals verzenden gegevens naar elkaar en ontvangen gegevens van elkaar. en ontvangen gegevens van elkaar.
Voorts blijkt uit fig. 3 dat de frequentie f2 met bijbehorende bandbreedte b2 (blok 48) wordt gebruikt door terminals 6.9, 6.10 en 6.11. Hierbij verzendt terminal 6.9 15 informatie die door de terminals 6.10 en 6.11 wordt ontvangen. De terminals 6.10 en 6.11 fungeren derhalve alleen als ontvangers, terwijl de terminal 6.9 alleen als zender werkt. Voorts is in fig. 3 met de pijlen 49 de nog vrije voor communicatie tussen terminals beschikbare 20 frequenties aangegeven. Het basisstation 2 zendt via de zend- en ontvanginrichting 8.1 voortdurend informatie naar de satelliet 4 uit voor het tot stand brengen van een verbinding. Deze informatie wordt uitgezonden op een referentie- en besturingsdraaggolf waarvan de frequentie en 25 bijbehorende bandbreedte vooraf is bepaald. De genoemde draaggolf is in fig. 3 met 50 aangeduid en is uiteraard eveneens in de database opgeslagen. De referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden naar de satelliet voor heruitzending door de satelliet. De genoemde informatie 30 omvat tenminste de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties tezamen met de daarbij behorende bandbreedtes. Deze informatie wordt vanuit de computer 12 via de bus 14 aan de zend- en ontvanginrichting 8.1 toegevoerd.
35 In dit voorbeeld kan de database bovendien technische gegevens omvatten van elk der terminals 6.i, waarbij de technische gegevens bijvoorbeeld betrekking hebben op de 1004578 - 14 - mogelijk zend- en ontvangfrequenties die door de betreffende terminals kunnen worden gebruikt. Bovendien kunnen de technische gegevens protocollen voor het besturen van componenten zoals modulatoren, zenders en ontvangers van de 5 betreffende terminals omvatten. Het basisstation kan dan aan de hand van de in de database opgeslagen gegevens voor elke terminal bepalen welke frequenties de betreffende terminal ter beschikking staan. In dat geval is elk der terminals voorzien van een eigen identiteitscode, die eveneens in de 10 database is opgeslagen. Het basisstation zendt volgens deze bijzondere uitvoeringsvorm dan niet alleen gegevens voor de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties uit maar zendt tevens gegevens over de beschikbare frequenties in relatie met de identiteit van de terminals op 15 de referentie- en besturingsdraaggolf uit. De aldus uitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf wordt door de transponder van de satelliet heruitgezonden voor ontvangst door elk der terminals.
Elk der terminals ontvangt de door de satelliet 20 heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf. Elk der terminals is zoals gezegd voorzien van een beeldscherm voor het afbeelden van ontvangen informatie over de beschikbare frequenties. Hierna wordt ervan uitgegaan dat de eerste terminal video-informatie wenst te gaan zenden naar de 25 tweede terminal. Op het beeldscherm van de computer van de eerste terminal wordt derhalve voor een gebruiker de voor deze terminal ter beschikking staande frequenties en eventueel bijbehorende bandbreedtes afgebeeld. Een gebruiker kan met behulp van de invoermiddelen (toetsenbord) van de 30 computer 18.i bij de eerste terminal 6.1 de gewenste frequentie aan de hand van de afgebeelde beschikbare frequenties invoeren. Ook kan de computer 18.i met behulp van een voorafbepaald protocol automatisch de gewenste frequentie selecteren zonder tussenkomst van een gebruiker. 35 De computer 18.i van de eerste terminal zendt via leiding 20.i. commandosignalen naar de controle-eenheid 40 van de eerste terminal. De controle-eenheid 40 stelt op zijn beurt 1004578 - 15 - aan de hand van de commandosignalen via leiding 42 de zender 30 van de eerste terminal in op de geselecteerde zendfrequentie. Vervolgens zendt de eerste terminal 6.1 een werkdraaggolf uit op de geselecteerde frequentie f3 naar de 5 satelliet voor heruitzending door de satelliet. Deze werkdraaggolf omvat tevens de identiteitscode van de eerste terminal.
Het uitzenden van de werkdraaggolf met frequentie f3 door de eerste terminal is thans geheel conform de wijze 10 waarop het uiteindelijk naar de tweede terminal zal worden uitgezonden met uitzondering van het vermogensniveau. Het vermogensniveau is dusdanig gereduceerd dat deze juist door het basisstation kan worden ontvangen.
Het basisstation omvat een aantal zend- en 15 ontvanginrichtingen 8.2, 8.3 en 8.4 die in combinatie de nog beschikbare frequenties scannen. Hierbij is het niet noodzakelijk dat elke zend- en ontvanginrichting slechts één frequentie uitluistert. In het algemeen zal elke zend- en ontvanginrichting een aantal frequenties scannen. Des te 20 meer zend- en ontvanginrichtingen worden toegepast, des te sneller het scannen van de beschikbare frequenties kan worden uitgevoerd.
Hoe het ook zij, het basisstation ontvangt de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf van de eerste 25 terminal. Aan de hand hiervan wordt vastgesteld dat de frequentie f3 thans in gebruik is. Het basisstation past daarom dienovereenkomstig de database met de beschikbare frequentie en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan. (Gestippeld getoond in 30 fig. 3). Tegelijkertijd past het basisstation dienovereenkomstig de informatie die op de referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden over de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan. Vervolgens verzendt het 35 basisstation bij ontvangst van de door de eerste terminal op de werkdraaggolf uitgezonden identiteit van de eerste 1004578 - 16 - terminal via de referentie- en besturingsdraaggolf een ontvangstbevestiging naar de eerste terminal.
Nadat de eerste terminal via de referentie- en besturingsdraaggolf de ontvangstbevestiging van het 5 basisstation heeft ontvangen kan een gebruiker via de computer 18.1 van de eerste terminal 6.1, de identiteit van de uiteindelijke bestemming invoeren, in dit geval de identiteitscode van de tweede terminal. De eerste terminal zal vervolgens deze identiteit op werkdraaggolf uitzenden 10 naar de satelliet. Het basisstation stelt na ontvangst van de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf met frequentie f3 de identiteit van de tweede terminal vast. Het basisstation kan, nu hij de identiteit van de tweede terminal kent, op op zich bekende wijze bepalen met welk 15 vermogen de eerste terminal moet gaan uitzenden. Een en ander hangt af van de technische configuratie van de tweede terminal alsmede, indien dit bekend is, van de geografische positie van de eerste en tweede terminal. Het basisstation zal aldus via de referentie- en besturingsdraaggolf het 20 zendvermogen van de eerste terminal instellen. Dit kan op op zich bekende wijze gebeuren doordat de referentie- en besturingsdraaggolf door de ontvanger 32 van de eerste terminal 6.1 wordt ontvangen. De aldus ontvangen signalen worden via de coder 33 van de eerste terminal aan de 25 controle-eenheid 40 van de eerste terminal toegevoerd. De controle-eenheid 40 zendt de aldus verkregen informatie toe aan de computer 18.1. Deze herkent deze informatie zijnde een commandosignaal voor het instellen van het vermogen en zendt een dienovereenkomstig commandosignaal aan de 30 controle-eenheid 40 toe. De controle-eenheid 40 kan vervolgens via leiding 42 het zendvermogen van de zender 30 van de eerste terminal dienovereenkomstig instellen.
Het basisstation zendt via de referentie- en besturingsdraaggolf de identiteit van de tweede terminal 35 alsmede instelparameters voor de tweede terminal uit naar de satelliet. Deze instelparameters omvatten onder meer de ontvangfrequentie voor het ontvangen van de door de 1004578 - 17 - satelliet heruitgezonden signalen afkomstig van de eerste terminal. Deze ontvangfrequentie zal derhalve gelijk zijn aan de frequentie f3 en de standaardfrequentieverschuiving die door de transponder van de satelliet wordt veroorzaakt.
5 Tevens kunnen andere instelparameters worden meegezonden voor het instellen van downconverters, modulatoren, coders, multiplexers en ontvangers van de tweede terminal waarbij een en ander afhankelijk is van de configuratie van de betreffende tweede terminal.
10 De tweede terminal die de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf ontvangt, herkent zijn eigen identiteit en stelt zichzelf aan de hand van de bij deze identiteit behorende instelparameters in voor het via de satelliet ontvangen van de door de eerste 15 terminal uitgezonden werkdraaggolf. Deze werkdraaggolf kan bijvoorbeeld audio/video of andere informatie omvatten. In dit voorbeeld wordt via aansluitpoort 26.1 video-informatie aan de terminal 6.1 toegevoerd. Dienovereenkomstig wordt door de terminal 6.2 via aansluitpoort 26.2 ontvangen video-20 informatie afgegeven.
Aldus is een verbinding tot stand gebracht tussen de eerste en tweede terminal. Een transmissie door de eerste terminal kan worden beëindigd wanneer de eerste terminal bijvoorbeeld de referentie- en besturingsdraaggolf niet meer 25 ontvangt. Ook is het mogelijk dat het basisstation via de referentie- en besturingsdraaggolf de eerste terminal instrueert om de transmissie te beëindigen. Daarnaast is het mogelijk dat de gebruiker van de eerste terminal via de computer 18.1 de transmissie van de eerste terminal 30 beëindigd. Na beëindiging van de transmissie kan het basisstation bijvoorbeeld een rekening genereren voor de geleverde diensten, dat wil zeggen voor het gebruik van een gedeelte van het voor communicatie beschikbare breedbandige gebied. Via uitgangspoort 28 kan de computer 12 hiertoe 35 informatie zenden naar bijvoorbeeld een kantoor elders.
In het bijzonder omvat de informatie die door het basisstation voortdurend naar de satelliet wordt uitgezonden 1 00 A 578 - 18 - eveneens gegevens over de identiteit van de satelliet. Dit heeft als voordeel dat bij een terminal kan worden nagegaan of de antenne 10 op de juiste satelliet is gericht. In het bijzonder wanneer de terminals mobiele terminals zijn, zoals 5 in dit geval de terminals 6.1 en 6.2, is dit van bijzonder belang. In dit voorbeeld zijn de eerste en tweede terminal elk voorzien van antenne 10 en besturingsmiddelen 22 voor het richten van de gain van de antenne. Het blijkt mogelijk te zijn dat de antennes 10 van de eerste en tweede terminal 10 nauwkeurig kunnen worden gericht op de satelliet aan de hand van de ontvangst van de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf. Verrassenderwijs blijkt het eveneens mogelijk aan de hand van de ontvangen referentie- en besturingsdraaggolf de polarisatierichting 15 van de antenne 10 in te stellen.
In het bijzonder zijn de mobiele terminals 16.1 en 16.2 nog voorzien van een elektronisch compas en een GPS-ontvanger. Zo kan bijvoorbeeld de GPS-ontvanger van de eerste terminal nauwkeurig de positie van de eerste terminal 20 bepalen. Tevens kan met behulp van het compas de richting van de terminal worden bepaald. Aan de hand van de positie en de azimutale richting van de terminal kan op op zich bekende wijze door de computer 18.1 worden berekend in welk hemelsegment de satelliet 4 zich moet bevinden. De computer 25 18.1 kan aldus de besturingsmiddelen 22 aansturen opdat de gain van de antenne althans nagenoeg is gericht op de satelliet. Vervolgens kan op op zich bekende wijze met behulp van besturingsmiddelen 22 een scan langs het betreffende hemelsegment worden uitgevoerd totdat de 30 satelliet is gevonden. Verrassenderwijs kan de door de transponder heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf voldoende nauwkeurig worden ontvangen om de gain van de antenne te richten. Bij de bekende inrichtingen zijn de satellieten veelal voorzien van aparte bakens die 35 signalen uitzenden in separate smalbandige kanalen voor het richten van de antennes. Overeenkomstig de uitvinding is het thans dus mogelijk op geheel automatische wijze een 1004578 - 19 - verbinding tussen terminals tot stand te brengen inclusief het uitlijnen van de antennes.
In dit voorbeeld is het systeem slechts voorzien van één basisstation. De uitvinding is hiertoe echter geenszins 5 beperkt. Vele basisstations kunnen met elkaar worden verbonden in een netwerk. Hierbij kunnen deze basisstations terminals doorverwijzen naar andere satellieten wanneer een bepaalde satelliet volledig belast is. Dit doorverwijzen houdt dan veelal ook het opnieuw uitlijnen van de antennes 10 10 in. Het bijzondere is nu dat ook dit geheel automatisch kan worden uitgevoerd, zoals hiervoor is omschreven. Door via de referentie- en besturingsdraaggolf de positie waar de nieuw te gebruiken satelliet zich bevindt, alsmede zijn identiteit aan een terminal door te geven kan deze terminal 15 zoals hiervoor is omschreven de gain van zijn antenne aan de hand van GPS-coördinaten en aan de hand van coördinaten verkregen door het elektronische compas richten op het betreffende hemelsegment. Hierna kan wederom zoals hiervoor omschreven een scan worden iitgevoerd totdat referentie- en 20 besturingsdraaggolf wordt gevonden die door het andere of hetzelfde basisstation via in ieder geval de andere satelliet wordt uitgezonden. In dit voorbeeld zijn fL en fn gedefinieerd. Dit is echter niet noodzakelijk. Het gebied waarin de beschikbare frequenties zich bevinden kan immers 25 eveneens variëren. Daarom is het slechts bijhouden van beschikbare en in gebruik zijnde frequenties voldoende. Indien fL en fn wel zijn gedefinieerd, terwijl bovendien het gehele frequentiespectrum van fL en fn bruikbaar is voor communicatie behoeven in principe slechts de beschikbare of 30 in gebruik zijnde frequenties te worden bijgehouden omdat deze immers direct met elkaar samenhangen. Dergelijke varianten worden alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
1004578

Claims (32)

1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem voorzien van tenminste een basisstation voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een eerste terminal voor het 5 uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een tweede terminal voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en tenminste een satelliet met tenminste een transponder voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en voor het weer heruitzenden van de 10 ontvangen signalen waarbij de frequentie van de heruitgezonden signalen verschoven is ten opzichte van de ontvangen signalen, met het kenmerk, dat het basisstation een database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat, 15 waarbij voor het tot stand brengen van een verbinding via de satelliet tussen de eerste en tweede terminal het systeem de volgende stappen uitvoert: 1. het basisstation zendt voortdurend informatie naar de satelliet uit voor het tot stand brengen van een 20 verbinding waarbij genoemde informatie op een referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden voor heruitzending door de satelliet en waarbij genoemde informatie tenminste de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen 25 terminals omvat; 2. de eerste terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf waarna de ontvangen informatie wordt gebruikt voor het selecteren van tenminste een voor communicatie 30 beschikbare frequentie waarbij de geselecteerde frequentie voor een gewenste verbinding met een bepaalde terminal zal worden gebruikt; 3. de eerste terminal zendt een werkdraaggolf op de geselecteerde frequentie uit naar de satelliet voor 35 heruitzending door de satelliet; en 1004578 - 21 - 4. het basisstation ontvangt de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf afkomstig van de eerste terminal, stelt aan de hand hiervan vast dat de geselecteerde frequentie in gebruik is, past dienovereen- 5 komstig de database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan en past dienovereenkomstig de informatie die op de referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden over de beschikbare frequenties en/of in 10 gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals aan.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem verder de volgende stappen doorloopt: 5. de eerste terminal zendt op de werkdraaggolf de 15 identiteit van tenminste de tweede terminal uit naar de satelliet; 6. het basisstation stelt na ontvangst van de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf de identiteit van de tweede terminal vast; 20 7) het basisstation zendt via de referentie en besturings draaggolf de identiteit van de tweede terminal alsmede instelparameters voor de tweede terminal uit naar de satelliet; 8. de tweede terminal ontvangt de door de satelliet 25 heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf, herkent zijn eigen identiteit en stelt zichzelf aan de hand van de ontvangen instelparameters in voor het via de satelliet ontvangen van de door de eerste terminal uitgezonden werkdraaggolf die audio/video of andere 30 informatie kan omvatten.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het basisstation na het vaststellen van de identiteit van de tweede terminal in stap 6) op, op zich bekende wijze een vermogen bepaalt waarmee de eerste terminal de werkdraaggolf 35 zou moeten uitzer.den voor communicatie via de satelliet met de tweede terminal en dat het basisstation vervolgens via de 1004578 - 22 - referentie- en besturingsdraaggolf het vermogen van de eerste terminal dienovereenkomstig instelt.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat na stap 8) een transmissie door de eerste terminal wordt 5 beëindigd wanneer de eerste terminal de referentie- en besturingsdraaggolf niet meer ontvangt, het basisstation via de referentie- en besturingsdraaggolf de eerste terminal instrueert om de transmissie te beëindigen of wanneer een gebruiker de transmissie beëindigt.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede terminal elk zijn voorzien van een antenne en besturingsmiddelen voor het richten van de gain van de antenne waarbij tenminste de eerste of tweede terminal de door de satelliet 15 heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf gebruikt voor het richten van de gain van de antenne op de satelliet.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde terminals elk zijn voorzien van een identiteitscode waarbij de database de identiteitscodes 20 van de terminals omvat en waarbij voorts: - de eerste terminal in stap 3) zijn identiteit op de werkdraaggolf uitzendt; - het basisstation na stap 3) bij ontvangst van de door de eerste terminal op de werkdraaggolf uitgezonden identiteit 25 van de eerste terminal via de referentie- en besturingsdraaggolf een ontvangstbevestiging verzendt naar de eerste terminal.
7. Werkwijze volgens conclusies 2 en 6, met het kenmerk, dat het basisstation vóóraf aan stap 5) de ontvangst- 30 bevestiging uitzendt.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een gebruiker van de eerste terminal na ontvangst van de ontvangstbevestiging en vooraf aan stap 5) de identiteit van de tweede terminal invoert bij de eerste terminal ten 35 behoeve van het uitvoeren van stap 5).
9. Werkwijze volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de database technische gegevens omvat van elk der 1004578 - 23 - terminals waarbij de technische gegevens bijvoorbeeld betrekking hebben op mogelijke zend- en ontvangfrequenties en protocollen voor het besturen van componenten zoals modulatoren, zenders en ontvangers van de betreffende 5 terminals.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het basisstation aan de hand van de in de database opgeslagen gegevens voor elke terminal bepaalt welke frequenties de betreffende terminals ter beschikking staan.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het basisstation in stap 1) de beschikbare frequenties in relatie met de identiteit van terminals op de referentie- en besturingsdraaggolf uitzendt.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 15 een gebruiker in stap 2) aan de hand van de ontvangen informatie over beschikbare frequenties voor de eerste terminal bij de eerste terminal de gewenste frequentie invoert of dat de eerste terminal de gewenste frequentie automatisch invoert.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de eerste terminal tenminste de ontvangen informatie over de beschikbare frequenties voor de eerste terminal afbeeldt op een beeldscherm.
14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de informatie die door het basisstation in de eerste stap naar de satelliet wordt uitgezonden eveneens gegevens over de identiteit van de satelliet omvat.
15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de frequentie van de referentie- en 30 besturingsdraaggolf vooraf is bepaald.
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat vooraf een laagste en hoogste frequentie is bepaald voor de mogelijke frequenties die voor communicatie beschikbaar zijn.
17. Satellietsysteem voorzien van tenminste een basis station voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een eerste terminal voor het 1004578 - 24 - uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen, tenminste een tweede terminal voor het ontvangen van elektromagnetische signalen en tenminste een satelliet met tenminste een transponder voor het ontvangen van elektro-5 magnetische signalen en voor het weer heruitzenden van de ontvangen signalen waarbij de frequentie van de heruitgezonden signalen verschoven is ten opzichte van de ontvangen signalen, met het kenmerk, dat het basisstation een database met beschikbare frequenties en/of in gebruik 10 zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat, waarbij voor het tot stand brengen van een verbinding via de satelliet tussen de eerste en tweede terminal het systeem de volgende stappen uitvoert: 1. het basisstation zendt voortdurend informatie naar de 15 satelliet uit voor het tot stand brengen van een verbinding waarbij genoemde informatie op een referentie-en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden voor heruitzending door de satelliet en waarbij genoemde informatie tenminste de beschikbare frequenties en/of in 20 gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen terminals omvat; 2. de eerste terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf waarna de ontvangen informatie wordt gebruikt voor het 25 selecteren van tenminste een voor communicatie beschikbare frequentie waarbij de geselecteerde frequentie voor een gewenste verbinding met een bepaalde terminal zal worden gebruikt; 3. de eerste terminal zendt een werkdraaggolf op de 30 geselecteerde frequentie uit naar de satelliet voor heruitzending door de satelliet; en 4. het basisstation ontvangt de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf afkomstig van de eerste terminal, stelt aan de hand hiervan vast dat de 35 geselecteerde frequentie in gebruik is, past dien overeenkomstig de database met beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie 1004578 - 25 - tussen terminals aan en past dienovereenkomstig de informatie die op de referentie- en besturingsdraaggolf wordt uitgezonden over de beschikbare frequenties en/of in gebruik zijnde frequenties voor communicatie tussen 5 terminals aan.
18. Satellietsysteem volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het systeem verder de volgende stappen doorloopt: 5. de eerste terminal zendt op de werkdraaggolf tenminste de identiteit van de tweede terminal uit naar de satelliet; 10 6) het basisstation stelt na ontvangst van de door de satelliet heruitgezonden werkdraaggolf de identiteit van de tweede terminal vast; 7. het basisstation zendt via de referentie en besturingsdraaggolf de identiteit van de tweede terminal alsmede 15 instelparameters voor de tweede terminal uit naar de satelliet; 8. de tweede terminal ontvangt de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf, herkent zijn eigen identiteit en stelt zichzelf aan de 20 hand van de ontvangen instelparameters in voor het via de satelliet ontvangen van de door de eerste terminal uitgezonden werkdraaggolf die audio/video of andere informatie kan omvatten.
19. Satellietsysteem volgens conclusie 18, met het kenmerk, 25 dat het basisstation na het vaststellen van de identiteit van de tweede terminal in stap 6) op, op zich bekende wijze een vermogen bepaalt waarmee de eerste terminal de werkdraaggolf zou moeten uitzenden voor communicatie via de satelliet met de tweede terminal en dat het basisstation 30 vervolgens via de referentie- en besturingsdraaggolf het vermogen van de eerste terminal dienovereenkomstig instelt.
20. Satellietsysteem volgens conclusies 18 of 19, met het kenmerk, dat na stap 8 een transmissie door de eerste terminal wordt beëindigd wanneer de eerste terminal de 35 referentie- en besturingsdraaggolf niet meer ontvangt, het basisstation via de referentie- en besturingsdraaggolf de eerste terminal instrueert om de transmissie te beëindigen 1004578 - 26 - of wanneer een gebruiker de transmissie van de eerste terminal beëindigt.
21. Satellietsysteem volgens een der conclusies 17-20, met het kenmerk, dat de eerste en tweede terminal elk zijn 5 voorzien van een antenne en besturingsmiddelen voor het richten van de gain van de antenne waarbij tenminste de eerste of tweede terminal is voorzien van middelen om de door de satelliet heruitgezonden referentie- en besturingsdraaggolf te gebruiken voor het richten van de 10 gain van de antenne op de satelliet.
22. Satellietsysteem volgens een der conclusies 17-21, met het kenmerk, dat de genoemde terminals elk zijn voorzien van een identiteitscode waarbij de database de identiteitscodes van de terminals omvat en waarbij voorts: 15. de eerste terminal in stap 3) zijn identiteit op de werkdraaggolf uitzendt; - het basisstation na stap drie bij ontvangst van de door de eerste terminal op de werkdraaggolf uitgezonden identiteit van de eerste terminal via de referentie- en besturings-20 draaggolf een ontvangstbevestiging verzendt naar de eerste terminal.
23. satellietsysteem volgens conclusies 18 en 22, met het kenmerk, dat het basisstation vooraf aan stap 5) de ontvangstbevestiging verzendt naar de eerste terminal.
24. Satellietsysteem volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de eerste terminal invoermiddelen omvat voor het invoeren van de identiteit van de tweede terminal bij de eerste terminal ten behoeve van het uitvoeren van stap 5).
25. Satellietsysteem volgens conclusie 22, 23 of 24, met 30 het kenmerk, dat de database technische gegevens omvat van elk der terminals waarbij de technische gegevens bijvoorbeeld betrekking hebben op mogelijke zend- en ontvangfrequenties en protocollen voor het besturen van componenten zoals modulatoren, zenders en ontvangers van de 35 betreffende terminals.
26. Satellietsysteem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het basisstation een computer omvat die aan de hand van 1 0 0 4 5 7 8 - 27 - de in de database opgeslagen gegevens voor elke terminal bepaalt welke frequenties de betreffende terminals ter beschikking staan.
27. Satellietsysteem volgens conclusie 26, met het kenmerk, 5 dat de eerste terminal in stap 1 de beschikbare frequenties in relatie met de identiteit van terminals op de referentie-en besturingsdraaggolf uitzendt.
28. Satellietsysteem volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat de eerste terminal is voorzien van een 10 beeldscherm voor het afbeelden van de ontvangen informatie over de beschikbare frequenties voor de eerste terminal en waarbij de eerste terminal verder is voorzien van invoermiddelen voor het invoeren van de gewenste frequentie aan de hand van de afgebeelde beschikbare frequenties.
29. Satellietsysteem volgens een der voorgaande conclusies 26 of 27, met het kenmerk, dat de eerste terminal is voorzien van middelen voor het via een voorafbepaald protocol selecteren van de gewenste frequentie.
30. Satellietsysteem volgens een der voorgaande conclusies 20 17-29, met het kenmerk, dat de informatie die door het basisstation in de eerste stap naar de satelliet wordt uitgevonden eveneens gegevens over de identiteit van de satelliet omvat.
31. Satellietsysteem volgens een der voorgaande conclusies 25 17-30, met het kenmerk, dat de frequentie van de referentie- en besturingsdraaggolf vooraf is bepaald.
32. Satellietsysteem volgens een der voorgaande conclusies 17-31, met het kenmerk, dat vooraf een laagste en hoogste frequentie is bepaald voor de mogelijke frequenties 30 die voor communicatie beschikbaar zijn. 1004578
NL1004578A 1996-11-20 1996-11-20 Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. NL1004578C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004578A NL1004578C2 (nl) 1996-11-20 1996-11-20 Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
AT97203619T ATE403287T1 (de) 1996-11-20 1997-11-20 Verfahren zum verbindungsaufbau in einem satellitensystem und satellitensystem zur anwendung dieses verfahrens
EP97203619A EP0844744B1 (en) 1996-11-20 1997-11-20 Method for establishing a connection in a satellite system and satelilite system suitable for practising such method
US08/975,002 US6181913B1 (en) 1996-11-20 1997-11-20 Method for establishing a connection in a satellite system and satellite system suitable for practicing such method
JP36160397A JP3174025B2 (ja) 1996-11-20 1997-11-20 衛星システムにおける接続を確立する方法並びにその方法の実施に適した衛星システム
DE69738863T DE69738863D1 (de) 1996-11-20 1997-11-20 Verfahren zum Verbindungsaufbau in einem Satellitensystem und Satellitensystem zur Anwendung dieses Verfahrens

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004578 1996-11-20
NL1004578A NL1004578C2 (nl) 1996-11-20 1996-11-20 Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004578C2 true NL1004578C2 (nl) 1998-05-25

Family

ID=19763908

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004578A NL1004578C2 (nl) 1996-11-20 1996-11-20 Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6181913B1 (nl)
EP (1) EP0844744B1 (nl)
JP (1) JP3174025B2 (nl)
AT (1) ATE403287T1 (nl)
DE (1) DE69738863D1 (nl)
NL (1) NL1004578C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2813651C (en) * 2000-03-03 2014-07-08 Qualcomm Incorporated Method and apparatus for participating in group communication services in an existing communication system

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0055097A1 (en) * 1980-12-18 1982-06-30 General Electric Company Radio-telephone system
US4672657A (en) * 1985-12-17 1987-06-09 Motorola, Inc. Multichannel telephone system
US4672655A (en) * 1983-12-08 1987-06-09 Ant Nachrichtentechnik Gmbh Method for establishing a connection with a mobile subscriber and system for implementing the method
US4928274A (en) * 1988-01-19 1990-05-22 Qualcomm, Inc. Multiplexed address control in a TDM communication system
EP0505204A2 (en) * 1991-03-22 1992-09-23 Nec Corporation Radiotelephone set
EP0562374A1 (en) * 1992-03-27 1993-09-29 Motorola, Inc. Call setup method for use with a network having mobile end users

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5526404A (en) * 1991-10-10 1996-06-11 Space Systems/Loral, Inc. Worldwide satellite telephone system and a network coordinating gateway for allocating satellite and terrestrial gateway resources
JP2643689B2 (ja) * 1991-10-21 1997-08-20 松下電器産業株式会社 マイクロセルラーシステムにおけるチャネル割り当て方法
US5862478A (en) * 1995-07-31 1999-01-19 Cutler, Jr.; Victor Hawes Method and system for managing the initiation of new traffic in a resource limited communication system
US5926745A (en) * 1995-11-30 1999-07-20 Amsc Subsidiary Corporation Network operations center for mobile earth terminal satellite communications system
US6014372A (en) * 1997-12-08 2000-01-11 Lockheed Martin Corp. Antenna beam congruency system for spacecraft cellular communications system

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0055097A1 (en) * 1980-12-18 1982-06-30 General Electric Company Radio-telephone system
US4672655A (en) * 1983-12-08 1987-06-09 Ant Nachrichtentechnik Gmbh Method for establishing a connection with a mobile subscriber and system for implementing the method
US4672657A (en) * 1985-12-17 1987-06-09 Motorola, Inc. Multichannel telephone system
US4928274A (en) * 1988-01-19 1990-05-22 Qualcomm, Inc. Multiplexed address control in a TDM communication system
EP0505204A2 (en) * 1991-03-22 1992-09-23 Nec Corporation Radiotelephone set
EP0562374A1 (en) * 1992-03-27 1993-09-29 Motorola, Inc. Call setup method for use with a network having mobile end users

Also Published As

Publication number Publication date
EP0844744B1 (en) 2008-07-30
DE69738863D1 (de) 2008-09-11
JPH10234087A (ja) 1998-09-02
ATE403287T1 (de) 2008-08-15
US6181913B1 (en) 2001-01-30
JP3174025B2 (ja) 2001-06-11
EP0844744A1 (en) 1998-05-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4696052A (en) Simulcast transmitter apparatus having automatic synchronization capability
US4696051A (en) Simulcast transmission system having automtic synchronization
RU2192095C2 (ru) Система двусторонней/широковещательной мобильной и портативной спутниковой связи
US6020847A (en) Geolocation method and apparatus for satellite based telecommunications system
EP0091999B1 (en) Communications system and central station therefor
EP0887951A3 (en) Method and system for communicating high rate data in a satellite-based communications network
US5485632A (en) Method for initiating and determining simulcast transmission of a message
CN110212969B (zh) 一种信标测控和信关融合的低轨星座接入与控制系统
RU98108532A (ru) Способ и система программирования обслуживания посредством радиосигналов
EP1158691A3 (en) Repeater for transmission system for controlling and determining the status of electrical devices from remote locations
EP0732814A3 (en) Bidirectional satellite communication system with sharing of a same frequency band through superposition of signal frequencies
CN100431366C (zh) 利用在功率调节中的变化确定干扰移动终端的方法和设备
CN109104236B (zh) 一种低轨卫星与地面接收站通信的方法
CN109088669A (zh) 一种低轨卫星通信方法
US6239720B1 (en) Circuit and method for providing simultaneous transmission of page data in a paging system
EP1152554A2 (en) Satellite multimedia delivery to vehicles
NL1004578C2 (nl) Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding in een satellietsysteem en een satellietsysteem geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
RU2715554C1 (ru) Перевозимая тропосферная станция
HK1040018A1 (en) Apparatus and method for sending common information on common data channels.
CN109217910B (zh) 基于无人机的信号中继方法和系统
US5367519A (en) Multiple access communication system capable of deciding a connection route among a central station, repeater stations, and terminal stations
US6201786B1 (en) Adaptable and controllable multi-channel data link
US5737686A (en) Circuit control apparatus for satellite communication system
US5267032A (en) Device for detecting termination of connection to a programme to be paid for, received by a subscriber unit via an interactive remote distribution network
KR100585902B1 (ko) 위성 방송 방법, 그 방법에 이용하는 기지국 및 이동국

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100601