NL1002734C2 - Glijanker alsmede werkwijze voor het vormen daarvan. - Google Patents

Description

G1ijanker alsmede werkwijze voor het vormen daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een glijanker voor het onderling verbinden van twee bouwelementen omvattende een langwerpige 5 staaf waarvan een uiteinde is omgeven door een mantel uit wrijvingsmateriaal.

Glijankers of dilatatie-ankers voor bouwelementen worden bijvoorbeeld toegepast in gemetselde muren om parallel in het vlak van de muur tussen twee muurdelen te worden aangebracht. Bekende 10 glijankers zijn gevormd door een metalen staaf die tot ongeveer de helft is omgeven door een kunststof huls. Bij beweging van het ene muurdeel ten opzichte van het andere muurdeel, kan de staaf ten opzichte van de kunststofhuls in de lengterichting daarvan bewegen, zodat de onderling verbonden muurdelen onder invloed van bijvoorbeeld 15 vocht of temperatuurverschillen ten opzichte van elkaar in de lengterichting van het glijanker kunnen dilateren, zodat scheurvorming wordt voorkomen.

Het is bekend om de kunststof mantel te vormen door een metalen staaf in een vloeibare kunststofmassa te dompelen, en vervolgens de 20 kunststofmassa te laten stollen.

Deze handmatige werkwijze is relatief omslachtig en resulteert in een klein aantal gevormde glijankers per tijdseenheid. Verder kan het oppervlak van het gevormde glijanker niet op een nauwkeurige wijze worden voorzien van de voor bepaalde constructiedoeleinden 25 benodigde eigenschappen, en is de dilatieweg beperkt.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een glijanker waarmee een gunstige verbinding tussen twee bouwelementen kan worden verkregen, dat op een economische wijze in grote aantallen kan worden geproduceerd en waarvan de vorm op een 30 nauwkeurige wijze kan worden ingesteld. Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een glijanker met een relatief groot dilatatievermogen.

Hiertoe is een glijanker volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de mantel is gevormd door spuitgieten en aan het 35 oppervlak is voorzien van een profiel omvattende ten minste één uitsteeksel en/of indieping.

Door het spuitgieten van het kunststof deel rondom de langwerpige staaf, kan door vorming van de mal één enkel uitsteeksel 1002734 2 of een aantal uitsteeksels of indiepingen in de kunststof mantel worden gevormd. Hierdoor kan de hechting met de bouwdelen worden verbeterd, en kan de dilatieweg worden vergroot. Eveneens kan de lengte van de mantel worden aangepast om bijvoorbeeld het deel van de 5 staaf dat in de dilatievoeg is gelegen te omgeven en te beschermen tegen corrosie.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een glijar. .er volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het tenminste ene uitsteeksel een zich tenminste 3 mm voorbij een binnen de mantel gelegen uiteinde van 10 de staaf uitstekend massief einddeel van de mantel omvat. Het flexibele, massieve einddeel dat zich voorbij het uiteinde van de zich binnen de mantel bevindende staaf uitstrekt, kan zich bij dilatatie van de bouwdelen rondom de staaf stulpen. Hierdoor is een relatief grote dilatatie van de bouwdelen mogelijk.

15 Een werkwijze voor het vormen van een glijanker is volgens de uitvinding gekenmerkt door continue toevoer van een langwerpige draad aan een mal vanaf een materiaalrol, plaatsing van een uiteinde van de draad binnen de mal, op een zodanige wijze dat de mal door de draad wordt afgedicht, toevoer van een plastische kunststof aan de mal, en 20 het afscheiden van een buiten de mal gelegen deel van de draad voor de vorming van een individueel glijanker.

Door de continue toevoer van een voorbepaalde draadlengte vanaf een voorraadrol tot binnen de mal of matrijs en vervolgens het vullen van de mal met een kunststofmateriaal door middel van spuitgieten, 25 kan op efficiënte wijze een groot aantal glijankers worden geproduceerd met een produktiesnelheid van 10-15 s per glijanker.

De volgens de uitvinding gevormde glijankers zijn identiek van vorm en kunnen een grote verscheidenheid aan profielen omvatten die ieder geschikt zijn voor een specifieke toepassing die qua vorm zijn 30 geoptimaliseerd voor de materialen van de te verbinden bouwelementen. Na het doorknippen van de draad wordt het van een kunststofmantel voorziene glijanker uit de mal gelost. Bij voorkeur is met de mal een afknipeenheid verbonden die wordt bediend door dezelfde hydraulische kring waarmee de malhelften op elkaar worden geperst. In een verdere 35 voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding is met beide malhelften eveneens een plet- of buigeenheid verbonden voor het pletten of buigen van een buiten de kunststofmantel gelegen uiteinde van het glijanker. Hierdoor kunnen zijwaartse uitsteeksels '002734 3 worden gevormd voor een stevige verankering van het glijanker in bijvoorbeeld een muur.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. In de tekening toont: 5 Figuur 1 schematisch de positie van een glijanker dat is opgenomen in het vlak van een tweetal muurdelen.

Figuur 2 tot en met 7 zijaanzichten van uitvoeringsvormen van een glijanker volgens de onderhavige uitvinding, en

Figuur 8 een schematische weergave van een inrichting voor het 10 vormen van glijankers volgens de uitvinding door middel van spuitgieten.

Figuur 1 toont een glijanker 1 voor het verbinden van gemetselde muurdelen 3 en 5. De muurdelen 3 en 5 zijn onderling verbonden via een flexibele naad 7, of dilatievoeg en kunnen langs 15 hun vlak onder invloed van bijvoorbeeld temperatuurvariaties bewegen. Het glijanker 1 voorkomt een te grote onderlinge verplaatsing van de muurdelen 3 en 5, maar is flexibel genoeg om enige speling toe te laten. Het glijanker 1 wordt gevormd door een metalen staaf 8 waarvan één uiteinde is voorzien van een kunststof mantel 9. De glijankers 20 volgens de uitvinding hebben een mantel 9 die zich bij voorkeur uitstrekt in de dilatatievoeg en de staaf 8 daar beschermt tegen corrosie.

Zoals men kan zien uit figuur 2, kan de kunststofmantel 9 cilindrisch zijn uitgevoerd, met een massief einddeel 6 met een 25 afmeting van tenminste 3 mm, bij voorkeur ongeveer 5 mm. De mantel 9, zoals getoond in figuur 3 of 4 kan echter ook een aantal uitsteeksels 11 of indiepingen 12 omvatten. Door de uitsteeksels 11 of indiepingen 12, wordt een zeer goede verankering van de mantel 9 in een muur, of een ander te verbinden bouwelement verkregen. De hoeveelheid 30 materiaal die wordt toegepast in de kunststof mantel 9 is van invloed op de kruipeigenschappen van de mantel 9 langs de staaf 8. Zo zal bijvoorbeeld bij het glijanker volgens figuur 4 een grotere dilatatieweg worden verkregen dan bijvoorbeeld bij dat volgens figuur 3 doordat de relatief kleine ribben van de mantel 11 weinig kruip 35 toelaten. Zoals getoond in figuur 5 kan de staaf 6 aan een achterzijde zijn voorzien van een geplet deel 13, eveneens dienend ter verankering. Het geplette einddeel 13 kan in een alternatieve uitvoeringsvorm zijn gevormd door een gegolfd einddeel zoals getoond 1 0 0 V 7 3 4 4 in figuur 6. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 is het massieve einddeel 6 van de mantel 9 bolvormig uitgevoerd. De glijankers volgens figuur 1 en figuur 5 kunnen eveneens worden voorzien van uitsteeksels of indiepingen langs het omtreksvlak van de mantel 9, 5 zoals getoond in figuur 3 en 4.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 omvat de mantel 9 weerhaak-achtige elementen 15.

In een verdere uitvoeringsvorm volgens figuur 7 omvat het glijanker volgens de uitvinding een flexibel einddeel 17, met een 10 verjonging die zich aan het uiteinde van de binnen de mantel 9 gelegen staaf 8 uitstrekt, waarbij de mantel 9 een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

Figuur 8 toont schematisch de inrichting voor het automatisch vormen van een glijanker volgens de uitvinding. Een metalen draad, 15 bijvoorbeeld een gegalvaniseerde of roestvaststalen draad met een diameter van bijvoorbeeld 5 mm wordt vanaf een voorraadrol of afwikkelhaspel 19 door een aantal rollen van een trekinrichting 20 gevoerd. Via een richtapparaat 23 wordt de draad 21 recht getrokken en wordt op intermitterende wijze een vast draaddeel binnen een 20 matrijs 22 van een spuitgietmal 25 geplaatst. Hiertoe bevindt zich aan een van de rollen van de trekinrichting een pulsteller die de motor van de trekinrichting 20 met voorbepaalde intervallen aandrijft en stopt. Bij plaatsing van de draad binnen de matrijs 22 wordt de toevoeropening van de mal afgedicht door exacte passing van de draad, 25 die deels buiten de mal steekt. Via een spuitmond 27 wordt door middel van een wormschroef of extruder 29 kunststof in de plastische toestand aan de mal 22 toegevoerd bij een temperatuur van bijvoorbeeld 200°C. Na vorming van de mantel 9 om de draad 21 worden de malhelften van de mal 25 uit elkaar bewogen door middel van een 30 hydraulische cilinder 30. Bij het samenvoegen, of dichtlopen van de malhelften door middel van de hydraulische cilinder 30 wordt door middel van een met de mal verbonden afkmpeenheid 32 de draad 21 doorgeknipt zodat een individueel glijanker wordt gevormd. Naast afknipelementen 32 kan eveneens in plet- of buigelementen zijn 35 voorzien voor het vormen van een verbreding zoals bijvoorbeeld getoond bij 13 in figuur 5 aan het uiteinde van het glijanker, of voor het vormen van een gegolfd uiteinde zoals getoond in figuur 6. Bij voorkeur is het plet- of buigelement eveneens verbonden met beide 1002734 5 malhelften van de mal 25 en worden deze aangedreven door de hydraulische cilinder 30. Bij voorkeur wordt de mantel 9 gevormd uit een thermoplastisch rubber of een zacht polyetheen materiaal.

1 0 0 2 7 3 *

Claims (6)

1. Glijanker (9) voor het onderling verbinden van twee bouwelementen, omvattende een langwerpige staaf (8) waarvan een uiteinde 5 is omgeven door een mantel (9) uit wri}vingsmateriaal, met het kenmerk dat de mantel is gevormd door spuitgieten en aan het oppervlak is voorzien van een profiel omvattende ten minste een uitsteeksel en/of mdieping (6,11,12,15,17).

2. Glijanker volgens conclusie 1 met het kenmerk. dat het tenminste ene uitsteeksel een zich tenminste 3 mm voorbij een binnen de mantel (9) gelegen uiteinde van de staaf (8) uitstekend massief einddeel (6) omvat.

3. Werkwijze voor het vormen van een glijanker, gekenmerkt door: toevoer van een continue langwerpige draad (21) aan een mal (25) vanaf een materiaalrol (19), 20 plaatsing van een uiteinde van de draad (21) binnen de mal op een zodanige wijze dat de mal door de draad wordt afgedicht, toevoer van een plastische kunststof aan de mal, en 25 het afscheiden van een buiten de mal gelegen deel van de draad (21) voor de vorming van een individueel glijanker.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het afscheiden plaats vindt door een aan de mal gemonteerde afknipeenheid 30 (32).

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat een deel van de draad wordt gebogen of geplet door een aan de mal gemonteerde buig- of pleteenheid. 35

6. Werkwijze volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk dat als kunststof een elastisch materiaal zoals een thermoplastisch rubber of een zacht polyetheen wordt toegepast. 1002/54