NL1003540C2

NL1003540C2 - Trekvaste buis-mofverbinding.

Info

Publication number: NL1003540C2
Application number: NL1003540A
Authority: NL
Inventors: Hendrikus Andreas Prince
Original assignee: H A Prince Beheer Bergen Op Zo
Priority date: 1996-07-08
Filing date: 1996-07-08
Publication date: 1998-01-21
Also published as: NL1003540A1

Description

F Hw/Aw/6Prince

Trekvaste buis-mofverbinding

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van een mof aan een daarin gestoken buis, in het bijzonder een kunststoffen buis, bijvoorbeeld van PVC, waarbij tussen de mof en de buis een 5 dichting is aangebracht en waarbij de mof aan één einde is voorzien van een integraal aangevormd flensvormig deel,waarbij rond de buis een of meer klemlichamen naast het flensvormige deel zijn aangebracht, die door een klemhuls op de buitenzijde van de buis vast te klemmen 10 zijn, waarbij de klemhuls met een het flensvormige deel omvattende naar binnen gerichte flens is uitgevoerd, alsmede een tegenovergestelde flens.

Een dergelijke inrichting van het in de aanhef beschreven type dient voor het verbinden van buiseinden, 15 die aan weerseinden in de mof worden gestoken. Het veel voorkomende probleem daarvan is dat de bekende verbindingen geen trekbelasting kunnen opnemen. Zoals bijvoorbeeld in de Franse octrooiaanvrage 2 349 783. Deze verbinding is alleen geschikt voor ijzeren buizen, daar het geribde 20 oppervlak van het klemlichaam relatief klein is. Verder moeten vooral de bout en moer van het klemlichaam stevig bevestigd worden, voordat de buis-mofverbinding voldoende trekvast is. Bovendien heeft deze uitvinding niet de mogelijkheid om geringe zettingen van de buis in de grond 25 te vangen.

Het doel van de uitvinding is om een trekvaste verbinding tussen buizen, in het bijzonder waterleidingbuizen, te verschaffen met eenvoudige middelen en in hoofdzaak uitgaande van bestaande elementen in de kunst-30 stoffen huizenmarkt.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat elk klemlichaam een gebogen schaal-deel is, welke schaaldelen zijn opgenomen in de door de tegenovergestelde flens en de hulswand van de klemhuls 1003540 2 begrensde ruimte, en dat het binnengelegen drukvlak is voorzien van wrijvingsverhogende middelen, zoals een voering van bijvoorbeeld rubber, of een geribd of getand oppervlak.

5 Dankzij de toepassing van een of meer losse klemlichamen aan de buitenzijde van de te verbinden buis en de die klemschalen vastdrukkende klemhuls, welke op zichzelf samenwerkt met de betreffende steekmof kan op eenvoudige wijze een trekvaste verbinding worden gereali-10 seerd. De klemwerking kan aanzienlijk worden verbeterd door de binnenzijde van elk klemlichaam uit te voeren met wrijvingsverhogende middelen, zoals een voering van bijvoorbeeld rubber, welke innig met het kunststof van de klemschaal kan zijn verbonden, of door de binnenzijde op 15 te ruwen door middel van ribvormige of tandvormige uitsteeksels .

In geval de mof uit relatief harder materiaal bestaat, zoals PVC, metaal of dergelijke, waardoor de buitenafmeting kleiner kan worden, verdient het volgens 20 de uitvinding de voorkeur om de klemschalen nauw passend in de huls uit te voeren en met een naar binnen gerichte flens die om het flensvormig deel van de mof valt. Daarmee kan met een algemene klemhuls worden volstaan.

De klemhuls bestaat volgens de uitvinding bij 25 voorkeur uit ten minste twee schalen, elk waarvan met ten opzichte van de axiaal schuin gerichte wigvlakken is uitgevoerd, waarop een wigvormig sluitorgaan te schuiven en te bevestigen is.

Met deze wigvormige constructie kunnen grote 30 klemkrachten tot stand worden gebracht zonder dat extra maatregelen met betrekking tot bijzonder gereedschap nodig is.

De uitvinding zal nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een tweetal 35 uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont: 1003540 i 3 fig. 1 een perspectivisch aanzicht, met gedeeltelijk weggebroken delen van een eerste uitvoeringsvoor-beeld van een trekvaste verbinding volgens de uitvinding, fig. 2 en 3 een axiale langsdoorsnede van het 5 voorbeeld uit fig. 1 respectievelijk een alternatieve uitvoeringsvorm, fig. 4, 5 telkens een axiale doorsnede van een klemschaal voorzien van een voering respectievelijk geruwd binnenoppervlak.

10 In fig. l is met het cijfer 1 de buis aangege ven, waaraan een mof 2 te koppelen is. Aan de binnenomtrek van de mof 2 is een kamer 3 uitgespaard voor het aanbrengen van een dichtingsring 4 en een steunring 5. Daarmee wordt een vloeistofdichte afdichting volgens de 15 bekende stand van techniek verkregen.

Teneinde een trekvaste verbinding volgens de uitvinding te waarborgen, is naast het kopeinde 6 van de mof 2 een klemlichaam 7 aangebracht, dat een halve boog-omtrek van de buis 1 lang is. Aan de tegenoverliggende 20 zijde is een tweede klemlichaam 7' aangebracht. De klem-lichamen hebben een speling 8 ten opzichte van elkaar. Rond de klemlichamen 7 is een klemhuls 9 geplaatst, die hier uit een tweetal schaaldelen 9' en 9" bestaat. De voeg ligt hier eveneens bij 8, aan de buitenzijde van de 25 huls, waarbij langs de axiaal gerichte rand van de voeg een tweetal eindribben 10 zijn aangevormd. De eindribben 10 vertonen een wigvormig buitenvlak 11, dat samenwerkt met een van de twee wigvormige vlakken 12 van een wigvormig sluitorgaan 13.

30 Opgemerkt wordt dat naast het kopvlak 6 van de mof 2 een naar buiten gericht flensvormig deel 14 integraal met de mof is aangevormd, een en ander zodanig dat de buitenomtrek daarvan kleiner is dan de buitenomtrek 15 van het klemlichaam, maar groter dan de buitenomtrek van 35 het resterende deel van de mof 2.

De klemschaal van de huls 9 vertoont een naar binnen gerichte flens 17, die buiten het flensvormig deel 14 valt.

1003540 4

De trekvaste verbinding komt tot stand doordat na het aanbrengen van de klemlichamen 7 en de klemhuls-schalen 9 het wigvormig sluitlichaam 13 over de twee ribben van de klemschalen wordt geschoven in de richting 5 van de pijl PI, en aangeslagen zodat een trekkracht op de twee ribben en derhalve op de schalen 9 wordt uitge-oefend, die de klemlichamen 7 stevig op de buitenomtrek van de buis 1 vastklemmen.

Gezien de vormsluitende uitvoering van de 10 klemschalen 9 zal bij een axiale kracht op de buis 1 naar rechts deze kracht worden overgebracht op de klemlichamen die worden tegengehouden door de naar binnen gerichte flens 17 aan de rechterzijde van de klemschaal 9, zie fig. 2.

15 Opgemerkt wordt dat de binnenwijdte van de klemhuls iets groter is dan de totale axiale afmeting van flensvormig deel 14 en klemlichaam 7, zie ringvormige ruimte 16. Daarmee zijn geringe zettingen van de buis in de grond op te vangen. Er is een hoekverdraaiing van 3° 20 daarmee mogelijk.

Opgemerkt wordt dat de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 geschikt is voor een buis van PVC-materiaal en een mof van HPE-materiaal.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is daaren-25 tegen geschikt voor een combinatie van een buis van PVC-materiaal, en een mof van een harder materiaal, bijvoorbeeld eveneens van PVC-materiaal. Voor deze uitvoering is het klemlichaam 7 passend in de klemhuls 9 eveneens uitgevoerd met een naar binnen gericht flensvormig deel 30 20, dat om het naar buiten gerichte flensvormige deel 14 van de mof valt. Daarmee wordt bewerkstelligd dat de klemhuls 9 universeel qua afmeting kan blijven.

De axiale wrijvingskracht tussen het klemlichaam 7 en de buis 2 kan worden verhoogd door het binnen-35 vlak 21 van het klemlichaam 7 uit te voeren met een rubberen voering 22, zie fig. 4, welke rubberen voering of materiaal van andere overeenkomstige eigenschappen 1003540 5 innig in het grondmateriaal van het klemlichaam is ingebed.

Anderzijds is het mogelijk om het binnenvlak 21 van het klemlichaam op te ruwen met rib- of tandvormige 5 uitsteeksels 23, zie fig. 5.

Na het aanbrengen van het sluitlichaam 13 kan het klemlichaam binnen de klemschaal worden geborgd door middel van een nokvormig uitsteeksel 24 aan de buitenzij -de van het klemlichaam, dat steekt in een gat 25 van de 10 schaalvormige klemhuls, waarna in een boring 26 van het uitsteeksel 24 een pen kan worden geslagen.

In de bovengenoemde uitvoeringsvormen is de mof 2 slechts voor een gedeelte getekend. Bij het verbinden van twee buiseinden tegenover elkaar kan de mof 2 spie-15 gelsymmetrisch ten opzichte van het voorvlak worden uitgevoerd en kan het andere buiseinde met een zelfde klemlichaam en schaaldeelconstructie worden vastgeklemd.

De mof 2 kan ook een onderdeel zijn van een ander verdeel- of T-stuk van kunststofmateriaal, waarbij het dan een integraal deel van dat element vormt.

Voorts is de uitvinding niet beperkt tot de klemconstructie met de ribben 10 en het sluitlichaam 13, maar kan ook een klemband rond de klemhuls 9 worden aangebracht, waartoe de klemhuls 9 uit één deel bestaat 25 met slechts een scheidingsvoeg 8. Het is eveneens mogelijk om twee of meer scheidingsvoegen 8 aan te brengen met daarbij behorende ribben 10 en sluitlichamen 13. Ten slotte is het mogelijk om de klemlichamen 7 qua aantal met meer dan twee binnen de klemhuls 9 aan te brengen. De 30 uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

1003540 I

Claims

1. Inrichting voor het verbinden van een mof aan een daarin gestoken buis, in het bijzonder een kunststoffen buis, bijvoorbeeld van PVC, waarbij tussen de mof en de buis een dichting is aangebracht en waarbij de mof 5 aan één einde is voorzien van een integraal aangevormd flensvormig deel,waarbij rond de buis een of meer klemli-chamen naast het flensvormige deel zijn aangebracht, die door een klemhuls op de buitenzijde van de buis vast te klemmen zijn, waarbij de klemhuls met een het flensvormi-10 ge deel omvattende naar binnen gerichte flens is uitgevoerd, alsmede een tegenovergestelde flens, met het kenmerk, dat elk klemlichaam een gebogen schaaldeel is, welke schaaldelen zijn opgenomen in de door de tegenovergestelde flens en de hulswand van de klemhuls be-15 grensde ruimte, en dat het binnengelegen drukvlak is voorzien van wrijvingsverhogende middelen, zoals een voering van bijvoorbeeld rubber, of een geribd of getand oppervlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat elk klemlichaam aan één einde is voorzien van een in dwarsdoorsnede L-vormige naar binnen gerichte flens voor het omvatten van het flensvormige deel van de mof.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat tussen het flensvormige deel van de mof en de naar binnen gerichte flens van of de klemhuls of de klemlichamen een ringvormige ruimte is gevormd, teneinde geringe zettingen van de buis in de grond op te vangen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de klemhuls uit twee schalen bestaat, elk waarvan met ten opzichte van de axiaal schuin gerichte wigvlakken is uitgevoerd, waarop een wigvormig sluitorgaan te schuiven is. 1003540