NL1000868C2 - Vloeistofhouder uit kunststof voor kleine vloeistofhoeveelheden. - Google Patents

Description

Titel: Vloeistofhouder uit kunststof voor kleine vloeistofhoeveelheden.

De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofhouder volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke vloeistofhouder is bekend uit het Duitse octrooischrift DE-C-3402276 en wordt veelal gebruikt 5 voor het verrichten van metingen aan zich in de vloeistofhouder bevindende monsters.

Een mogelijke meting die bijvoorbeeld aan het monster in de vloeistofhouder kan worden uitgevoerd is de bepaling van de hoeveelheid licht die door het monster wordt uitgezonden 10 als gevolg van het seintillatie-effect veroorzaakt door de radio-activiteit aanwezig in het monster, welke kan worden verkregen door het radio-actief labellen van een bepaalde te meten stof in het monster met een radio-actief isotoop. Een dergelijke meting vindt plaats in een lichtdicht afgesloten 15 meetkamer van een vloeistofscintillatieteller waarin de vloeistofhouder met behulp van een mechanisme wordt geplaatst. Veelal wordt een aantal vloeistofhouders achter elkaar vanuit een monsterwisselaar al dan niet onder gebruikmaking van een cassette in de meetkamer gebracht. Hierbij kunnen twee 20 problemen optreden. Een eerste probleem dat kan optreden is dat de vloeistofhouder een uitsteeksel heeft dat op de rand van de meetkamer blijft steken. Een tweede probleem dat kan optreden is dat de vloeistofhouder niet vrij uit de monsterwisselaar of cassette kan worden verplaatst wanneer de 25 vloeistofhouder uit de monsterwisselaar of cassette wordt vrijgegeven. Ook dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van uitsteeksels aan de vloeistofhouder.

Tot op heden werd voor vloeistofhouders die, ten behoeve van metingen die aan het monster dienen te worden 30 verricht, niet over uitsteeksels mogen beschikken, gebruik gemaakt van in hoofdzaak cylindrische houders met een separate, in hoofdzaak cylindrische afsluitdop. Het bezwaar van een aldus uitgevoerde vloeistofhouder is dat vaak geen dopje beschikbaar is op het moment dat de vloeistofhouder 10008««

BAD ORIGINAL

2 dient te worden afgesloten of dat de dopjes wegrollen en zoek raken. Het gebruik van vloeistofhouders met losse afsluit-dopjes is derhalve onhandig.

De uitvinding beoogt een vloeistofhouder voor monsters 5 waar metingen aan moeten worden verricht, welke vloeistofhouder niet de boven beschreven problemen heeft.

De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

Doordat de verbindingslip een zodanige lengte heeft, 10 dat deze, in de gesloten stand van het dekseldeel, zich niet radiaal buiten de, door het manteloppervlak van de vloeistofhouder begrensde ruimte uitstrekt, beschikt de vloeistofhouder niet over een uitsteeksel dat achter de rand van de meetkamer of aan de monsterwisselaar of de cassette van waaruit de 15 vloeistofhouder in de meetkamer wordt gebracht kan blijven steken.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

20 Fig. 1 toont een doorsnede-aanzicht over lijn I-I uit fig. 2 van een uitvoeringsvoorbeeld van de vloeistofhouder met een geopend dekseldeel; fig. 2 toont een bovenaanzicht van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de vloeistofhouder met 25 geopend dekseldeel; en fig. 3 toont een zij-aanzicht van het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in gesloten toestand.

De weergegeven vloeistofhouder is vervaardigd uit kunststof en is geschikt voor het opnemen van kleine vloei-30 stofhoeveelheden, met name monsters voor het verrichten van metingen daaraan. De vloeistofhouder is voorzien van een rotatiesymmetrisch houderdeel 1 met een opening 2 die afsluitbaar is met een dekseldeel 3 dat via een verbindingslip 4 aan het houderdeel 1 is aangevormd. Het dekseldeel 3 is 35 voorzien van een dekselwand 5 en een in hoofdzaak rotatie- symmetrische wand 6 waarvan het buitenmanteloppervlak, althans het van de dekselwand 5 afgekeerde deel 6a daarvan, in een 1000868

BAD ORIGINAL

3 gesloten stand van het dekseldeel 3, passend en afsluitend aanligt tegen het binnenmanteloppervlak van het houderdeel 1. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het houderdeel in hoofdzaak cylindrisch uitgevoerd. Het is duidelijk dat tevens 5 een conische of een gedeeltelijk conisch gedeeltelijk cylindrische uitvoering van het houderdeel tot de mogelijkheden behoort. Daarbij kan de dekselwand 5 vanzelfsprekend ook een bolle configuratie hebben. Een dergelijke vloeistofhouder kan bijvoorbeeld in een enkele spuitgiet-10 bewerking worden vervaardigd.

Volgens de uitvinding heeft de verbindingslip 4 een zodanige lengte, dat deze, in de gesloten stand van het dekseldeel 3, zich niet radiaal buiten de, door het buiten-manteloppervlak van de vloeistofhouder 1, 3 begrensde ruimte 15 uitstrekt.

Aldus wordt verhinderd dat de vloeistofhouder is voorzien van uitstekende onderdelen waarmee deze bij het plaatsen van de vloeistofhouder vanuit een monsterwisselaar of een cassette in een meetkamer ergens achter zou kunnen blijven 20 haken waardoor de vloeistofhouder niet volledig in de meetkamer wordt opgenomen.

Teneinde er voor te zorgen dat de verbindingslip 4, in de gesleten stand van het dekseldeel 3, met de van de houder-binnenruimte S afgekeerde zijde van de verbindingslip 4 25 volledig strookt met het buitenoppervlak van het houderdeel 1, is het buitenmanteloppervlak van het houderdeel 1 voorzien van een uitsparing 7 waarin de verbindingslip 4, in de gesloten stand van het dekseldeel 3, zich althans ter hoogte van het houderdeel 1 uitstrekt. De dikte van de verbindingslip 4 en de 30 diepte van de uitsparing 7 zijn daarbij zodanig gekozen, dat de van de houderbinnenruimte S afgekeerde zijde van de verbindingslip 4 strookt met het buitenmanteloppervlak van het houderdeel 1.

De rotatiesymmetrische wand 6 van het dekseldeel 3 35 heeft nabij de dekselwand 5 een rotatiesymmetrisch deel 6b met een iets grotere buitendiameter. Deze iets grotere buitendiameter is zo gekozen, dat het deel 6b niet in de ,0008e« 4 opening 2 van het houderdeel 1 past en derhalve een aanslag-rand 6c vormt. Aldus wordt bewerkstelligd dat het dekseldeel 3 altijd even ver in de opening 2 van het houderdeel 1 wordt gedrukt, zodat de verbindingslip 4 nooit door een te ver in de 5 opening 2 drukken van het dekseldeel 3, kan uitbulken en zich daarbij buiten de, door het buitenmanteloppervlak van de vloeistofhouder 1, 3 begrensde ruimte uitstrekt.

Zoals duidelijk is weergegeven is de buitendiameter van de dekselwand 5 bij voorkeur gelijk aan de buitendiameter 10 van het houderdeel 1 nabij de opening 2 daarvan, zodat de dekselwand 5 buiten de in hoofdzaak rotatiesymmetrische wand 6 een kraag 8 vormt. Aan de, in de gesloten stand van het dekseldeel 3, naar het houderdeel toegekeerde zijde van de kraag 8 is de verbindingslip 4 aangevormd. Aldus wordt 15 bewerkstelligd dat de verbindingslip 4 zich tevens bevindt binnen de voortzetting van de denkbeeldige cylindrische ruimte welke wordt bepaald door het buitenmanteloppervlak van de dekselwand 5, zodat ook het deel van de verbindingslip 4 dat niet in de uitsparing 7 valt geen uitsteeksel vormt.

20 Door aanwezigheid van de kraag 8 die een zelfde diameter heeft als de buitenmantel van het houderdeel 1, kan de vloeistofhouder bovendien eenvoudig worden geopend zonder dat hiervoor een uitsteeksel noodzakelijk is dat zich buiten de denkbeeldige cylindrische ruimte uitstrekt die wordt 25 bepaald door het buitenmanteloppervlak van de vloeistof-houder 1, 3.

Teneinde het openen te vereenvoudigen kan het manteloppervlak van het houderdeel 1 nabij de opening 2 diametraal tegenover de verbindingslip 4 zijn voorzien van een 30 aangeschuinde kant 9. Daardoor wordt een bovendien herkenbare plaats gecreëerd voor het openen van de houder en tevens een groter aangrijpoppervlak, hetgeen het openen van de vloeistofhouder sterk vereenvoudigt.

Teneinde het sluiten van het dekseldeel 3 te vereen-35 voudigen is de in hoofdzaak rotatiesymmetrische wand 6, gezien in omtreksrichting nabij de verbindingslip 4 hoger dan bij het diametraal tegenover de verbindingslip 4 gelegen deel van deze 1 0 0 0 8 6 8 ·, BAD ORIGINAL ' i 5 wand 6. Bij het sluiten van het dekseldeel 3 valt het hogere deel van de rotatiesymmetrische wand 6 gemakkelijk in de opening 2 bij het starten van het sluiten en het lagere, tegenover de verbindingslip 4 gelegen deel van de wand 6 valt 5 in de bijna gesloten stand door de geringere hoogte daarvan eveneens gemakkelijk in de opening 2 van het houderdeel 1.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

1000868 r

BAD ORIGINAL

Claims (7)

1. Vloeistofhouder vervaardigd uit kunststof voor kleine vloeistofhoeveelheden, voorzien van een in hoofdzaak rotatiesymmetrisch houderdeel (1) met een opening (2) die afsluitbaar is met een dekseldeel (3) dat via een 5 verbindingslip (4) aan het houderdeel (1) is aangevormd, waarbij het dekseldeel (3) is voorzien van een dekselwand (5) en een in hoofdzaak rotatiesymmetrische wand (6) waarvan het buitenmanteloppervlak, althans het van de dekselwand (5) afgekeerde deel (6a) daarvan, in een gesloten stand van het 10 dekseldeel (3), passend en afsluitend aanligt tegen het binnenmanteloppervlak van het houderdeel (1), met het kenmerk, dat de verbindingslip (4) een zodanige lengte heeft, dat deze, in de gesloten stand van het dekseldeel (3), zich niet radiaal buiten de, door het buitenmanteloppervlak van de 15 vloeistofhouder (1, 3) begrensde ruimte uitstrekt.

2. Vloeistofhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buitenmanteloppervlak van het houderdeel (1) is voorzien van een uitsparing (7), in welke uitsparing (7) de verbindingslip (4), in de gesloten stand van het dekseldeel 20 (3), zich althans ter hoogte van het houderdeel (1) uitstrekt.

3. Vloeistofhouder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de dikte van de verbindingslip (4) en de diepte van de uitsparing (7) zodanig zijn, dat, in de gesloten stand van het dekseldeel (3), de van de houderbinnenruimte (S) afgekeerde 25 zijde van de verbindingslip (4) strookt met het buitenmanteloppervlak van het houderdeel (1).

4. Vloeistofhouder volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de rotatiesymmetrische wand (6) van het dekseldeel (3) nabij de dekselwand (5) een rotatiesymmetrisch 30 deel (6b) omvat met een iets grotere buitendiameter, zodat dat deel (6b) niet in de opening (2) van het houderdeel (1) past en een aanslagrand (6c) vormt. 1000868 GAD ORIGINAL 1

5. Vloeistofhouder volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het manteloppervlak van het houderdeel (1) nabij de opening (2), diametraal tegenover de verbindingslip (4) is voorzien van een aangeschuinde kant (9).

6. Vloeistofhouder volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de buitendiameter van de dekselwand (5) gelijk is aan de buitendiameter van het houderdeel (1) nabij de opening (2) daarvan, zodat de dekselwand (5) buiten de in hoofdzaak rotatiesymmetrische wand (6) een kraag (8) vormt, 10 aan welke kraag (8) de verbindingslip (4) is aangevormd aan de, in de gesloten stand van het dekseldeel (3), naar het houderdeel (1) toegekeerde zijde van de kraag (8).

7. Vloeistofhouder volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak rotatiesymmetrische wand (6), 15 gezien in omtreksrichting nabij de verbindingslip (4) hoger is dan bij het diametraal tegenover de verbindingslip (4) gelegen deel van de deze wand (6). 1 0 0 0 8 fi 8 j CAD ORIGINAL