NL1001881C2 - Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen. Download PDF

Info

Publication number
NL1001881C2
NL1001881C2 NL1001881A NL1001881A NL1001881C2 NL 1001881 C2 NL1001881 C2 NL 1001881C2 NL 1001881 A NL1001881 A NL 1001881A NL 1001881 A NL1001881 A NL 1001881A NL 1001881 C2 NL1001881 C2 NL 1001881C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transfer aid
seat
person
support
transfer
Prior art date
Application number
NL1001881A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Wilhelmus Mar Schulte
Original Assignee
Xpiration
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Xpiration filed Critical Xpiration
Priority to NL1001881A priority Critical patent/NL1001881C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1001881C2 publication Critical patent/NL1001881C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1013Lifting of patients by
    • A61G7/1015Cables, chains or cords
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1013Lifting of patients by
    • A61G7/1017Pivoting arms, e.g. crane type mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/104Devices carried or supported by
    • A61G7/1046Mobile bases, e.g. having wheels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1063Safety means
    • A61G7/1067Safety means for adjustable bases
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1073Parts, details or accessories
    • A61G7/1076Means for rotating around a vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G2200/00Information related to the kind of patient or his position
    • A61G2200/30Specific positions of the patient
    • A61G2200/34Specific positions of the patient sitting
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/1056Arrangements for adjusting the seat
    • A61G5/1059Arrangements for adjusting the seat adjusting the height of the seat
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/1056Arrangements for adjusting the seat
    • A61G5/107Arrangements for adjusting the seat positioning the whole seat forward or rearward
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1049Attachment, suspending or supporting means for patients
    • A61G7/1061Yokes

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in en/of uit een voertuigstoel helpen van een persoon, in het bijzonder voor het overbrengen van een op een rolstoel aangewezen persoon vanuit een rolstoel naar een 5 stoel in bijvoorbeeld een vliegtuig, bus of boot of vanuit die stoel naar de rolstoel.
Voor personen die niet of slechts met moeite zichzelf kunnen voortbewegen is het zelfstandig in of uit een voertuigstoel komen veelal een nagenoeg onoverkomelijk 10 probleem. Dit geldt in het bijzonder voor mensen die vanwege een handicap op een rolstoel zijn aangewezen. Het is daarom noodzakelijk dat zij voor het in of uit een stoel in een voertuig komen zijn aangewezen op de hulp van hulpverleners. De hulpbehoevende wordt daarbij door bij voorkeur twee 15 mensen opgetild en vervolgens naar de voertuigstoel getild en daarin geplaatst of, bij het uit de stoel bewegen, uit de stoel getild en naar bijvoorbeeld een rolstoel, een andere stoel of een toilet of dergelijke voorziening gedragen. Deze bekende werkwijze heeft een aantal belangrijke nadelen.
20 Voor het op deze wijze overbrengen van een persoon moeten steeds gekwalificeerde mensen beschikbaar zijn, hetgeen tijdrovend en kostbaar is en bovendien moeilijk is te plannen. Temeer daar niet steeds op voorhand duidelijk is wanneer de persoon in of uit een stoel moet worden geholpen. 25 Bovendien is het met twee mensen tillen van een persoon veelal moeilijk uitvoerbaar als gevolg van de beperkt beschikbare manoeuvreerruimte in een voertuig. Immers, bijvoorbeeld in een vliegtuig is daarvoor slechts het gangpad en een beetje ruimte tussen de stoelen beschikbaar. 30 Voorts is het tillen door twee hulpverleners economisch gezien onvoordelig en is het ergonomisch gezien onverantwoord vanwege de grote kans op blessures. Zeker bij relatief zware mensen is dit een belangrijk probleem. Daarenboven bestaat het gevaar dat de hulpbehoevende ten val 1001881 2 komt, eventueel te zamen met de hulpverlener, met alle gevolgen van dien. Als gevolg van de grote reikafstand is tillen en overzetten door één persoon niet mogelijk zonder een onaanvaardbaar grote kans op blessures en ongelukken.
5 Tilwerk door hulpverleners dient ook daarom al om verzekerings-technische redenen bovendien zo veel mogelijk te worden beperkt.
Ook voor de hulpbehoevende zelf is de bekende werkwijze bijzonder onvoordelig. Het feit dat de hulpbehoevende 10 steeds meerdere hulpverleners om hulp moet vragen levert het gevaar op dat deze hulp niet elke keer dat dat noodzakelijk of wenselijk wordt geacht zal worden gevraagd, of te laat, hetgeen onaangenaam is. Bovendien bestaat het gevaar dat de hulpbehoevende daardoor wordt gestigmatiseerd. Voorts 15 bestaat de kans dat het op deze bekende wijze overzetten voor de hulpbehoevende een angstige ervaring is en ten minste als onaangenaam zal worden ervaren.
De uitvinding beoogt derhalve een inrichting voor het in of uit een voertuigstoel helpen van een persoon, bij 20 gebruik waarvan de genoemde nadelen zijn vermeden. Daartoe wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Een gebruiker van de overzethulpinrichting, bijvoorbeeld een minder valide, kan op de zitondersteuning 25 van de overzethulpinrichting eenvoudig naast de stoel van een voertuig worden gepositioneerd en gestabiliseerd en vervolgens met behulp van de zwenkarm en de tilmiddelen worden overgezet vanaf de overzethulpinrichting naar de stoel vice versa. De benodigde krachten worden door de 30 overzethulpinrichting geleverd, een eventuele hulpverlener of de gebruiker zelf behoeft slechts voor de besturing en sturing daarvan te zorgen. De afsteunmiddelen zijn daarbij zodanig ingericht dat kantelen van de inrichting wordt verhinderd wanneer de zwenkarm zich in de tweede stand 35 bevindt, hetgeen met name van belang is indien iemand met zijn of haar gewicht de zwenkarm belast. De tilmiddelen zorgen er tijdens gebruik voor dat de gebruiker in of uit de 1001881 3 stoel en uit of in de zitondersteuning van de verzethulpinrichting kan worden getild en tevens dat de gebruiker hoog genoeg wordt opgetild om een armleunig van de stoel te kunnen passeren.
5 In een nadere uitvoeringsvorm wordt een overzethulp- inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.
Doordat de inrichting in een dergelijke uitvoeringsvorm verrijdbaar is kan een gebruiker buiten het voertuig of 10 althans in een ruimte waarin meer manoeuvreerruimte aanwezig is worden overgezet vanuit een eigen of althans voor normaal gebruik geschikte rolstoel of dergelijk middel naar de zitondersteuning van de overzethulpinrichting en vervolgens het voertuig in worden gereden of althans naar de aangewezen 15 stoel in het voertuig. Hetzelfde geldt uiteraard voor het wegrijden nadat de gebruiker uit de voertuigstoel is overgezet naar de overzethulpinrichting. De overzethulpinrichting is althans qua afmetingen aangepast aan de beschikbare ruimte in het voertuig, hetgeen mogelijk en geen 20 bezwaar is daar slechts relatief korte afstanden afgelegd hoeven te worden en het comfort van de zitondersteuning op lange termijn van weinig belang is. In het bijzonder kan een dergelijke overzethulpinrichting relatief smal worden uitgevoerd, waardoor deze goed tussen de rijen stoelen in 25 een voertuig kan worden bewogen.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.
De zitondersteuning kan in deze uitvoeringsvorm 30 omhoog en omlaag worden bewogen, zodanig dat het zitvlak van de zitondersteuning in een bovenste stand zich ongeveer op dezelfde hoogte bevindt als de bovenzijde van de armleuning van de voertuigstoel waarop of waar vanaf de gebruiker overgezet moet worden. Daardoor behoeft de gebruiker slechts 35 een weinig te worden opgetild boven het zitvlak van de zitondersteuning om overgezet te kunnen worden. Dit heeft het bijkomend voordeel dat de tijd dat de gebruiker slechts door 1001881 4 de zwenkarm wordt gedragen minimaal is, hetgeen voor de gebruiker ten minste gevoelsmatig gunstig is. Immers, zijn of haar gevoel voor veiligheid zal daardoor worden vergroot. Aangezien de zwenkarm met de draagstang is gelagerd aan het 5 draagframe van de zitondersteuning, welk draagframe met behulp van de hefmiddelen omhoog en omlaag beweegbaar is, kan de zwenkarm eveneens omhoog en omlaag worden bewogen.
Dit betekent dat bij de zitondersteuning in de onderste stand de hoogte van de zwenkarm boven de grond minimaal is. 10 Daarmee wordt het voordeel bereikt dat de overzethulp-inrichting beweegbaar is door relatief lage ruimten en openingen, zoals bijvoorbeeld een lage voertuigdeur, terwijl de zwenkarm in de hoogste stand zich voldoende hoog bevindt om tillen en zwenken van de gebruiker boven de armleuning 15 van de stoel mogelijk te maken. Met andere woorden, de overzethulpinrichting is enerzijds compact en goed manoeuvreerbaar in kleine ruimten en anderzijds voldoende hoog voor een ergonomisch gebruik. Bovendien is een dergelijke instelling van de hoogte van de zwenkarm relatief 20 eenvoudig en economisch te verwezenlijken.
In nadere uitwerking wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 6.
Een naar twee richtingen zwenkbare zwenkarm maakt 25 het mogelijk de overzethulpinrichting bij eenzelfde oriëntatierichting aan twee zijden van een gangpad te gebruiken.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen 30 volgens conclusie 7.
In deze uitvoeringsvorm omvatten de afsteunmiddelen één of meer uitstelarmen die kunnen steunen op bijvoorbeeld een vloerdeel onder de stoel waarop of waarvan de gebruiker moet worden overgezet. Daardoor wordt op eenvoudige wijze de 35 overzethulpinrichting tijdens gebruik bij het overzetten gestabiliseerd, zodat kantelen daarvan wordt verhinderd. Doordat de of elke uitstelarm uitstelbaar is, bij voorkeur 1001881 5 vanuit een opbergstand nabij of onder de zitondersteuning, beïnvloeden deze de manoeuvreerbaarheid van de inrichting tijdens verrijden niet.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een 5 inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.
De hijsmiddelen aan de zwenkarm voorzien in de mogelijkheid de gebruiker enigszins op te tillen vanaf het zitvlak van de zitondersteuning of de stoel en in een 10 zwevende positie te houden tijdens het zwenken van de zwenkarm, terwijl de gebruiker op verschillende zitvlakken kan worden gepositioneerd met behulp van de tilmiddelen, in het bijzonder op zitvlakken met verschillende hoogten. Bovendien maken de tilmiddelen het mogelijk de gebruiker 15 enigszins schuin weg te duwen in de richting van een enigszins verder weg gelegen zitvlak, waarbij een door een hulpverlener te leveren kracht minimaal kan blijven. De hijsmiddelen kunnen eventueel worden gecombineerd met hef-middelen voor de zitondersteuning zoals eerder beschreven of 20 met bijvoorbeeld verstelmiddelen voor een draagstang van de zwenkarm.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het overzetten van een gebruiker tussen een rolstoel of dergelijk ondersteuningsmiddel en een voertuig-25 stoel vice versa, welke werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9 respectievelijk 10.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het in of uit een voertuig helpen van een 30 persoon, in het bijzonder in of uit een vliegtuig, boot, trein of bus, welke werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.
Nadere uitwerkingen van een overzethulpinrichting of werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de volg-35 conclusies en de beschrijving.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een overzethulpinrichting en 1001881 6 werkwijzen, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont: fig. 1 een uitvoeringsvorm van een overzethulp-inrichting in zij-aanzicht met de zwenkarm in een eerste 5 stand en de zitondersteuningsmiddelen in een onderste stand; fig. 2 een uitvoeringsvorm van de overzethulpinrichting volgens fig. 1 in zij-aanzicht met de zwenkarm in een tweede stand en de zitondersteuningsmiddelen in een bovenste stand; 10 fig. 3 een uitvoeringsvorm van de overzethulp inrichting in de in fig. 1 weergegeven stand, in vooraanzicht; fig. 4 een overzethulpinrichting in bovenaanzicht, in de onderste stand en met de zwenkarm in de middenstand; 15 en fig. 5 een overzethulpinrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht, geplaatst tussen twee rijen voertuigstoelen, met de zwenkarm in twee standen.
In fig. 1, 3 en 4 is in respectievelijk een zij-20 aanzicht, een vooraanzicht en een bovenaanzicht een overzethulpinrichting 1 getoond in een onderste, lage stand. In fig. 2 en 5 is dezelfde overzethulpinrichting 1 getoond in een hoge stand. Het doel van deze twee standen zal nog nader worden toegelicht.
25 Een overzethulpinrichting 1 zoals getoond in de figuren omvat een zitondersteuning 2, bestaande uit een relatief smalle zitting 3 en een leuning 4 met in hoofdzaak dezelfde breedte. De zitondersteuning 2 is via een verstel-inrichting 5 verbonden met een verrijdbaar onderstel 6. Het 30 onderstel 6 is voorzien van een viertal wielen 7 waardoor de overzethulpinrichting 1 verrijdbaar is. Achter de rugleuning 4 strekt zich in hoofdzaak in verticale richting een draagstang 8 uit die via een lagering 9 is verbonden met een ondersteuningsframe 10 van de zitondersteuning 2. Aan de 35 onderzijde worden de lagering 9 en de draagstang 8 gedragen door een in de eerste stand op een vloer steunend zwenkwiel 11. Aan de bovenzijde van de draagstang 8 is een 1001881 7 zwenkarm 12 vast verbonden. De lengte van de zwenkarm 12 is zodanig gekozen dat deze zich althans in een eerste stand boven de zitting 3 van de zitondersteuning uitstrekt. De zwenkarm 12 is te zamen met de draagstang 8 zwenkbaar om een 5 lengte-as van de draagstang 8. Aan de zwenkarm 12 is op afstand van de draagstang 8 een oog 13 aangebracht waaraan hijsmiddelen 14 zijn opgehangen. Deze hijsmiddelen zullen nog nader worden besproken.
De verstelinrichting 5 omvat een viertal poten 15 10 welke zich paarsgewijs evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De poten 15 zijn elk aan een eerste einde via een bovenste zwenklager 16 verbonden met het ondersteuningsframe 10 van de zitondersteuning 2, en met het tegenoverliggende einde via een onderste zwenklager 17 verbonden met het onder-15 stel 6. Tussen de voorste poten 15 is op afstand van de onderste en bovenste zwenklagers 16, 17 een dwarsstang 18 aangebracht. Nabij de achterzijde van het onderstel 6 is een verder zwenklager 19 aangebracht, op afstand van de onderste zwenklagers 17. In het verdere zwenklager 19 is een in 20 lengte verstelbaar middel, zoals een drukcilinder 20 zwenkbaar bevestigd, waarbij een zuigerstang 21 van de drukcilinder met het vrije einde is verbonden met de dwarsstang 18. Doordat de drukcilinder 20 via de zuigerstang 21 op afstand van de onderste zwenklagers 17 aangrijpt 25 op de voorste poten 15 wordt bij bekrachtiging van de drukcilinder 20 de zuigerstang 21 naar voren weggedrukt, waardoor de voorste en achterste poten 15 worden geroteerd rond de onderste zwenklagers 17 en de zitondersteuning omhoog wordt bewogen. Daarbij bewegen de draagstang 8, de zwenk-30 arm 12, het lager 9 en het zwenkwiel 11 mee omhoog. Tevens worden de hijsmiddelen 14 mee omhoog bewogen. In een dergelijke bovenste stand is de overzethulpinrichting 1 weergegeven in figuur 2.
De drukcilinder 20 kan op verschillende wijzen 35 worden bekrachtigd, bijvoorbeeld electrisch, pneumatisch of hydraulisch. Dit is van ondergeschikt belang.
1001881 8
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 5 is een overzethulpinrichting zoals getoond in de figuren voorzien van twee uitstelarmen 22 die telescopisch verlengbaar zijn. Deze uitstelarmen 22 zijn aan de voor- en achterzijde van 5 het onderstel 6 bevestigd, en kunnen zich in een richting haaks op de rijrichting van het onderstel 6 uitstrekken. De lengte van de uitstelarmen 22 is in de in fig. 5 getoonde tweede stand bij voorkeur zolang dat de vrije einden 23 daarvan verder van de zijde van de overzethulpinrichting 1 10 zijn gelegen dan de hijsmiddelen 14 bij de zwenkarm 8 in de tweede stand, zoals getoond in onderbroken lijnen in fig. 5. Daardoor wordt door de uitstelarmen voldoende stabiliteit geboden aan de overzethulpinrichting 1.
De hijsmiddelen 14 omvatten een kabellier 23 of 15 dergelijk middel, die via een kabel 24 of ketting of dergelijke met het oog 13 is verbonden. Aan weerszijden van de kabellier 23 is een handvat 25 verbonden met welk handvat 25 de kabellier 23 en bij voorkeur de volledige overzethulpinrichting 1 bedienbaar is.
20 De overzethulpinrichting 1 is bij voorkeur voorzien van bijvoorbeeld een electrische aandrijving, waartoe middelen zoals een motor en een accu in het onderstel 6 zijn opgenomen. Via deze accu zijn bijvoorbeeld ook de hijsmiddelen te bekrachtigen. Bovendien kunnen de uitstelarmen 25 electrisch of anderszins bekrachtigd bedienbaar zijn.
Een overzethulpinrichting 1 volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.
Een persoon, in figuur 3 schematisch weergegeven met behulp van een mannequin, neemt plaats op de zitonder-30 steuning 2 op een nog nader toe te lichten wijze. Vervolgens wordt de overzethulpinrichting 1 naast een voertuigstoel 26 gereden, welke voertuigstoel bijvoorbeeld in een vliegtuig, een boot, een trein, een tram, een bus of dergelijk voor personenvervoer ingericht voertuig kan zijn opgesteld. Zoals 35 blijkt uit fig. 4 kunnen de voertuigstoelen 26 in twee of meer rijen naast elkaar zijn opgesteld, waarbij slechts een relatief smal gangpad 27 beschikbaar is voor de overzethulp- 1001881 9 inrichting 1. Reden waarom de zitondersteuning 2 relatief smal is gekozen. Doordat de uitstelarmen 22 nabij de onderzijde van de overzethulpinrichting 1 aan het onderstel 6 zijn verbonden kunnen deze zich tijdens gebruik onder een 5 voertuigstoel 26 uitstrekken, waardoor de zitondersteuning 2 van de overzethulpinrichting 1 dicht tegen de voertuigstoel 26 kan worden aangezet. Nadat de overzethulpinrichting 1 naast de uitgekozen voertuigstoel is gepositioneerd en gestabiliseerd wordt de zitondersteuning 2 10 met behulp van de verstelinrichting 5 naar een bovenste stand bewogen, zoals getoond in fig. 2. De gebruiker zit in die positie op een zodanige hoogte dat zijn of haar zitvlak zich boven de armleuning 28 van de voertuigstoel uitstrekt. Wanneer de gebruiker over voldoende kracht beschikt en 15 daarvoor kiest kan hij of zij zich vastgrijpen aan de handvatten 25 van de hijsmiddelen 14, en zich zodanig optrekken dat hij of zij loskomt van de zitondersteuning 2. De zwenk-arm 12 kan vervolgens naar de tweede stand worden gezwenkt, bijvoorbeeld door afzetten tegen de overzethulpinrichting of 20 door manipulatie door een hulpverlener, waardoor de gebruiker met het zitvlak boven de voertuigstoel 26 komt. Door zich te laten zakken kan hij of zij dan plaatsnemen in de voertuigstoel 26. Bij het uit de voertuigstoel bewegen kan de omgekeerde volgorde worden aangehouden. Indien de 25 gebruiker over onvoldoende kracht beschikt om zichzelf op te trekken of daarvoor niet kiest kan gebruik worden gemaakt van een draagband welke in de tekening niet is weergegeven. Een dergelijke draagband is algemeen bekend en kan eenvoudig achter en/of onder de gebruiker worden doorgehaald en worden 30 bevestigd aan de hijsmiddelen. De gebruiker kan daarna met behulp van de hijsmiddelen 14 worden opgenomen en overgezet vanaf de zitondersteuning 2 naar de stoel 26 of van de stoel 26 naar de zitondersteuning 2. Overigens is het ook mogelijk de gebruiker met behulp van de verstelinrichting 5 35 in de voertuigstoel 26 te laten zakken, eventueel in combinatie met de hijsmiddelen 14.
1001881 10
Op overeenkomstige wijze kan de gebruiker in of buiten het voertuig tussen een rolstoel of dergelijk middel en de ondersceuningsmiddelen 2 worden overgezet.
De overzethulpinrichting 1 kan eenvoudig worden 5 voorzien van centrale besturingsmiddelen, welke bijvoorbeeld in de hijsmiddelen kunnen worden opgenomen of als afstandsbediening kunnen worden uitgevoerd. Met behulp vein een dergelijke besturingsinrichting kunnen de bewegingen van bijvoorbeeld de zwenkarm 12, de verstelinrichting 5, de 10 hijsmiddelen 14, de uitstelarmen 22 en bijvoorbeeld blokkeringsmiddelen voor de wielen en/of de zwenkarm worden bediend, eventueel (semi-)automatisch. In het bijzonder bij gebruik van (semi-)automatische besturingsmiddelen is het mogelijk dat de overzethulpinrichting 1 door een gebruiker 15 zelfstandig wordt bediend en gebruikt, waardoor de afhankelijkheid van een hulpverlener grotendeels wordt weggenomen.
Zoals getoond in fig. 4 en 5 kan de zwenkarm vanuit de middenpositie (eerste stand) naar beide zijden worden 20 gezwenkt, zodat aan weerszijden van de overzethulpinrichting 1 een gebruiker in of uit een stoel kan worden geholpen (tweede stand). De uitstelarmen 22 zijn daarbij zodanig uitgevoerd dat ook deze zich aan weerszijden van de overzethulpinrichting 1 kunnen uitstrekken.
25 Ter illustratie worden enkele afmetingen van een overzethulpinrichting gegeven, welke afmetingen echter geenszins als beperkend dienen te worden uitgelegd.
De lengte van de overzethulpinrichting 1 is in de onderste stand bijvoorbeeld 1200 mm, en de hoogte van de 30 zwenkarm boven de vloer 1520 mm. De lengte van de zwenkarm is 680 mm. De afstand van het oog 13 tot de lengte-as van de draagstang 8 is althans tijdens gebruik ongeveer 600 mm. De zitting 3 van de zitondersteuning 2 heeft in de onderste stand een hoogte van ongeveer 435 mm boven de vloer. In de 35 bovenste stand is de lengte van de overzethulpinrichting ongeveer 900 mm, de hoogte van de zwenkarm boven de vloer ongeveer 1800 mm, en de hoogte van de zitting boven de vloer 1001881 11 ongeveer 720 mm. De lengte van de uitstelarmen 22 is, gemeten van de van het einde 23 afgekeerde zijde van de overzethulpinrichting tot aan genoemd vrije einde 23 ongeveer 805 mm. Bij de zwenkarm in de tweede stand bevindt 5 het oog 13 zich op ongeveer 700 mm van genoemde zijde van de overzethulpinrichting, en in de lengterichting van de overzethulpinrichting gezien op ongeveer 290 mm voor de lengte-as van de draagstang. Het oog 13 bevindt zich derhalve in deze positie, althans in bovenaanzicht, tussen 10 de uitstelarmen 22. De overzethulpinrichting is in deze positie derhalve uiterst stabiel. De breedte van de overzethulpinrichting is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 420 mm.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de 15 beschrijving en de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk. Zo kan de zwenkarm 12 ten opzichte van de draagstang 8 zwenkbaar zijn gelagerd nabij de bovenzijde van de draagstang en kan de draagstang bovendien verstelbaar zijn uitgevoerd, teneinde de hoogte 20 van de zwenkarm 12 boven de zitondersteuning 2 in te kunnen stellen. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan worden afgezien van het mee omhoog en omlaag bewegen van de draagstang 8 en de zwenkarm 12 bij het tussen de onderste en de bovenste stand bewegen van de zitondersteuning 2. Bovendien 25 kan de verstelinrichting 5 op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een schaarconstructie of een telescopische verstelinrichting. Het verdient de voorkeur dat de zitondersteuning 2 zodanig omhoog en omlaag kan worden bewogen dat de zitting 3 tot boven een armleuning van 30 een voertuigstoel beweegbaar is, maar het is uiteraard ook mogelijk de volledige beweging van de gebruiker omhoog en omlaag of althans een groot deel daarvan te bewerkstelligen met de hijsmiddelen 14. Ook de hijsmiddelen 14 kunnen anders worden uitgevoerd. Zo kan bijvoorbeeld worden gekozen voor 35 een kabelopwikkelinrichting die zich nabij de onderzijde van de overzethulpinrichting bevindt, waarbij de kabel zich langs of door de draagstang 8 en de zwenkarm 12 uitstrekt, 1001881 12 waardoor de hijsmiddelen 14 zich niet tijdens gebruik voor de gebruiker uitstrekken. Bovendien wordt daardoor het gewicht van de hijsmiddelen 14 lager gepositioneerd, hetgeen voordelig is voor de ligging van het zwaartepunt van de 5 overzethulpinrichting. In de in de figuren getoonde uitvoeringsvorm beweegt de zitondersteuning 2 bij het vanuit de onderste stand naar een bovenste stand bewegen eveneens in voorwaartse richting. Dit kan voordelig zijn, in het bijzonder wanneer de hefinrichting tevens wordt gebruikt bij 10 het laten zakken van de gebruiker in de voertuigstoel, aangezien deze dan achterwaarts naar beneden in de voertuigstoel wordt bewogen. Het kan echter ook voordelig zijn de gebruiker rechtstandig omhoog en omlaag te bewegen of zelfs bij het omhoog bewegen enigszins achterwaarts. Een voordeel 15 van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm kan zijn dat de gebruiker bij de zitondersteuning in de onderste stand (fig. 4) de voeten voor de zitondersteuning op het onderstel 6 kan plaatsen. Bovendien wordt de wielbasis van de overzethulpinrichting 1 in de onderste stand verlengd, 20 aangezien het zwenkwiel 11 zich op afstand achter het onderstel bevindt en op de grond afsteunt. Een kortere wielbasis maakt de overzethulpinrichting echter wendbaarder, hetgeen in de beperkte ruimte binnen een voertuig van voordeel kan zijn. Verkorting van de wielbasis kan worden 25 bereikt door de zitondersteuning naar een bovenste stand te bewegen of door de zitondersteuning ongeveer in verticale richting beweegbaar uit te voeren. Overigens kan uiteraard ook voor een ander aantal wielen onder het onderstel worden gekozen, bijvoorbeeld drie. Drie wielen kunnen de 30 manoeuvreerbaarheid van de inrichting vergroten. Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.
1001881

Claims (12)

1. Overzethulpmiddel voor gebruik bij het in of uit een stoel in een voertuig zoals een vliegtuig, boot of trein helpen van een persoon, welk overzethulpmiddel ten minste zitondersteuningsmiddelen (2), afsteunmiddelen (22), til- 5 middelen (5; 14) en een zwenkarm (12) omvat, waarbij de til-middelen (5; 14) zijn ingericht voor het tillen van een persoon, waarbij ten minste de zwenkarm (12) zwenkbaar is tussen een eerste stand, waarbij deze zich in hoofdzaak boven de zitondersteuningsmiddelen (2) uitstrekt, en een 10 tweede stand waarbij de zwenkarm (12) zich, gezien in bovenaanzicht, althans gedeeltelijk buiten de zitonder-steuning (2) uitstrekt, zodanig dat een persoon bij de zwenkarm (12) in de tweede stand met behulp van de til-middelen (5; 14) naast de zitondersteuning (2) kan worden 15 geplaatst, waarbij de afsteunmiddelen (22) zijn ingericht voor het stabiliseren van het overzethulpmiddel (1), ten minste bij de zwenkarm (12) in de tweede stand.
2. Overzethulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het overzethulpmiddel (1) verrijdbaar is.
3. Overzethulpmiddel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zwenkarm (12) vast is verbonden met een zich ongeveer verticaal uitstrekkende draagstang (8) welke in een zwenklager (9) is opgenomen voor het zwenken van de zwenkarm (12) tussen de eerste en de tweede stand, welk zwenklager 25 (9) is verbonden met een draagframe (10) van de zitonder steuning (2) .
4. Overzethulpmiddel volgens één der conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat een verrijdbaar onderstel (6) is voorzien waarop de zitondersteuning (2) wordt gedragen met 30 behulp van hefmiddelen (5), welke hefmiddelen (5) zijn ingericht voor het tussen een bovenste en een onderste stand bewegen van de zitondersteuning (2). 1001881
5. Overzethulpmiddel volgens conclusies 3 en 4, met het kenmerk, dat de hefmiddelen (5) zijn verbonden met het draagframe (10), zodanig dat bij activering van de hefmiddelen (5) de draagstang (8) en de zwenkarm (12) te zamen 5 met de zitondersteuning (2) worden bewogen tussen de bovenste en de onderste stand.
6. Overzethulpmiddel volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de zwenkarm (12) vanuit de eerste stand in twee tegenovergestelde richtingen zwenkbaar is naar een 10 tweede stand.
7. Overzethulpmiddel volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de afsteunmiddelen ten minste één uitstelbare arm (22) omvatten die zich bij de zwenkarm (12) in de of elke tweede stand kan uitstrekken in dezelfde 15 richting als de zwenkarm (12) en daarbij kan afsteunen tegen een vloer.
8. Overzethulpmiddel volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de tilmiddelen (14) aan de zwenkarm bevestigde hijsmiddelen (23) omvatten.
9. Werkwijze voor het in een stoel in een voertuig voor personenvervoer plaatsen van een persoon met behulp van een overzethulpmiddel, in het bijzonder volgens één der conclusies 1-8, waarbij de persoon op een zitondersteuning (2) van het overzethulpmiddel (1) naast de stoel (26) wordt 25 gepositioneerd, de persoon met tilmiddelen (5; 14) aan een zwenkarm (12) van het overzethulpmiddel (1) wordt opgenomen en met behulp van de zwenkarm (12) althans gedeeltelijk boven het zitvlak van de stoel (26) wordt gezwenkt, waarna de persoon met behulp van de tilmiddelen (5; 14) in de stoel 30 wordt geplaatst.
10. Werkwijze voor het uit een stoel in een voertuig voor personenvervoer plaatsen van een persoon met behulp van een overzethulpmiddel (1), in het bijzonder volgens één der conclusies 1-8, waarbij een zitondersteuning (2) van het 35 overzethulpmiddel (1) naast de stoel (26) wordt gepositioneerd, de persoon met tilmiddelen (5; 14) aan een zwenkarm (12) van het overzethulpmiddel (1) wordt opgenomen 1001881 en met behulp van de zwenkarm (12) boven de zitondersteuning (2) wordt gezwenkt, waarna de persoon met behulp van de tilmiddelen (5; 14) op de zitondersteuning (2) wordt geplaatst.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat voordat de persoon met behulp van de tilmiddelen (5; 14) wordt opgenomen, ten minste de zitondersteuning (2) van het overzethulpmiddel (1) zodanig omhoog wordt bewogen dat het zitvlak (3) van de zitondersteuning (2) zich in zij-aanzicht 10 nabij of boven het niveau van de bovenzijde van een armleuning (28) van de stoel (26) bevindt.
12. Werkwijze voor het in of uit een voertuig voor personenvervoer zoals een vliegtuig, bus of boot helpen van een persoon, in het bijzonder een gehandicapt persoon, bij 15 voorkeur onder toepassing van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies en een overzethulpmiddel 1, in het bijzonder volgens één der conclusies 1-7, waarbij de persoon bij het in het voertuig bewegen daarbuiten vanuit een vervoermiddel zoals een rolstoel op een zitondersteuning 20 (2) van het overzethulpmiddel (1) wordt overgezet, vervolgens met behulp van het overzethulpmiddel (1) in het voertuig wordt bewogen en in het voertuig met behulp van het overzethulpmiddel (1) wordt opgenomen en in een voertuig-stoel (26) wordt gepositioneerd, terwijl bij het uit het 25 voertuig bewegen de persoon met behulp van het overzethulpmiddel (1) uit de voertuigstoel (26) wordt opgenomen en in het overzethulpmiddel (1) wordt geplaatst en daarmee uit het voertuig wordt bewogen, waarna de persoon buiten het voertuig vanuit het overzethulpmiddel (1) wordt overgezet in 30 een rolstoel of ander vervoermiddel. 1001881
NL1001881A 1995-12-12 1995-12-12 Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen. NL1001881C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001881A NL1001881C2 (nl) 1995-12-12 1995-12-12 Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001881A NL1001881C2 (nl) 1995-12-12 1995-12-12 Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen.
NL1001881 1995-12-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1001881C2 true NL1001881C2 (nl) 1997-06-17

Family

ID=19762023

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1001881A NL1001881C2 (nl) 1995-12-12 1995-12-12 Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1001881C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012054175A2 (en) 2010-10-19 2012-04-26 Stryker Corporation Transport apparatus
US8966678B2 (en) 2012-12-14 2015-03-03 Mogens Jessen Lift apparatus
US10182956B2 (en) 2010-05-05 2019-01-22 Stryker Corporation Transport apparatus

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2098935A (en) * 1981-05-27 1982-12-01 Messerschmitt Boelkow Blohm Collapsible wheelchair for a disabled person
FR2533822A1 (fr) * 1982-10-05 1984-04-06 Jourdain Michel Auxiliaire de manutention pour personnes malades ou handicapees
US4999862A (en) * 1989-10-13 1991-03-19 Hefty James C Wheelchair mounted invalid lift
WO1992004002A1 (en) * 1990-09-07 1992-03-19 Just Mobility Consulting & Design Ltd. Aircraft boarding chair
WO1994015570A1 (en) * 1993-01-06 1994-07-21 Mah Gordon B J Transportation, sanitation and therapy system for handicapped people
US5388289A (en) * 1993-09-16 1995-02-14 Casperson; Donald L. Combination wheelchair and lift

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2098935A (en) * 1981-05-27 1982-12-01 Messerschmitt Boelkow Blohm Collapsible wheelchair for a disabled person
FR2533822A1 (fr) * 1982-10-05 1984-04-06 Jourdain Michel Auxiliaire de manutention pour personnes malades ou handicapees
US4999862A (en) * 1989-10-13 1991-03-19 Hefty James C Wheelchair mounted invalid lift
WO1992004002A1 (en) * 1990-09-07 1992-03-19 Just Mobility Consulting & Design Ltd. Aircraft boarding chair
WO1994015570A1 (en) * 1993-01-06 1994-07-21 Mah Gordon B J Transportation, sanitation and therapy system for handicapped people
US5388289A (en) * 1993-09-16 1995-02-14 Casperson; Donald L. Combination wheelchair and lift

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10182956B2 (en) 2010-05-05 2019-01-22 Stryker Corporation Transport apparatus
WO2012054175A2 (en) 2010-10-19 2012-04-26 Stryker Corporation Transport apparatus
EP2629735A4 (en) * 2010-10-19 2015-07-01 Stryker Corp TRANSPORT APPARATUS
US8966678B2 (en) 2012-12-14 2015-03-03 Mogens Jessen Lift apparatus

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4010499A (en) Invalid transport
US4142641A (en) Transfer mechanism
US4266305A (en) Wheelchair for transportation vehicles
US5230522A (en) Apparatus for moving a wheelchair over stepped obstacles
US7716759B2 (en) Patient transport apparatus
US4457663A (en) Vehicle entry system for invalids and a wheel chair suitable for use with the entry system
US5018931A (en) Method and apparatus for handling infant transport incubators
US4744578A (en) User inclinable prone stander type wheelchair
US6161848A (en) Assembly of nestable wheelchairs and wheelchair for use in such an assembly
US10434023B1 (en) Car transfer adapted wheelchair
US4607860A (en) Folding wheelchair
WO2011063524A1 (en) Chair with a height-adjustable seat
GB2069969A (en) Wheelchairs
EP1286638B1 (en) A chair for handicapped or disabled persons
US8066301B1 (en) Person transporting apparatus and method
JP2010503429A (ja) 改良した昇降運搬装置
US7374390B2 (en) Lift mechanism for a seating device
US8783403B1 (en) Transfer accessible vehicle for disabled person
NL1001881C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het in en uit een voertuigstoel helpen van personen.
GB2463960A (en) Moveable chair lift with rear mounted wheels
GB2036670A (en) Invalid carriage
WO2014016798A1 (en) A transfer apparatus
WO1997019887A1 (en) Lift device
EP1166741B1 (de) Gehbehinderten-Hebe- und Transportgerät (GHT)
NL1011530C1 (nl) Tillift voor het transporteren van personen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20000701