NL1002198C2 - Scharnier. - Google Patents

Description

Scharnier

De uitvinding hee£t betrekking op een scharnier omvattende twee langs een schamierlijn draaibaar met elkaar verbonden delen, waarvan 5 tenminste een deel omvat een blad voorzien van openingen voor het ontvangen van bevestigingsmiddelen, zoals schroeven.

Een dergelijk scharnier is in de stand der techniek algemeen bekend.

De laatste jaren is een systeem ontwikkeld waarmee het inbraakwe-10 rend zijn van bepaalde onderdelen toe te passen in hang- en sluitwerk geclassificeerd worden. Een dergelijk systeem dat bekend is werkt met sterren en hoe groter het aantal sterren hoe beter de inbraakwerend-heid.

Tot nu toe is daarbij vooral de nadruk gelegd op het beproeven 15 van de onderdelen afzonderlijk. Gebleken is echter dat indien zeer inbraakveilige delen van hang- en sluitwerk in bouwkundige constructies opgenomen worden deze bij toepassing in de constructie, ondanks dat zij als zodanig zeer inbraakveilig heten te zijn, gemakkelijk kunnen falen. Daarbij geldt vanzelfsprekend dat de zwakste schakel de 20 sterkte van de keten bepaalt.

Zo is gebleken dat bij scharnieren die toegepast worden voor met name naar binnen openende deuren of ramen dergelijke scharnieren, indien deze als zodanig inbraakveilig zijn, bij braakpogingen niet zullen falen, maar dat eenvoudigweg de bevestiging aan de bouwkundige 25 constructie zal bezwijken. Dit geldt in het bijzonder voor kozijnen waarin sponningen zijn aangebracht om de plaatsing van de kozijnen in de constructie te waarborgen. Gebleken is dat ter plaatse van de over-gang van het kozijn naar de sponning door de aanwezige scherpe hoeken kerfwerking in het hout ontstaat. Indien de bevestigingsschroeven van 30 de scharnieren zich nabij deze plaats met kerfwerking bevinden, zal splijten van het kozijn optreden.

Daarbij is het van minder belang of hardhout of vurenhout toegepast wordt. Hardhout biedt weliswaar meer weerstand tegen braak, maar anderzijds splijt het gemakkelijker. Zachtere houtsoorten geven mee, 35 maar hebben minder grote sterkte.

Eveneens is gebleken dat het weinig zinvol is de lengte van de bevestigingsschroeven te vergroten. De schroef draagt slechts over een beperkt aantal draadwikkelingen.

f0 OZ 19» 2

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verbeterd scharnier te voorzien dat zodanig aan de bouwkundige constructie bevestigd kan worden dat de inbraakwerendheid van de hele constructie verbeterd wordt.

5 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven scharnier verwezen lijkt doordat de hartlijn van ten minste een van die openingen onder een hoek van tenminste 10° ten opzichte van de loodlijn op het vlak van het blad staat, welke hartlijn zich in de richting aanzichtzijde opening-achterzijde opening weg van de schamierlijn uitstrekt.

10 Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat tenminste een van de bevestigingsschroeven van het scharnier zich niet langer loodrecht op het betreffende blad dat in het algemeen aangebracht zal zijn op het kozijn uitstrekt. Daardoor wordt het hierboven beschreven gevaar van splijten van een deel van het kozijn door het gecombineerde 15 effect van kerf werking van de schroef en de kerf werking van de sponning voorkomen. Bovendien zal bij een schroef met dezelfde lengte deze zich verhoudingsgewijs minder ver over de dikte van de bouwkundige constructie uitstrekken hetgeen verder bijdraagt aan het verminderen van de kerfwerking die uitgaat van de schroef.

20 De hoek die de hartlijn van de opening maakt wijkt zoals hierbo ven aangegeven is af van de gebruikelijke 90° ten opzichte van het blad. Zn principe kan deze hoek variëren tussen enkele graden afwijking en in hoofdzaak in lijn liggend met de richting van het blad.

In de praktijk is het echter wenselijk gebleken de hoek te kiezen 25 tussen 70 en 50° en bij voorkeur ongeveer 60°.

Het scharnier kan alle in de stand der techniek bekende scharnieren omvatten. Het is slechts van belang dat het blad bevestigd aan het kozijn zoals hierboven beschreven uitgevoerd is. De bevestiging van het scharnier aan bijvoorbeeld een deur of een raam is van minder 30 belang. Bij voorkeur kunnen alle in de stand der techniek bekende constructies toegepast worden.

Bijvoorbeeld is dit deel eveneens als een bladvormig deel uit te voeren.

Het aanbrengen van de openingen in het blad dat geplaatst moet 35 worden tegen het kozijn welke openingen zich onder een hoek ten opzichte van de loodrechte op het blad uitstrekken kan op alle in de stand der techniek voorstelbare wijzen plaatsvinden.

Een eerste mogelijkheid is het omzetten van het vrije einddeel 10 0 2-· - 3 van het betreffende blad over de hele lengte daarvan.

Een verdere mogelijkheid is het voorzien in een of meer indruk-kingen in het blad. Indien meer dan een (schroef)opening schuin ten opzichte van de loodrechte op het blad aangebracht wordt, kunnen deze 5 twee of meer openingen in een gemeenschappelijk deel of in afzonderlijke delen aangebracht zijn. Dat wil zeggen een indrukking omvattende een of meer openingen kan aanwezig zijn of twee of meer afzonderlijke indrukkingen kunnen aanwezig zijn. Deze indrukkingen kunnen rechthoekig met elk een of meer openingen zijn of afgerond voor grotere sterk-10 te zijn.

Zoals in het algemeen bekend voor dergelijke openingen kunnen deze verzonken boringen omvatten. Echter door het vormen van een kamer door de indrukking is het goed mogelijk daarin een bolkopschroef of ander uitstekend bevestigingsmiddel op te nemen, zodat de opening niet 15 afgeschuind hoeft te worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekeningen afgeheelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen: fig. 1 in doorsnede in bovenaanzicht een bouwkundige constructie 20 waarin een eerste uitvoeringsvorm van het scharnier volgens de uitvinding opgenomen is; fig. 2 het scharnier volgens fig. 1 in perspectief; fig. 3 in vooraanzicht een verdere uitvoering van het scharnier volgens de uitvinding; 25 fig. 4 een verdere variant van het scharnier volgens de uitvin ding; en fig. 5 een gewijzigde uitvoering van het scharnier volgens de uitvinding.

in fig. 1 is met 1 schematisch een deel van een deur of raam 30 weergegeven dat in dit geval naar binnen openend is uitgevoerd. Het 2 is een kozijn aangegeven en in de sluitspleet tussen deur of raam 1 en kozijn 2 is een tochtstrip 7 aangebracht.

Onafhankelijk van de aanwezigheid van een dergelijke sluitspleet is het deze plaats die vaak toegepast wordt voor het plegen van braak. 35 In de zich daar bevindende ruimte tussen deur of raam 1 en kozijn 2 wordt door een onbevoegde bijvoorbeeld een koevoet geplaatst en deur of raam 1 wordt weg van kozijn 2 verplaatst. Gebleken is, dat bij gebruikelijke scharnieren (niet afgebeeld) niet uitsluitend zich lood- 10 02 198.

4 recht op het scharnier uitstrekkende schroeven die bevestigd zijn in het kozijn en net name de schroeven die bevestigd zijn in de nabijheid van de sponning 12 door de kerf werking die uitgaat van zowel die schroeven als de sponning leiden tot het scheuren van deel 17 van 5 kozijn 2.

Om dit te voorkomen wordt voorgesteld het scharnier 3 uit te voeren zoals getoond is in fig. 1 en 2. Scharnier 3 bestaat uit een gebruikelijk blad 4 dat via schematisch afgebeelde schroeven aan deur of raam 1 bevestigd is. Via een schamierpen 6 is bevestiging aan het 10 blad 5 verwezenlijkt. Dit blad 5 is voorzien van een verzonken deel of kamer 10 zoals in het bijzonder uit fig. 2 blijkt. Naast de gebruikelijke openingen 9 voor het opnemen van schroeven zijn in het verzonken deel 10 openingen 8 aanwezig voor het opnemen van schroeven 11. Zoals uit fig. 1 blijkt strekt een dergelijke schroef 11 zich onder 15 een hoek α ten opzichte van de loodrechte op blad 5 uit. Bij dezelfde schroeflengte strekt de schroef zich over een aanzienlijk kleinere dikte van het kozijn 12 uit waardoor de van schroef 11 uitgaande kerf-werking aanzienlijk beperkt wordt. Bovendien eindigt de schroef niet nabij een hoekpunt van sponning 12 zodat combinatie van de kerfwerking 20 uitgaande van de hoekpunten van sponning 12 en de punt van schroef 11 nooit samengaan en leiden tot breuk. De schroeven aangebracht door opening 9 dienen thans slechts om het blad van het scharnier tegen het kozijn te houden. Immers de afschuifkrachten waaraan deze vroeger werden onderworpen, zijn volgens de uitvinding omgezet in hoofdzakelijk 25 trekkrachten die door de bevestigingsmiddelen door openingen 8 worden opgenomen.

Bij proeven is gebleken dat een dergelijke constructie aanzienlijk grotere belastingen kan hebben dan bij bevestigingen van scharnieren volgens de stand der techniek, dat wil zeggen waarbij de 30 schroeven zich uitsluitend loodrecht op blad 5 uit zouden strekken. Daarmee kan de constructie volgens de uitvinding meer inbraakwerend worden en hoger gecertificeerd volgens de verschillende voorschriften.

In fig. 3 is een variant van het in fig. 1 en 2 getoonde scharnier weergegeven.

35 Het scharnier is daarbij met 13 aangegeven bestaande uit een conventioneel uitgevoerd blad 14 en een blad 15 volgens de uitvinding. Daarin zijn "gebruikelijke" openingen 19 aangebracht.

Het einde van blad 15 is onder een hoek van 60° omgezet en aange- - v o ;* ·.· 5 geven net 16. Daarin bevinden zich openingen 18. Hoewel een dergelijk scharnier bijzonder eenvoudig te vervaardigen is is het aanbrengen van een opening in het kozijn voor het opnemen van de scharnier en neer in het bijzonder het afgeschuinde deel kritisch. Immers bij het aanbren-5 gen dient uitbreiding van de opening in het kozijn nauwkeurig begrenst te zijn tot het einde van deel 16.

De in fig. 1 en 2 getoonde constructie is minder kritisch omdat op het schuine deel waarin de openingen 8 aangebracht zijn een horizontaal deel aansluit dat een eventueel enigszins te grote opening 10 afdekt.

Aan de hand van fig. 1 en 2 is een constructie getoond waarbij een enkel verzonken deel aanwezig is voor het opnemen van twee openingen 8.

In fig. 4 en 5 zijn varianten daarvan getoond.

15 Het scharnier volgens de uitvinding is in fig. 4 met 23 aangegeven. Het bestaat uit een blad 24 en een blad 25. Blad 25 is voorzien van openingen 29 die zich loodrecht op blad 25 uitstrekken. In blad 25 zijn eveneens twee verzonken delen 26 aangebracht die elk een opening 28 omvatten. Deze verzonken delen of kamers zijn verhoudingsgewijs 20 rechthoekig uitgevoerd. Een meer afgeronde uitvoering die door persen eenvoudiger te verwezenlijken is is getoond in fig. 5. Afgezien van de meer eenvoudige uitvoering zal bij de constructie volgens fig. 2 en 4 het verzonken deel bestaan uit een naar binnen gevouwen lip zonder zijwanden. Dat wil zeggen, in fig. 4 is lijn 20 een snijlijn en lijn 25 21 een vouwlijn. Een en ander blijkt ook uit het perspectief volgens fig. 2.

Bij de constructie volgens fig. 5 ontstaat een geleidelijke in-drukking, dat wil zeggen verzonken deel 30 is langs de hele omtrek daarvan verbonden met het blad 25. In fig. 5 zijn voor dezelfde delen 30 dezelfde verwijzingscijfers als in fig. 4 gebruikt.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van voorkeursuitvoeringen beschreven is, zal het voor degene bekwaam in de stand der techniek duidelijk zijn na het lezen daarvan dat vele varianten mogelijk zijn die voor de hand liggend zijn en liggen binnen het bereik 35 van de onderhavige uitvinding. Een en ander wordt onderstreept door het aantal in de figuurbeschrijving getoonde varianten van de uitvinding.

1 0 C Γ 168.

Claims (8)

1. Scharnier (3,13,23,27) omvattende twee langs een schamierlijn draaibaar met elkaar verbonden delen, waarvan tenminste een deel omvat 5 een blad (5,15,25) voorzien van openingen (8,18,28) voor het ontvangen van bevestigingsmiddelen, zoals schroeven, met het kenmerk, dat de hartlijn van ten minste een van die openingen (6,18,28) onder een hoek cc van tenminste 10° ten opzichte van de loodlijn op het vlak van het blad staat, welke hartlijn zich in de richting aanzichtzijde opening- 10 achterzijde opening weg van de schamierlijn uitstrekt.

2. Scharnier volgens conclusie 1, waarbij de hoek cc ligt tussen 50 en 70°.

3. Scharnier volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek cc 60° is.

4. Scharnier volgens een veen de voorgaande conclusies, omvattende twee door een schamierpen (6) verbonden bladen, waarbij een blad van de opening is voorzien.

5. Scharnier volgens conclusie 4, waarbij het blad voorzien van openingen een omgezette eindrand (16) omvat waarin die openingen zijn 20 aangebracht.

6. Scharnier volgens conclusie 4, waarbij het blad een indrukking (10,26,30) omvat met daarin aangebracht die openingen.

7. Scharnier volgens conclusie 6, waarbij in die indrukking (10) twee van die openingen zijn aangebracht.

8. Scharnier volgens een van de conclusies 4-7, waarbij boven en onder die indrukking een opening is aangebracht met een hartlijn die zich loodrecht op het blad uitstrekt. ****** ‘ 8C2 1 88.