NL1004099C2 - Buisverbindingssysteem en werkwijze voor het tot stand brengen van een onder een hoek in de wand van een buis lopende buisverbinding. - Google Patents

Description

BUISVERBINDINGSSYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET TOT STAND BRENGEN VAN EEN ONDER EEN HOEK IN DE WAND VAN EEN BUIS LOPENDE BUISVERBINDING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingssysteem, omvattende een eerste, in de wand van een opening voorziene, buis en een tweede, van een voorgevormd uiteinde met afdichtmiddelen voorziene, buis, waarvan de doorsnede kleiner is dan de doorsnede van de 10 eerste buis.

De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een opening in een eerste buis en een 15 corresponderend voorgevormd uiteinde van een tweede buis.

Een dergelijk verbindingssysteem, en een dergelijke werkwijze, welke bijvoorbeeld worden toegepast bij het uitbreiden van een buizenstelsel, zoals een veelal 20 ondergronds gelegen rioolstelsel, zijn van algemene bekendheid. Wanneer een dergelijke buizenstelsel wordt uitgebreid en op een eerste buis van dat stelsel een tweede buis met kleinere doorsnede, wordt aangesloten, wordt in de praktijk, nadat de eerste buis is uitgegraven deze op twee 25 plaatsen doorgenomen, waarna er een T-stuk of een ander onder een zekere hoek staand verdeelstuk, tussen wordt gezet. Het verdeelstuk is bij voorkeur aan de beide uiteinden van het doorlopende gedeelte ervan, voorzien van overschuifmoffen die over de beide doorgenomen uiteinden 30 worden geschoven, waardoor koppeling en afdichting worden gerealiseerd. Op het overblijvende uiteinde van het verdeelstuk wordt het uiteinde van de tweede buis geschoven en daarop waterdicht aangesloten. Vervolgens wordt het uitgegraven gat weer dichtgegooid.

35 1 0 0 <· o 9 o 2

Het bekende verbindingssysteem heeft als nadeel, dat het noodzakelijk is om de in de grond gelegen eerste buis over een aanmerkelijk deel, en rondom uit te graven, hetgeen een aanzienlijke hoeveelheid tijd en mankracht en/of de inzet 5 van relatief kostbare graafmachines vergt. Dit geldt in versterkte mate, als de bloot te leggen buizen diep in de grond liggen. Tevens geeft het bekende verbindingssysteem aanleiding tot relatief veel afvalmateriaal in de vorm van afgezaagde verspilde delen van de eerste buis, waarvan 10 althans een gedeelte van het verdeelstuk juist weer de vervanging vormt.

De onderhavige uitvinding stelt zicht ten doel om een verbindingssysteem en een werkwijze voor het kwalitatief 15 hoogwaardig en met voldoende mechanische stevigheid verbinden van buizen te verschaffen, welke minder omslachtig en tijdrovend is.

Daartoe bezit het verbindingssysteem overeenkomstig de 20 uitvinding het kenmerk, dat de vorm van de opening in de eerste buis in hoofdzaak langwerpig, in het bijzonder eivormig of elliptisch is, en dat de opening van de eerste buis en het uiteinde van de tweede buis een zodanig aan elkaar aangepaste vorm bezitten, dat het uiteinde van de 25 tweede buis van buitenaf door de opening van de eerste buis kan worden gemanoeuvreerd, waarna het voorgevormde uiteinde met de afdichtmiddelen aanligt tegen de binnenwand van de eerste buis.

30 De werkwijze voor het tot stand brengen van de verbinding, bezit overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het uiteinde in de opening wordt gestoken tot bij de tegenover de opening gelegen binnenwand van de eerste buis, waarna de tweede buis wordt gekanteld en verdraaid tot de gewenste 1004099 , 3 hoekpositie is verkregen, en vervolgens de tweede buis zo ver uit de opening wordt getrokken, dat op het voorgevormde uiteinde van de tweede buis gelegen afdichtmiddelen aanliggen tegen het de opening omgevende gedeelte van de 5 binnenwand van de eerste buis.

De voordelen van de uitvinding zijn de volgende: onder iedere gewenste hoek kan de zij aansluiting 10 worden gepositioneerd, teneinde de instroom en doorstroom door de buisverbinding te optimaliseren; er wordt slechts één waterdichte verbinding gemaakt, namelijk tussen het uiteinde van de tweede buis en de 15 opening van de eerste buis, daar waar in de stand van de techniek aan weerszijden van het doorlopende gedeelte van het verbindingsstuk twee waterdichte verbindingen tot stand moeten worden gebracht; 20 - het is niet nodig om de in de grond gelegen eerste buis volledig rondom uit te graven. In principe is het voldoende om alleen dat gedeelte van de buis uit te graven waarop de tweede buis moet worden aangesloten; 25 - er hoeft slechts één opening te worden uitgezaagd, in plaats van het twee maal volledig doornemen van de in de grond gelegen eerste buis, zoals bij de stand van de techniek gebruikelijk is; 30 - het afvalmateriaal wordt slechts gevormd door het uit de eerste buis gezaagde materiaal voor de opening, terwijl in de stand van de techniek zelfs een volledig buisdeel werd uitgezaagd en door het betreffende 1 0 0 A 0 9 9 4 buisgedeelte van het verbindingsstuk diende te worden vervangen; de gevormde verbinding dicht op kwalitatief 5 hoogwaardige en mechanisch stevig en stabiele wijze lucht- en waterdicht af aan de binnenzijde van de eerste buis; maatvoering, oppevlakteruwheid en toleranties van de 10 afmetingen van de onderdelen van het buisverbindingssysteem zijn niet kritisch; de richting waarin de zaagsnede ter plaatse van de rand van de opening loopt, is onafhankelijk van de 15 hoek die de eerste en tweede buis ten opzichte van elkaar maken; het verbindingssysteem volgens de uitvinding bevat weining onderdelen; 20 de opening verzwakt de buis slechts minimaal en alleen voor zover dit nodig is; en alle soorten (lichtgewicht) of bijvoorbeeld betonnen 25 buizen zijn hiermee af te dichten.

De genoemde voordelen maken de onderhavige uitvinding, die in principe voor elke hoek in het bijzonder tussen 30° en 60° van de buizen toepasbaar is, minder kostbaar, 30 omslachtig en tijdrovend.

Thans zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarbij soortgelijke in de verschillende figuren van de tekening

* \ ‘ I

i u t· ‘ J «' f 5 weergegeven elementen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien.

Daarbij toont: 5

Figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een verbindingssysteem overeenkomstig de uitvinding, dat toepassing vindt voor achterafmontage onder een hoek in een reeds bestaande hoofdbuis; 10 figuren 2 en 3 respectievelijk een schroefinlaat en een de schroefinlaat te omgeven zadelbuis met een moer voor toepassing in het verbindingssysteem van figuur 1; 15 figuur 4 een aanzicht van de langwerpige opening in de reeds aangelegde buis van figuur 1; en figuren 5 tot en met 9 de achtereenvolgende posities die de schroefinlaat en de buis van figuur 1 innemen bij het tot 20 stand brengen van een verbinding tussen de opening in de buis en een corresponderend voorgevormd uiteinde van de schroefinlaat.

Figuur 1 toont een verbindingssysteem 1, dat een eerste 25 buis 2 en een tweede buis of schroefinlaat 3 omvat. De buis 2 is van een in figuur 4 gedetailleerder getoonde langwerpige, veelal eivormige of elliptisch gevormde opening 4 voorzien. De opening wordt bijvoorbeeld door middel van zagen, eventueel uit de hand, in de buis 2 30 aangebracht. De buis 3 is in figuur 2 getoond. Deze buis of schroefinlaat 3 bezit een voorgevormd uiteinde 5, in de vorm van een opstaande omtreksrand. De vorm van de omtreksrand 5 is zodanig, dat als de schroefinlaat 3 in de opening 4 van de buis 2 steekt deze omtreksrand 5 juist 6 aanligt tegen de binnenzijde 6 van de buis 2 nabij de opening 4. Op de omtreksrand 5 zijn afdichtmiddelen, in de vorm van een in figuur 1 weergegeven afdichtring 7 aangebracht· Op nog nader toe te lichten wijze wordt het 5 voorgevormde uiteinde 5 van de schroefinlaat 3 in de opening 4 gebracht. Nadat de verbinding tussen dat uiteinde 5 en de opening 4 aangelegd wordt, wordt een in figuur 3 gedetailleerd getoonde zadelbuis 8 over de schroefinlaat 3 geschoven. Daarbij ontstaat de in figuur 1 getoonde 10 situatie. De zadelbuis 8 is van een voorgevormd uiteinde 9 voorzien, dat in figuur 1 in mechanisch kontakt is gebracht met de buitenzijde 10 van de buis 2, die zich romdom de opening 4 bevindt. Het andere uiteinde 11 van schroefinlaat 3 is voorzien van een bijvoorbeeld aangeblazen schroefdraad 15 12, waarop een moer 13 kan worden aangebracht. Bij het aandraaien van de moer 13, die als drukmiddel fungeert worden de afdichtmiddelen 7 tussen de naar elkaar toe bewegende respectieve uiteinden 5 en 9 samengedrukt waardoor een, tot bijvoorbeeld 1 bar, waterdichte 20 verbinding tussen de buizen 2 en 3 ontstaat en ook buis 2 mechanisch wordt ingeklemd. De schematisch in figuur 2 voor een bepaalde plaats op het uiteinde 5 weergegeven hoek α die de omtreksrand maakt met de schroefinlaat 3 hangt vanzelfsprekend af van de plaats waar dat uiteinde 5 25 kontakt maakt met de cilindrisch verlopende binnenzijde 6 van buis 2. Naast de kromtestraal van de binnenzijde 6 van de buis 2, hangt de hoek α tevens af van de hoek die de langsassen 14 en 15 van de respectieve buizen 2 en 3 maken. Alhoewel voor de onderhavige figuurbeschrijving van de 30 tekening is uitgegaan van een scherpe hoek tussen de langsassen 14 en 15 van ongeveer 45°, kan in principe elke gewenste hoek tussen de buizen 2 en 3 worden gerealiseerd op de eerder toegelichte wijze. Voor de praktijk zijn 7 hoeken die in het gebied van ongeveer 30°-60° liggen, praktisch wellicht van het grootste belang.

In de figuren 5,6,7,8 en 9 is achtereenvolgens schematisch 5 weergegeven op welke wijze de tweede buis of schroefinlaat 3 in de opening 4 van de eerste buis 2 wordt gestoken. In figuur 5 zal het voorgevormde uiteinde 5 de opening 4 naderen, totdat de in figuur 6 getoonde situatie optreedt, waarbij dat uiteinde 5 vrijwel kontakt maakt met de 10 binnenzijde 6 tegenover de opening 4 van de buis 2.

Vervolgens wordt de buis 3 op een wijze, zoals in figuur 7 is weergegeven, gekanteld en tegelijkertijd verdraaid, totdat de in figuur 8 getoonde situatie optreedt, waarbij het verder kantelen van de buis 3 mogelijk wordt en de in 15 figuur 9 weergegeven situatie ontstaat, nadat de buis 3 zoveel mogelijk uit de opening 4 is getrokken. De verschillende verplaatsingen en verdraaiingen zijn door middel van pijlen weergegeven. Tenslotte ontstaat dan de in figuur 1 gedetailleerder weergegeven situatie.

20

Het is in de praktijk van voordeel gebleken om de schroefinlaat 3 nabij het uiteinde 5 te voorzien van een lokale, veelal ring- of wigvormige uitstulping 16, welke er voor zorgt, dat de schroefinlaat 3 bij het daaroverheen 25 schuiven van zadelbuis 8 enigszins in de opening 4 is geborgd en daar dan niet uit wegschuift. Deze instulping voorkomt tevens het meedraaien van de schroefinlaat 3. De schroefinlaat 3 is voorts voorzien van een stootrand 17.

10 0 4 0 9 §

Claims (11)

1. Verbindingssysteem, omvattende een eerste, in de wand van een opening voorziene, buis en een tweede, van een 5 voorgevormd uiteinde met afdichtmiddelen voorziene, buis, waarvan de doorsnede kleiner is dan de doorsnede van de eerste buis, met het kenmerk, dat de vorm van de opening in de eerste buis in hoofdzaak langwerpig, in het bijzonder eivormig of elliptisch is, en dat de 10 opening van de eerste buis en het uiteinde van de tweede buis een zodanig aan elkaar aangepaste vorm bezitten, dat het uiteinde van de tweede buis van buitenaf door de opening van de eerste buis kan worden gemanoeuvreerd, waarna het voorgevormde uiteinde met 15 de afdichtmiddelen aanligt tegen de binnenwand van de eerste buis.

2. Verbindingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het voorgevormde uiteinde een opstaande 20 omtreksrand bevat.

3. Verbindingssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de hoek α waaronder de omtreksrand ten opzichte van de wand van de tweede buis staat, afhangt 25 van de vorm van het gedeelte van de binnenomtrek van de eerste buis waar dat gedeelte tegen de binnenwand aanligt en afhangt van de hoek waaronder de tweede buis ten opzichte van de eerste buis staat.

4. Verbindingssysteem volgens een van de conclusies 1-3 met het kenmerk, dat over de tweede, in de opening van de eerste buis aanliggende, buis een van een voorgevormd uiteinde voorziene zadelbuis is geschoven, '\ 0 0 *< l) 9 welk voorgevormd uiteinde van de zadelbuis aanligt tegen de buitenwand van de eerste buis.

5. Verbindingssysteem volgens conclusie 4, met het 5 kenmerk, dat het voorgevormde uiteinde van de zadelbuis een opstaande omtreksrand bevat.

6. Verbindingssysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hoek waaronder de omtreksrand van de 10 zadelbuis ten opzichte van de wand van die zadelbuis staat, afhangt van de vorm van het gedeelte van de buitenomtrek van de eerste buis waar dat gedeelte tegen de buitenwand aanligt, en afhangt van de hoek waaronder de zadelbuis ten opzichte van de eerste buis 15 staat.

7. Verbindingssysteem volgens een van de conclusies 4-6, met het kenmerk dat het verbindingssysteem mechanisch met de eerste buis en de zadelbuis in kontakt staande 20 drukmiddelen bevat voor het met het voorgevormde uiteinde van de tweede buis drukken van de afdichtmiddelen tegen de binnenwand van de eerste buis.

8. Verbindingssysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede buis van schroefdraad is voorzien, waarop de met een moer uitgevoerde drukmiddelen kunnen worden aangebracht.

9. Verbindingssysteem volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat de wand van de tweede buis van een stootrand is voorzien. <004099

10. Verbindingssysteem volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk dat een lokale uitstulping aan de buitenzijde nabij het voorgevormde uiteinde van de tweede buis is aangebracht. 5

11. Werkwijze voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een opening in een eerste buis en een corresponderend voorgevormd uiteinde van een tweede buis, met het kenmerk dat het uiteinde in de 10 opening wordt gestoken tot bij de tegenover de opening gelegen binnenwand van de eerste buis, waarna de tweede buis wordt gekanteld en verdraaid tot de gewenste hoekpositie is verkregen, en vervolgens de tweede buis zo ver uit de opening wordt getrokken dat 15 op het voorgevormde uiteinde van de tweede buis gelegen afdichtmiddelen aanliggen tegen het de opening omgevende gedeelte van de binnenzijde van de eerste buis. 20 1004098