NL1001153C1 - Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one - Google Patents

Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one Download PDF

Info

Publication number
NL1001153C1
NL1001153C1 NL1001153A NL1001153A NL1001153C1 NL 1001153 C1 NL1001153 C1 NL 1001153C1 NL 1001153 A NL1001153 A NL 1001153A NL 1001153 A NL1001153 A NL 1001153A NL 1001153 C1 NL1001153 C1 NL 1001153C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flange
edge
pot
free
movable
Prior art date
Application number
NL1001153A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL1001153A1 (en
Inventor
Hendrikus Wouterus Jozef V Tol
Original Assignee
Heli Plastic Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL9500321A external-priority patent/NL9500321A/en
Application filed by Heli Plastic Bv filed Critical Heli Plastic Bv
Priority to NL1001153A priority Critical patent/NL1001153C1/en
Publication of NL1001153A1 publication Critical patent/NL1001153A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1001153C1 publication Critical patent/NL1001153C1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/021Pots formed in one piece; Materials used therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Abstract

In the first curved position, the flange (7) is curved, typically forming the top edge of a flowerpot (1), or the edge of a dish accommodating the latter. It is so joined to the item that it can be brought into a second free stable position on it. In the curved position the flange can bear on the inside against a supporting portion protruding from the pot etc. and halfway between the free edge and the edge joined to the pot. The joint to the latter can be formed by a portion of the flange which at the most is half the thickness of the remainder, and it can be arranged to hinge on the pot.

Description

Voorwerp met een daaruit stekende flens, alsmede inrichting om een gedeelte van dat voorwerp te manipuleren.Object with flange protruding therefrom, and device for manipulating a portion of that object.

5 De uitvinding heeft betrekking op een voorwerp met een daaruit stekende flens. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een plant- of bloempot met een zich aan de bodem bevindende wateropvangschaal. Echter beperkt de uitvinding zich daar niet toe. Bijvoorbeeld is de uitvinding ook van toepassing op het naar buiten 10 gerichte kraagdeel langs de bovenrand van eveneens een bloem- of plantpot. Daarnaast heeft de uitvinding vanzelfsprekend betrekking op voorwerpen anders dan bloem- of plantpotten en die voorwerpen kunnen zowel hol als massief zijn.The invention relates to an object with a flange protruding therefrom. More particularly, the invention relates to a plant or flower pot with a water collecting tray located at the bottom. However, the invention is not limited thereto. For example, the invention also applies to the outwardly facing collar part along the top edge of a flower or plant pot as well. In addition, the invention naturally relates to objects other than flower or plant pots, and those objects can be both hollow and solid.

Krullende, uit een voorwerp stekende flenzen, zijn bijvoorbeeld 15 in spuitgietfabricage lastig te vervaardigen en de ruimte tussen de flens en het voorwerp is voor bijvoorbeeld reinigingsdoeleinden vaak lastig bereikbaar. Reden waarom een dergelijke flens, bijvoorbeeld als integraal deel van een wateropvangschotel aan de bodem van een pot, als afzonderlijk, gemakkelijk van het voorwerp los te nemen deel 20 wordt vervaardigd. Voor de fabricage betekent dit echter, dat eerst twee afzonderlijke delen moeten worden vervaardigd die vervolgens moeten worden samengesteld. Daarmee zijn relatief hoge investeringen en veel tijd gemoeid. Ook kan de flens, eenmaal los van het voorwerp, verloren gaan.Curly flanges protruding from an object are, for example, difficult to manufacture in injection-molded manufacture and the space between the flange and the object is often difficult to reach for, for example, cleaning purposes. Reason why such a flange, for example as an integral part of a water collection tray at the bottom of a pot, is manufactured as a separate part 20 which can easily be detached from the object. For manufacturing, however, this means that two separate parts must first be manufactured and then assembled. This involves relatively high investments and a lot of time. Also, the flange, once detached from the object, can be lost.

25 De onderhavige uitvinding beoogt, een voorwerp met een krullende uitstekende flens beschikbaar te stellen welke tegen lagere kosten en met minder tijd is te vervaardigen, bijvoorbeeld in spuitgietfabricage, waarbij het gebied tussen het voorwerp en de flens tijdens het gebruik van het voorwerp toegankelijker gemaakt kan 30 worden, bijvoorbeeld voor de reiniging, en er voorts minder gevaar bestaat dat men de flens verliest. Daartoe wordt voorgesteld een voorwerp overeenkomstig de combinatie van maatregelen zoals opgesomd in de bijgevoegde conclusie 1.The present invention aims to provide an article with a curly protruding flange which can be manufactured at a lower cost and with less time, for example in injection molding, whereby the area between the article and the flange can be made more accessible during use of the article 30, for example for cleaning, and there is further less risk of losing the flange. To this end, an article according to the combination of measures as set out in the appended claim 1 is proposed.

De flens kan nu twee, vrije, evenwichtsstanden innemen. De ene 35 evenwichtsstand om bijvoorbeeld als opstaande buitenrand van een wateropvangschaal te fungeren, en de andere stand voor een gemakkelijker fabricage en een betere toegang tot de ruimte tussen de flens en het voorwerp, terwijl de flens een geïntegreerd onderdeel 10 0 1 1 53· 2 van het voorwerp kan uitmaken. Echter is het nog steeds mogelijk, de flens afzonderlijk van het voorwerp te houden en gemakkelijk losneembaar met het voorwerp te verbinden. Het is dan echter niet meer noodzakelijk, de flens los te nemen van het voorwerp om de 5 ruimte tussen het voorwerp en de flens beter toegankelijk te maken. Een verder voordeel kan worden bereikt, doordat met de flens in de ene of in de andere vrije evenwichtsstand het voorwerp twee verschillende uiterlijken kan worden gegeven. Ook zou daarmee het voorwerp zelf in twee gebruiksstanden toepasbaar kunnen zijn; 10 bijvoorbeeld een rechtopstaande stand en een stand op zijn kop. De flens behoeft niet aan de buitenzijde uit het voorwerp te steken, maar bij een hol voorwerp zou de flens ook naar binnen uit kunnen steken.The flange can now occupy two free, equilibrium positions. One is an equilibrium position to act as the upright outer edge of a water collector, for example, and the other position for easier manufacturing and access to the space between the flange and the object, while the flange is an integrated part 10 0 1 1 53 · 2 of the object. However, it is still possible to keep the flange separate from the object and easily detachably connect to the object. However, it is then no longer necessary to detach the flange from the object in order to make the space between the object and the flange more accessible. A further advantage can be achieved in that with the flange in one or the other free equilibrium position the object can be given two different appearances. It could also make the object itself applicable in two modes of use; 10 for example an upright position and an upside-down position. The flange does not have to protrude from the outside of the object, but with a hollow object the flange could also protrude inwards.

Zn het bijzonder bij relatief grote afmetingen van de flens is 15 gebleken, dat een strak, ongegolfd uiterlijk van de flens in tenminste één van de beide vrije evenwichtsstanden op doelmatige wijze kan worden bereikt door de flens met zijn binnenzijde tot steunen tot een uit het voorwerp uitstekend steunelement af te steunen. Zodoende wordt de vrije bovenrand van de flens elastisch op 20 voorspanning gehouden zodat plooien en golven zo min mogelijk de kans krijgen zich te vormen. Voor het bereiken van een zo goed mogelijk elastisch voorspannen van de flens onder minimalisatie van het materiaalgebruik verdient het daarbij de voorkeur, dat het steunelement zich dichterbij de met het voorwerp verbonden flensrand 25 bevindt. Bij voorkeur rust het steunelement tegen de flens op een afstand welke ongeveer ^ tot ^ van de flensbreedte bedraagt, gemeten vanaf de met het voorwerp verbonden flensrand. Tevens wordt in verband met het gebruik in de wateropvangschaal aan bij voorkeur de onderzijde van de pot, met deze voordelige plaatsing van het 30 steunelement, het werkzame volume van de wateropvangschaal zo min mogelijk benadeeld.Particularly in the case of relatively large dimensions of the flange, it has been found that a tight, undulating appearance of the flange can be effectively achieved in at least one of the two free equilibrium positions by supporting the flange with its inner side until it is out of the object excellent support element. Thus, the free top edge of the flange is elastically held at pretension so that creases and waves have as little opportunity as possible to form. In order to achieve the best possible elastic pre-tensioning of the flange while minimizing the use of material, it is then preferred that the support element is located closer to the flange edge 25 connected to the object. Preferably, the support member rests against the flange at a distance approximately from 1 to 1 of the flange width, measured from the flange edge connected to the object. Also, in connection with the use in the water collecting bowl, preferably at the bottom of the pot, with this advantageous arrangement of the support element, the effective volume of the water collecting bowl is disadvantaged as little as possible.

Opdat de flens betrouwbaar, zonder bezwijken van het materiaal of zonder het veroorzaken van blijvende vervorming daarin, ook een groot aantal malen vanuit de ene vrije evenwichtstand in de andere 35 vrije evenwichtstand en omgekeerd kan worden gebracht, verdient het de voorkeur dat de flens via een bij voorkeur verdund brugdeel, welk brugdeel een scharnierverbinding bepaalt, met het voorwerp is verbonden. Op voordelige wijze bepaalt dat brugdeel in één van de 10 0 1 1 53- 3 twee vrije evenwichtsstanden van de flens een in hoofdzaak rechte hoek daarmee. In verband met de toepassing aan de wateropvangschaal bij de bodem van een pot betekent dit, dat dat brugdeel vanaf de bodem van de pot ten opzichte van de middenas van de pot schuin 5 buitenwaarts naar onderen loopt. Daarbij sluit dat brugdeel met die middenas een hoek van ongeveer 15° tot 60° in.In order for the flange to be reliably brought from one free equilibrium position to the other free equilibrium position and vice versa, it is preferred that the flange be moved via a preferably a thinned bridge part, which bridge part defines a hinge connection, is connected to the object. Advantageously, in one of the two free equilibrium positions of the flange, that bridge part determines a substantially right angle thereto. In connection with the application to the water collecting tray at the bottom of a pot, this means that the bridge part runs downwards at an angle from the bottom of the pot relative to the center axis of the pot. In addition, the bridge part with that center axis encloses an angle of about 15 ° to 60 °.

Het zal duidelijk zijn, dat de flens, maar ook het voorwerp, verschillende onderling aangepaste vormen kunnen aannemen, bijvoorbeeld in hoofdzaak cirkelrond of elliptisch, maar ook 10 driehoekig, vierhoekig of veelhoekig, bijvoorbeeld zes- of achthoekig. Voorts zal het voor de vakman duidelijk zijn, hoe door middel van berekeningen en proeven te komen tot de geschikte combinatie van wanddikte voor de flens en het eventuele brugdeel, en de geschikte materiaaleigenschappen (elasticiteitsgrens, breukrek, 15 visco-elastisch gedrag, enzovoorts) om de flens zonder, of in hoofdzaak zonder, blijvende (plastische) vervorming of inscheuring van de ene vrije evenwichtsstand in de andere vrije evenwichtsstand te kunnen brengen. Geschikt is gebleken de toepassing van spuitgietbaar polypropyleen.It will be clear that the flange, but also the object, can take various mutually adapted shapes, for instance substantially circular or elliptical, but also triangular, quadrangular or polygonal, for example hexagonal or octagonal. Furthermore, it will be clear to the skilled person how, by means of calculations and tests, to arrive at the suitable combination of wall thickness for the flange and the possible bridge part, and the suitable material properties (elastic limit, elongation at break, visco-elastic behavior, etc.) to to be able to bring the flange without, or substantially without, permanent (plastic) deformation or tearing from one free equilibrium position to another free equilibrium position. The use of injection-moldable polypropylene has proved suitable.

20 Ook heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het manipuleren van een deel van het voorwerp. Die inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt bij gebruik met een plantpot met geïntegreerde waterschotel aan zijn voet, waarbij de omtreksrand van die waterschotel beweegbaar is tussen twee uiterste standen, 25 waarvan er één de gebruikstand is en waarbij met die inrichting die omtreksrand van die waterschotel van zijn ene in zijn andere uiterste stand kan worden gebracht en/of omgekeerd.The invention also relates to a device for manipulating a part of the object. This device according to the invention is particularly suitable when used with a plant pot with an integrated water saucer at its base, the peripheral edge of that water saucer being movable between two extreme positions, one of which is the use position, and with that device the circumferential edge of that water saucer can be moved from one to the other extreme and / or vice versa.

De inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding voor het manipuleren van tenminste een gedeelte van het voorwerp volgens de 30 onderhavige uitvinding heeft daartoe elementen, bij voorkeur haakelementen, om op vrijgeefbare wijze te kunnen aangrijpen op de buitenomtreksrand van de waterschotel, of corresponderend tussen uiterste standen beweegbaar gedeelte van het voorwerp, om die omtreksrand in ten minste één bewegingsrichting tegen te houden, 35 terwijl de inrichting voorts is voorzien van een aandrijfelement voor aangrijping op het voorwerp om dat voorwerp in die ene richting voort te stuwen om te trachten die omtreksrand voorbij die tegenhoudelementen te bewegen.To this end, the device according to the present invention for manipulating at least a part of the object according to the present invention has elements, preferably hook elements, in order to be able to engage freely on the outer circumferential edge of the water dish, or correspondingly between extreme positions movable part of the object to retain said peripheral edge in at least one direction of movement, the device further comprising a driving element for engaging the object to propel said object in that one direction to attempt to extend said peripheral edge beyond said retaining elements to move.

10 0 1 1 53· 410 0 1 1 534

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. Hierbij toont:In the following the invention is further elucidated on the basis of a non-limiting exemplary embodiment with reference to the attached drawing. Hereby shows:

Figuur 1 een zijaanzicht in doorsnede van een bodemdetail van 5 een bloempot met wateropvangschaal aan zijn bodem, waarbij de flens of schaalrand weergegeven is in zijn eerste vrije evenwichtsstand;Figure 1 is a side sectional view of a bottom detail of a flower pot with a water collecting tray on its bottom, the flange or bowl edge being shown in its first free equilibrium position;

Figuur 2 "het aanzicht overeenkomstig figuur 1, waarbij de flens of schaalrand is weergegeven in zijn tweede vrije evenwichtsstand;Figure 2 "is the view according to Figure 1, showing the flange or shell edge in its second free equilibrium position;

Figuur 3 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een 10 uitvoeringsvariant van de inrichting om de waterschotel aan de bloempot vanuit zijn ene, werkzame, uiterste stand in zijn andere uiterste stand te brengen, met de inrichting weergegeven in een ruststand;Figure 3 is a side view, partly in section, of an embodiment variant of the device for bringing the water saucer on the flower pot from its one, active, extreme position into its other extreme position, with the device shown in a rest position;

Figuur 4 een bovenaanzicht van figuur 3, volgens de lijn IV-IV; 15 Figuur 5 een aanzicht in overeenstemming met figuur 3, met de inrichting in twee standen weergegeven;Figure 4 shows a top view of figure 3, along the line IV-IV; Figure 5 is a view similar to Figure 3, with the device shown in two positions;

Figuur 6 een aanzicht overeenkomstig figuur 5, met de inrichting in twee verdere standen weergegeven;Figure 6 shows a view corresponding to figure 5, with the device shown in two further positions;

Figuur 7 een uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig 20 de onderhavige uitvinding om bijvoorbeeld een waterschotel aan een plantpot vanuit zijn ene uiterste stand in zijn andere, werkzame, uiterste stand te brengen, met de inrichting weergegeven in een beginstand in zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede;Figure 7 shows an embodiment of the device according to the present invention, for instance to bring a water saucer on a plant pot from its one extreme position into its other, active, extreme position, with the device shown in a starting position in side view, partly in section;

Figuur 8 een aanzicht in overeenstemming met figuur 7, waarbij 25 de inrichting is weergegeven in een tussenstand; enFigure 8 is a view corresponding to Figure 7, wherein the device is shown in an intermediate position; and

Figuur 9 een aanzicht in overeenstemming met figuur 7, waarbij de inrichting in een eindstand is weergegeven.Figure 9 is a view similar to Figure 7, showing the device in an end position.

In de tekeningen is getoond een bodemdetail van een, in bovenaanzicht gezien ronde, pot 1. Op afstand beneden zijn onderrand 30 9 bevindt zich de wateropvangschaal 3. De wateropvangschaal 3 bepaalt tevens de bodem van de pot 1. Echter is het ook mogelijk, in de pot 1, lopend tussen de onderrand 9, een "zwevende" eventueel geperforeerde bodem (niet zichtbaar) boven de schaal 3 te plaatsen.The drawings show a bottom detail of a round pot 1, seen in top view, at a distance below its lower edge 30 9 is the water collecting tray 3. The water collecting tray 3 also defines the bottom of the pot 1. However, it is also possible, in placing the pot 1, running between the bottom edge 9, a "floating" possibly perforated bottom (not visible) above the dish 3.

De wateropvangschaal 3 is met lipvormige afstandhouders 4 met de 35 onderrand 9 verbonden. In of tussen die afstandhouders 4 bevinden zich openingen of gaten voor de vrije doorstroming van water. Aan de buitenrand van de, cirkelronde, wateropvangschaal 3 bevindt zich een rondom lopende steunlip 5. Deze loopt ten opzichte van de verder 10 01 1 53· 5 platte wateropvangschaal 3 iets schuin omhoog, bij voorkeur onder een hoek van ongeveer 5°. Met de wateropvangschaal 3 is voorts verbonden, onder tussenkomst van een relatief dun brugdeel 6, een eveneens rondom lopende flens 7. Door het brugdeel 6 is de flens 7 5 scharnierend verbonden met de wateropvangschaal 3. Zoals is weergegeven is het brugdeel 6 tenminste 50% dunner dan de flens 7 uitgevoerd. Het brugdeel 6 loopt vanaf de wateropvangschaal 3 schuin ten opzichte van de middenas 8 van de pot 1 buitenwaarts naar beneden. Het brugdeel 6 is aangehecht aan de wateropvangschaal 3 op 10 een plaats 10 welke is gelegen diametraal iets naar binnen versprongen ten opzichte van de onderrand 9 of de overgang tussen de eventuele "zwevende" bodem en de opstaande wand 11 van de pot 1.The water collecting tray 3 is connected to the lower edge 9 with lip-shaped spacers 4. In or between said spacers 4 there are openings or holes for the free flow of water. At the outer edge of the circular water collecting tray 3 there is an all-round supporting lip 5. This extends slightly obliquely relative to the further 10 01 1 53 · 5 flat water collecting tray 3, preferably at an angle of approximately 5 °. Furthermore, a relatively thin bridge section 6 is connected to the water collecting tray 3, through a flange 7 which is also all around. The bridge section 6 has the flange 7 hingedly connected to the water collecting tray 3. As shown, the bridge section 6 is at least 50% thinner than flange 7. The bridge part 6 runs downwardly from the water collecting bowl 3 with respect to the center axis 8 of the pot 1. The bridge part 6 is attached to the water collecting tray 3 at a location 10 which is diametrically offset slightly inwardly with respect to the bottom edge 9 or the transition between the possible "floating" bottom and the upright wall 11 of the pot 1.

Zoals is weergegeven kan de flens 7 verend elastisch tussen twee vrije evenwichtsstanden worden bewogen. In de gebruiksstand van 15 de pot 1 (figuur 2) steunt de flens 7 daarbij met zijn binnenzijde stevig tegen de lip 5, zodat de vrije bovenrand van de flens 7 bij voorkeur elastisch op spanning wordt gehouden. Het punt 12 waar de lip 5 tegen de flens 7 steunt bevindt zich dichterbij de plaats waar de flens 7 aan de brug 6 is gehecht. Voorts sluit in deze stand de 20 flens 7 met het brugdeel 6 ongeveer een rechthoek in.As shown, the flange 7 can be resiliently moved elastically between two free equilibrium positions. In the position of use of the pot 1 (figure 2), the flange 7 rests with its inner side firmly against the lip 5, so that the free top edge of the flange 7 is preferably elastically tensioned. The point 12 where the lip 5 bears against the flange 7 is closer to where the flange 7 is bonded to the bridge 6. Furthermore, in this position the flange 7 with the bridge part 6 encloses approximately a rectangle.

Bij een momenteel voordelige uitvoering bepaalt het punt 10 een diameter van 64 mm., het punt 9 een diameter van 66 mm., is het brugdeel 6 0,3 mm dik, is de flens 7 0,7 mm dik, bedraagt de boogstraal van de flens 7 ongeveer 15 mm en is het middelpunt van die 25 boogstraal gelegen op een diameter van 96 mm, 2,5 mm boven de onderzijde van de schaal 3 en ligt de vrije bovenzijde van de flens 7 in de stand van figuur 2 gelijk met de onderrand 9 van de pot 1, welke onderrand 9 zich ongeveer 6,5 mm. boven de onderzijde van de schaal 3 bevindt.In a currently advantageous embodiment, the point 10 determines a diameter of 64 mm., The point 9 a diameter of 66 mm., The bridge part 6 is 0.3 mm thick, the flange 7 is 0.7 mm thick, the radius of curvature of the flange 7 is approximately 15 mm and the center of said arc radius is located at a diameter of 96 mm, 2.5 mm above the bottom of the shell 3 and the free top of the flange 7 in the position of figure 2 is flush with the bottom edge 9 of the pot 1, which bottom edge 9 extends approximately 6.5 mm. above the bottom of the scale 3.

30 Figuur 3-9 tonen apparaten, in verschillende werkstanden, voor het manipuleren van de flens 7 om deze, mechanisch bekrachtigd, tussen zijn twee uiterste standen (figuur 1 en 2) te bewegen.Figures 3-9 show devices, in different operating positions, for manipulating the flange 7 to move it, mechanically actuated, between its two extreme positions (Figures 1 and 2).

Figuur 3-6 tonen een apparaat 13 om de flens 7 vanuit de in figuur 2 getoonde stand in de in figuur 1 getoonde stand te brengen. 35 Daartoe worden potten 1, waarvan er één is weergegeven in figuur 3, in de richting van de pijl λ achtereenvolgens voortbewogen langs een ondersteuning 14, om één voor één het apparaat 13 te passeren, en door het apparaat 13 te worden gemanipuleerd. De ondersteuning 14 10 01 1 53· 6 bestaat bijvoorbeeld uit twee met tussenruimte in hoofdzaak parallel aan elkaar lopende langwerpige staven, die zich ter weerszijden van de potten 1 bevinden, en waaraan de potten 1 hangen met hun naar buiten omgekraagde bovenrand 15.Figures 3-6 show an apparatus 13 for bringing the flange 7 from the position shown in figure 2 to the position shown in figure 1. For this purpose, pots 1, one of which is shown in Figure 3, are successively moved in the direction of the arrow λ along a support 14, to pass the device 13 one by one, and to be manipulated by the device 13. The support 14 10 01 1 536 consists, for example, of two elongated bars, which run substantially parallel to each other, which are located on either side of the pots 1, and from which the pots 1 hang with their outwardly inverted top edge 15.

5 De vorm van het apparaat 13, in bovenaanzicht, is aangepast aan de vorm van de schaal 3 en de flens 7. Het apparaat 13 bezit een aantal tegenhoudvingers 16 welke naar en van de langsmiddenas van het apparaat 13 beweegbaar zijn. Voor een cirkelronde, of in hoofdzaak cirkelronde, schaal 13 en flens 7 zullen de tegenhoudvingers 16 10 radiaal zijn opgesteld. Voor andere vormen van de schaal 3 en de flens 7 kunnen andere opstellingen van de vingers 16 naar believe worden gekozen. Van belang is, dat de tegenhoudvingers 16 zodanig hakend kunnen aangrijpen op de flens 7, dat met de tegenhoudvingers 16 een beweging van de flens 7 in de richting van de pijl B (dus 15 vertikaal omhoog in figuur 3-6) wordt tegengehouden. Op basis van deze informatie zal het voor de vakman duidelijk zijn, hoe de tegenhoudvingers 16 moeten worden gevormd, hoeveel er moeten worden gebruikt en hoe hun opstelling moet zijn. Doordat de tegenhoudvingers 16 naar en van de middenlangsas van het apparaat 13 beweegbaar zijn, 20 kunnen zij een vrijgeefstand innemen (figuur 3), waarin de tegenhoudvingers 16 vrij langs de flens 7 op en neer kunnen bewegen, om een pot 1 in respectievelijk uit het apparaat 13 te laden. In deze uitvoeringsvariant zijn de tegenhoudvingers 16 telkens met een veer 17 naar de langsmiddenas van het apparaat 13 voorgespannen, terwijl 25 de tegenhoudvingers 16 rond een respectief scharnier 18 scharnierend beweegbaar zijn. Natuurlijk is ook een uitvoeringsvariant denkbaar, waarbij de tegenhoudvingers 16 gevormd zijn van bijvoorbeeld gemakkelijk verbuigbaar materiaal, zodat een afzonderlijk scharnier 18 niet vereist is. In combinatie daarmee, of los daarvan, zou ook 30 gekozen kunnen worden voor een uitvoering van de tegenhoudvingers 16 met belangrijk verend elastisch gedrag onder buiging, zodat een inherente voorspanning, gericht naar de langsmiddenas van het apparaat 13, in de tegenhoudvingers 16 kan worden opgewekt, zonder de noodzaak voor een veerelement 17 en/of een schamierorgaan 18.The shape of the device 13, in plan view, is adapted to the shape of the shell 3 and the flange 7. The device 13 has a number of retaining fingers 16 which are movable to and from the longitudinal center axis of the device 13. For a circular, or substantially circular, scale 13 and flange 7, the retaining fingers 16 will be arranged radially. For other shapes of shell 3 and flange 7, other arrangements of fingers 16 can be chosen to believe. It is important that the retaining fingers 16 can engage with the flange 7 in such a hooking manner that with the retaining fingers 16 a movement of the flange 7 in the direction of the arrow B (i.e. 15 vertically upwards in figure 3-6) is stopped. On the basis of this information it will be clear to the skilled person how the retaining fingers 16 should be formed, how much to use and how their arrangement should be. Because the retaining fingers 16 are movable to and from the central longitudinal axis of the device 13, they can assume a release position (figure 3), in which the retaining fingers 16 can move up and down freely along the flange 7, in order to move a pot 1 into and out of the device 13. In this embodiment variant, the retaining fingers 16 are each biased with a spring 17 towards the longitudinal center axis of the device 13, while the retaining fingers 16 are pivotally movable about a respective hinge 18. Of course, an embodiment variant is also conceivable, in which the retaining fingers 16 are formed of, for example, easily bendable material, so that a separate hinge 18 is not required. In combination or separately from this, an embodiment of the retaining fingers 16 with important resilient elastic behavior under bending could also be chosen, so that an inherent bias, directed towards the longitudinal center axis of the device 13, can be generated in the retaining fingers 16 without the need for a spring element 17 and / or a hinge member 18.

35 Tussen de tegenhoudvingers 16 is een spreidelement 19 opgesteld, dat in de getoonde uitvoeringsvorm vertikaal, dat wil zeggen in de richting van de pijl B, op- en neerbeweegbaar is. In zijn lage stand (figuur 5 rechts), valt het spreidelement in een 10 0 1 1 53 - 7 uitsparing 20 onderaan de tegenhoudvinger 16, zodat de tegenhoudvinger 16 vrij is naar de langsroiddenas van het apparaat 13 te bewegen. In zijn hoge stand houdt het spreidelement 19 de tegenhoudvingers 16 buitenwaarts gedrukt (rechterdeel van figuur 6).A spreading element 19 is arranged between the retaining fingers 16, which in the embodiment shown can be moved up and down vertically, i.e. in the direction of the arrow B. In its low position (figure 5 right), the spreader element falls into a recess 20 at the bottom of the retaining finger 16, so that the retaining finger 16 is free to move towards the longitudinal axis of the device 13. In its high position, the spreading element 19 keeps the retaining fingers 16 pressed outwards (right part of figure 6).

5 Voorts bevat het apparaat 13 een aandrijfelement of stoter 21, welke eveneens in de richting van de pijl B heen- en weerbeweegbaar is. Zoals weergegeven in figuur 5 en 6, is deze stoter 21 geschikt om aan te grijpen op de onderkant van de schaal 3. Zuiger/cilindercombinaties 22, 23, 24 zijn zoals weergegeven 10 opgesteld, voor het bekrachtigen van de tegenhoudvingers 16, het spreidelement 19 en de stoter 21. Deze zuiger/cilindercombinaties 22, 23, 24 kunnen bijvoorbeeld van het pneumatische of hydraulische type zijn.The device 13 further comprises a drive element or ram 21, which is also movable to and fro in the direction of the arrow B. As shown in Figures 5 and 6, this ram 21 is suitable for engaging the bottom of the shell 3. Piston / cylinder combinations 22, 23, 24 are arranged as shown 10, for energizing the retaining fingers 16, the spreading element 19 and the ram 21. These piston / cylinder combinations 22, 23, 24 may, for example, be of the pneumatic or hydraulic type.

De werking van het apparaat 13 is als volgt: 15 Begonnen wordt vanuit de in figuur 3 weergegeven stand, waarbij de zuiger/cilindersamenstellen 23 en 24 volledig zijn ingetrokken, en de zuiger/cilindersamenstellen 22 volledig zijn uitgeschoven. Vanuit die stand wordt de stoter 21 tot tegen de onderzijde van de schaal 3 bewogen door middel van het uitschuiven van het 20 zuiger/cilindersamenstel 24. Vervolgens wordt het zuiger/cilindersamenstel 23 uitgeschoven, zodat de tegenhoudvingers 16 boven de rand 7 komen uit te steken. Nu is de in figuur 5 links weergegeven stand bereikt. Vanuit die stand worden de zuiger/cilindersamenstellen 22 ingetrokken, zodat het spreidelement 25 19 naar beneden beweegt en op het niveau van de uitsparing 20 in de tegenhoudvingers 16 komt. Dientengevolge bewegen de vrije boveneinden van de tegenhoudvingers 16 naar de middenlangsas van het apparaat 13, en grijpen achter de flens 7. Nu is de in figuur 5 rechts weergegeven situatie bereikt. Nu wordt het zuiger/cilindersamenstel 23 30 bekrachtigd, om in te trekken en daarmee de tegenhoudvingers 16 neerwaarts, in de richting van de pijl C, te bewegen. Aangezien het niveau van het stootelement 21 onveranderd blijft, zullen de tegenhoudvingers 16 in hun beweging naar beneden toe de flens 7 meetrekken, om naar zijn andere, in figuur 1 weergegeven stand, te 35 bewegen. Nu is de in figuur 6 links weergegeven situatie bereikt. Vanuit die stand worden de zuiger/cilindersamenstellen 22 opnieuw bekrachtigd om uit te schuiven, om zodoende met het spreidelement 19 de tegenhoudvingers 16 uit elkaar te drijven, om de flens 7 vrij te 1001 1 53·' 8 • geven. Daarmee is de in figuur 6 rechts weergegeven situatie bereikt.The operation of the device 13 is as follows: It is started from the position shown in figure 3, wherein the piston / cylinder assemblies 23 and 24 are fully retracted, and the piston / cylinder assemblies 22 are fully extended. From that position, the ram 21 is moved against the underside of the shell 3 by extending the piston / cylinder assembly 24. The piston / cylinder assembly 23 is then extended so that the retaining fingers 16 protrude above the rim 7 . Now the position shown in figure 5 on the left has been reached. From that position, the piston / cylinder assemblies 22 are retracted so that the spreader element 19 moves downward and reaches the retaining fingers 16 at the level of the recess 20. As a result, the free upper ends of the retaining fingers 16 move towards the center longitudinal axis of the device 13, and engage behind the flange 7. Now the situation shown in Figure 5 on the right has been reached. The piston / cylinder assembly 23 is now energized to retract and thereby move the retaining fingers 16 downward in the direction of the arrow C. Since the level of the impact element 21 remains unchanged, the retaining fingers 16 will pull the flange 7 in their downward movement to move to its other position shown in Figure 1. Now the situation shown in figure 6 on the left has been reached. From that position, the piston / cylinder assemblies 22 are re-energized to extend, so as to drive the retaining fingers 16 apart with the spreading element 19, to release the flange 7. The situation shown in figure 6 on the right is thus achieved.

Door het nu opnieuw bekrachtigen van het zuiger/cilindersamenstel 24 om dit in te schuiven, kan de in figuur 3 weergegeven beginstand van het apparaat 13 weer worden bereikt. De in het apparaat 13 bewerkte 5 pot 1 kan nu verder bewegen in de richting van de pijl A, en een volgende pot 1 kan daarna in het apparaat 13 worden opgenomen.By now re-energizing the piston / cylinder assembly 24 to slide it in, the initial position of the device 13 shown in Figure 3 can be reached again. The 5 pot 1 processed in the device 13 can now move further in the direction of the arrow A, and a subsequent pot 1 can then be received in the device 13.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat de zuiger/cilindersamenstellen kunnen worden vervangen door equivalente lineaire actuators, zoals bijvoorbeeld elektrisch aangedreven 10 schroefspindels, en dergelijke. Voorts zal het voor de vakman duidelijk zijn, dat twee of meer van de lineaire actuators kunnen worden samengenomen door een lineaire actuator met grotere slag, welke daardoor tijdens de werking van het apparaat 13 drie standen inneemt; de twee uiterste standen en een middenstand. De besturing 15 wordt in verband met het innemen van de middenstand dan wel lastiger. Ook is een andere volgorde van de opeenvolgende bekrachtiging van de zuiger/cilindersamenstellen 22, 23 en 24 denkbaar, om het apparaat 13 de beoogde reeks van handelingen te kunnen laten uitvoeren. In dat verband is het bijvoorbeeld ook mogelijk, in plaats van dat de 20 tegenhoudvingers 26 aan de flens 7 trekken in de richting van de pijl C, dat de stoter 21 in de richting van de pijl B de pot 1 tracht te verplaatsen, waarbij de flens 7 door de tegenhoudvingers 16 wordt tegengehouden. In die uitvoering zal de pot 1 met zijn kraag 15 vrijkomen van de steun 14, tenzij gekozen wordt voor een vertikaal 25 op- en neerbeweegbare steun 14, die de vertikale beweging van de pot 1 kan volgen. Bijvoorbeeld kan dat worden bereikt door de steun 14 als bijvoorbeeld strakgespannen snaren uit te voeren, die de pot 1 voldoende ondersteuning bieden, echter in voldoende mate een op- en neerbewegen van de pot 1 toestaan. Voorts, indien de ondersteuning 14 30 voldoende stevig is, zou de stoter 21 achterwege kunnen worden gelaten. Het tegenhouden van de pot 1 komt dan geheel voor rekening van de kraag 15, terwijl de tegenhoudvingers 16 in de richting van de pijl C neerwaarts bewegen en de flens 7 meenemen, zoals links in figuur 6 weergegeven.It will be apparent to those skilled in the art that the piston / cylinder assemblies can be replaced by equivalent linear actuators, such as, for example, electrically powered screw spindles, and the like. Furthermore, it will be apparent to those skilled in the art that two or more of the linear actuators can be combined by a larger stroke linear actuator, thereby occupying three positions during operation of the device 13; the two extreme positions and a middle position. The control 15 becomes more or less difficult in connection with occupying the middle position. Another sequence of successive actuation of the piston / cylinder assemblies 22, 23 and 24 is also conceivable, in order to allow the device 13 to carry out the intended series of operations. In that connection it is also possible, for example, instead of the retaining fingers 26 pulling on the flange 7 in the direction of the arrow C, that the ram 21 tries to move the pot 1 in the direction of the arrow B. flange 7 is retained by the retaining fingers 16. In that embodiment, the pot 1 with its collar 15 will release from the support 14, unless a vertically movable support 14 can be moved up and down, which can follow the vertical movement of the pot 1. For example, this can be achieved by designing the support 14 as, for example, tightly tensioned strings, which provide sufficient support for the pot 1, but allow the pot 1 to move up and down sufficiently. Furthermore, if the support 14 is sufficiently sturdy, the tappet 21 could be omitted. The retention of the pot 1 is then entirely for the account of the collar 15, while the retaining fingers 16 move downwards in the direction of the arrow C and carry the flange 7, as shown on the left in figure 6.

35 Figuur 7-9 houden verband met een apparaat 25 om de flens 7 vanuit de in figuur 1 weergegeven stand in de in figuur 2 weergegeven stand te brengen. De apparaten 13 en 25 kunnen bijvoorbeeld zijn geïntegreerd, bijvoorbeeld samen met een automatische 10 01 1 53 - 9 plantinrichting. Zowel het apparaat 13 als het apparaat 14 zijn bijzonder geschikt om de flens 7 te hanteren wanneer de pot 1 reeds beplant is. Immers grijpen zowel het apparaat 13 als het apparaat 25 beneden de bovenrand van de pot 1 aan, zodat de beplanting vrij 5 blijft van het apparaat 13 respectievelijk 25.Figures 7-9 relate to an apparatus 25 for moving the flange 7 from the position shown in Figure 1 to the position shown in Figure 2. For example, the devices 13 and 25 may be integrated, for example, together with an automatic planting device. Both the device 13 and the device 14 are particularly suitable for handling the flange 7 when the pot 1 has already been planted. After all, both the device 13 and the device 25 engage below the top edge of the pot 1, so that the plants remain free from the device 13 and 25, respectively.

Het apparaat 25 bezit een aantal inschuifbare tegenhouders 26 voor aangrijping op de steunlip 5, zoals weergegeven. De vingers 26 kunnen bijvoorbeeld radiaal zijn opgesteld, in overeenstemming met bijvoorbeeld de radiale opstelling van de tegenhoudvingers 16 van de 10 apparaat 13 (figuur 4). Voor de vakman zal het duidelijk zijn, dat elk tegenhoudelement geschikt is, voor aangrijping op de steunlip 5 om beweging van de pot 1 in de richting van de pijl D tegen te houden. In de weergegeven uitvoering zijn de vingers 26 in- en uitschuifbaar door middel van zuiger/cilindersamenstellen. Ook andere 15 lineaire actuators kunnen worden gekozen. De vingers 26 hoeven niet lineair in- en uitschuifbaar te zijn; zij kunnen bijvoorbeeld ook scharnierend zijn uitgevoerd, om tussen een werkzame en een vrijgeefstand te bewegen. Voorts heeft het apparaat 25 een rooster 27, waar de pot 1 in de in figuur 1 weergegeven stand bovenop kan 20 worden geplaatst. Beneden het rooster 27 bevindt zich een stoterelement 28 aangedreven door een zuiger/cilindersamenstel 29.The device 25 has a plurality of retractable retainers 26 for engaging the support lip 5 as shown. The fingers 26 can for instance be arranged radially, in accordance with, for example, the radial arrangement of the retaining fingers 16 of the device 13 (figure 4). It will be clear to the skilled person that any retaining element is suitable for engaging the supporting lip 5 to stop movement of the pot 1 in the direction of the arrow D. In the illustrated embodiment, the fingers 26 are extendable and retractable by means of piston / cylinder assemblies. Other 15 linear actuators can also be selected. The fingers 26 need not be linearly extendable and retractable; they can also be hinged, for example, to move between an active and a release position. The device 25 further has a grid 27, on which the pot 1 can be placed on top in the position shown in figure 1. Below the grating 27 is a ram element 28 driven by a piston / cylinder assembly 29.

Het stoterelement 28 bezit een gegroefd bovenvlak, zodat dit, door het rooster 27 heen, in aangrijping kan komen met de flens 7, om deze in de richting van de pijl D omhoog te bewegen.The ram element 28 has a grooved top surface so that, through the grid 27, it can engage the flange 7 to move it up in the direction of the arrow D.

25 Nadat een pot 1 op het rooster 27 is geplaatst (figuur 7), worden de vingers 26 in aangrijping gebracht met de steunlip 5.After a pot 1 has been placed on the grid 27 (figure 7), the fingers 26 are brought into engagement with the support lip 5.

Daarna wordt het stoterelement 28 naar boven omhoog gedreven, en drukt de flens 7 in zijn in figuur 2 weergegeven stand. Daartoe beweegt het rooster 27 eveneens mee omhoog (zie figuur 8). Daarna 30 worden zowel het stoterelement 28 als de vingers 26 teruggetrokken en kan de pot 1 uit het apparaat 25 worden verwijderd (zie figuur 9). Voor het transport van en naar het apparaat 25 kan de pot 1 bijvoorbeeld met zijn naar buiten omkragende bovenrand 15 rusten op ter weerszijden aangebrachte, gespannen snaren 14, zoals bijvoorbeeld 35 ook kunnen worden gebruikt in verband met het apparaat 13. In dat verband is toepassing van een steunrooster 27 in het apparaat 25 niet beslist noodzakelijk. De snaren 14 staan toe, dat de vingers 26 de pot 1 bijvoorbeeld iets naar beneden drukken. Die neerwaartse 1001153· 10 beweging kan zelfs voldoende zijn om, zonder verdere opwaartse beweging van het stoterelement 28, de flens 7 met het stoterelement 28 om te buigen. Gebruik van het rooster 27 verdient de voorkeur bij relatief hoge neerwaarts gerichte lasten op de pot 1, aangezien de 5 kraag 15 veelal ongeschikt is voor het dragen van dergelijke relatief hoge lasten.Thereafter, the ram element 28 is driven upwards and presses the flange 7 into its position shown in Figure 2. To this end, the grid 27 also moves upwards (see figure 8). Thereafter, both the ram element 28 and the fingers 26 are retracted and the pot 1 can be removed from the device 25 (see Figure 9). For transporting to and from the device 25, the pot 1 can for instance rest with its outwardly flanking top edge 15 on tensioned strings 14 arranged on either side, as can for instance also be used in connection with the device 13. In that context, application of a support grid 27 in the device 25 is not absolutely necessary. The strings 14 allow the fingers 26 to push the pot 1 down slightly, for example. This downward movement can even be sufficient to bend the flange 7 with the ram element 28 without further upward movement of the ram element 28. Use of the grid 27 is preferred with relatively high downwardly directed loads on the pot 1, since the collar 15 is often unsuitable for carrying such relatively high loads.

10 01 1 53·10 01 1 53

Claims (8)

1. Voorwerp met een langs tenminste een gedeelte van zijn omtrek lopende flens in een eerste, krullende stand, bijvoorbeeld de 5 buitenrand van de opvangschaal of de bovenrand van een plantenpot, waarbij die flens zodanig met het voorwerp is verbonden, dat die flens in een tweede vrije evenwichtsstand aan het voorwerp is te brengen.1. Object with a flange running along at least a part of its circumference in a first, curly position, for instance the outer edge of the collecting bowl or the top edge of a plant pot, wherein said flange is connected to the object such that said flange is in a second free equilibrium position can be brought to the object. 2. Voorwerp volgens conclusie 1, waarbij die flens in die 10 eerste, krullende stand, met zijn binnenzijde steunt tegen een uit het voorwerp uitstekend steunelement, waarbij die flens bij voorkeur steunt tegen dat steunelement in een gebied welke zich halverwege tussen de vrije rand en de met het voorwerp verbonden rand van de flens of dichterbij de met het voorwerp verbonden rand van de flens 15 bevindt.2. An article according to claim 1, wherein said flange in said first curly position rests its inner side against a support element protruding from the object, said flange preferably supporting against said support element in an area halfway between the free edge and the edge of the flange connected to the object or closer to the edge of the flange 15 connected to the object. 3. Voorwerp volgens conclusie 1 of 2, waarbij de flens via een deel met kleinere dikte, bij voorkeur ten hoogste half zo dik als de flens, verbonden is met het voorwerp.Object according to claim 1 or 2, wherein the flange is connected to the object via a part of smaller thickness, preferably at most half as thick as the flange. 4. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 flens scharnierend verbonden is met het voorwerp.4. Object according to any one of the preceding claims, wherein the flange is hingedly connected to the object. 5. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de flens verbonden is met het voorwerp door een eveneens uit het voorwerp stekend plaatelement welke, met de flens in de eerste stand, in hoofdzaak een rechte hoek daarmee insluit.Object according to any one of the preceding claims, wherein the flange is connected to the object by a plate element likewise protruding from the object, which, with the flange in the first position, encloses substantially a right angle therewith. 6. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de flens en eventueel ook het voorwerp een in hoofdzaak ellipsvorm, cirkelvorm, drie-, vier-, of veelhoekige vorm heeft.An article according to any one of the preceding claims, wherein the flange and optionally also the article has a substantially elliptical, circular, triangular, quadrangular or polygonal shape. 7. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de flens in zowel de eerste als de tweede stand een krullende vorm 30 heeft.An article according to any preceding claim, wherein the flange has a curly shape in both the first and second positions. 8. Inrichting voor het op mechanisch bekrachtigde wijze manipuleren van de bedoelde flens aan het voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, om die flens vanuit zijn eerste vrije evenwichtsstand in zijn tweede vrije evenwichtsstand en/of omgekeerd, te brengen, voorzien van naar en van de middenas van de inrichting 35 beweegbare tegenhoudelementen voor tegenhoudend aangrijpen op het voorwerp in de nabijheid van die flens (7) om beweging van dat voorwerp in de richting in hoofdzaak evenwijdig aan de richting waarin de flens tussen de eerste en tweede vrije evenwichtsstand 10 01 1 53· k beweegbaar is, tegen te houden of voort te stuwen, alsmede voorzien van een stoterelement (21, 28) voor aangrijping op een gebied van het voorwerp omdat voorwerp respectievelijk te bewegen of tegen te houden in de richting in hoofdzaak evenwijdig aan de richting waarin de 5 flens (7) tussen de eerste en tweede vrije evenwichtsstand beweegbaar is. 1001153·Device for mechanically manipulating the said flange on the object according to any one of the preceding claims, to bring said flange from its first free equilibrium position to its second free equilibrium position and / or vice versa, provided to and from the center axis of the device 35 movable retaining members for restrained engagement with the object in the vicinity of said flange (7) for movement of that object in the direction substantially parallel to the direction in which the flange is between the first and second free equilibrium positions K movable, retaining or propelling, and provided with a ram element (21, 28) for engaging an area of the object because object is respectively movable or retained in the direction substantially parallel to the direction in which the 5 flange (7) is movable between the first and second free equilibrium positions. 1001153
NL1001153A 1995-02-20 1995-09-07 Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one NL1001153C1 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001153A NL1001153C1 (en) 1995-02-20 1995-09-07 Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500321A NL9500321A (en) 1995-02-20 1995-02-20 Object with a flange protruding from it.
NL9500321 1995-02-20
NL1000499 1995-06-06
NL1000499 1995-06-06
NL1001153A NL1001153C1 (en) 1995-02-20 1995-09-07 Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one
NL1001153 1995-09-07

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1001153A1 NL1001153A1 (en) 1995-10-05
NL1001153C1 true NL1001153C1 (en) 1998-01-21

Family

ID=27351101

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1001153A NL1001153C1 (en) 1995-02-20 1995-09-07 Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1001153C1 (en)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1001153A1 (en) 1995-10-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6064018B2 (en) An eye plate that can accommodate a step
US2913140A (en) Container cover
US4440321A (en) Debris receptacle, cover, and contents compressor and discharge assembly
US6799677B2 (en) Storage container for recorded media
USD830010S1 (en) Litter scooper stand
US6951278B2 (en) Disc holding apparatus
CA2845358C (en) Hanging basket cover
EP0429195A2 (en) Storage cases
US3529531A (en) Container for head lettuce having internal support
NL1001153C1 (en) Item with peripheral flange - has flange movable between curved position and second stable one
US20230255367A1 (en) Twist-tie dispenser
NL8801838A (en) FLOWERPOT WITH SAUCER AND METHOD OF MANUFACTURING THE SAME
NL2000214C2 (en) Waste bin provided with means for compressing waste.
NL193812C (en) Plant support ring.
NL1027585C2 (en) Carrier for beverage cups, foodstuff containers used in restaurant, has locking tabs to engage with cavities formed in interconnecting section of another carrier for connecting two carriers
US20170355520A1 (en) Container with Liner Slots
BE1019191A3 (en) STACKABLE BOTTLE WITH HANDLE.
NL9500321A (en) Object with a flange protruding from it.
BE1006627A3 (en) Stackable flowerpots
EP1752068B1 (en) Transport and display tray
NL1016637C2 (en) Flowerpot and flowerpot support stick assembly.
NL1039491C2 (en) DEVICE FOR COLLECTING POLLUTED OBJECTS.
NL1032019C2 (en) Plant pot, has bottom manufactured into groove-form sections, which make root part of plant to grow into bale and not outside pot, and base defining projections, where pot is made up of plastic
JP3188352U (en) An eye plate that can accommodate a step
JP5432327B2 (en) Pan lid stand

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010401