NL1003272C2 - Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols. Download PDF

Info

Publication number
NL1003272C2
NL1003272C2 NL1003272A NL1003272A NL1003272C2 NL 1003272 C2 NL1003272 C2 NL 1003272C2 NL 1003272 A NL1003272 A NL 1003272A NL 1003272 A NL1003272 A NL 1003272A NL 1003272 C2 NL1003272 C2 NL 1003272C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
measuring
carrier
measuring channel
channel
reagent
Prior art date
Application number
NL1003272A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1003272A1 (nl
Inventor
Rob Scholtens
Original Assignee
Inst Milieu & Agritech
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Milieu & Agritech filed Critical Inst Milieu & Agritech
Priority to NL1003272A priority Critical patent/NL1003272C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1003272C2 publication Critical patent/NL1003272C2/nl
Publication of NL1003272A1 publication Critical patent/NL1003272A1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/0004Gaseous mixtures, e.g. polluted air
    • G01N33/0009General constructional details of gas analysers, e.g. portable test equipment
    • G01N33/0011Sample conditioning
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N31/00Investigating or analysing non-biological materials by the use of the chemical methods specified in the subgroup; Apparatus specially adapted for such methods
    • G01N31/22Investigating or analysing non-biological materials by the use of the chemical methods specified in the subgroup; Apparatus specially adapted for such methods using chemical indicators
    • G01N31/223Investigating or analysing non-biological materials by the use of the chemical methods specified in the subgroup; Apparatus specially adapted for such methods using chemical indicators for investigating presence of specific gases or aerosols

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Investigating Or Analyzing Non-Biological Materials By The Use Of Chemical Means (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten 5 van de flux van gasmoleculen, deeltjes en/of aersolen in lucht omvattende een meetkanaal met een lengte en een afmeting (D) van een inwendige doorsnede die ten hoogste 0,5 maal de lengte van het meetkanaal bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 0,04 maal de lengte van het meetkanaal, een vernauwing van het meetkanaal en een in het 10 meetkanaal gelegen chemisch en/of fysisch reagens voor interactie met de door het meetkanaal stromende gasmoleculen, deeltjes en/of aerosols.
Een dergelijke inrichting voor het meten van de flux (kg.m'2.s_1) van ammoniak in lucht is bekend uit: "Concentration Measurements and 15 Equilibrium Studies of Ammonium, Nitrate and Sulphur Species in Air and Precipitation", Martin Ferm, University of Göteborg of 1986, ISBN 91-7900-006-1. De flux van een component wordt uitgedrukt als het aantal deeltjes dat per tijdseenheid door een oppervlak getransporteerd wordt. Als het oppervlak bekend is kan de emissie 20 worden berekend als aantal deeltjes per tijdseenheid. In dit document wordt beschreven hoe ammoniakemissie wordt gemeten door middel van een tweetal glazen buisjes met een lengte van ongeveer 15 centimeter en een inwendige diameter van ongeveer 1 cm die nabij een ammoniakbron worden geplaatst. Aan het uiteinde van iedere buisje 25 bevindt zich een metalen plaatje met een centrale opening met een straal van 1 mm. De binnenwanden van de buisjes waren bedekt met oxaalzuur (H02CC02H) of citroenzuur (HOC(CH2C02H)2C02H) . De coating in ieder buisje bestond uit twee aparte gescheiden zones. Eén zone vangt de ammoniakflux van de bronzijde, de andere zone vangt de 30 ammoniakflux van de achtergrond. Gebleken is dat met beide buisjes, waarvan één met het plaatje met de opening naar de bron was toegekeerd, en de ander daarvan was afgekeerd, een globale meting van de flux mogelijk is die afkomstig is van het ammoniak emitterende veld.
35 Hierbij is de totale flux = flux van veld - flux van achtergrond. De flux van het veld is het gemiddelde van beide naar de bron gerichte zones van ieder buisje. De flux van de achtergrond is het gemiddelde van beide naar de achtergrond gerichte zones van ieder 1003272 2 buisje.
Een nadeel van het bekende systeem is dat door plaatsing van de openingen aan de uiteinden van de buisjes, deze gemakkelijk verstopt kunnen raken zodat de nauwkeurigheid van het systeem afneemt. Verder 5 is door plaatsing van de vernauwing aan de uiteinden van de buisjes de invloed van variaties in de luchtstroming en turbulenties relatief groot. Ook is het aanbrengen van een inwendige laag van een reagens op de binnenwand van de buisjes complex. Voor het verkrijgen van een voor alle buisjes constante coating zonder vervuiling is grote 10 zorgvuldigheid vereist bij het aanbrengen van de coating. Voor een nauwkeurige meting is de hoeveelheid reagens die aan de binnenkant is aangebracht kritisch. Oxaalzuur is hygroscopisch en zal tijdens meetperioden met hoge luchtvochtigheden in de lucht zoveel water kunnen binden dat de coating vervloeit en uit de buis loopt. Hierdoor 15 wordt de nauwkeurigheid van de fluxmeting aangetast. Deze meetomstandigheden komen vaak voor bijvoorbeeld: tijdens buitenluchtmetingen met regen en mist en tijdens afkoeling 's avonds, metingen in gebouwen met mensen of met dieren die waterdamp 20 produceren met onvoldoende ventilatie en verwarming en/of metingen in deze gebouwen tijdens perioden met hoge luchtvochtigheden in de buitenlucht.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een systeem voor het meten van de emissie van een gas dat relatief 25 ongevoelig is voor vervuiling, en waarbij het reagens op nauwkeurige, goed gedefinieerde en eenvoudige wijze kan worden aangebracht. Het is tevens een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting waarbij de analyse van de hoeveelheid gas, deeltjes en/of aerosols die met het reagens heeft gereageerd op eenvoudige wijze kan 30 worden doorgevoerd. Het is verder een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een systeem dat niet nadelig wordt beïnvloedt door variaties en turbulentie in de langsstromende lucht.
Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de vernauwing zich op een afstand van de uiteinden van het 35 meetkanaal bevindt zodat tussen de vernauwing en een uiteinde een meetkamer wordt gevormd waarin op losneembare wijze een drager plaatsbaar is welke drager het reagens omvat.
Op verrassende wijze is gebleken dat plaatsing van een drager 1003272 3 in de ruimte tussen een verderop in het meetkanaal geplaatste vernauwing en het uiteinde, de proportionaliteit van de luchtstroom door de buis met de luchtstroom langs de buis niet nadelig beïnvloedt. Door plaatsing van de vernauwing in het meetkanaal in 5 plaats van aan het uiteinde daarvan, kan worden voorkomen dat de vernauwing verstopt raakt door stofdeeltjes of andere in de lucht aanwezige vervuiling. Door plaatsing van de vernauwing in het meetkanaal neemt de invloed van variaties in de luchtstroom en turbulenties ter plekke van het uiteinde van het meetkanaal af. In 10 tegenstelling tot de bekende inrichting kan met een enkel meetkanaal een fluxmeting worden doorgevoerd. Op de drager kan op nauwkeurige wijze het gewenste reagens worden aangebracht. Bijvoorbeeld kan fosforzuur H3P04 worden aangebracht door dit op filtreerpapier aan te brengen terwijl dit in een stikstofatmosfeer is geplaatst. Hierna kan 15 het geïmpregneerde filtreerpapier in het meetkanaal worden ingebracht. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden net voordat de inrichting op de meetpositie wordt gebracht, bijvoorbeeld in een luchtkanaal van een stal, of bij voorkeur in een voorbereidingsruimte, waarbij het meetkanaal na het aanbrengen van de 20 drager met doppen wordt afgesloten. De geprepareerde en afgesloten meetkanalen (buisjes) kunnen lang van tevoren worden geprepareerd en in afgesloten toestand worden opgeslagen.
Verder kan door toepassing van een open vezelstruktuur van de drager, een meer efficiënte adsorptie van gassen worden verkregen dan 25 mogelijk is met een coating aan de binnenwand van het meetkanaal. Eveneens kan een relatief grote hoeveelheid reagens worden opgenomen in de structuur van de drager, zodat een langere meettijd mogelijk wordt.
Met de term "chemisch of fysisch reagens" wordt ieder medium 30 bedoeld dat in staat is door middel van een chemische reactie, een fysische interactie zoals absorptie of adsorptie, of andere mechanismen een detecteerbare verandering te ondergaan in samenstelling, uiterlijk of gewicht welke een maat is voor het met het reagens in contact gekomen gas, deeltjes en/of aerosol. Hierbij 35 dient onder "gas" te worden verstaan atomen, moleculen of verbindingen in de gasfase die eventueel in een luchtomgeving aanwezig zijn. Verder kan het reagens geschikt zijn voor kleine vaste deeltjes zoals rook of aërosols. Volgens de uitvinding kan de drager 1003272 4 zijn gevormd uit een inert materiaal dat is geïmpregneerd met een reagens of waaraan een vast reagens fysisch is gebonden, of kan de drager zelf het reagens vormen en bijvoorbeeld zijn gevormd uit actief koolstof, een katalytische keramische drager met platina 5 deeltjes en dergelijke.
In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding bedraagt de dwarsdoorsnede-oppervlakte van het meetkanaal ter plaatse van de vernauwing minder dan 0.9 maal de oppervlakte van het meetkanaal buiten de vernauwing, bij voorkeur ongeveer 0.14 maal. De 10 plaatsing van een aparte drager in het meetkanaal beïnvloedt de luchtstroming daardoor in verwaarloosbare mate indien de vernauwing klein genoeg is. Echter, de vernauwing kan niet zo klein worden gemaakt dat de luchtstroming door de buis te zeer afneemt. Bij een te grote afmeting van de vernauwing neemt de relatieve invloed van de 15 weerstand die wordt veroorzaakt naar het plaatsen van de drager in het meetkanaal toe, en kan deze de meting nadelig beïnvloeden. Bij voorkeur is de vernauwing op een afstand van ten minste 3 maal de diameter van het meetkanaal van de rand geplaatst, bij voorkeur ten minste 10 maal. Bij een buislengte van bijvoorbeeld 20 cm, kan de 20 vernauwing halverwege zijn gelegen bij een inwendige diameter van de buis van bijvoorbeeld 7 mm.
De vernauwing in het meetkanaal kan zijn gevormd door plaatsing van een schot dat is voorzien van een centrale opening in het meetkanaal. Op alternatieve wijze kan de vernauwing bijvoorbeeld 25 eveneens zijn gevormd door een plaatselijke vernauwing van de wanden van het meetkanaal. Dit kan worden verkregen door een glazen of een kunststof meetkanaal te verhitten en dit uit te rekken zodat een hals wordt gevormd.
Bij toepassing van een schot met een centrale opening als 30 vernauwing, is dit schot bij voorkeur opgenomen in een koppelbus waarbij aan weerszijden van het schot een schouder is opgenomen waartegen de kanaaldelen met hun kopse kanten zijn afgesteund. Na het nemen van een meting kan het buisdeel dat de drager omvat uit de koppelbus worden losgenomen en aan zijn uiteinde worden afgesloten 35 met behulp van een tweetal doppen. Een nieuw buisdeel met een verse drager kan dan weer in de bus worden geplaatst terwijl het weggenomen buisdeel naar een analyseruimte kan worden vervoerd.
Voor het verkrijgen van een zeer kleine afmeting van de 1003272 5 inrichting, kan het meetkanaal bijvoorbeeld aan weerszijden van de vernauwing zijn "dubbelgevouwen", zodat het meetkanaal aan weerszijden van de vernauwing onderling parallel verloopt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een drager voor 5 toepassing in een inrichting volgens de uitvinding is de drager geïmpregneerd met een reagens dat verkleurt bij reactie met langs de drager stromend gas. Hierbij is de inrichting bij voorkeur doorzichtig uitgevoerd, bijvoorbeeld uit glas zodat de kleurverandering kan worden waargenomen. Door vergelijken van de 10 kleur met een ijktabel, kan de flux worden bepaald.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen toont:
Figuur 1 een langsdoorsnede van een inrichting volgens de uitvinding omvattende twee kanaaldelen en een afzonderlijke 15 koppelbus,
Figuur 2 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding waarbij de kanaaldelen aan weerszijden van de vernauwing parallel zijn gelegen,
Figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 20 volgens de uitvinding.
Figuur 4 een langsdoorsnede van een losgenomen kanaaldeel omvattende de drager, dat aan beide zijden is afgesloten voor transport en
Figuur 5 een schematische weergave van een drager voor 25 bevestiging van de inrichting volgens de uitvinding in bijvoorbeeld een ventilatieschacht.
Bij de meting van bijvoorbeeld ammoniakemissie die afkomstig is van een bron zoals bijvoorbeeld de vloer van een stal of een weiland, worden detectoren voor ammoniak en voor de windsnelheid in de 30 nabijheid van de bron geplaatst. De ammoniakdetector neemt de bron waar in een denkbeeldig fluxraam waardoor de ammoniak met een luchtstroming langs de detector wordt gevoerd. De ammoniakflux (mg.m-2.s_1) is gelijk aan het produkt van ammoniakconcentratie (mg.m-3) en windsnelheid (m.s-1) en heeft betrekking op een fluxraam 35 met een zekere oppervlakte (m2). De nauwkeurigheid van de meting wordt nadelig beïnvloed door variaties in de bronsterkte, de luchtsnelheid, turbulentie van de lucht en het oppervlak van het fluxraam, zowel in plaats als in de tijd. Dit kan worden ondervangen 1003272 6 door het toepassen van een groot aantal detectoren en het frequent nemen van metingen. Hiervoor is echter een grote hoeveelheid mankracht en dure apparatuur benodigd.
De variaties in de bronsterkte en de luchtsnelheid kunnen 5 worden opgevangen door het proportioneel meten van de flux van het door de bron geëmitteerd gas. Dit kan op een zeer goedkope en eenvoudige wijze plaatsvinden door toepassing van een fluxbemonsteraar die werkt zonder gebruik van externe hulpbronnen zoals pompen en windsnelheidsmeters. Een dergelijke passieve 10 fluxmeter is op zich bekend en bestaat uit een tweetal buisjes met een lengte van ongeveer 10 cm, een diameter van ongeveer 0,7 cm en aan het uiteinde daarvan een roestvrijstalen plaatje met een centrale opening met een diameter van 1 mm. Op de binnenzijde van de buisjes is een laag uit bijvoorbeeld oxaalzuur of citroenzuur in twee 15 gescheiden zones aangebracht. Door plaatsing van 1 buisje waarbij het schot is toegekeerd naar de emitterende bron, en een ander buisje waarbij het schot is afgekeerd van de emitterende bron kan de van de bron afkomstige flux, bijvoorbeeld de flux van ammoniak, gecorrigeerd voor de achtergrond, worden gemeten. Door de opstelling van beide 20 buisjes, wordt een gunstige evenredigheid van de door de buisjes tredende flux verkregen met de cosinus van de hoek die de luchtstroming maakt ten opzichte van de lengteas van de buisjes. De luchtsnelheid in de buisjes bedraagt in dit geval ongeveer 1/60 van de luchtsnelheid buiten de buisjes.
25 Zoals getoond in figuur 1 omvat een uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding twee glazen buisjes 2, 5 waardoor zich een luchtstroom beweegt met een component in de richting van de pijl. De lengte, L, van ieder buisje bedraagt ongeveer 10 cm. De inwendige diameter, D bedraagt ongeveer 0,7 cm. De buisjes zijn 30 onderling verbonden door middel van een koppelbus 8, die bijvoorbeeld is gevormd uit kunststof. De koppelbus 8 omvat een inwendige schouder 11, 11' waartegen de kopse uiteinden van beide buisjes 2 en 5 aanliggen. In het inwendige van de koppelbus is een schot 7 geplaatst, bijvoorbeeld een cirkelvormig plaatje uit roestvrijstaal. 35 De koppelbus 8 kan eveneens als een knelfitting uit roestvast staal met bijvoorbeeld een elastisch afdichtmateriaal (teflon) zijn uitgevoerd of als een elastisch element uit bijvoorbeeld rubber. Een centrale opening 9 is opgenomen in het schot 7 en vormt een 1003272 7 vernauwing van het meetkanaal. Een drager 10, bijvoorbeeld gevormd uit een papieren strook die is geïmpregneerd met een reagens is opgenomen in het instroombuisje 2. Door plaatsing van de inrichting 1 in de nabijheid van een bron die een gas emitteert, waarbij de zijde 5 van de inrichting waarin de drager 10 is opgenomen naar de bron is gericht, kan de emissie van gas worden gemeten in massa per tijdseenheid. Indien de richting van de luchtstroming niet parallel is aan de lengterichting van de buisjes 2, 5 en aan draaiing onderhevig is, kan een additionele drager 10' worden aangebracht in 10 buisje 5, zodat met 1 enkele meting nauwkeurig de flux van de bron en de achtergrond kan worden bepaald.
De drager 10 kan bijvoorbeeld zijn geïmpregneerd met bijvoorbeeld 24 ml fosforzuur in 100 mol ethanol in een stikstofomgeving en kan in een afgesloten container worden vervoerd. 15 Hierbij kan de drager 10 reeds in een los buisje 2 zijn opgenomen dat ter plekke van de meetomgeving met een bijvoorbeeld vast opgestelde koppelbus 8 en buis 5 wordt verbonden. Eveneens kan de drager 10 voorafgaand aan een meting in een reeds op zijn plaats gebrachte meetinrichting 1 die bijvoorbeeld uit 1 stuk is gevormd worden 20 ingebracht.
De nauwkeurigheid van de meting wordt vergroot indien de afstand tussen de instroomopening en de uitstroomopening van de meetinrichting zo klein mogelijk wordt gehouden. Hiertoe kan de meetinrichting zijn uitgevoerd zoals getoond in figuur 2. Hierbij 25 zijn delen van de buisjes 2 en 5 parallel aan elkaar opgesteld en heeft het meetkanaal een U-vorm. De vernauwing, in de vorm van een schot 7 is in de bocht van de U geplaatst.
Figuur 3 toont een alternatieve opstelling waarin de instroombuis 2 binnen de uitstroombuis 5 is gelegen. Het schot 7 is 30 aan het uiteinde van de buis 2 geplaatst. De buis 5 omvat aan zijn buitenoppervlak twee uitstroomopeningen 26,28.
Zoals getoond in figuur 4 kan het buisje 2 in een voorkeursuitvoeringsvorm worden losgenomen uit de koppelbus 8 en aan beide uiteinden luchtdicht worden afgesloten met behulp van doppen 13 35 en 15. Hierdoor wordt voorkomen dat vocht en lucht tijdens transport van de drager 10 naar een analyseruimte, in het buisje 2 binnendringen en door verontreiniging de nauwkeurigheid van de meting kan aantasten.
1003272 8
Figuur 5 toont een inrichting voor bevestiging van een tweetal meetinrichtingen 23 en 24 in bijvoorbeeld de ventilatiekoker van een stal. Van de meetinrichtingen 23, 24 is voor illustratieve doeleinden een deel weggesneden. Nabij beide uiteinden van iedere inrichting 23, 5 24 kan een drager 10 zijn opgenomen. Het is eveneens mogelijk per inrichting 23, 24 een enkele drager op te nemen, aan bijvoorbeeld een voorzijde van inrichting 23 en aan een achterzijde van inrichting 24. Op een basisplaat 18 zijn twee klemmen 22, 22' aangebracht waarin de buisvormige inrichtingen 23 en 24 kunnen worden ingeklemd. Twee 10 loodrecht op de basisplaat gelegen zijplaten 19 en 20 kunnen tegen respectieve flenzen van de ventilatiekoker worden bevestigd, die daartoe zijn voorzien van permanente magneten. Een dergelijke ventilatiekoker kan zich op een hoogte van bijvoorbeeld 6 meter boven de vloer van een stal bevinden. De inrichting volgens de uitvinding 15 kan op zeer volledige wijze op een dergelijke hoogte worden aangebracht aangezien de inrichting zeer eenvoudig van aard is en licht van gewicht.
Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven aan de hand van het meten van de emissie van ammoniak, is de inrichting niet beperkt 20 tot het meten van ammoniakemissie. Andere gassen, bijvoorbeeld geur, ozon, ΝΟχ, CO, S02 of stofdeeltjes en dergelijke kunnen eveneens worden gemeten door het aanbrengen van een geschikte reagens op de drager en/of door selectie van een geschikte drager die zelf het reagens vormt. Doordat de drager afzonderlijk kan worden gevormd van 25 het meetkanaal van de inrichting volgens de uitvinding, kunnen een groot aantal verschillende dragers en reagentia die maximaal op elkaar zijn afgestemd worden toegepast, bij toepassing van een enkele inrichting. Eveneens kan zijn voorzien dat de reagens verkleurt bij contact met het door de inrichting stromend gas. Hierdoor kan na een 30 bepaalde meettijd, die bijvoorbeeld een maand kan bedragen, door het vergelijken van de kleur van de drager met een ijktabel, de emissie direct worden afgelezen.
Voor meting van de flux van een gas in meerdere richtingen kunnen een aantal inrichtingen volgens de uitvinding onder 35 verschillende hoeken ten opzichte van elkaar worden opgesteld, bijvoorbeeld onder hoeken van 90° in twee horizontale en 1 verticale richting. Verder zouden een aantal inrichtingen volgens de uitvinding kunnen worden gecombineerd door middel van een speciale koppelbus 8 1003272 9 met meerdere aansluitingen voor afzonderlijke buizen, bijvoorbeeld in een bolvormige configuratie, waarbij telkens langs dezelfde richting gelegen buizen de configuratie hebben zoals getoond in figuur 1. Uit proeven is gebleken dat de onderdruk aan de stroomafwaarts gelegen 5 zijde, of zuigzijde, van de meetinrichting bepalend is voor de druk over de vernauwing, en daarmee bepalend voor de luchtaanzuiging door de buizen. Op basis van dit inzicht is het mogelijk om een uiteinde van de meetinrichting uit te voeren als een aantal vertakte, onderling verbonden buizen of kanalen die ruimtelijk zijn verdeeld 10 over een meetvlak om een gemiddelde luchtsnelheid over het meetvlak te bepalen. Een dergelijke opstelling is met name geschikt voor het bepalen van de gemiddelde flux in ventilatiekokers van mechanisch gevent ileerde gebouwen.
1003272

Claims (12)

1. Inrichting voor het op passieve wijze meten van de flux van gasmoleculen, stofdeeltjes en/of aerosols in lucht omvattende een aan 5 beide uiteinden geopend meetkanaal (2,5) met een lengte (L) en een afmeting (D) van een inwendige doorsnede die ten hoogste 0.5 maal de lengte bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 0.04 maal de lengte, een vernauwing (7,9) van het meetkanaal (2,5) en een in het meetkanaal gelegen chemisch en/of fysisch reagens voor interactie met de door 10 het meetkanaal stromende gasmoleculen, deeltjes en/of aerosols, met het kenmerk. dat de vernauwing (7,9) zich op een afstand van de uiteinden van het meetkanaal bevindt zodat tussen de vernauwing en een uiteinde een meetkamer wordt gevormd waarin op losneembare wijze een drager (10) plaatsbaar is welke drager het reagens omvat. 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de dwarsdoorsnede oppervlakte van het meetkanaal ter plaatse van de vernauwing (9) niet meer dan 0.9 maal de oppervlakte van het meetkanaal buiten de vernauwing bedraagt, bij voorkeur niet meer dan 0,2 maal. 20
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afstand tussen de vernauwing en het uiteinde van het meetkanaal ten minste 3 maal de diameter van het meetkanaal bedraagt, bij voorkeur ten minste 10 maal. 25
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het meetkanaal een cirkelvormige dwarsdoorsnede omvat en de vernauwing wordt gevormd door een in het meetkanaal geplaatst schot (7) dat is voorzien van een centrale opening (9). 30
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het meetkanaal ten minste twee kanaaldelen (2,5) omvat en een koppelbus (8) waarin het schot (7) is geplaatst met aan weerszijden van het schot een schouder (11,11') waartegen de kanaaldelen (2,5) met hun kopse kanten zijn 35 afgesteund.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij kanaaldelen (2,5) van het meetkanaal aan weerszijden van de 1003272 vernauwing (7) onderling parallel verlopen.
7. Werkwijze voor het meten van de emissie van een gas omvattende de stappen van: 5 Plaatsing van een drager in een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, Plaatsing van de inrichting en de drager in een meetomgeving, Verwijdering van de drager uit de inrichting na een 10 voorbepaalde meettijd, Plaatsing van de drager in een analyse-inrichting en Bepaling van de hoeveelheid gas die met het reagens heeft geïnteracteerd.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het kanaaldeel met de drager wordt losgenomen van de inrichting, dat het kanaaldeel aan beide uiteinden wordt afgesloten en vervoerd naar een analyseruimte.
9. Drager geschikt voor toepassing in een inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 6, waarbij de drager een in hoofdzaak langwerpige vorm omvat en is vervaardigd uit een vezelachtig, materiaal.
10. Drager volgens conclusie 9, waarbij de drager is geïmpregneerd met fosforzuur voor reactie met NH3.
11. Drager volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk. dat de reagens verkleurt ten gevolge van langs de drager stromend gas. 30
12. Bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 7 in een metalen luchtkanaal, omvattende een basisplaat met ten minste één klemorgaan voor het door klemming losneembaar bevestigen van de inrichting en een magneet voor 35 verbinding van de basisplaat met een wand van het luchtkanaal. 1003272
NL1003272A 1996-06-05 1996-06-05 Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols. NL1003272C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003272A NL1003272C2 (nl) 1996-06-05 1996-06-05 Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003272 1996-06-05
NL1003272A NL1003272C2 (nl) 1996-06-05 1996-06-05 Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1003272C2 true NL1003272C2 (nl) 1997-12-10
NL1003272A1 NL1003272A1 (nl) 1997-12-10

Family

ID=19762968

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003272A NL1003272C2 (nl) 1996-06-05 1996-06-05 Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1003272C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0225520A2 (de) * 1985-12-04 1987-06-16 Auergesellschaft Gmbh Prüfröhrchen
US4783316A (en) * 1985-10-01 1988-11-08 Dragerwerk Ag Colorimetric gas dosimeter

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4783316A (en) * 1985-10-01 1988-11-08 Dragerwerk Ag Colorimetric gas dosimeter
EP0225520A2 (de) * 1985-12-04 1987-06-16 Auergesellschaft Gmbh Prüfröhrchen

Also Published As

Publication number Publication date
NL1003272A1 (nl) 1997-12-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Hinz et al. A comprehensive experimental study of aerial pollutants in and emissions from livestock buildings. Part 1: Methods
Svensson A new dynamic chamber technique for measuring ammonia emissions from land-spread manure and fertilizers
Noone et al. Design and calibration of a counterflow virtual impactor for sampling of atmospheric fog and cloud droplets
US3985017A (en) Gaseous contaminate dosimeter and method
EP3356793B1 (en) Optical particle counter
SE459126B (sv) Optisk gasanalysator
Ni et al. Sampling and measurement of ammonia concentration at animal facilities–A review
JP2009536339A5 (nl)
JP2009031227A (ja) 浮遊粒子状物質の測定装置
NL1003272C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het meten van de emissie van een gas, deeltjes of aerosols.
Durham et al. A transition-flow reactor tube for measuring trace gas concentrations
Chacón-Mateos et al. Evaluation of a low-cost dryer for a low-cost optical particle counter
CN109765083A (zh) 一种高湿烟气颗粒采样和测量装置及其使用方法
Zelinger et al. Laser photoacoustic spectrometry and its application for simulation of air pollution in a wind tunnel
Scholtens et al. Improved passive flux samplers for measuring ammonia emissions from animal houses, part 1: basic principles
Scheeren et al. Monitoring ambient ozone with a passive measurement technique method, field results and strategy
CN109031468B (zh) 同步测量n2o、ch4和co2通量的涡动相关法装置
CN106918475B (zh) 船舶尾气颗粒物稀释采样系统
Ennis et al. A branch chamber system and techniques for simultaneous pollutant exposure experiments and gaseous flux determinations
CN105510265B (zh) 红外线气体分析仪及气体分析方法
CN109884158A (zh) 一种在线监测氨气的非放射性方法
Zhu et al. Assessment of tubing type on ammonia gas adsorption
Teye et al. Instrumentation, measurement and performance of three air quality measurement systems for dairy buildings
De Jong et al. Flow characteristics of one-side-mounted windows
Civiš et al. Simulation of air pollution in a wind tunnel

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: INSTITUUT VOOR MILIEU- EN AGRITECHNIEK (IMAG) B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070101