NL1001315C1 - Samenstel van elektrische doos en invoerelement, en doos of invoer- element bestemd voor een dergelijk samenstel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Samenstel van elektrische doos en invoerelement, en doos of invoerelement bestemd voor een dergelijk samenstel.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een elektrische doos, zoals een lasdoos of een kabeldoos, en een invoerelement voor het invoeren van een elektrische geleider in de doos, welk invoerelement een van schroef-5 draad voorzien einde heeft dat is bestemd om te worden verbonden met een van bijbehorende schroefdraad voorziene invoer van de doos. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een invoerelement en een doos, welke zijn bestemd voor gebruik in een dergelijk samenstel.

10 Voornoemd samenstel van doos en invoerelement is in vele varianten bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 4.302.035. Bij gebruik wordt het invoerelement bevestigd aan de bijbehorende doos d.m.v. een voor de toepassing geschikte schroefverbinding. De doos kan zijn 15 voorzien van een opening ("poort") met binnenschroefdraad. Vaak kunnen voor een bepaald fabrikaat doos invoerelementen van een willekeurig ander fabrikaat worden toegepast, mits de schroefdraad van de beide componenten overeenstemt.

Een groot nadeel van het bekende samenstel van doos en 20 invoerelement is de omslachtigheid en tijdrovendheid van het inschroeven van het invoerelement in de doos, waartoe het invoerelement een flink aantal, bijvoorbeeld zes, omwentelingen moet worden gedraaid.

De uitvinding beoogt het voornoemde nadeel op te 25 heffen en in de eerste plaats een samenstel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarvan het invoerelement, dat is voorzien van ten minste één axiaal gerichte sleuf, snel en eenvoudig met de hand is aan te brengen in de doos, en dat daardoor is gekenmerkt, dat de invoer van 30 de doos van bij de schroefdraad van het invoerelement behorende schroefdraad is voorzien en niet, in aanvulling op, of in plaats van het invoerelement is voorzien van ten 1001315 - 2 - minste één axiaal gerichte sleuf, waarbij de schroefdraad van het invoerelement en/of de doosinvoer zich uitsluitend over een centraal gedeelte van de ten minste ene axiaal gerichte sleuf uitstrekt, welke sleuf aan het vrije uitein-5 de van het van schroefdraad voorziene einde van het invoerelement en/of de van schroefdraad voorziene doosinvoer gesloten is. Hierdoor behoeft de verbinding tussen het invoerelement en de doos niet meer geheel geschroefd te worden; men kan volstaan met het vrijwel volledig in de 10 invoer van de doos drukken van het invoerelementeinde, waarna het invoerelement met een beperkte draaibeweging geheel wordt vastgezet in de doosinvoer. Dankzij de sleuf of sleuven kunnen de aldus verkregen delen van het invoerelementeinde en/of doosinvoer althans plaatselijk in radia-15 le richting verend wegbuigen, wat het in de doosinvoer drukken van het invoerelementeinde mogelijk maakt. De sleuf kan doorlopen tot aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde of de doosinvoer, maar kan ook eindigen voordat het vrije uiteinde is bereikt. Beide soorten sleuven kunnen 20 in één invoerelementeinde of doosinvoer aanwezig zijn.

Teneinde de verbinding tussen het invoerelement en de doosinvoer met zo min mogelijk kracht tot stand te kunnen brengen, beslaat de schroefdraad van het invoerelementeinde of de doosinvoer slechts een gedeelte van het invoerelemen-25 teinde of de doosinvoer, in het bijzonder minimaal één schroefgang.

Bij voorkeur is het invoerelementeinde met buitenschroefdraad uitgevoerd (waarbij de doosinvoer dient te zijn uitgevoerd als een poort met binnenschroefdraad, en 30 eventueel een buitenwaarts uit de dooswand stekende tuit met binnenschroefdraad), maar in principe kan het invoerelementeinde anderzijds ook worden uitgevoerd met binnenschroefdraad (waarbij de doosinvoer een buitenwaarts uit te dooswand stekende tuit met buitenschroefdraad zal omvat-35 ten).

Het invoerelement is in een voorkeursuitvoeringsvorm nabij het van schroefdraad voorziene einde aan de buitenzijde van het invoerelement van ten minste één uitsparing i 1001315 - 3 - voorzien. De uitsparing biedt de mogelijkheid het invoer-element met behulp van een eenvoudig werktuig, zoals een schroevedraaier, snel uit een doosinvoer te drukken, op dezelfde wijze - echter in tegengestelde richting - als 5 tijdens de eerdere fase van het verbinden van het invoer-element met de doos. De doosinvoer kan van een soortgelijke uitsparing zijn voorzien.

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: 10 fig. 1 een invoerelement toont in een langsdoorsnede volgens de lijn I-I in fig. 2; fig. 2 een bovenaanzicht toont van het invoerelement van fig. 1; fig. 3 een onderaanzicht toont van het invoerelement 15 volgens fig. 1; fig. 4 een zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een tapeinde van het invoerelement volgens de uitvinding; en fig. 5 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van een 20 samenstel van een invoerelement en een doos.

In de verschillende figuren hebben gelijke verwij-zingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.

Fig. 1-3 tonen een invoerelement met een in hoofdzaak 25 buisvormig lijfdeel 2, aan de binnenzijde waarvan langs de omtrek een aantal, in dit geval zes, axiaal gerichte ribben 4 zijn aangebracht. Het lijfdeel 2 is voorzien van een aantal, in dit geval zes, lippen 6, die elk verend kunnen scharnieren tot in het inwendige van het lijfdeel 2 rond 30 een as die gelegen is in een gedeelte van de lip met een geringe dikte grenzend aan het lijfdeel 2, en loodrecht is gericht op de centrale as van het lijfdeel 2.

Het lijfdeel 2 is aan het van de lippen 6 afgekeerde einde voorzien van een in hoofdzaak afgeknot kegelvormige, 35 van insnijdingen 8 voorziene kraag 10.

De kraag 10 is opgenomen in een in hoofdzaak buisvormig, van een buitenschroefdraad 14 voorzien tapeinde 16, waarin een aantal, in dit geval vier, insnijdingen of 1001315 - 4 - sleuven 18 zijn aangebracht.

Het lijfdeel 2 is over een gedeelte van het buitenoppervlak daarvan voorzien van golfvormige, evenwijdig aan de centrale as van het lijfdeel 2 gerichte ribben 20. Nabij de 5 overgang tussen het lijfdeel 2 en het tapeinde 16 zijn uitsparingen 22 aangebracht.

Het invoerelement is integraal vervaardigd van een flexibel en veerkrachtig materiaal.

Het gebruik van het in fig. 1-3 getoonde invoerelement 10 is als volgt. Het invoerelement wordt vastgezet in een doos met van binnenschroefdraad voorziene, zich in de doos uitstrekkende poorten door het tapeinde 16 van het invoerelement eenvoudig zonder draaibeweging in de poort van de doos te drukken, waarbij de delen van het van sleuven 15 voorziene tapeinde 16 radiaal binnenwaarts buigen en de schroefdraad 14 in axiale richting van het lijfdeel 2 langs de schroefdraad van de doosopening ratelt totdat wand 24 van het invoerelement zich nabij of tegen de wand van de doos bevindt. Vervolgens kan het invoerelement met de hand 20 in ten hoogste één omwenteling in de doosopening worden vastgedraaid. De ribben 20 verschaffen hiervoor voldoende grip. Hiermee is het aantal handelingen voor het in een doos aanbrengen van het invoerelement aanzienlijk beperkt ten opzichte van de conventionele wijze van vastschroeven 25 van het invoerelement. Dientengevolge wordt montagetijd bespaard.

Het verwijderen van het invoerelement uit een doos kan eenvoudig met een schroevedraaier of dergelijke geschieden, door deze te plaatsen in een uitsparing 22 en als hefboom 3 0 te gebruiken tegen een aangrenzende wand van de doos.

Daarbij zullen de delen van het ingesneden tapeinde 16 radiaal binnenwaarts verbuigen, waardoor het invoerelement in axiale richting kan worden verwijderd zonder schroefbe-weging.

35 Er wordt opgemerkt, dat aan de buitenzijde van de doos nabij de doosinvoer ten minste één uitsparing in de doos-wand kan zijn aangebracht met dezelfde funktie als de uitsparing 2 2 van het invoerelement. In dat geval kan de i 1001315 - 5 - uitsparing 22 in het bijbehorende invoerelement ontbreken.

Fig. 4 toont een tapeinde 16a van een slechts gedeeltelijk weergegeven invoerelement. Het tapeinde 16a is voorzien van vier sleuven 18a, waarvan twee doorlopen tot 5 aan het vrije uiteinde van het tapeinde 16a, en de andere twee zich uitstrekken tot nabij het vrije uiteinde van het tapeinde 16a. Gelijkvormige sleuven bevinden zich diametraal tegenover elkaar. De schroefdraad 14a beslaat slechts een gedeelte van het tapeinde 16a, en omvat slechts ruim 10 één schroefgang.

Fig. 5 toont een wartel 26 die is voorzien van een tapeinde 27 met buitenschroefdraad 28. In het tapeinde 27 zijn twee sleuven 30 en 32 aangebracht. Een doos 34 bezit een aantal van de dooswand 36 uitgaande tuiten 38, die zijn 15 voorzien van binnenschroefdraad 40. Aan het naar de doos toegekeerde uiteinde van de tuiten 38 is een breekpoort 42 aangebracht. De tuiten 38 zijn elk voorzien van twee sleuven 44 en 46. Dankzij de sleuven 30, 32, 44 en 46 kan de wartel 26 bij montage in de richting van pijl 48 nagenoeg 20 geheel in de bijbehorende tuit 38 gedrukt worden zonder draaibeweging. De wartel 26 wordt definitief vastgezet door een laatste, zeer beperkte schroefbeweging. Tijdens het in de tuit 38 drukken van tapeinde 27 zullen de segmenten van het tapeinde 27 radiaal binnenwaarts buigen, terwijl de 25 segmenten van de tuit 38 radiaal buitenwaarts buigen. Het zal duidelijk zijn, dat het ook mogelijk is, uitsluitend het tapeinde 27 of de tuit 38 van sleuven te voorzien voor het bereiken van een soortgelijke werking.

Het verwijderen van het invoerelement 26 uit de tuit 30 38 wordt vergemakkelijkt door het aanbrengen van een met streeplijnen aangegeven uitsparing in het invoerelement op de plaats die is aangeduid met pijl 50 en/of in de tuit 38 op de plaats die is aangeduid met pijl 52. De funktie en het gebruik van dergelijke uitsparingen zijn reeds hiervoor 35 beschreven m.b.t. uitsparing 22 (zie fig. 1-3).

1001315

Claims (15)

1. Samenstel van een elektrische doos, zoals een lasdoos of een kabeldoos, en een invoerelement voor het invoeren van een elektrische geleider in de doos, welk invoerelement een gedeeltelijk van schroefdraad (14a) voorzien einde 5 (16a) heeft dat is bestemd om te worden verbonden met een invoer van de doos, waarbij het einde van het invoerelement is voorzien van ten minste één axiaal gerichte sleuf (18a), met het kenmerk, dat de invoer van de doos van bij de schroefdraad (14a) van het invoerelement behorende schroef-10 draad is voorzien en niet, in aanvulling op, of in plaats van het invoerelement is voorzien van ten minste één axiaal gerichte sleuf (44, 46), waarbij de schroefdraad (14a) van het invoerelement en/of de doosinvoer zich uitsluitend over een centraal gedeelte van de ten minste ene axiaal gerichte 15 sleuf (18a) uitstrekt, welke sleuf aan het vrije uiteinde van het van schroefdraad (14a) voorziene einde (16a) van het invoerelement en/of de van schroefdraad voorziene doosinvoer gesloten is.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 schroefdraad (14a) minimaal één schroefgang omvat.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het invoerelement en/of de doosinvoer is/zijn voorzien van ten minste één sleuf die aan het vrije uiteinde van het van schroefdraad (14a) voorziene einde (16a) van het in- 25 voerelement en/of de van schroefdraad voorziene doosinvoer open is.

4. Invoerelement voor het invoeren van een elektrische geleider in een elektrische doos, zoals een lasdoos of een kabeldoos, met een gedeeltelijk van schroefdraad (14a) 30 voorzien einde (16a) dat is bestemd om te worden verbonden met een invoer van de doos, waarbij het einde van het invoerelement is voorzien van ten minste één axiaal gerichte sleuf (18a), met het kenmerk, dat de schroefdraad (14a) zich uitsluitend over een centraal gedeelte van de ten 1001315 .-7- minste ene axiaal gerichte sleuf (18a) uitstrekt, welke sleuf (18a) aan het vrije uiteinde van het van schroefdraad (14a) voorziene einde (16a) gesloten is.

5. Invoerelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, 5 dat de schroefdraad (14a) minimaal één schroefgang omvat.

6. Invoerelement volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het van schroefdraad voorziene einde (16a) is voorzien van ten minste één sleuf die aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde (16a) open is.

7. Invoerelement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het van schroefdraad voorziene einde is voorzien van twee aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde (16a) gesloten sleuven en twee aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde open sleuven.

8. Invoerelement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde gesloten zijnde sleuven diametraal tegenover elkaar liggen, en dat de aan het vrije uiteinde van het invoerelementeinde open zijnde sleuven diametraal tegenover elkaar liggen.

9. Invoerelement volgens een van de conclusie 4-8, met het kenmerk, dat het einde van het invoerelement is voorzien van buitenschroefdraad (14a).

10. Invoerelement volgens een van de conclusies 4-9, met het kenmerk, dat nabij het van schroefdraad voorziene einde 25 (16a) aan de buitenzijde van het invoerelement ten minste één uitsparing (22; 50) is aangebracht.

11. Elektrische doos, zoals een lasdoos of kabeldoos, met ten minste één van schroefdraad voorziene invoer die is bestemd om te worden verbonden met een van schroefdraad 30 voorzien einde van een invoerelement voor het invoeren van een elektrische geleider in de doos, met het kenmerk, dat de invoer van de doos (34) is voorzien van ten minste één axiaal gerichte sleuf (44, 46), waarbij de schroefdraad zich uitsluitend over een centraal gedeelte van de ten 35 minste ene axiaal gerichte sleuf uitstrekt, welke sleuf aan het vrije uiteinde van de doosinvoer gesloten is.

12. Doos volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de schroefdraad minimaal één schroefgang omvat. 1001315 - 8 -

13. Doos volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de invoer van de doos (34) bestaat uit een vanaf de wand (36) van de doos buitenwaarts uitstekende tuit (38).

14. Doos volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de 5 tuit (38) van binnenschroefdraad is voorzien.

15. Doos volgens een van de conclusies 11-14, met het kenmerk, dat de doosinvoer aan de naar het invoerelement toe te keren zijde (52) is voorzien van ten minste één uitsparing. i 1001315