NL1004018C2

NL1004018C2 - Elektrisch vistuig.

Info

Publication number: NL1004018C2
Application number: NL1004018A
Authority: NL
Inventors: Abraham Leendert Verburg
Original assignee: Abraham Leendert Verburg
Priority date: 1996-09-12
Filing date: 1996-09-12
Publication date: 1998-03-13
Also published as: AU4223897A; WO1998010640A1

Description

Elektrisch vistuig.

De uitvinding heeft betrekking op elektrisch vistuig omvattende een of meer langgerekte kabels elk met een aantal onderling geïsoleerde 5 geleiders die verlopen binnen een waterdichte en isolerende mantel, en een met het aantal geleiders corresponderend aantal elektroden die zodanig in of aan de mantel zijn bevestigd dat een deel van het oppervlak ervan tijdens bedrijf met water in contact staat, en elke elektrode met een der, daartoe door de mantel gevoerde geleiders is verbonden.

10 Een dergelijk vistuig is bijvoorbeeld bekend uit NL9400010. Bij dit bekende vistuig bestaan de afzonderlijke elektroden uit metalen vormdelen die op de buitenkant van de kabel zijn bevestigd. De bij het betreffende vormdeel behorende elektrische geleider is via een doorvoer in de waterdichte mantel naar buiten gevoerd en met het metalen vormdeel ver-15 bonden. De doorvoer is vervolgens weer waterdicht afgedicht en bovendien is een deel van het oppervlak van het vormdeel met behulp van een isolerende massa buiten contact met het water gebracht. Het resterende oppervlak van het vormdeel, dat wel met water in contact komt, is zodanig bemeten, dat met een geringe stroomtoevoer het gewenste veld kan worden 20 gerealiseerd.

Tijdens bedrijf is gebleken dat de met het water in contact komende oppervlakken van de elektroden sterk aan slijtage onderhevig zijn. Dat is in hoofdzaak het gevolg van de elektrochemische reacties die aan de grens tussen metaal en water optreden en die ervoor zorgen, dat het 25 metaal als het ware wordt weggeëtst. Het gevolg daarvan is dat de elek-trode-delen regelmatig moeten worden vervangen. Omdat elk elektrode-deel afzonderlijk aan zijn betreffende geleider moet worden vastgelast of gesoldeerd en vervolgens weer waterdicht moet worden ingepakt, zodanig dat alleen het gewenste oppervlak met het water in contact kan komen, is 30 het vervangen van alle elektrode-delen, in het bijzonder bij grotere vistuigen, een arbeidsintensieve en daardoor kostbare aangelegenheid.

De uitvinding heeft nu ten doel aan te geven op welke wijze het elektronische vistuig uitgevoerd moet worden om het verwisselen van de elektroden sterk te vergemakkelijken. De aanvrage streeft daarbij niet 35 alleen naar een vereenvoudiging van de verwisselingsprocedure, maar streeft bovendien naar een kostenvermindering voor de gebruiker.

Aan bovengenoemde doelstelling wordt voldaan door een elektrisch vistuig van in de aanhef genoemde soort, dat volgens de uitvinding het 1004018 2 kenmerk heeft, dat elke elektrode wordt gevormd door een vast elektrode-deel dat in de mantel is ingebed en is verbonden met de betreffende geleider, en een losneembaar elektrode-deel dat met geschikte bevestigingsmiddelen elektrisch geleidend aan het vaste elektrode-deel kan 5 worden bevestigd zodanig dat een deel van het oppervlak van het losneembare elektrode-deel tijdens bedrijf met water in contact staat.

Door elke elektrode op te bouwen uit twee delen, een vast deel en een losneembaar deel, waarbij de slijtage als gevolg van elektrochemisch verschijnselen uitsluitend of althans in hoofdzaak zal optreden bij het 10 losneembare deel wordt het mogelijk om door eenvoudig verwisselen van dit losneembare deel het telkens benodigde onderhoud aan het tuig uit te voeren.

De feitelijke bedrijfstijd van het vistuig en daarmee de periode tussen onderhoudsbeurten kan worden verlengd door het losneembare elek-15 trode-deel te vervaardigen uit een materiaal dat elektrisch geleidbaar is en niet of nauwelijks wordt beïnvloed door elektrochemisch inwerking. Geschikte materialen zijn bijvoorbeeld koolstof, elektrisch geleidende polymeren of mengsels daarvan.

De invloed van de elektrochemisch processen kan verder worden 20 beperkt door ervoor te zorgen dat na montage van het losneembare elektrode-deel aan het vaste elektrode-deel alleen het genoemde oppervlak van het losneembare elektrode-deel tijdens bedrijf met water in contact komt. Alleen het genoemde oppervlak wordt dan aangetast en andere delen van de elektrode-samenstelling worden niet beïnvloed.

25 Om te voorkomen dat er water terecht komt tussen de beide elektro- de-delen verdient het de voorkeur dat het vaste elektrode-deel in de mantel is ingebed zodanig dat tussen het vaste elektrode-deel en de buitenomtrek van de mantel een uitsparing aanwezig is waarvan de vorm althans in hoofdzaak correspondeert met de vorm van het losneembare 30 elektrode-deel.

Een goede afdichting wordt in het bijzonder bereikt indien de uitsparing in de richting van het buitenoppervlak van de mantel af taps toeloopt en dat het losneembare elektrode-deel corresponderende schuin verlopende wanden heeft. De wand van het losneembare elektrode-deel die 35 in contact komt met water is daarbij zodanig gevormd dat deze een voortzetting vormt van het buitenoppervlak van de mantel.

Het zal duidelijk zijn dat een goed elektrisch contact tussen de beide elektrode-delen van belang is om warmteverliezen als gevolg van 1 0 0 4 0 1 8 3 overgangsweerstanden in de elektrode te vermijden.

In dat verband verdient het de voorkeur dat tussen het vaste elek-trode-deel en het losneembare elektrode-deel een of meer elektrisch contact bevorderende elementen aanwezig zijn.

5 Het verdient verder de voorkeur dat althans die delen van de beves tigingsmiddelen waarmee het losneembare elektrode-deel aan het vaste elektrode-deel wordt bevestigd zijn vervaardigd uit een niet elektrisch geleidend materiaal om te vermijden dat de bevestigingsmiddelen te lijden hebben van de elektrochemisch reacties. Een goed materiaal, dat 10 de nodige sterkte heeft en niet elektrisch geleidt is bijvoorbeeld nylon.

De uitvinding zal in het volgende aan de hand van bijgaande figuren in meer detail worden verklaard.

Figuur 1a toont een elektrisch vistuig van een op zich bekend type. 15 Figuur 1b toont een ander elektrisch vistuig van een op zich bekend type.

Figuur 2 toont een losneembaar elektrode-deel in drie aanzichten a, b en c.

Figuur 3 toont een vast elektrode-deel in twee aanzichten a en b. 20 Figuur 4 toont een doorsnede door een kabel ter plaatse van een elektrode, welke elektrode is uitgevoerd als geïllustreerd in de figuren 2 en 3.

Figuur 5 toont een andere uitvoeringsvorm van een losneembaar elektrode-deel in drie aanzichten a, b en c.

25 Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm van een vast elektrode- deel in twee aanzichten a en b.

Figuur 7 toont een doorsnede door een kabel ter plaatse van een elektrode, welke elektrode is uitgevoerd als geïllustreerd in de figuren 5 en 6.

30 Figuur 6a toont een eerste uitvoeringsvorm van een contact bevorde rend element.

Figuur 8b toont een tweede uitvoeringsvorm van een contact bevorderend element.

Figuur 8c toont een derde uitvoeringsvorm van een contact bevorde-35 rend element.

Figuur 9a toont een doorsnede door een kabel met rechthoekige doorsnedevorm ter plaatse van een elektrode met plat buitenoppervlak.

Figuur 9b toont een doorsnede door een kabel met ronde doorsnede- 1004018 4 vorm ter plaatse van een aangepaste elektrode met afgerond buitenoppervlak.

Vistuigen voor elektrisch vissen zijn op zichzelf bekend. Een uitvoeringsvorm met evenwijdige elektrische kabels die zich parallel in 5 de vaarrichting uitstrekken is getoond in figuur 1a. Deze uitvoeringsvorm van het vistuig omvat een boomkor 10, een aantal daaraan bevestigde kabels 12a, 12b, ..., 12e, een net 16 en een trekkabel 18. Elk van de elektrodekabels 12a, 12b, ..., 12e is voorzien van een aantal afzonderlijke elektroden, waarvan er twee aangeduid zijn met 14a en 14b.

10 Een elektrisch vistuig van een type waarbij de elektrodekabels althans bij benadering loodrecht lopen op de sleeprichting is getoond in figuur 1b. Dit tuig bestaat uit twee zijborden 20a en 20b, waaraan een aantal (in dit geval twee) kabels is opgehangen. Deze kabels zijn aangeduid met 22a en 22b. Elk van de kabels is voorzien van afzonderlijke 15 elektroden, waarvan er twee aangeduid zijn met 24a en 24b. Aan de borden 20a en 20b is bovendien het net 26 bevestigd. Dit gehele samenstel wordt door een schip voortgetrokken met behulp van de trekkabel 28.

Op zichzelf zijn dergelijke vistuigen bekend. Voor nadere details wordt verwezen naar de literatuur, o.a. naar de al eerder genoemde 20 Nederlandse octrooiaanvrage 9400010 en de Nederlandse octrooiaanvrage 9300773.

De uitvinding heeft nu in het bijzonder betrekking op de afzonderlijke elektroden die in figuur 1a met 14a, 14b zijn aangeduid en in figuur 1b met 24a, 24b zijn aangeduid. Met behulp van deze afzonderlijke 25 elektroden kunnen met een relatief laag vermogen plaatselijk telkens goed gedefinieerde elektromagnetische velden van vooraf bepaalde sterkte worden opgewekt. Tijdens bedrijf vloeit er daarbij elektrische stroom door de elektrode naar het omringende water. Deze stroomdoorgang veroorzaakt elektrochemische reacties die tot gevolg hebben dat het oppervlak 30 van de metalen elektroden aan corrosie onderhevig is. Deze corrosie leidt ertoe dat na een aantal bedrijfsuren het oppervlak zo ver is weggecorrodeerd, dat vervangen van de elektroden noodzakelijk is. Het vervangen van elektroden bij bestaande vistuigen is echter een relatief omslachtige aangelegenheid. Delen van de kabelmantel en de daaraan hech-35 tende waterdichte vulmassa's waarmee de elektroden zijn af geschermd moeten worden verwijderd, de verbinding tussen de elektroden en de respectievelijke kabelgeleider waaraan deze elektrode is bevestigd moet worden losgemaakt, een nieuwe elektrode moet worden geplaatst, aan de kabel 1004018 5 worden bevestigd en vervolgens weer waterdicht worden afgedicht. Alles bij elkaar is dit een omslachtige, tijdrovende en daarmee relatief kostbare operatie.

De uitvinding heeft zich nu ten doel gesteld om het vervangen van 5 de elektroden aanzienlijk te vergemakkelijken zodanig, dat de gehele procedure sneller en tegen aanzienlijk geringere kosten kan worden gerealiseerd. Zoals in het bovenstaande al is aangegeven wordt daartoe elke elektrode uitgevoerd in twee delen, een vast elektrode-deel dat in de kabelmantel ingebed en verbonden is met zijn bijbehorende geleider en 10 een losneembaar elektrode-deel dat met geschikte bevestigingsmiddelen aan het elektrode-deel kan worden bevestigd.

Een eerste uitvoeringsvorm van een elektrodensamenstelling volgens de uitvinding is geïllustreerd in de figuren 2, 3 en 4. Figuur 2 toont in drie aanzichten a, b en c een losneembaar elektrode-deel. Figuur 3 15 toont in twee aanzichten a en b het bijbehorende vaste elektrode-deel. Figuur 4 toont in doorsnede hoe het vaste elektrode-deel volgens figuur 3 in de kabelmantel is ingebed en is verbonden met zijn bijbehorende elektrische geleider en toont verder hoe de verbinding tussen het vaste en het losneembare elektrode-deel tot stand komt. Het vaste elektrode-20 deel volgens figuur 2 bestaat in zijn algemeenheid uit een vlak plaatvormig segment 30 en een daarvan uitstekende kam 32. Het plaatvormige segment 30 is voorzien van twee openingen 34a, 34b, die dienst doen voor het bevestigen van dit losneembare elektrode-deel aan het in figuur 3 getoonde vaste elektrode-deel.

25 Het vaste elektrode-deel volgens figuur 3 bestaat uit een plaatvor mig langgerekt bodemdeel 36 met twee aan de beide uiteinden daarvan uitstekende kolommen 38a, 38b. In beide kolommen is een van schroefdraad voorziene opening 40a, 40b aangebracht.

Figuur 4 toont op welke wijze het losneembare en het vaste elektro-30 de-deel in een meeraderige kabel worden toegepast. De kabel, waarvan slechts een deel in doorsnede is getoond, bestaat uit een mantel 42 die een ruimte omsluit waarin de afzonderlijke geïsoleerde elektrodegelei-ders zich bevinden. Twee van deze elektrodegeleiders zijn aangeduid met 44a en 44b. Het aantal elektrodegeleiders is afhankelijk van het aantal 35 elektroden dat in de mantel 42 wordt bevestigd. Bij voorkeur liggen de geïsoleerde geleiders niet vast opgesloten in de mantel, maar is er enige speling zodat de geïsoleerde geleiders bewegingen van de mantel gemakkelijk kunnen volgen zonder dat daarbij sterke mechanische spannin- 10 0,01 8 6 gen ontstaan. De mantel 42 bestaat bij voorkeur uit een sterk en soepel materiaal zodat de kabel als geheel, als deze tijdens bedrijf over de bodem wordt gesleept, eventuele oneffenheden, kuilen en dergelijke kan volgen. Een geschikt materiaal is bijvoorbeeld kunstrubber.

5 Teneinde trekkrachten op te vangen kan het wenselijk zijn om in de kabel bijvoorbeeld een staaldraad op te nemen die het grootste deel van de trekkrachten moet opvangen.

Zoals blijkt uit figuur 4 is het vaste elektrode-deel met de grond-plaat 36 en de kolommen 36a en 38b ingebed in de kabelmantel 42. Dit 10 inbedden kan op bekende wijze zodanig gebeuren, dat het vaste elektrode-deel stevig aangehecht is aan de omringende kabelmantel 42. Het uiteinde van de bijbehorende geleider 46a is ontdaan van zijn isolatie 44 en bijvoorbeeld door middel van lassen of solderen bevestigd aan de achterzijde van de bodemplaat 36 van het vaste elektrode-deel. In plaats van 15 lassen of solderen komen ook schroefverbindingen of andersoortige verbindingen in aanmerking.

De opening in de kabelmantel ter plaatse van het vaste elektrode-deel heeft een vorm die correspondeert met de vorm van het plaatvormige segment 30 van het losse elektrode-deel. Wordt nu het losse elektrode-20 deel in deze opening ingeschoven, waarbij de kam 32 wordt gepositioneerd tussen de kolommen 38a en 38b, dan zal als gevolg van de samenwerking tussen de schuine randen van het plaatvormige segment 30 en de corresponderend verlopende schuine randen van de opening in de kabel 42 een waterdichte afsluiting worden verkregen. Het losse elektrode-deel wordt 25 met behulp van twee schroeven 48a en 48b vastgezet aan het vaste elektrode-deel doordat deze schroeven 48a en 48b worden ingestoken door de openingen 34a en 34b van het losse elektrode-deel en worden ingeschroefd in de van schroefdraad voorziene openingen 40a en 40b van het vaste elektrode-deel.

30 De dimensies van de diverse componenten kunnen zodanig worden ge kozen, dat na montage enerzijds een goed contact is ontstaan tussen het blootliggende oppervlak van de bodemplaat 36 en de bovenzijde van de kam 32, terwijl daarnaast een waterdichte afsluiting is gerealiseerd tussen de schuin verlopende wanden van de bodemplaat 30 en de corresponderende 35 wanden van de opening in de mantel 42.

Om een zekere tolerantie toe te laten verdient het echter de voorkeur de dimensionering zodanig te kiezen dat een waterdichte aansluiting tussen de schuin verlopende randen van de bodemplaat 30 en de randen van 1 (· : . ; i: 7 de uitsparing in de mantel 42 wordt bereikt voordat er contact ontstaat tussen de bovenzijde van de kam 32 en het betreffende oppervlak van de bodemplaat 36. Om dit contact nu tot stand te brengen kan gebruik worden gemaakt van een koppelelement 50 waarmee met zekerheid elektrisch con-5 tact wordt gemaakt tussen segment 30 en segment 36.

In figuur 8 zijn drie mogelijke uitvoeringsvormen van dit koppel-deel 50 aangegeven. In een eerste uitvoeringsvorm, getoond in figuur 8a, bestaat het koppeldeel 50a uit een gegolfde plaat van een veerkrachtig elektrisch geleidend materiaal. De afmetingen zijn zodanig gekozen dat, 10 na het monteren van het losneembare deel de gegolfde plaat 50 enigszins samengeperst wordt in de ruimte tussen het segment 36 en het segment 32, waardoor een goed en betrouwbaar elektrisch contact wordt verkregen tussen de beide segmenten.

Een andere uitvoeringsvorm die getoond is in figuur 8b bestaat uit 15 een vlak plaatje uit een elektrisch goed geleidend materiaal, waaruit een array van punten zowel omhoog als omlaag wijst. Dergelijke plaatjes worden bijvoorbeeld gebruikt als schuur- of raspelementen en zijn op zichzelf bekend. Tijdens het monteren van het losneembare elektrode-deel zullen de uitstekende punten op de plaat 50b enerzijds in het oppervlak 20 van het segment 36 indringen en anderzijds in het oppervlak van de bovenzijde van het segment 32 indringen en daardoor een degelijk en betrouwbaar elektrisch contact tot stand brengen.

Een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm, geïllustreerd in figuur 8c, bestaat uit een eenvoudig plat plaatje uit een elektrisch goed geleidend 25 en relatief zacht materiaal. Tijdens het monteren van het losneembare elektrode-deel kan dit plaatje zonodig enigszins vervormen, daardoor goed aansluiten tegen de beide elektrode-delen en zodoende een goed elektrisch contact waarborgen. Een geschikt materiaal is koper, maar ook brons, tin of lood, of legeringen daarvan komen in aanmerking. Verder 30 bestaan er relatief zachte geleidende polymeren die hier toegepast kunnen worden.

Een andere mogelijkheid om het elektrisch contact tussen de beide elektrode-delen te bevorderen zal in het volgende nog worden besproken aan de hand van figuur 7.

35 Een tweede uitvoeringsvorm van het elektrodensamenstel is getoond in de figuren 5, 6 en 7. Figuur 5 toont in drie aanzichten a, b en c het losneembare elektrode-deel, terwijl figuur 6 in twee aanzichten a en b het corresponderende vaste elektrode-deel illustreert. Figuur 7 toont 10 0-,018 8 tenslotte de wijze waarop beide elektrode-delen in de mantel van een vistuigkabel zijn gemonteerd.

Het losneembare elektrode-deel volgens figuur 5 bestaat uit een plaatvormig segment 60 met twee openingen 64a en 64b. De randen van het 5 segment 60 zijn op corresponderen wijze als bij het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeeld afgeschuind. Om duidelijk te maken dat de vorm van het buitenoppervlak van het losneembare elektrode-deel niet beperkt is tot de rechthoekvorm die getoond is in figuur 2, heeft het in figuur 5 getoonde losneembare elektrode-deel afgeronde uiteinden. Het zal duide-10 lijk zijn, dat ook andere vormen, bijvoorbeeld meerhoekige uiteinden, een ovale vorm en dergelijke, mogelijk zijn.

Figuur 6 illustreert in twee aanzichten a en b het bijbehorende vaste elektrode-deel. In deze uitvoeringsvorm bestaat het vaste elektrode-deel uit een langgerekte staaf 66, waarin twee van schroefdraad voor-15 ziene openingen 70a en 70b zijn aangebracht. Verder is bij voorkeur één zijde van de staaf 66 voorzien van een uitsparing 72 waarvan het doel aan de hand van figuur 7 nog duidelijk gemaakt zal worden.

Figuur 7 toont op welke wijze het elektrodensamenstel dat in de figuren 5 en 6 geïllustreerd is in de mantel 42 van een kabel wordt ge-20 monteerd. In de figuur zijn twee geïsoleerde geleiders 44a en 44b zichtbaar. De geleider 46a binnen de isolatie 44a moet met de elektrode in de figuur worden verbonden, de andere geleider passeert naar een andere elektrode. Ook hier liggen de geïsoleerde geleiders bij voorkeur niet vast opgesloten in de mantel, maar is er enige speling zodat de geïso-25 leerde geleiders bewegingen van de mantel gemakkelijk kunnen volgen zonder dat daarbij sterke mechanische spanningen ontstaan.

Ook hier wordt eerst het vaste elektrode-deel in een uitsparing in de mantel 42 ingebed en vastgehecht, waarbij ervoor wordt gezorgd, dat de elektrische geleider 46a, waarvan het uiteinde ontdaan is van zijn 30 isolatie 44a, is vastgesoldeerd of vastgelast aan het betreffende oppervlak van de staaf 66. Bij voorkeur wordt daarbij het uiteinde van de geleider 46a vastgelast of vastgesoldeerd binnen de uitsparing 72 in de staaf 66, waarmee bereikt wordt dat de totale bouwhoogte van de elektrode als geheel wordt verkleind ten opzichte van de uitvoeringsvorm die 35 geïllustreerd is in figuur 4.

Vervolgens wordt met behulp van de schroeven 46a en 48b het losneembare elektrode-element bestaande uit de plaat 60 vastgeschroefd tegen het vaste elektrode-deel 66. Ook hier wordt door een samenwerking 10 0 4018 9 tussen de schuine randen van de plaat 60 en de schuine randen van de opening in de mantel 42 een waterdichte opsluiting bereikt. De schroeven 48a en 46b zijn in dit geval uitgevoerd als verzonken kop schroeven die passen in corresponderende uitsparingen in het oppervlak van de plaat 5 60. Daarmee wordt bereikt dat na montage de elektrode een e£fen opper vlak hee£t zonder uitstekende elementen. De kans dat een elektrode als gevolg van uitstekende elementen ergens aan kan blijven haken wordt daardoor verminderd.

Om een goed contact tussen de beide elektrode-delen te waarborgen 10 wordt in dit geval gebruik gemaakt van veerringen 71a, 71b, die ter plaatse van de schroeven 46a en 48b zorgen voor een goed elektrisch geleidend contact tussen de delen 66 en 60.

In de beide tot nu toe besproken uitvoeringsvormen kan het vaste elektrode-deel bestaan uit een willekeurig metaal met een goede geleid-15 baarheid, bijvoorbeeld koper. Ook het losneembare elektrode-deel kan worden vervaardigd uit een metaal met een goede geleidbaarheid. Het nadeel daarvan is echter dat, vanwege de in de aanhe£ genoemde corrosieproblemen, het losneembare element meer o£ minder snel wegcorrodeert. Om de levensduur van het losneembare elektrode-deel ondanks de optredende 20 corrosieverschijnselen te verlengen, verdient het de voorkeur gebruik te maken van een elektrisch geleidend materiaal, dat minder sterk onderhevig is aan de corrosieverschijnselen als gevolg van de elektrochemische processen tijdens bedrijf. Een geschikt materiaal is koolstof. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een mengsel van koolstof en een 25 geschikte uithardende kunststof, waarmee mechanisch sterke losse elektrode-delen kunnen worden vervaardigd, die een grote bestendigheid tegen corrosie blijken te bezitten.

Om te vermijden dat er corrosie optreedt bij de schroeven 48a en 48b verdient het de voorkeur dat deze schroeven vervaardigd zijn uit een 30 elektrisch niet geleidend materiaal. De voorkeur verdient in dit verband nylon, maar ook andere kunststof materialen met een hoge sterkte kunnen natuurlijk worden toegepast.

De boven beschreven uitvoeringsvormen van de elektroden zijn in het bijzonder geschikt voor elektrodekabels met een rechthoekige doorsnede. 35 Figuur 9a toont een doorsnede door een dergelijke kabel. De referentie-cijfers in deze figuur verwijzen naar de uitvoeringsvorm van de elektrode als getoond in de figuren 5, 6 en 7.

Worden elektrodekabels met ronde doorsnede gebruikt dan verdient 1 0 0 Q 1 β 10 het de voorkeur om het buitenoppervlak van het losneembare elektrode-deel te voorzien van een ronding die aansluit bij de uitwendige vorm van de kabel. Een doorsnede door een ronde kabel ter plaatse van een aangepaste elektrode is getoond in figuur 9b. De verwijzingscijfers in deze 5 figuur zijn gelijk aan die in figuur 9a, alleen het losneembare elektro-de-deel is aangeduid met 60'.

10 0-:01 8

Claims

1. Elektrisch vistuig omvattende een of meer langgerekte kabels elk met een aantal onderling geïsoleerde geleiders die verlopen binnen een 5 waterdichte en isolerende mantel, een met het aantal geleiders corresponderend aantal elektroden die zodanig in of aan de mantel zijn bevestigd dat een deel van het oppervlak ervan tijdens bedrijf met water in contact staat, en elke elektrode met een der, daartoe door de mantel gevoerde geleiders is verbonden, 10 met het kenmerk, dat elke elektrode wordt gevormd door een vast elektro-de-deel dat in de mantel is ingebed en is verbonden met de betreffende geleider, en een losneembaar elektrode-deel dat met geschikte bevestigingsmiddelen elektrisch geleidend aan het vaste elektrode-deel kan worden bevestigd zodanig dat een deel van het oppervlak van het losneem-15 bare elektrode-deel tijdens bedrijf met water in contact staat.

2. Elektrisch vistuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het losneembare elektrode-deel is vervaardigd uit een materiaal dat elektrisch geleidbaar is en niet of nauwelijks wordt beïnvloed door elektro- 20 chemisch inwerking.

3. Elektrisch vistuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde materiaal voor een belangrijk deel bestaat uit koolstof.

4. Elektrisch vistuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde materiaal voor een belangrijk deel bestaat uit een geschikte polymeer.

5. Elektrisch vistuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 30 genoemde materiaal voor een belangrijk deel bestaat uit een mengsel van koolstof en een geschikte polymeer.

6. Elektrisch vistuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na montage van het losneembare elektrode-deel aan het vaste 35 elektrode-deel alleen het genoemde oppervlak van het losneembare elektrode-deel tijdens bedrijf met water in contact komt.

7. Elektrisch vistuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het 1. o · 1 a vaste elektrode-deel in de mantel is ingebed zodanig dat tussen het vaste elektrode-deel en de buitenomtrek van de mantel een uitsparing aanwezig is waarvan de vorm althans in hoofdzaak correspondeert met de vorm van het losneembare elektrode-deel. 5

8. Elektrisch vistuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsparing in de richting van het buitenoppervlak van de mantel af taps toeloopt en dat het losneembare elektrode-deel corresponderende schuin verlopende wanden heeft. 10

9. Elektrisch vistuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand van het losneembare elektrode-deel die in contact komt met water zodanig gevormd is dat deze een voortzetting vormt van het buitenoppervlak van de mantel. 15

10. Elektrisch vistuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tussen het vaste elektrode-deel en het losneembare elektrode-deel een of meer elektrisch contact bevorderende elementen aanwezig zijn. 20

11. Elektrisch vistuig volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de contact bevorderende elementen worden gevormd door verende elementen.

12. Elektrisch vistuig volgens een der conclusies 10 of 11, met het 25 kenmerk dat de contact bevorderende elementen worden gevormd door gegolfde plaatjes uit een veerkrachtig, elektrisch geleidend materiaal.

13. Elektrisch vistuig volgens een der conclusies 10 of 11, met het kenmerk dat de contact bevorderende elementen worden gevormd door plaat- 30 jes uit een elektrisch geleidend materiaal met aan beide oppervlakken uitstekende relatief scherpe punten.

14. Elektrisch vistuig volgens een der conclusies 10 of 11, met het kenmerk dat de contact bevorderende elementen worden gevormd door plaat- 35 jes uit een relatief zacht elektrisch geleidend materiaal.

15. Elektrisch vistuig volgens een der conclusies 10 of 11, met het kenmerk dat de contact bevorderende elementen worden gevormd door veer- 1 0 0 '· 0 1 8 ringen uit een elektrisch geleidend materiaal.

16. Elektrisch vistuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het losneembare elektrode-deel is voorzien van tenminste 5 een boring die vanaf het genoemde oppervlak doorloopt naar het vaste elektrode-deel, dat het vaste elektrode-deel is voorzien van een van schroefdraad voorziene boring in het verlengde daarvan en dat de genoemde bevestigingsmiddelen bestaan uit tenminste een schroef die via de boring in het losneembare elektrode-deel wordt ingeschroefd in de boring 10 in het vaste elektrode-deel.

17. Elektrisch vistuig volgens conclusies 16, met het kenmerk, dat de schroeven vervaardigd zijn uit een elektrisch niet geleidend materiaal.

18. Elektrisch vistuig volgens conclusies 17, met het kenmerk, dat de schroeven zijn vervaardigd uit nylon.

19. Elektrode voor toepassing in een elektrisch vistuig als omschreven in een der voorgaande conclusies, bestaande uit een losneembaar elektro- 20 de-deel en een in de kabelmantel van de elektrode in te bedden vast elektrode-deel.

20. Losneembaar elektrode-deel bestemd voor toepassing in een elektrode volgens conclusie 19. 25 + ***** 1 0 0 ' : * Ü