NL1003180C1 - Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk. - Google Patents

Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk. Download PDF

Info

Publication number
NL1003180C1
NL1003180C1 NL1003180A NL1003180A NL1003180C1 NL 1003180 C1 NL1003180 C1 NL 1003180C1 NL 1003180 A NL1003180 A NL 1003180A NL 1003180 A NL1003180 A NL 1003180A NL 1003180 C1 NL1003180 C1 NL 1003180C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ear
earpiece
auxiliary
ear canal
pin
Prior art date
Application number
NL1003180A
Other languages
English (en)
Inventor
Lourens George Bordewijk
Original Assignee
Lourens George Bordewijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1002834A external-priority patent/NL1002834C1/nl
Application filed by Lourens George Bordewijk filed Critical Lourens George Bordewijk
Priority to NL1003180A priority Critical patent/NL1003180C1/nl
Priority to NL1003896A priority patent/NL1003896C1/nl
Priority to NL1003946A priority patent/NL1003946C1/nl
Priority to NL1004247A priority patent/NL1004247C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1003180C1 publication Critical patent/NL1003180C1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04RLOUDSPEAKERS, MICROPHONES, GRAMOPHONE PICK-UPS OR LIKE ACOUSTIC ELECTROMECHANICAL TRANSDUCERS; DEAF-AID SETS; PUBLIC ADDRESS SYSTEMS
    • H04R25/00Deaf-aid sets, i.e. electro-acoustic or electro-mechanical hearing aids; Electric tinnitus maskers providing an auditory perception
    • H04R25/65Housing parts, e.g. shells, tips or moulds, or their manufacture
    • H04R25/652Ear tips; Ear moulds

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Neurosurgery (AREA)
  • Otolaryngology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Headphones And Earphones (AREA)

Description

Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk
De uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting waarmee een bepaald diep en onzichtbaar in de externe gehoorgang te dragen oorstuk door de gebruiker zelf veilig en met de juiste oriëntatie op de juiste 5 plaats in de externe gehoorgang kan worden aangebracht. Een oorstuk in het algemeen heeft als functie om door een gebruiker van hoortoestellen in de externe gehoorgang gedragen te worden om een eventueel gewenste akoestische afsluiting van de gehoorgang te bewerkstelligen, een 10 stabiele bevestiging van het hoortoestel aan het hoofd te verkrijgen en de geluidsverbinding van hoortoestel tot trommelvlies te zamen met het geluidsslangetje tot stand te brengen.
Zoals de gewone al of niet op maat gemaakte, 15 elastische of harde oorstukjes zijn er diepstekende, zogenaamde deepfitting, oorstukjes bekend die extra lang zijn en met opzet tot diep in de externe gehoorgang doordringen, daarmee bekende, goed begrepen, akoestische voordelen voor de hoortoestelgebruiker met zich 20 meebrengend, zoals een verbeterd waarnemen van het eigen stemgeluid en een verminderd opgesloten gevoel door minder laagfrequente occlusie, verhoging van de resonantiefrequentie van de ruimte voor het trommelvlies naar frequenties, die nuttig zijn voor het spraakverstaan 25 en verlaging van de benodigde elektro-akoestische versterking en output van het hoortoestel en daarmee een verminderde geluidsvervorming.
De uitvinding beoogt de alom gewaardeerde en erkende effecten van diepe tot zeer diepe positionering 30 bij een veel grotere groep slechthorenden dan nu het geval is praktisch bruikbaar te maken en het deepfitting oorstukje daarbij veel korter te maken zodat het onzichtbaar in de gehoorgang kan worden gedragen.
10 0 2
Deepfitting oorstukjes, heden ten dage in praktisch gebruik, zijn in feite conventionele oorstukjes met een afwijkend grotere lengte en hebben als zodanig vele nadelen. Indien een oorstukje eenvoudig langer wordt 5 uitgevoerd dan normaal ontstaan vanwege de grillige bochten in de gehoorgang en de ongelijke doorsneden over de gehele lengte vaak problemen met het plaatsen en uitnemen. Bovendien neemt de wrijving toe met het toegenomen huid-rakend oppervlak niet alleen problemen 10 veroorzakend bij het plaatsen en uitnemen maar ook tijdens het dragen bijvoorbeeld bij het bewegen van de onderkaak; het draag-comfort neemt af.
Diepstekende oorstukjes van de huidige techniek blijken ook niet altijd akoestisch af te sluiten waar ze 15 moeten afsluiten: aan de tip van het oorstuk.
Sluiten ze aldaar de gehoorgang niet af, dan wordt het belangrijke akoestische voordeel, waarvoor ze juist worden toegepast, niet waargemaakt. Bij de huidige stand der techniek is controle van de kwaliteit van de 20 afsluiting aan de tip niet praktisch mogelijk. Hoezeer deepfitting oorstukjes dus gewenst mogen zijn ze worden door al deze problemen in de hoortoestelpraktijk wereldwijd zeer weinig toegepast.
Een oorstuk dat diep is gepositioneerd maar 25 veel korter is uitgevoerd zou bovenstaande nadelen in veel mindere mate bezitten en bovendien zou een dergelijk oorstuk onzichtbaar kunnen worden gedragen.
Hoortoestelgebruik wordt zoals bekend sterk beïnvloed door kosmetische factoren. Een dergelijk 30 oorstuk is echter volgens de huidige inzichten niet door de gebruiker zelf op zelfstandige, praktische en veilige wijze in de externe gehoorgang aan te brengen.
De uitvinding betreft een hulpinrichting dat de plaatsing van een diep maar kort oorstuk door de 35 gebruiker zelf praktisch mogelijk maakt.
Bij de beschrijving van de hulpinrichting gaan we in eerste instantie uit van een oorstuk verbonden met het gebruik van een zogenaamd achter-het-oor hoortoestel.
i ö o 31 a e 3
Daarna wordt toepassing beschreven in verband met een in-het-oor toestel, een in-het-oor geluiddemper en een nieuw type door de uitvinding praktisch mogelijk gemaakt in-het-oor telefonie-toestel waarbij het dan een 5 vast onderdeel van het geheel blijft vormen en dus geen hulpmiddel alleen kan heten.
Tenslotte kan het hulpmiddel in aangepaste vorm dienen voor het zelfstandig en veilig schoonhouden van de externe gehoorgang.
10 In het volgende wordt eerst ingegaan op de uitvinding zoals die betrekking heeft op het gebruik van een zogenaamd achter-het-oor boortoestel.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen.
15 Fig. 1 toont een zijaanzicht van een achter- het-oor boortoestel 1 met geluidsslang 2 verbonden met een geheel doorboord oorstuk 3 dat eventueel op maat wordt gemaakt. In het oorstuk is een gleuf 4 aangebracht t.b.v. de aandrukpen zoals getoond in fig 4.
20 Fig. 2 toont een frontaal gezien hulpoorstuk zonder de trechter. De opening voor de trechter 6 is voorzien van een gleuf over de gehele lengte van hulpoorstuk en trechter teneinde het hulpoorstuk uit het oor te kunnen verwijderen terwijl het hoortoestel en de 25 geluidsslang op zijn plaats blijft.
Fig. 3 toont hetzelfde hulpoorstuk met de trechter 7 erin aangebracht.
Fig. 4 toont de aandrukpen 9 in perspectief voorzien van een handvat 8 met een langs de pen bewegende 30 ring 10. De ring is voor het gemak via een veer 11 verbonden met het handvat.
Fig. 5 toont voor alle duidelijkheid een doorsnede door de gehoorgang 12 met aangebracht oorstuk 15 en met trommelvlies 13 en kaakgewricht 14. en tevens 35 voor alle duidelijkheid een zojuist uitgenomen hulpoorstuk 5 in zijaanzicht met trechter 7 en de aandrukpen 9 met ring 10 in zijaanzicht.
1 0 0 3 "· 4
Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede van de gehoorgang met een aangebracht in-het-oor hoortoestel en een aangebracht deepfitting oorstuk 17 dat geheel doorboord is en het volume van de gehoorgang tussen 13 en 5 17 verkleind. Met een visdraadje 18 kan het oorstuk uit de gehoorgang worden genomen.
Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede van de gehoorgang met een aangebracht oorstuk 19 dat als een geluiddemper is ingericht door het aanbrengen van een 10 kleine geschikte opening. Ook hier een visdraadje 18 om het oorstuk uit te kunnen nemen.
Fig. 8 toont een dwarsdoorsnede van de gehoorgang met een oorstuk 20 dat met een geluidsslang 21 ruimte 25 lopend via oorstuk 23 een verbinding naar 15 buiten geeft. Vanaf ruimte 26 loopt door oorstuk 23 een slang 24 naar buiten. Door slang 21 te verbinden met een luidspreker T en slang 24 met een microfoon M ontstaat een telefoniesysteem vanuit een enkele gehoorgang.
20 Fig. 9 toont een variant op het systeem getoond in fig. 8 met het verschil dat geluidsverbinding 28 nu een verharde buis is. Bovendien is oorstuk 29 nu trechtervormig en op de medische wijze ingebracht zodat een rechte gehoorgang ontstaat.
25 In fig. 1 wordt een achter-het-oor hoortoestel 1 getoond verbonden via een geluidsslang 2 met een oorstukje 3.
Met de uitvinding wordt een kort eventueel op maat gemaakt, goed afdichtend en geheel doorboord 30 oorstukje 4 DF (deepfitting) met een daaraan gekoppelde en reeds aan het hoortoestel verbonden geluidsslang in het benige gedeelte van de gehoorgang in de nabijheid van het trommelvlies geplaatst. De uitvinding bestaat in dit verband uit enerzijds een op maat gemaakt hulpoorstukje 35 als getoond voor het rechter oor in fig. 2 en fig. 3 en anderzijds een op maat gemaakte aandrukpen zoals getoond in fig. 4 die zoals in het volgende wordt verklaard het 1003180 5 deepfitting oorstukje door een opening in het hulpoorstuk de gehoorgang in kan duwen.
De uitvinding maakt gebruik van het feit dat de meeste gehoorgangen na de eerste twee bochten recht lopen 5 richting trommelvlies; een eigenschap waar keel-, neus-en oorartsen gebruik van maken bij het onderzoek van de gehoorgang. KNO-artsen gebruiken een trechtervormig hulpstuk dat in de gehoorgang wordt gestoken en met behulp van een otoscoop op het trommelvlies wordt gericht 10 terwijl het inbrengen wordt vergemakkelijkt door de oorschelp naar achteren te trekken.
Eenmaal juist gericht en diep genoeg gestoken voor voldoende houvast biedt dit hulpstuk dan meestal rechtstreeks zicht op het trommelvlies. Deze trechter 15 snijdt a.h.w. de eerste twee bochten,die vaak de problemen vormen bij gewone oorstukjes, af. Voor het maken van het hulpoorstuk wordt de door de audicien of hoortoestelleverancier correct gerichte trechter nu met behulp van afdrukmateriaal qua positie in de oorschelp 20 "bevroren". Tijdens het hardingsproces dient de correcte richting van de trechter bewaart te blijven. De afdruk geeft een otoplastisch laboratorium nu de mogelijkheid een hulpoorstuk te maken.
Fig. 2 toont het hulpoorstuk zonder de 25 trechter. De opening 6 voor de trechter is evenals het gehele hulpoorstuk voorzien van een sleuf, zodat het slangetje 2 daar kan passeren bij uitnemen van het hulpoorstuk uit het oor.
Fig. 3 toont het hulpoorstuk met de trechter 7. 30 Het blijkt nu dat zodra dit hulpoorstuk, dat afsteunt op benige formaties, is geplaatst, het geheel een reproduceerbaar platform voor verdere actie biedt. Omdat het ons toch om diepere gedeelten van de gehoorgang gaat, kan deze medische entree ons logischerwijze een veel 35 effectievere toegang verschaffen. Omdat alles op maat is voorbereid kunnen we zonder enig risico deze medische entree door de gebruiker laten toepassen. Vanwege het feit dat vooral de grotere gehoorgang meestal 1003180 6 ellipsvormig is, ligt een soort afgeplatte trechtervorm voor de hand.
Het aandrukgedeelte zoals getoond in fig. 4 heeft dezelfde ellipsvorm als buitenvorm zodat deze in 5 het hulpoorstuk past. Het bestaat uit een handvat 8 met aandrukpen 9 waaroverheen de ellipsvormige ring 10 kan bewegen. Het aandrukgedeelte kan voorzien worden van een veer 11 als getoond in fig. 4. De lengte van de aandrukpen 9 wordt voor de gebruiker door het 10 otoplastisch laboratorium op maat ingesteld. De plaatsing door de gebruiker zelf verloopt nu als volgt.
Eerst wordt het hulpoorstuk in de oorschelp geplaatst. Dan wordt het oorstuk met aandacht voor de oriëntatie op de tip van de aandrukpen vastgemaakt. Het 15 oorstuk is daartoe tevens voorzien van een inlaatopening 4 (fig 1) voor de aandrukpen om te zorgen dat het oorstuk niet kan draaien rond de aandrukpen. De aandrukpen wordt tussen duim en wijsvinger bij het handvat vastgepakt en vervolgens via het hulpoorstuk in de gehoorgang gestoken. 20 Een trechtervormige ring die in lengterichting beweegt om de aandrukpen past precies in de trechter ingebouwd in het hulpoorstuk zodat de aandrukbeweging correct is gericht. In het hulpoorstuk is over de gehele lengte een opening of gleuf aangebracht op de plaats waar het 25 geluidslangetje de gehoorgang dient te gaan raken. Voorzover nodig is een degelijke gleuf ook in de aandrukpen doorgetrokken.
Als nu het oorstukje in de gehoorgang is verdwenen en de drukpen geheel is aangedrukt, zal het 30 slangetje, mits het de juiste lengte heeft, keurig strak van hoortoestel naar oorstuk DF zijn gespannen. De drukpen wordt nu teruggetrokken en daarna wordt ook het hulpoorstuk verwijderd. Het resultaat is een hoortoestel met onzichtbaar oorstuk en voortreffelijke deepfitting 35 akoestische eigenschappen.
Een afwijking in de volgorde van de procedure zal nodig zijn in gevallen dat het oorstuk te groot is om door het hulpoorstuk heengeschoven te worden. In dat 10 0 3 1 C 0 7 geval zal de aandrukpen eerst door hét hulpoorstuk moeten worden gestoken voordat het DF oorstuk op de aandrukpen kan worden aangebracht. Het ligt in dat geval echter eerder voor de hand te kijken of de opening van het 5 hulpoorstuk qua grootte of vorm kan worden aangepast alvorens hiertoe te besluiten.
Aangezien het geheel in een otoplastisch laboratorium wordt vervaardigd aan de hand van o.a. een oorafdruk ten behoeve van het hulpoorstuk en een aparte 10 diepe afdruk ten behoeve van het diepstekende oorstuk en voor het overzicht over de gehele gehoorgang kan het plaatsingsproces worden gesimuleerd en de gleuf in het hulpoorstuk op de juiste plaats en de aandrukpen zelf op de juiste lengte en het oorstuk op haar beurt met de 15 juiste oriëntatie voor de aandrukpen worden gemaakt.
Het hulpoorstuk wordt met een separate afdruk op de volgende wijze gemaakt. Een plastic trechtertje (eventueel rond zoals gebruikt bij otoscopie maar liever ellipsvormig afgeplat) wordt zo diep mogelijk in de 20 gehoorgang gestoken, zo veel mogelijk direct naar het trommelvlies wijzend. Vervolgens wordt de oorschelp alsmede het begin van de gehoorgang volgespoten met afdrukmateriaal en na harding wordt het geheel uitgenomen. Eventueel wordt de trechter eerst los van de 25 afdruk verwijderd omdat verwijdering in zijn geheel soms niet mogelijk zal zijn. Met de zo ontstane afdruk wordt het hulpoorstukje gemaakt, waarin vervolgens een gleuf wordt aangebracht. Met het aanbrengen van de gleuf kan ook het trechtergedeelte dat het oor insteekt worden 30 ingekort. Het geheel moet zo worden gedimensioneerd dat het slangetje bij het naar drukken van de drukpen niet wordt vastgeklemd door het hulpoorstukje of het handvat van de aandrukpen.
Bij het tot nu toe beschreven systeem kan de 35 aandrukpen door het hulpoorstuk bewegen. Het is mogelijk het systeem te vereenvoudigen door de aandrukpen in de geheel ingedrukte positie te fixeren aan het hulpoorstuk. De eliminatie van een bewegende aandrukpen leidt tot een 10 C 2 ic 1/ 8 vereenvoudiging in de mechanische uitvoering en opent zelfs de weg voor een alternatieve uitvoeringswijze van de hulpinrichting waarbij het gehele systeem uit één enkel stuk materiaal wordt gemaakt. Een dergelijke 5 vereenvoudigde monolithische hulpinrichting wordt als volgt vervaardigd. Er wordt een afdruk gemaakt van de gehele gehoorgang tot zo dicht als praktisch mogelijk is bij het trommelvlies, waarbij het oor op de gebruikelijke wijze van een KNO-arts tijdens het inspuiten van het 10 afdrukmateriaal en tijdens het uitharden hiervan blijft opengetrokken door trekken aan de oorschelp. Van de uitgenomen afdruk wordt de tip (ca. bovenste 0,5 cm) afgesneden en deze tip wordt als vorm gebruikt voor het maken van het oorstukje 15 uit fig. 5 (gelijk aan 15 oorstukje 3). Het restant van de afdruk wordt als vorm gebruikt voor het maken van de hulpinrichting.
Om het inbrengen in het oor van oorstuk en hulpinrichting te versoepelen kan het gedeelte van de hulpinrichting dat nu in de plaats is gekomen van de 20 aandrukpen door afslijping van het materiaal rondom worden "verjongd". Het huidkontakt van het geheel wordt hiermee verminderd. De verbinding met het in te brengen oorstukje kan gevormd worden door een of meer kleine stalen pennetjes op de tip van de hulpinrichting te 25 bevestigen die dan in gaatjes vallen in het in te brengen oorstukje. Waar nodig en met name in het oorschelpgedeelte dient ook een gleuf in de lengterichting te worden ingefreesd, zoals eerder beschreven voor het hulpoorstuk, zodat bij het uitnemen 30 van de hulpinrichting de gehoorslang op zijn plaats kan blijven. De gebruiker moet nu bij het inbrengen assisteren door zelf tijdens het naar binnen duwen van het geheel oorstuk/hulpinrichting aan de oorschelp te trekken en de gehoorgang daarmede te openen.
35 De vereenvoudigde hulpinrichting uit één stuk lijkt vooral bij de wat grotere gehoorgangen goed bruikbaar. Bij kleinere gehoorgangen wordt hij mogelijk te breekbaar. Er kan dan ook nog worden gedacht aan een 10 0 o ' £o 9 uitvoering uit een combinatie van materialen. Belangrijk is nog dat de hulpinrichting wordt voorzien van een stevig handvat aan de buitenzijde om het manipuleren met de hulpinrichting mogelijk te maken.
5 Een extra maatregel kan verder zijn een in de lengterichting van de hulpinrichting geheel doorgestoken pen. Deze pen kan extra sterkte verschaffen en, indien in de lengterichting bewegend uitgevoerd, gebruikt worden om de hulpinrichting los te duwen van het oorstuk bij het 10 uitnemen van de hulpinrichting, zodat het oorstuk op de juiste plaats blijft gefixeerd. Dit kan met name een voordeel zijn in gevallen waar een oorstuk wordt gebruikt zonder een daarmee verbonden geluidsslangetje zoals bijvoorbeeld in het geval van een geluiddemper.
15 Een dergelijke "wegdruk" pen kan indien nodig ook worden geïntegreerd in een hulpinrichting voorzien van een bewegende aandrukpen.
Voor alle zekerheid vermelden wij hier nog een verdere vereenvoudigingsmogelijkheid van de 20 hulpinrichting.
Indien de gebruiker van het hoortoestel zeer ervaren is en de gehoorgang taps toeloopt bij het trommelvlies, zodat het oorstukje uit zichzelf vastloopt, lijkt er geen bezwaar tegen te zijn de enigszins stevig 25 uitgevoerde geluidsslang zelf als aandrukpen te gebruiken en een hulpoorstuk weg te laten.
Bij deze gebruikswijze zijn in termen van de uitvinding oorstukje en hulpinrichting geïntegreerd. In dit geval blijft van kracht dat tijdens het inbrengen met 30 de andere hand aan de oorschelp moet worden getrokken.
Fig. 5 toont het oorstukje 15 (gelijk aan oorstukje 3) als het op zijn plaats zit diep in de gehoorgang 12 vlakbij het trommelvlies 13 en bij of voorbij het kaakgewricht 14.
35 De bij de uitvinding te gebruiken diepe oorstukjes zijn onlosmakelijk met de uitvinding verbonden. Gebruik van dergelijke oorstukjes zonder de beschreven hulpinrichting is sterk af te raden in verband 10 0 3 1 fδ 10 met mogelijke schade aan gehoorgang en/of trommelvlies.
Er wordt op gewezen dat de beschreven en getekende diepe maar korte maat-oorstukjes op zichzelf nieuwe vindingen zijn, niet alleen en uitsluitend vanwege de nieuwe 5 uitvoeringsvorm en nieuwe gebruiksmogelijkheden in de audiologie (zie onder) en andere toepassingsmogelijkheden, maar ook vanwege de nieuwe methode waarmee ze worden vervaardigd en met name de afdrukmethode die nu wordt beschreven als alternatief 10 voor de complete diepe conventionele afdruk met pasta of gietrubber.
De nieuwe afdrukmethode is als basis van oorstukjes alleen en uitsluitend geschikt voor het diepste gedeelte (ca. 1 cm lang) van de gehoorgang.
15 Alleen dit gedeelte wordt door deze methode getrouw weergegeven. De rest van de gehoorgang wordt immers tijdens het proces van vorm veranderd. De kwaliteit van het eindresultaat, het maat-oorstuk, is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de afdruk. De kwaliteit van de 20 afdruk ligt aan de basis van een oorstuk met goed draagcomfort en goede akoestische afsluiting. Bij de bestaande techniek wordt het trommelvlies afgedekt en het gehele oor met afdrukmateriaal volgespoten of gegoten. Controle op een juiste vulling van het gehoorkanaal met 25 afdrukmateriaal bij de tip in het diepste gedeelte van de gehoorgang nabij het trommelvlies is er in dit geval niet. Bij het uitnemen van een dergelijke zeer lange afdruk ontstaat veel ongemak voor de cliënt. Mogelijk ontstaat er bij het uitnemen ook een vervorming van de 30 afdruk. In het slechtste geval breekt de afdruk en blijft een gedeelte in het oor achter.
Bij de nieuwe techniek wordt ongemak voorkomen, veel onzekerheid weggenomen en blijft de vorm van dit specifieke gedeelte van de gehoorgang perfekt bewaard. We 35 gaan er hierbij vanuit dat het ons vooral om de tip van de afdruk gaat (een overzicht over de gehele gehoorgang met de trechter op zijn plaats is een tweede doel hierbij) en dat de vorm van de gehoorgang in de nabijheid 1003180 11 van het trommelvlies niet verandert wanneer we het eerder genoemde plastic trechtertje/trompetje gebruiken bij de entree van de gehoorgang en de gehoorgang daarmee rechttrekken zoals een KNO-arts dat bij een inspectie van 5 de gehoorgang zou doen. In plaats van een losse trechter kan ook het hulpoorstukje (zie fig. 1 en fig.2) worden gebruikt als dit op dat moment reeds voorhanden is. Na afdekken van het trommelvlies wordt nu het afdrukmateriaal via de trechter ingespoten. Dit betekent 10 dat de afdruk alleen de vorm van de gehoorgang zal weergeven voorzover die niet wordt afgedekt door de aanwezigheid van de trechter. Dit zal dus het diepste gedeelte van de gehoorgang zijn en verder mogelijk de oorschelp. Het uitnemen van de afdruk is nu gemakkelijk, 15 de afdruk raakt de gehoorgang niet over de gehele lengte en is bovendien uitgehard rond en in de trechter, zodat de afdruk kan worden uitgenomen door de trechter vast te pakken. Dit is dus een geheel nieuwe snelle en zekere methode om zonder enig ongemak voor de cliënt een 20 perfekte afdruk van het gewenste gedeelte van de gehoorgang te verkrijgen. Eventueel kan het oor ook met de hand worden rechtgetrokken en tijdens het uithardingsproces op deze wijze recht blijven; dit lijkt echter minder comfortabel.
25 Tot slot wordt gewezen op nieuwe audiologische mogelijkheden; niet eerder waren bepaalde akoestische eigenschappen in combinatie zo haalbaar. Een goed oorstukje volgens de uitvinding vervaardigd en gepositioneerd op zo'n 3 tot 5 mm van het trommelvlies 30 behoeft niet langer te zijn dan zo'n 0,5 centimeter om een middelsterk achter het oor hoortoestel terugkoppelingsvrij op het oor te accommoderen. In combinatie met een kleine doorgang door het oorstuk ontstaat een vrijwel geheel occlusievrije 35 hoortoestelaanpassing met een geringe terugkoppelneiging. De combinatie occlusievrij/terugkoppelingsvrij was tot nu toe in de audiologische techniek van de middelsterke en sterke achter-het-oor hoortoestellen niet goed maakbaar.
1003160 12
De effektiviteit van een doorgang met een bepaalde vaste doorsnede neemt af met de lengte van het oorstuk en dus de lengte van de doorgang zelf. Dit betekent dat in het nieuwe korte oorstuk doorgangsopeningen voorzover nodig 5 zeer effektief zijn. Een kleine opening heeft reeds belangrijke akoestische invloed en maakt bijvoorbeeld de aanpassing reeds volledig occlusievrij. De eeuwige tradeoff tussen occlusie en terugkoppelingsneiging van de hoortoestelaanpassing ligt bij dit nieuwe korte oorstukje 10 vele malen gunstiger dat ooit bij een oorstukje voorheen werd opgemerkt. Een bijkomend akoestisch voordeel van het oorstukje is een in luister-experimenten geconstateerde afname van de vervorming van hogere frekwenties. de bekende problemen met boortoestellen betreffende 15 vervormde weergave van geluiden zoals knisperend papier en stromend water blijken te zijn verbeterd. Waarschijnlijk is de gemiddeld lagere benodigde elektronische versterking en dus ook de lagere elektronische vervorming een reden. Mogelijk spelen de 20 afgenomen looptijden van reflecties een rol. Als gevolg zal mogelijk ook het bekende "cocktailparty"-effekt bij de perceptie via hoortoestellen door deze uitvinding verbeterd kunnen worden. Tenslotte vermelden we nog een belangrijke verbetering die is geconstateerd in 25 vergelijking met gewone oorstukjes. Bij slechthorenden met een goed restgehoor in het laag is de beweging van een oorstuk in de gehoorgang een bron van nare schurende bijgeluiden, veroorzaakt door de wrijving bij kauw- en praatbewegingen van de mond. Met name maar niet 30 uitsluitend bij de voor deze groep te gebruiken "IROS" (open) oorstukjes is dit een probleem. Door de afsluiting diep bij het trommelvlies in het geval van het nieuwe oorstuk bereiken deze geluiden het trommelvlies niet meer. Bewegingen van de mond blijven vrijwel onhoorbaar. 35 Tenslotte volgt de unieke onzichtbaarheid en het verbeterde draagcomfort vanwege het feit dat alleen een zacht rubber slangetje langs de bewegende delen van de gehoorgang glijdt en niet een geheel oorstuk.
1003180 13
Nu wordt het gebruik van de uitvinding beschreven in combinatie met een in-het-oor hoortoestel of mini-in-het-oor hoortoestel. Betreft het een toestel dat klein genoeg is dan kan het in zijn geheel worden 5 geplaatst volgens de methode die boven werd beschreven voor een oorstuk DF. Het is duidelijk dat in dit geval geen rekening behoeft te worden gehouden met de geluidsslang en dat dus geen gleuf in het hulpoorstuk behoeft te worden aangebracht. Een dergelijk toestel kan 10 op de gebruikelijke wijze namelijk met een trekdraad weer uit de gehoorgang worden verwijderd.
Voor toestellen die minder diep in de gehoorgang worden gedragen en/of groter zijn, zoals getoond in fig. 6 waar 13 het trommelvlies is 12 de 15 gehoorgang met in het midden het kaakgewricht 14 en 16 het in-het-kanaal hoortoestel, is het mogelijk diep in de gehoorgang een doorboord deepfitting oorstuk 17 aan te brengen dat het door het hoortoestel geproduceerde geluid ongehinderd doorlaat, maar tot effect heeft dat de 20 resterende akoestische ruimte in volume afneemt waardoor dezelfde akoestische voordelen ontstaan als bij het zogenaamde deepfitting. Ook dit oorstuk kan met een trekdraad weer worden verwijderd.
Vanzelfsprekend kan ook een in-het-oor toestel 25 16 uit fig. 6 gecombineerde worden met een diep en kort oorstuk 15 uit fig. 5. Het verbindende geluidsslangetje zal kort zijn (ca. 1,5 cm) en met het toestel zelf kunnen dienen als een soort aandrukpen. Om het inbrengen te vergemakkelijken en het toestel in de juiste oriëntatie 30 naar binnen te kunnen duwen kan een verwijderbaar handvat aan het toestel worden verbonden. Dit handvat kan nog beter worden uitgevoerd door het op maat gemaakt in de oorschelp te laten passen en afsteunen zodat het in feite als een hulpoorstuk kan worden gezien.
35 Indien het slangetje om wat voor reden dan ook niet als een aandrukpen kan funktioneren, bijvoorbeeld omdat het van zacht rubber wordt gemaakt, kan een echte beweegbare aandrukpen dwars door het toestel gestoken 10 0 3 18 0 14 worden gebruikt. Het is immers in deze configuratie niet meer belangrijk dat het toestel zelf akoestisch afsluit in de gehoorgang; er mag na uittrekken een opening overblijven.
5 Uiteraard blijft de vorm van het in-het-oor toestel gebaseerd op een gewone audiciens afdruk. De vorm van het handvat/hulpoorstuk daarentegen op een afdruk van de gehoorgang terwijl aan de oorschelp wordt getrokken. Het geheel wordt ingebracht terwijl aan de oorschelp 10 wordt getrokken en nadat het handvat/hulpoorstuk is verwijderd zal het in-het-oor toestel zich in de dichtvallende gehoorgang moeten nestelen. Een kleine eventueel benodigde draaiing om de as van het slangetje zal het slangetje eenvoudig accommoderen. De precieze 15 lengte van de geluidsslang zal met trial en error moeten worden vastgesteld. Of het geheel in een individueel geval succesvol kan worden uitgevoerd zal afhangen van de vorm en grootte van de gehoorgang en bijvoorbeeld de kromming en lengte van het in-het-oor toestel zelf.
20 Aangezien in-het-oor toestellen tegenwoordig zeer klein zijn te maken en de akoestische afsluiting niet meer kritisch is door de afsluiting diep in het oor is de beschreven uitvoering echter zeer zeker praktisch bruikbaar in heel veel gevallen. Wordt geen op maat 25 gemaakt handvat gebruikt dan is uiteraard een voorwaarde voor veilig gebruik dat de gehoorgang taps toeloopt zodat het oorstuk uit zichzelf in de gehoorgang vastloopt.
Het hier beschreven hoortoestel is nieuw omdat niet eerder een in-het-oor hoortoestel is gemaakt waarbij 30 een op maat gemaakt zeer diepe afsluiting wordt gecombineerd met een eventueel goed zichtbaar en bedienbaar op maat gemaakt in-het-oor "standaard" toestel van willekeurige grootte. Het geheel is eventueel geschikt voor kleine gehoorgangen waarbij het toestel 35 vanwege ruimteproblemen in de oorschelp moet worden gedragen. Omdat alleen een slangetje langs de bewegende delen in de gehoorgang loopt is het geheel veel comfortabeler te dragen dan het enig bekende zogenaamde 1003180 15 paratympane vlakbij het trommelvlies gedragen hoortoestel de Philips XP dat juist is gelocaliseerd bij de bewegende delen in de gehoorgang. Daarnaast is er het scala aan audiologisch/akoestische voordelen geassocieerd met de 5 diepe afsluiting zoals vermeld voor de achter-het-oor hoortoestellen. Bij de Philips XP is een goede afsluiting vlakbij het trommelvlies zeker niet gegarandeerd vanwege de bewegingen in het toestel tijdens het dragen. Daarbij is de door Philips gebruikte afdrukmethode drager-10 onvriendelijk en tijdverslindend en is het toestel speciaal en uiterst kostbaar. De bij de uitvinding te gebruiken toestellen zijn standaard; er is alleen een nippel aangebracht voor een geluidsslangetje. Bestaand toestellen kunnen worden omgebouwd. Schuiven in de 15 gehoorgang na de plaatsing wordt bij de uivinding tegengegaan doordat het slangetje doorgaans gebogen ligt en daardoor een gunstig verankerend krachtenpatroon onstaat. Het in-het-oor toestel moet zo mogelijk "losjes" rond de eerste bocht in de gehoorgang liggen; in ieder 20 geval veel losser dan het oorstuk. Dit voorkomt schuiven van het oorstuk en draagt comfortabeler. Het oorsmeerprobleem treedt ook niet meer op of is beheersbaar vanwege het verwisselbare slangetje. Het kostbare hoge batterijgebruik van in-het-oor toestellen 25 hoort met de uitvinding tot het verleden; de elektronische verterking ligt nu veel lager.
Vervolgens beschrijven we het gebruik van de uitvinding in combinatie met een in-het-oor geluiddemper zoals getoond in fig. 7. Hierbij betreft het een 30 deepfitting oorstuk 19 waarin opgenomen een kleine zeer precies gedimensioneerde opening, volgens bekende technieken gemaakt. Het voordeel boven conventionele in-het-oor geluiddempers is het sterk gereduceerd occlusie-effect naast de onzichtbaarheid. Het dragen in combinatie 35 met helmen is nu eenvoudiger. Verwijdering geschiedt weer met een trekdraad 18. Een mogelijkheid is ook het volumebeperkende DF oorstuk in het voorgaande genoemd bij het in-het-oor toestel met een conventionele in-het-oor 10 0 3 1€ 0 16 geluiddemper te combineren. Dit geeft de DF voordelen aan de conventionele in-het-oor geluiddemper waaronder een meer gedempte laag.
Vervolgens is ook nog de combinatie van de twee 5 versies in een enkel oor mogelijk voor nog meer demping. De combinatie biedt ook het voordeel dat een stapsgewijze variabele demping ontstaat.
Vervolgens beschrijven we de uitvinding in combinatie met een in-het-oor telefonie toestel. Het 10 duplex opnemen en weergeven van audio communicatie in een enkele gehoorgang is mogelijk in combinatie met de uitvinding.
Met de uitvinding kunnen twee separate akoestische ruimten, zoals in fig. 8 aangeduid met 25 en 15 26, binnen een enkele gehoorgang worden gerealiseerd (aan beide zijden van een deepfitting oorstuk 20 met slang 21 waarbij ruimte 26 door oorstuk 23 van de buitenwereld is afgesloten) en indien de ruimte 25 bij het trommelvlies voor geluidsweergave wordt gebruikt en de andere ruimte 20 26 door afsluiting met een tweede oorstuk 23 bij de entree van de gehoorgang voor opname van de eigen stem ontstaat de mogelijkheid van duplex-telefonie vanuit een enkele gehoorgang. Voor de weergave zo dicht op het trommelvlies is relatief weinig akoestische energie nodig 25 en dit betekent dat alleen al hierdoor de overspraak naar de andere ruimte gering zal zijn. Door de afsluiting op maat van de gehoorgang ontstaat een zeer goede scheiding van de ruimten.
Door beide ruimten via een geluidsslang te 30 verbinden met respectievelijk een luidsprekertje en een microfoon kan nu worden gecommuniceerd. Zijn deze middelen niet aangesloten dan is gewoon het omgevingsgeluid in het oor hoorbaar.
In feite gaat het om een voor omgevingsgeluid 35 open oor dat door aansluiting op een "microtelefoonhoorn" duplex kan communiceren.
Van de vele denkbare andere mogelijkheden beschrijven we een mogelijke realisatie met gebruik van 1003180 17 het hulpoorstuk die in uitvoering voor dit geval is aangepast zoals getoond in fig. 9. Een deepfitting oorstuk 27 wordt gebruikt met een ruime doorboring die zodanig is ontworpen dat een holle aandrukpen 28. In dit 5 geval wordt een trechtervormig buitenoorstuk 29 toegepast vanwege de benodigde rechte entree in de gehoorgang. Een belangrijk voordeel van dit in-het-oor telefonie toestel is het zeer lage energie gebruik bij de weergave door de deepfitting. Met de beschreven techniek is een draadloos 10 in-het-oor gedragen telefonietoestel realiseerbaar. Door het opgenomen geluid versterkt terug te voeren naar de weergaveruimte ontstaat een controle op de opname van de eigen stem die het natuurlijk terugkoppelmechanisme, dat nu door de afsluiting uitgeschakeld is, vervangt. In 15 plaats van volledige afsluiting kan de ruimte vlakbij het trommelvlies via een extra geluidsslang verbinding krijgen met de buitenwereld. Een combinatie van een geluiddemper en een duplex in-het-oor telefoniesysteem is ook mogelijk bijvoorbeeld door deze verbinding van een 20 demper te voorzien.
Tenslotte beschrijven we de uitvinding in combinatie met een gehoorkanaal-reinigingssyteem. Hiertoe wordt een holle aandrukpen gebruikt van een nauwkeurig aan de hand van diepe oorafdrukken bepaalde lengte. Door 25 deze holle pen kunnen schoonmaakinstrumenten worden geschoven zoals een schuimrubber veegkop die uitdijt zodat hij aan het einde uit de holle buis tevoorschijn komt. Door de pen terug te trekken wordt de gehoorgang schoon geveegd. Regelmatige mechanische reiniging van de 30 gehoorgang is belangrijk voor hoortoesteldragers en gebruikers van gehoordempers en in-het-oor telefoniesystemen en te verkiezen boven te vaak uitgevoerde uitspuitingen van het gehoorkanaal met water door een huisarts. Het DF oorstuk wordt geplaatst nabij 35 en achter de oorsmeerklieren. Bij regelmatig uitgevoerde reiniging zal er dus geen oorsmeer op de niet met het reinigingssysteem te bereiken plekken vlakbij het trommelvlies komen.
100 3 180

Claims (1)

  1. Hulpinrichting voor het plaatsen van een diep te dragen en onzichtbaar oorstuk, omvattende positioneringsmiddelen voor positionering van de hulpinrichting ten opzichte van bot en een daarin voor 5 langsverplaatsing geleide aandrukpen voor het tijdelijk dragen en in de gehoorgang aanduwend verplaatsen van het oorstuk, welke aandrukpen van buiten af aandrukbaar is. f0 0 3 1
NL1003180A 1996-04-10 1996-05-22 Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk. NL1003180C1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003180A NL1003180C1 (nl) 1996-04-10 1996-05-22 Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk.
NL1003896A NL1003896C1 (nl) 1996-04-10 1996-08-28 Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.
NL1003946A NL1003946C1 (nl) 1996-04-10 1996-09-03 Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.
NL1004247A NL1004247C1 (nl) 1996-04-10 1996-10-11 Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002834A NL1002834C1 (nl) 1996-04-10 1996-04-10 Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk.
NL1002834 1996-04-10
NL1003180 1996-05-22
NL1003180A NL1003180C1 (nl) 1996-04-10 1996-05-22 Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003180C1 true NL1003180C1 (nl) 1997-10-14

Family

ID=26642373

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003180A NL1003180C1 (nl) 1996-04-10 1996-05-22 Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1003180C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5797834A (en) Hearing improvement device
US9866978B2 (en) Open ear canal hearing aid
US8340335B1 (en) Hearing device with semipermanent canal receiver module
US6359993B2 (en) Conformal tip for a hearing aid with integrated vent and retrieval cord
DK2238772T3 (en) The modular hearing device
US5357576A (en) In the canal hearing aid with protruding shell portion
US6940989B1 (en) Direct tympanic drive via a floating filament assembly
JP5396271B2 (ja) 取り外し可能に接続された細長部材を有する補聴器
US6179085B1 (en) Retention and extraction device for a hearing aid
AU686299B2 (en) Hearing aid
JP4020774B2 (ja) 補聴器
US6577740B1 (en) Hearing aid, ear piece, aid for its insertion into the ear and device for making a cast of the deepest part of the auditory passage
US20020114479A1 (en) Expandable in-ear device
US20120294467A1 (en) Tool For Insertion and Removal of In-Canal Hearing Devices
US20090052709A1 (en) Hearing aid sleeve
JPH08511412A (ja) 柔軟なシールを有する耳内補聴器
WO2007069784A1 (ja) 骨伝導受話装置
DK2840808T3 (en) Sound tube and eartip for a behind-the-ear hearing aid
Natalizia et al. An overview of hearing impairment in older adults: perspectives for rehabilitation with hearing aids.
JP5894322B1 (ja) 簡易型補聴器具
NL1003180C1 (nl) Hulpinrichting voor het plaatsen van een oorstuk.
JP2004507194A (ja) 補聴器
NL1003946C1 (nl) Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.
NL1004247C1 (nl) Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.
NL1003896C1 (nl) Oorstuk en hulpinrichting voor het plaatsen.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20001201