NL1000944C2 - Klemorgaan voor het vastzetten van een langwerpig voorwerp in een sleuf. - Google Patents

Description

Titel: Klemorgaan voor het vastzetten van een langwerpig voorwerp in een sleuf.

De uitvinding heeft betrekking op een klemorgaan voor het vastzetten van een langwerpig voorwerp in een sleuf, in het bijzonder geschikt voor het fixeren van een buis in een in een muur, vloer of plafond aangebrachte sleuf.

5 In de woningbouw en in het bijzonder bij renovatie of verbouwing van bestaande woningen is het dikwijls noodzakelijk waterleidingbuizen, gasbuizen, verwarmingsbuizen, elektriciteitsbuizen en dergelijke te vervangen, uit het zicht te brengen, anders te routeren etcetera. Veelal wordt dan in 10 een bestaande wand of muur een sleuf gehakt of gefreesd, waarin een buis wordt geplaatst, die vervolgens met pleisterwerk of dergelijke wordt afgedekt. Om de buis voorafgaand aan en tijdens het aanbrengen van een afdeklaag en tijdens het uitharden daarvan in de sleuf te fixeren, wordt 15 wel gebruik gemaakt van met schroeven vast te zetten U-vormige beugels. Dit is een tamelijk arbeidsintensieve methode, omdat de sleuf plaatselijk verbreed dient te worden om plaats te bieden aan de beugels, terwijl voorts met een boormachine gaten voor de in pluggen vast te zetten schroeven geboord 20 dienen te worden. Derhalve worden veelal geen beugels maar spijkers of stalen nagels gebruikt, die schuin over de in de sleuf geplaatste buis in de muur worden geslagen. Een bezwaar van deze methode is dat de spijkers dikwijls geen goed houvast in de muur vinden. Een ander bezwaar is dat de spijkers vaak 25 met de kop tot buiten het muuroppervlak reiken en derhalve het aanbrengen van een afdeklaag bemoeilijken en bovendien na het aanbrengen van de afdeklaag weer verwijderd dienen te worden. Dit laatste kan weer aanleiding geven tot beschadiging van het afgewerkte oppervlak.

30 Derhalve bestaat behoefte aan een klemorgaan met behulp waarvan zonder extra gereedschap en zonder nabewerking op eenvoudige en betrouwbare wijze een buis in een sleuf vastgezet kan worden. De uitvinding beoogt in deze behoefte te 10 0 0 9 44 2 voorzien. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een klemorgaan van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat het klemorgaan twee op afstand tegenover elkaar gelegen in hoofdzaak evenwijdige voetjes omvat, welke voetjes zich vanaf 5 een gemeenschappelijk vlak uitstrekkende ongeveer tapse delen hebben, die in bedrijf deels om een te fixeren voorwerp liggen, waarbij de voetjes onderling ter hoogte van het gemeenschappelijke vlak met elkaar zijn verbonden door een buigzaam verend verbindingsdeel.

10 In het volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een klemorgaan volgens de uitvinding; 15 figuur 2 toont schematisch een zij-aanzicht van het klemorgaan van figuur 1; figuur 3 toont schematisch een eindaanzicht van het klemorgaan van figuur ikfiguren 4, 5 en 6 tonen schematisch een voorbeeld van 20 een klemorgaan volgens de uitvinding in de gebruikstoestand in dwarsdoorsnede, bovenaanzicht en in perspectief getekend; figuren 7 t/m 10 tonen schematisch enkele varianten van een klemorgaan volgens de uitvinding; figuren 11 en 12 tonen in zij-aanzicht en bovenaanzicht 25 schematisch nog een variant van een klemorgaan volgens de uitvinding; en figuur 13 toont een tang voor het aanbrengen en/of verwijderen van een klemorgaan volgens de uitvinding.

Figuren 1,2 en 3 tonen schematisch in boven-, voor- en 30 zij-aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een klemorgaan 1 volgens de uitvinding. Het getoonde klemorgaan 1 omvat in wezen twee voetjes 2, die met elkaar zijn verbonden door een buigzaam verend verbindingsdeel 4, en die opgebouwd gedacht kunnen worden uit een basisdeel 3' en een nokorgaan 3. De 35 voetjes zijn in dit voorbeeld in dwarsdoorsnede ongeveer wigvormig en kunnen aan weerszijden van een in een sleuf gelegde buis tussen de buis en de wand van de sleuf gedrukt 100 0 9 4 4 3 worden. Het verende verbindingsstuk 4 buigt zich hierbij om de buis en wordt, bij een juiste keuze van de maat van het klemorgaan, enigszins samengedrukt. Hierdoor wordt op de voetjes een buitenwaarts gerichte kracht uitgeoefend, die de 5 voetjes extra stevig tegen de sleufwand duwt.

In het getoonde voorbeeld hebben de nokorgan^n van de voetjes aan de naar het verbindingsdeel toegekeerde zijde (de binnenzijde) een concave vorm, zoals bij 5 en 6 is aangegeven. Door deze vorm kunnen de voetjes goed aansluitend tegen de 10 buis liggen. Voor het geval niet ronde buizen of staven of dergelijke vastgezet dienen te worden kunnen de voetjes aan de binnenzijde een aangepaste vorm hebben. Het is echter niet noodzakelijk dat de voetjes een met de vorm van het langwerpige voorwerp overeenkomende vorm hebben. Figuur 14 15 toont bijvoorbeeld de toepassing van relatief kleine nokken.

Aan de van het verbindingsdeel af gekeerde zijde (de buitenzijde) kunnen de voetjes van wrijvingsverhogende middelen, bijvoorbeeld een ruw oppervlak, nokjes, etcetera, zijn voorzien. In het getoonde voorbeeld zijn weerhaakvormige 20 uitsteeksels 7,8 in de vorm van langsribben toegepast. De voetjes kunnen echter ook zonder dergelijke uitsteeksels gevormd zijn, zoals met onderbroken lijnen bij 7' getoond in figuur 2. De rand 8' werkt dan als een soort weerhaakje. De voetjes kunnen voorts, zoals bij 9,10 getoond hol en aan de 25 bovenzijde, dat wil zeggen aan de in de bedrijfstoestand van de buis af gekeerde zijde open zijn uitgevoerd. Dit biedt tevens de mogelijkheid de klemorganen stapelbaar te maken.

Het verbindingsdeel 4 is in het getoonde voorbeeld gevormd uit twee boogvormige strippen 11,12, die samen met de 30 naar elkaar toegekeerde randen 13,14 van de voetjes een ongeveer ovale opening omsluiten.

De afstand tussen de voetjes kan derhalve op eenvoudige wijze aan de buisdiameter en/of de sleufbreedte aangepast worden. In plaats van de boogvormige strippen 11,12 kunnen ook 35 andere buigzame verende middelen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld één of meer schroefveertjes of een golfvormig 100 0 9 44 4 gebogen plaatje of één of meer in zigzagvorm gebogen strippen of dergelijke.

De praktische toepassing van het beschreven klemorgaan is geïllustreerd in de figuren 4 t/m 6. Deze figuren tonen een 5 wand 40, die meestal van steenachtig materiaal zal zijn, en waarin een sleuf 41 is aangebracht door frezen, hakken, slijpen of dergelijke. De wand kan ook een vloer of een plafond zijn. In de sleuf 41 ligt een buis 42, die bijvoorbeeld een (vloer)verwarmingsbuis, een waterleidingbuis, 10 een gasbuis of een elektriciteitsbuis kan zijn. De uitvinding is weliswaar beschreven voor toepassing bij een buis, doch elk langwerpig voorwerp dat in een sleuf gefixeerd dient te worden kan in beginsel met één of meer klemorganen volgens de uitvinding vastgezet worden. Ook is het niet noodzakelijk, dat 15 de sleuf een sleuf in een wand, muur of plafond is of dat de sleuf in steenachtig materiaal ligt.

Over de buis 42 wordt met de hand schrijlings een klemorgaan volgens de uitvinding aangebracht, waarbij de voetjes 2 en in het bijzonder de basisdelen 3' daarvan aan 20 weerszijden van de buis tegen de wanden 43,44 van de sleuf drukken. In de figuren 5 en 6 is duidelijk te zien dat het verbindingsdeel 4 enigszins samengedrukt is. Hierdoor wordt de houdkracht van de voetjes op de sleufwanden vergroot. De sleufwand behoeft niet zeer glad of regelmatig te zijn. De 25 klemorganen volgens de uitvinding kunnen ook worden toegepast in met de hand uitgehakte sleuven..

De klemorganen volgens de uitvinding kunnen in de meeste gevallen op eenvoudige wijze met de hand aangebracht worden en vergen dan geen extra gereedschap en/of montagehandelingen.

30 Het is echter desgewenst mogelijk voor het aanbrengen of verwijderen van de klemorganen een speciale tang te gebruiken zoals getoond in figuur 13. De klemorganen kunnen uit elk geschikt materiaal of uit elke geschikte combinatie van mateiialen vervaardigd worden. Bij voorkeur worden de 35 klemorganen uit één stuk uit kunststof vervaardigd door spuitgieten. Geschikte kunststoffen zijn bijvoorbeeld polyurethan giethars, polyetheen, polypropeen etcetera.

100 0 9 44 5

De figuren 7 en 8 tonen bij wijze van voorbeeld een tweetal alternatieve uitvoeringsvormen. Figuur 7 toont schematisch in dwarsdoorsnede een uitvoeringsvoorbeeld waarin de voetjes door een schroefveer 46 met elkaar zijn verbonden.

5 Dit kan bijvoorbeeld een metalen veer zijn. Ook kunnen meerdere veren zijn toegepast. Figuur 8 toont schematisch een voorbeeld waarin de voetjes door een zigzag-gebogen plaatvormig of stripvormig deel 47 met elkaar zijn verbonden. Bij toepassing van een stripvormig deel kan dit natuurlijk ook 10 op de kant liggend (dus 90° gedraaid ten opzichte van het vlak van tekening in vergelijking met figuur 8) zijn gepositioneerd. Ook kunnen meerdere strippen zijn toegepast, in plaats van een zigzagvorm is een andere vorm, bijvoorbeeld een golf vorm., een kanteel vorm of dergelijke bruikbaar.

15 Figuur 9 toont nog een variant, waarbij de voetjes met elkaar zijn verbonden middels twee verende strippen in de vorm van spitsbogen, zoals met 50 aangegeven.

Figuur 10 toont schematisch een variant waarbij de voetjes 52,53 niet recht tegenover elkaar staan, doch, in de 20 lengterichting van de buis en/of sleuf 51 gezien iets ten opzichte van elkaar zijn versprongen.

De figuren 11 en 12 tonen in zij-aanzicht respectievelijk in bovenaanzicht een variant van een klemorgaan volgens de uitvinding, welke geschikt is om 25 voorafgaand aan de vast te zetten buis in een sleuf geplaatst te worden. De voetjes zijn nu meer gevormd als zich vanaf basisdelen 54 uitstrekkende verende armen (nokorganen) 55, die weer door een verend verbindingsdeel 56 zijn verbonden en die de aan te brengen buis kunnen vastgrijpen. Het verbindingsdeel 30 kan weer elke geschikte vorm hebben, zoals bijvoorbeeld in het voorgaande beschreven. De in het vlak van het verbindingsdeel liggende basisdelen hebben enigszins uitstekende scherpe schouders 57,58, die een goede klemming van de buisklem in een sleuf bevorderen.

35 Een goede klemming kan ook verkregen worden door de scherpe schouders schuin omhoog en buitenwaarts tot vleugels te verlengen, zoals in de uitvoeringsvorm van figuur 16 bij 1000944 6 64,65 getoond. Desgewenst kunnen de varianten van de figuren 11,12 en 15 ook gebruikt worden om over een reeds in een sleuf geplaatste buis te worden aangebracht.

Ofschoon de klemorganen in veel gevallen eenvoudig met 5 de hand aangebracht kunnen worden, is het ook mogelijk hiertoe gebruik te maken van een tang met speciale bekken, die in de holle voetjes passen en waarmee een klemorgaan volgens de uitvinding enigszins samengeknepen kan worden om vervolgens in een sleuf geplaatst te worden. Één en ander is schematisch 10 getoond in figuur 13. Een tang 60 heeft bekken 61, die in de holle voetjes 2,3 van een klemorgaan volgens de uitvinding passen.

De figuren 14 en 15 tonen schematisch nog een variant van een klemorgaan volgens de uitvinding in respectievelijk 15 een gebruikstoestand en een gestapelde toestand. De getoonde variant heeft weer een verend verbindingsdeel dat evenals getoond in figuur 1 een ovale vorm kan hebben en dat aan weerszijden is voorzien van voetjes, in dit geval beter aangeduid als oren 7o, die in hoofdzaak in hetzelfde vlak 20 liggen als het verbindingsdeel, doch aan de zijde, die in bedrijf naar het vast te zetten voorwerp is gekeerd zijn voorzien van één of meer stellen nokken 71. De oren zijn althans deels hol, zodat de klemorganen stapelbaar zijn op de in figuur 15 schematisch getoonde wijze, waarbij de nokken van 25 het ene klemorgaan vallen in de holtes van de oren van het andere klemorgaan.

Na het voorgaande liggen diverse modificaties voor de deskundige voor de hand. Zo kunnen desgewenst ook bij andere uitvoeringsvormen dan de in figuur 16 getoonde soortgelijke 30 vleugels als de vleugels 64,65 worden toegepast. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

100 0 94 4

Claims (18)

1. Klemorgaan voor het vastzetten van een langwerpig voorwerp in een sleuf, in het bijzonder geschikt voor het fixeren van een buis in een in een muur, vloer of plafond aangebrachte sleuf, met het kenmerk, dat het klemorgaan twee 5 op afstand tegenover elkaar gelegen in hoofdzaak evenwijdige voetjes omvat, welke voetjes elk een basisdeel en zich vanaf het basisdeel uitstrekkende nokorganen hebben, die in bedrijf althans deels tegen een te fixeren voorwerp liggen, waarbij de basisdelen direkt of indirekt met de wanden van de sleuf 10 samenwerken en waarbij de voetjes onderling ter hoogte van het gemeenschappelijke vlak met elkaar zijn verbonden door een buigzaam verend verbindingsdeel.

2. Klemorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel tenminste één verbindingsstrip omvat

3. Klemorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel twee tegengesteld buitenwaarts rond gebogen strippen omvat.

4. Klemorgaan volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel tenminste één zigzagvormig, 20 golfvormig of kanteelvormig gebogen strip omvat.

5. Klemorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel tenminste één zigzagvormig, golfvormig of kanteelvormig gebogen plaat omvat.

6. Klemorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat het verbindingsdeel tenminste één schroefveer omvat.

7. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans de nokorganen van de voetjes aan de naar elkaar toegekeerde zijden concaaf gevormd zijn.

8. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat tenminste aan de buitenzijden van de basisdelen van de voetjes wrijvingsverhogende maatregelen zijn getroffen.

9. Klemorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de voetjes tenminste aan de buitenzijde zijn voorzien van 35 een ruw oppervlak. 100 0 9 44

10. Klemorgaan volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de voetjes tenminste aan de buitenzijde een of meer uitstekende ribben hebben.

11. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de voetjes althans deels hol en aan de zijde van het gemeenschappelijke vlak open zijn.

12. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voetjes en het verbindingsdeel gezamenlijk als één geheel zijn vervaardigd door spuitgieten. 10

13.Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 'zoetjes in de lengterichting van een te fixeren voorwerp gezien enigszins ten opzichte van elkaar verschoven zijn gepositioneerd.

14. Klemorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat het verbindingsdeel twee zich tussen de voetjes uitstrekkende strippen omvat, waarbij elke strip een spitsboogvorm heeft, waarbij de spitsen van de twee strippen van elkaar af wijzen.

15. Klemorgaan --olgens één der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de voetjes zijn. voorzien van zich dwars op het gemeenschappelijke vlak uitstrekkende verende armen, die in de bedrijfstoestand om een vast te zetten voorwerp grijpen.

16. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voetjes aan de buitenzijden zijn voorzien 25 van schuin buitenwaars gerichte vleugels, die in de bedrijfstoestand tegen de zijwanden van de sleuf liggen.

17. Klemorgaan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klemorganen stapelbaar zijn uitgevoerd.

18. Tangvormig gereedschap voor het manipuleren van een 30 klemorgaan volgens de uitvinding, gekenmerkt door bekken die passen in vanaf het gemeenschappelijk vlak toegankelijke holtes in de voetjes. 100 0 944