NL1002276C2 - Afvalverzamelinrichting. - Google Patents

Description

AFVALVERZAMELINRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een afval-verzamelinrichting, bijvoorbeeld voor plaatsing langs de openbare weg, een promenade of in een park, in het algemeen op plaatsen waar zich concentraties voordoen van voetgangers 5 die zich willen ontdoen van klein afval, bijvoorbeeld van gebruikte verpakkingen van versnaperingen en dergelijke.

Bekend zijn in de openbare ruimte geplaatste prullenbakken, die aan hun bovenzijde open zijn. Deze prullenbakken hebben het nadeel dat ze overlast veroorzakend 10 gedierte aantrekken, bijvoorbeeld vogels (overdag), maar ook ratten ('s nachts). Bovendien vormen de open prullenbakken, vooral wanneer ze niet tijdig geledigd worden, bij harde wind of storm een bron van zwerfvuil, dat uit de prullenbakken wordt geblazen.

15 Bekend zijn ook op straat geplaatste mini-containers, waarin men afval kan deponeren door een deksel op te lichten. Omdat men bij het oplichten van dit deksel, dat op zich snel verontreiningd kan raken, met de inhoud van de container wordt geconfronteerd, kan tegen het deponeren van afval in 20 deze container bij het publiek een weerzin ontstaan.

Bekend zijn voorts aan hun bovenzijde open afvalhouders, die in een kooiconstructie langs de openbare weg worden geplaatst. Ook deze afvalhouders hebben het nadeel dat ze gedierte aantrekken en door hun open structuur een potentiële 25 bron van zwerfvuil vormen.

Alle hierboven genoemde typen afvalverzamelinrictingen hebben bovendien het nadeel dat ze in meerdere of mindere mate kwetsbaar zijn voor onbedoelde beschadigingen of moedwillige vernielingen en brandstichting.

30 Doel van de uitvinding is een afvalverzamelinrichting te verschaffen, die in het bijzonder geschikt is voor plaatsing op lokaties met een hoge publieksdichtheid, die in hoge mate bestand is tegen vandalisme, in het bijzonder vernieling en brandstichting, en tegen onbedoelde beschadigingen, die 10 02276.

2 uitnodigt tot gebruikmaken ervan en die op eenvoudige wijze te ledigen, te reinigen en te onderhouden is en waaraan de bovenbeschreven en andere nadelen van de bekende prullenbakken, mini-containers en dergelijke niet zijn 5 verbonden.

Deze en andere doelen worden overeenkomstig de uitvinding bereikt met een afvalverzamelinrichting, omvattend een onder normale gebruiksomstandigheden in hoofdzaak gesloten huis dat is voorzien van ten minste een inlaat voor afval, en een aan 10 zijn bovenzijde open afvalhouder die op zodanige wijze onder het niveau van de inlaat in het huis plaatsbaar is dat de inlaat boven de afvalhouder uitmondt.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding, waarvan het 15 huis een bodem en een daarmee verbonden in omtreksrichting sluitbare opstaande wand alsmede een deksel omvat, omvat de wand twee vanaf een randzone van de bodem opstaande overstaande posten, welke posten aan hun bovenzijde met elkaar zijn verbonden door een ligger die het deksel draagt, 20 waarbij ten minste een deur voor het afsluiten van een doorgang voor de afvalhouder aan een post is opgehangen.

In een dergelijke inrichting vormen de opstaande posten en de dwarsligger een brugconstructie, waaraan de inrichting zijn stevigheid ontleent. De overige delen van de inrichting 25 worden door de brugconstructie gedragen, en zijn bij voorkeur zodaning met deze brug verbonden, dat de verbindingen (bijvoorbeeld in de vorm bouten en moeren, scharnieren of lassen) bij een gesloten huis van buitenaf niet zichtbaar zijn.

30 Bij voorkeur omvat de inlaat in een van een huis met een deksel voorziene afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding een opening in een post, welke opening door een aan zijn bovenzijde scharnierend in die post opgehangen klep afsluitbaar is, en omvat het deksel een neerwaarts gerichte 35 randzone die zich tot voorbij de ophanging van de klep uitstrekt.

Doordat in een dergelijke inrichting het scharnier van de 1 0 02 2 7 6 3 klep zich juist onder en achter de rand van het deksel bevindt, zal dit scharnier niet door ingeworpen afval geblokkeerd raken, zodat de klep onder inwerking van de zwaartekracht altijd naar beneden kan vallen en daarmee de 5 inhoud van de afvalhouder aan het oog en aan de invloed van de wind onttrekt.

De afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding met het in hoofdzaak gesloten huis is in het bijzonder geschikt om tevens te functioneren als mededelingen- of reclamezuil.

10 Bij een dergelijke gecombineerde toepassing worden op het huis een of meer affiches aangebracht.

Ter bescherming van een op een deur in het huis aangebracht affiche strekt in een uitvoeringsvorm het deksel zich zodanig boven de deur uit dat de deur in gesloten 15 toestand binnen de verticale projectie van het deksel valt.

Hiermee wordt bereikt dat een op de deur aangebracht affiche vanaf de bovenzijde niet althans moeilijk voor mensenhanden toegankelijk is, terwijl bovendien een bescherming tegen weersinvloeden wordt verschaft.

20 In een voordelige uitvoeringsvorm van een mede als reclamezuil toe te passen afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding is de deur aan zijn buitenzijde tenminste langs twee overstaande randen voorzien van houders, in welke houders een plaat voorzien van een tekst of een afbeelding 25 kan worden geschoven, op zodanige wijze dat de plaat bij gesloten toestand van de deur in de houders is opgesloten.

Bij voorkeur strekken de houders zich in verticale richting uit, en kan een plaat op zodanige wijze in de houders worden geschoven, dat de plaat aan zijn bovenzijde 30 bij gesloten toestand van de deur door het deksel in de houders wordt opgesloten.

Teneinde het aanbrengen van een affiche of een plaat aan een deur te vergemakkelijken is in weer een uitvoeringsvorm de deur ten behoeve van de ophanging aan de respectieve post 35 verbonden met ten minste twee aan de post bevestigde scharnieren via een zich in een omtreksrichting uitstrekkend verbindingsdeel tussen de deur en het respectieve scharnier, 10 02276.

4 zodanig dat de deur in geopende toestand buiten de verticale projectie van het deksel valt.

Een op een dergelijke wijze opgehangen deur valt bij openen geheel buiten de overkapping door het deksel, zodat op 5 bijzonder eenvoudige wijze een affiche of een plaat in zich verticaal uitstrekkende houders geschoven kan worden, zonder dat het deksel daarbij een obstakel vormt.

Om het ontstaan van brand in het afval in een afvalverzamelinrichting te bemoeilijken en om te bevorderen 10 dat een eenmaal ontstane brand snel uitdooft, is in een uitvoeringsvorm ten minste een vullichaam verschaft voor het opvullen van zich buiten de monding van de inlaat boven de afvalhouder uitstrekkende lege ruimte in het huis. Dit vullichaam vult eventuele loze ruimte boven de afvalhouder, 15 en verkleint daarmee de voor de instandhouding van een brand direct beschikbare hoeveelheid zuurstof.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is ten minste een vullichaam aan de binnenzijde van de deur verschaft voor het opvullen van zich buiten de monding van de inlaat boven 20 de afvalhouder uitstrekkende lege ruimte in het huis.

In deze laatste uivoeringsvorm is de eventuele lege ruimte boven de afvalhouder in gesloten toestand van de deur door het vullichaam opgevuld, terwijl het vullichaam bij het openen van de deur met de deur naar buiten komt, waardoor 25 boven de afvalhouder in het huis ruimte ontstaat, wat het verwijderen van een volle afvalhouder en het plaatsen van een lege afvalhouder vergemakkelijkt.

De vandalismebestendigheid van een afvalverzamelinrichting waarvan de wand twee door een dwarsligger 30 verbonden posten omvat wordt nog verder vergroot in een uitvoeringsvorm waarvan het deksel van het huis aan zijn naar het inwendige van het huis gerichte zijde is voorzien van een evenwijdig aan de dwarsligger verlopende, in dwarsdoorsnede U-vormige dwarsbalk, waarvan twee evenwijdige zijden zich 35 neerwaarts uitstrekken en de dwarsligger aan weerszijden omsluiten.

Bij een van een dergelijk deksel voorzien huis is het 1002276.

5 deksel op eenvoudige wijze in het inwendige van het huis aan de dwarsligger te bevestigen, waarbij het uitendige deel van het deksel geheel vrij blijft van bouten, moeren of andere bevestigingsmiddelen. Bovendien is een dergelijk deksel 5 geborgd tegen rotatie, wat in het bijzonder nuttig is wanneer het huis in een horizontale dwarsdoorsnede een ronde omtrek heeft.

Opgemerkt zij dat een afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding niet is beperkt tot uitvoeringsvormen met een huis 10 waarvan de horizontale dwarsdoorsnede een ronde omtrek heeft. Een verzamelinrichting volgens de uitvinding omvat bijvoorbeeld een huis met een drie-, vier- of meerhoekige omtrek.

In een meer vandalismebestendige uitvoeringsvorm heeft 15 het huis bijvoorbeeld in een horizontale dwarsdoorsnede een ronde omtrek of een in hoofdzaak ellipsvormige omtrek, waarbij in het laatste geval de afstand tussen de opstaande posten overeenkomt met de grootste diameter van de ellipsvorm.

20 Verdere aspecten en voordelen van de uitvinding zullen hieronder worden toegelicht aan de hand van voorbeelden, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

In de tekeningen tonen:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een 25 afvalverzamelinrichting volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht,

Figuur 2a een deur van de inrichting van fig. 1 in binnenaanzicht,

Figuur 2b de deur van fig. 2a in bovenaanzicht, 30 Figuur 2c de deur van fig. 2a in buitenaanzicht,

Figuur 2d de deur van fig. 2a in onderaanzicht,

Figuur 3a het deksel van de inrichting van fig. 1 in doorsnede,

Figuur 3b het desel van fig. 3a in onderaanzicht, en 35 Figuur 4 de bodem van de inrichting van fig. 1 in een perspectivisch onderaanzicht.

Fig. 1 toont een afvalverzamelinrichting, waarbij een aan 10 02276..

6 zijn'bovenzijde open, van handgrepen 19 voorziene afvalhouder 1 in een huis is geplaatst. Het huis omvat een bodem 2 met omtreksrand 3, twee tegenover elkaar geplaatste deuren 4 die zijn opgehangen aan twee vanaf een randzone van de bodem 2 5 opstaande overstaande posten 5, die met elkaar zijn verbonden door een in streeplijnen aangegeven dwarsligger 6. Het huis is aan zijn bovenzijde afgesloten door een deksel 7, waarvan een omtreksrand 8 zich neerwaarts uitstrekt. In de bovenzijde van de posten 5 zijn openingen 9 aangebracht, die zijn 10 afgesloten door aan hun bovenzijde net achter de omtreksrand 8 scharnierend opgehangen klepjes 10. De openingen 9 monden via een afvalgeleiderplaat 11 uit boven de afvalhouder 1. De in de getoonde uivoeringsvorm nagenoeg halfronde deuren 4 zijn boven aan hun binnenzijde elk voorzien van een 15 horizontale nagenoeg halfronde plaat 12, die langs zijn halfronde buitenomtrek 13 een luchtdichte afsluiting vormt. Bij sluiten van de deuren 4 strekken de platen 12 zich nauw over de afvalhouder 1 uit, en laten slechts een opening vrij die juist groot genoeg is voor het doorlaten van via de 20 zelfsluitende klepjes 10 in de inrichting geworpen afval.

Door zich verticaal vanaf de platen 12 uitstrekkende platen 14, die telkens in combinatie met de platen 12 een vullichaam vormen, wordt bereikt dat de ruimte boven de horizontale platen 12 wordt afgesloten, waarmee het in contact met de 25 afvalhouder 1 staande luchtvolume wordt verkleind, en dus een potentiële brand in de afvalhouder 1 in een vroeg stadium wordt gesmoord. Fig. 1 toont voorts nog een slot 15 in de post 5, waarmee de deur 4 wordt afgesloten. Opgemerkt zij dat het in een inrichting die is voorzien van twee opstaande 30 posten 5 en twee deuren 4 zowel mogelijk is telkens aan één post 5 één deur 4 op te hangen, die dan in een slot 15 in de andere post 5 valt, als aan weerszijden van eenzelfde post 5 beide deuren 4 op te hangen, die dan in sloten 15 aan weerszijden van de andere post 5 vallen. Fig. 1 toont voorts 35 nog een bovenste 16 en onderste 17 horizontaal en een verticaal 18 verlopende strookvormige houder voor een plaat of affiche.

1 0 02 276 7

Fig. 2a-4 tonen details van de in fig. 1 getoonde inrichting, waarbij corresponderende verwijzingsgetallen naar overeenkomtige onderdelen verwijzen.

Fig. 2a en 2b tonen de deur 4 van de inrichting van fig.

5 1 resp. in binnen- en bovenaanzicht. Aan de linkerzijde zijn scharnieren 20 zichtbaar, die met de deur 4 zijn verbonden via een U-profiel 21, dat een zich in omtreksrichting (weergegeven door pijl 22) uitstrekkend verbindingsdeel vormt. Met het U-profiel 21 wordt bereikt dat de deur 4 in 10 geopende toestand geheel buiten de verticale projectie van het deksel 7 valt, zodat op eenvoudige wijze van bovenaf een reclameplaat of affiche tussen de bovenste strookvormige houder 16 en het vlak 23 van deur 4 kan worden geschoven.

Fig. 2c en 2d tonen de deur 4 in voor- resp.

15 onderaanzicht, met de strookvormige houders 16-18, waarvan de onderste houder 17 met behulp van regelmatig langs de deuromtrek verdeeld aangebrachte afstandhouders 24 met het vlak 23 van de deur 4 is verbonden, waarmee wordt voorkomen dat een in de houders 16-18 geplaatste plaat of affiche door 20 de houder 17 heen zakt, terwijl neerslag en tegen de deur spattend water vrijelijk tussen de afstandhouders 24 door weg kan vloeien. Aan zijn onderzijde, juist boven het niveau van bodem 2, is de deur 4 voorzien van een zich langs de binnenzijde uitstrekkende halfronde verstevigingsstrook 31.

25 De binnenrand van deze strook 31 correspondeert met de omtrek van de afvalhouder 1, zodat de strook 31 bij sluiten van de deur 4 de afvalhouder 11 centreert, en bij gesloten deur door de strook 31 een nauw passende, luchtstroming verhinderende en daardoor brandvertragende afscheiding tussen afvalhouder 30 11 en deur 4 wordt gevormd.

Fig. 3a en fig. 3b tonen het deksel 7 van de inrichting van fig. 1 resp. in doorsnede en in onderaanzicht. Aan een aan twee uiteinden met de omtreksrand 8 verbonden plaat 25 is een U-profiel 26 bevestigd, waarvan de evenwijdige zijden 35 juist ter weerszijden langs de in fig. 1 getoonde dwarsligger 6 vallen, zodat het deksel 7 tegen rotatie is geborgd. Het deksel 7 wordt met een bout 27 aan de dwarsligger 6 1002276 8 bevestigd, zodat de buitenzijde van het deksel 7 volkomen glad, en daarmee uitermate vandalismebestendig is.

Het deksel is bijvoorbeeld vervaardigd uit 3 of 4 mm dik verzinkt plaatstaal, terwijl de wand van het huis uit 3 mm 5 dik verzinkt plaatstaal vervaardigd kan zijn. Toepassing van kunststof voor de gehele inrichting of delen daarvan valt binnen het kader van de uitvinding. In het bijzonder kan het deksel 7 worden voorzien van een van binnen uit te bevestigen transparante kunststof kap, voor het tussen het deksel 7 en 10 die kap inklemmen van een medeleling, een plattegrond, een reclameboodschap of dergelijke informatie.

Fig. 4 toont de bodem van de inrichting van fig. 1 in een perspectivisch onderaanzicht, met bodemplaat 2 en rand 3. De bodemconstructie 2, 3 is verstevigd met een stelsel zich 15 vanuit een verticaal buisstuk 28 onder de bodemplaat 2 radiaal uitstrekkende verticale verstevigingsplaten 29. Het buisstuk 28 is met een ring 30 verbonden, waarmee de gehele afvalverzamelinrichting aan de bodem kan worden verankerd, bijvoorbeeld aan een blok beton in de bodem dat bij het 20 storten is voorzien van een schroefhuls, waarin een door de ring 30 gestoken bout kan worden gedraaid.

Opgemerkt zij dat een inrichting voorzien van een in fig. 4 afgebeelde bodemconstructie op eenvoudige wijze roteerbaar om een as door het buisstuk 28 is te bevestigen. Het roteren 25 van de inrichting is bijvoorbeeld van belang wanneer deze, zonder afvalhouder 1 en inlaten 9, uitsluitend wordt toegepast als reclamezuil.

1 0 0 2 2 ? e.

Claims (15)

1. Afvalverzamelinrichting, omvattend een onder normale gebruiksomstandigheden in hoofdzaak gesloten huis dat is voorzien van ten minste een inlaat voor afval, en een aan zijn bovenzijde open afvalhouder die op zodanige wijze onder 5 het niveau van de inlaat in het huis plaatsbaar is dat de inlaat boven de afvalhouder uitmondt.

2. Afvalverzamelinrichting volgens conclusie 1, waarvan het huis een bodem en een daarmee verbonden in omtreksrichting sluitbare opstaande wand alsmede een deksel 10 omvat, met het kenmerk, dat de wand twee vanaf een randzone van de bodem opstaande overstaande posten omvat, welke posten aan hun bovenzijde met elkaar zijn verbonden door een ligger die het deksel draagt, waarbij ten minste een deur voor het afsluiten van een doorgang voor de afvalhouder aan een post 15 is opgehangen.

3. Afvalverzamelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat de ten minste ene inlaat een opening in een post omvat, welke opening door een aan zijn bovenzijde scharnierend in die post opgehangen klep afsluitbaar is, en 20 het deksel een neerwaarts gerichte randzone omvat die zich tot voorbij de ophanging van de klep uitstrekt.

4. Afvalverzamelinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het deksel zich zodanig boven de deur uitstrekt dat de deur in gesloten toestand binnen de 25 verticale projectie van het deksel valt.

5. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de deur aan zijn buitenzijde tenminste langs twee overstaande randen is voorzien van houders, in welke houders een plaat voorzien van een tekst of 30 een afbeelding kan worden geschoven, op zodanige wijze dat de plaat bij gesloten toestand van de deur in de houders is opgesloten.

6. Afvalverzamelinrichting volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat de houders zich in verticale richting 1 0 0 2 2 7 uitstrekken, en een plaat op zodanige wijze in de houders kan worden geschoven, dat de plaat aan zijn bovenzijde bij gesloten toestand van de deur door het deksel in de houders wordt opgesloten.

7. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2- 6, met het kenmerk, dat de deur ten behoeve van de ophanging aan de respectieve post is verbonden met ten minste twee aan de post bevestigde scharnieren via een zich in een omtreksrichting uitstrekkend verbindingsdeel tussen de deur 10 en het respectieve scharnier, zodanig dat de deur in geopende toestand buiten de verticale projectie van het deksel valt.

8. Afvalverzamelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een vullichaam is verschaft voor het opvullen van zich buiten de monding van de 15 inlaat boven de afvalhouder uitstrekkende lege ruimte in het huis.

9. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2- 8, met het kenmerk, dat ten minste een vullichaam aan de binnenzijde van de deur is verschaft voor het opvullen van 20 zich buiten de monding van de inlaat boven de afvalhouder uitstrekkende lege ruimte in het huis.

10. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2- 9, met het kenmerk, dat het deksel aan zijn naar het inwendige van het huis gerichte zijde is voorzien van een 25 evenwijdig aan de dwarsligger verlopende, in dwarsdoorsnede U-vormige dwarsbalk, waarvan twee evenwijdige zijden zich neerwaarts uitstrekken en de dwarsligger aan weerszijden omsluiten.

11. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2- 30 10, met het kenmerk, dat de bodem van het huis een stelsel vanuit het hart van die bodem zich radiaal uitstrekkende verticale verstevigingsplaten omvat.

12. Afvalverzamelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis in een horizontale 35 dwarsdoorsnede een in hoofdzaak ronde omtrek heeft.

13. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2-11, met het kenmerk, dat het huis in een horizontale 10 02 276. dwarsdoorsnede een in hoofdzaak ellipsvormige omtrek heeft, waarbij de afstand tussen de opstaande posten overeenkomt met de grootste diameter van de ellipsvorm.

14. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2- 5 13, met het kenmerk, dat het huis twee deuren voor het afsluiten van een doorgang voor de afvalhouder omvat.

15. Afvalverzamelinrichting volgens een der conclusies 2-14, met het kenmerk, dat het huis aan twee tegenoverliggende zijden is voorzien van een inlaat voor afval. 1 0 02 276.