NL1000796C2 - Schaphaak. - Google Patents

Description

5

Schaphaak

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schaphaak voor gebruik in winkels en dergelijke, voorzien van een langgerekt lichaam met een eerste uiteinde met bevestigingsmiddelen voor ophanging aan een ondersteuning en 10 een vrij tweede uiteinde voor het opschuiven van uit te stallen produkten, zoals bijvoorbeeld blisterverpakkingen.

Schaphaken zijn in vele soorten en maten bekend en dienen voor het in winkels of dergelijke hangend presenteren van koopwaar. Hiertoe is de verpakking van de koopwaar 15 voorzien van een oog, zodat een aantal verpakkingen met produkten achter elkaar op de schaphaak kunnen worden geschoven.

In de praktijk blijkt nu dat winkeldieven de aan schaphaken hangende produkten stelen door een tas of een 20 zak onder het vrije uiteinde van de schaphaak te houden en vervolgens de hele rij produkten van de schaphaak te schuiven zodat deze in een keer in de tas of zak verdwijnen. Doordat dit zo snel gaat, is deze vorm van diefstal moeilijk waar te nemen en derhalve moeilijk te voorkomen.

25 De uitvinding beoogt nu een schaphaak van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit probleem op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt de schaphaak volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat nabij het vrije uiteinde van 30 het langgerekte lichaam een tuimelaar is aangebracht die op een afstand van zijn uiteinden via een scharnieras schar-nierbaar met het lichaam is verbonden en in de langsrichting van het langgerekte lichaam een van het lichaam afwijkende vorm bezit, terwijl in een uitgangspositie van de tuimelaar 35 het van het vrije uiteinde van het lichaam afgekeerde uiteinde van de tuimelaar althans ongeveer met het langgerekte lichaam samenvalt en het tussen de scharnieras en het vrije uiteinde van het lichaam gelegen gedeelte van de 1000796 2 tuimelaar vanaf het lichaam dwars op de langsrichting uit-steekt.

Door de aanwezigheid van de tuimelaar nabij het vrije uiteinde van het langgerekte lichaam van de schaphaak 5 wordt voorkomen dat een hele rij produkten achter elkaar van de schaphaak wordt geschoven. Immers, indien het oog van een aan de schaphaak hangend produkt over het achterste uiteinde van de tuimelaar wordt geschoven en vervolgens over het gedeelte voorbij de scharnieras terecht komt, dan kan het 10 produkt alleen verder worden geschoven indien de tuimelaar zodanig beweegt dat het gedeelte voorbij de scharnieras althans ongeveer met het lichaam samenvalt. Hiervoor is een beweging van de tuimelaar nodig, welke beweging noodzakelijkerwijs een beweging van de achterste uiteinde van de 15 tuimelaar veroorzaakt, waardoor dit juist van het lichaam gaat afstaan en hierdoor een volgend produkt tegenhoudt. Pas als het eerste produkt van de schaphaak is verwijderd, kan de tuimelaar weer naar de uitgangspositie worden terugbewogen teneinde een volgend produkt door te laten. De tuimelaar 20 vertraagt hierdoor het afnemen van de aan de schaphaak hangende produkten zodanig, dat het voor een winkeldief niet meer mogelijk is de produkten snel in een tas of een zak te laten vallen, waardoor deze vorm van diefstal op effectieve wijze wordt verhinderd.

25 Een eenvoudige uitvoering van de schaphaak volgens de uitvinding is die, waarbij de tuimelaar uit twee althans ongeveer rechte gedeelten bestaat die ter plaatse van de scharnieras onder een hoek met elkaar zijn verbonden, terwijl het langgerekte lichaam aangrenzend aan het vrije 30 uiteinde althans ongeveer recht is, waarbij bij voorkeur middelen zijn aangebracht voor het automatisch naar de uitgangspositie terugbrengen van de tuimelaar, welke kunnen bestaan uit een tussen de tuimelaar en het lichaam werkzame veer.

35 Op deze wijze behoeft de vormgeving van een schaphaak niet of nauwelijks aan de tuimelaar te worden aangepast, terwijl door de veer of, bij een juiste di- 1000/96 i 3 mensionering van de tuimelaar door de zwaartekracht, of op andere wijze deze telkens automatisch in de uitgangspositie terugkeert.

Een zeer voordelige uitvoering van de schaphaak 5 volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de beide gedeelten van de tuimelaar ter plaatse van de scharnieras ook scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en scharnierbaar zijn tussen de onder een hoek staande stand en een plat tegen elkaar liggende stand, terwijl middelen zijn aange-10 bracht voor het begrenzen van de onderlinge beweging van de beide gedeelten in de onder een hoek staande stand.

Door deze bijzondere beweegbaarheid van de beide gedeelten van de tuimelaar is het wel mogelijk een aantal produkten achter elkaar op de schaphaak te schuiven, 15 zodat het aanvullen van de produkten op de schaphaak door personeel of het terugplaatsen van een produkt door een klant door de tuimelaar niet of nauwelijks wordt bemoeilijkt .

De uitvinding zal hierna verder worden toege-20 licht aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvoor-beeld van de schaphaak volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van het vrije uiteinde van een schaphaak volgens de uitvinding, met de tuimelaar in de uitgangspositie.

25 Fig. 2 is een perspectivisch, gedeeltelijk weggebroken aanzicht van het raam met de tuimelaar van fig. 1, waarbij de tuimelaar zich in de stand bevindt wanneer een produkt van de schaphaak wordt verwijderd.

Fig.3a-c zijn schematische zijaanzichten van de 30 schaphaak uit fig. 1, op kleinere schaal, waarbij de tuimelaar zich in drie verschillende standen bevindt.

De tekening toont het uitvoeringsvoorbeeld van een schaphaak, waarbij deze is voorzien van een langgerekt lichaam l, dat is gevormd uit ronde metaaldraad of stafmate-35 riaal, dat in de gewenste vorm is gebogen. Op deze wijze bestaat het lichaam 1 voor het grootste gedeelte uit twee benen 2 die aan het vrije uiteinde 3 van het lichaam 1 door 1000796 4 een lijf 4 zijn verbonden. Aan het van het vrije uiteinde 3 afgekeerde uiteinde zit het lichaam 1 met niet weergegeven bevestigingsmiddelen voor ophanging van de schaphaak aan een ondersteuning, bijvoorbeeld een wand. Zoals het duidelijkst 5 in fig. 3 is te zien, bestaat het lichaam 1 uit twee rechte gedeelten die ter plaatse van een knik 5 onder een hoek op elkaar aansluiten, zodanig dat in de opgehangen stand van de schaphaak het lichaam 1 vanaf het ophanguiteinde schuin benedenwaarts en vanaf de knik 5 schuin bovenwaarts naar het 10 vrije uiteinde 3 verloopt. Op deze wijze zal het voorste produkt A van een aantal aan de schaphaak hangende produkten A zich altijd goed bereikbaar ongeveer ter plaatse van de knik 5 bevinden.

Fig. 1 en 2 tonen duidelijk, dat tussen de 15 benen 2 en het lijf 4 van het lichaam 1 een raam 6 is ingeklemd dat dient als houder voor een tuimelaar 7. Deze tuimelaar 7 bestaat een aan het vrije uiteinde 3 van het lichaam 1 van de schaphaak grenzend, voorste gedeelte 9 en een van het vrije uiteinde 3 afgekeerd, achterste gedeelte 20 8. De twee gedeelten 8 en 9 zijn normaal onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar gepositioneerd, zodanig dat indien het achterste gedeelte 8 in het vlak van het raam 6 en het lichaam 1 is gelegen, het voorste gedeelte 9 loodrecht op.het lichaam 1 naar beneden uitsteekt.

25 Zoals fig. 2 duidelijk toont, is ter plaatse van de verbinding tussen de beide gedeelten 8 en 9 een scharnieras 10 door de tuimelaar 7 aangebracht, welke in het raam 6 is opgehangen. Door middel van deze scharnieras 10 kan de tuimelaar 7 in z'n geheel om deze dwars op het 30 lichaam 1 geplaatste scharnieras tuimelen, zoals uit de vergelijking tussen de fig. 1 en 2 blijkt. Daarbij wordt de bovenwaartse verdraaing van de tuimelaar 7 begrensd door aan de vrije uiteinden van het achterste en voorste gedeelte 8,9 gevormde lippen 11, 12, die tegen het raam 6 aanliggen 35 indien het betreffende gedeelte 8,9 in het vlak van het lichaam 1 respectievelijk van het raam 6 is gelegen.

i 1000796 5

De fig. 1 en 2 laten verder zien, dat de beide gedeelten 8 en 9 uit afzonderlijke delen bestaan die ter plaatse van de scharnieras 10 met elkaar zijn verbonden, zodanig dat de beide gedeelten 8 en 9 ook ten opzichte van 5 elkaar om de scharnieras 10 kunnen verdraaien. Teneinde te verhinderen dat in de stand volgens fig. 2 het achterste gedeelte 8 verder dan loodrecht op het raam 6 naar het vrije uiteinde 3 kan worden verdraaid, is aan de binnenzijde van het raam 6 een aanslag 13 gevormd, waartegen het achterste 10 gedeelte 8 aanligt in de loodrecht naar beneden uitstekende stand. Aan de, bij de scharnieras 10 gelegen zijden van de gedeelten 8 en 9 zijn samenwerkende schouders 14 en 15 gevormd, die verhinderen dat de beide gedeelten 8 en 9 tot een grotere onderlinge hoek dan 90 graden kunnen worden 15 verdraaid, zodat het niet mogelijk is dat de beide gedeelten 8 en 9 in eikaars verlengde komen te liggen. Wel mogelijk is dat het voorste gedeelte 9 vanuit de uitgangspositie volgens fig. 1 van het vrije uiteinde weg draaibaar is, zodat het voorste gedeelte 9 plat tegen het achterste gedeelte 8 aan 20 komt te liggen, zodanig dat de beide gedeelten 8 en 9 zich binnen de dikte van het raam 6 respectievelijk van het lichaam 1 zijn gelegen. De plaatsing van de scharnieras 10 buiten het vlak van de beide gedeelten 8 en 9 maakt dit mogelijk. Een torsieveer 16 is rond de scharnieras 10 25 aangebracht en grijpt aan op het achterste gedeelte 8 van de tuimelaar enerzijds en op het raam 6 anderzijds, zodanig dat de torsieveer 16 het gedeelte 8 van de tuimelaar 7 voorspant naar de uitgangspositie volgens fig. 1. Door de aangrijping van de schouders 14 en 15 wordt ook het gedeelte 30 9 van de tuimelaar 7 door het gedeelte 8 meegenomen bij de beweging hiervan vanuit de blokkeerpositie volgens fig. 2 naar de uitgangspositie volgens fig. 1.

De werking zal thans worden toegelicht aan de hand van fig. 3a-c.

35 In fig. 3a is de schaphaak weergegeven met de tuimelaar 7 in de uitgangspositie. In deze uitgangspositie ligt het achterste gedeelte 8 in het vlak van het lichaam 1, 1000796 6 terwijl het voorste gedeelte 9 loodrecht naar beneden hangt en vanaf het lichaam 1 naar beneden uitsteekt. De tuimelaar 7 komt automatisch in deze uitgangspositie terecht, door de belasting van de torsieveer 16. Een aantal produkten A hangt 5 aan het lichaam 1 van de schaphaak. Doordat het raam 6 enigszins boven het bovenoppervlak van het lichaam 1 van de schaphaak uitsteekt zal zich geen produkt ter plaatse van het raam 6 en de tuimelaar bevinden. Wanneer nu een produkt A van het lichaam 1 van de schaphaak wordt verwijderd, dan 10 wordt het oog van de blisterverpakking van het produkt A over het achterste gedeelte 8 naar voren getrokken en wanneer vervolgens het produkt ter plaatse van de scharnie-ras 10 terecht komt, kan het produkt slechts verder naar voren worden getrokken indien de tuimelaar 7 om de scharnie-15 ras 10 scharniert zodanig dat het voorste gedeelte 9 in het vlak van het lichaam 1 komt te liggen, zoals in fig. 3b en fig. 2 is geïllustreerd. In fig. 2 is daarbij ook te zien dat de met een streep-stippellijn weergegeven blisterverpakking van het produkt A boven en onder het voorste gedeelte 9 20 van de tuimelaar 7 komt te liggen zodat het voorste gedeelte 9 in de genoemde, in het vlak van het lichaam 1 liggende stand moet blijven zolang het voorste produkt nog niet geheel van de schaphaak is verwijderd. Door het kantelen van de tuimelaar 7 is het achterste gedeelte 8 gedwongen meever-25 draaid vanwege de aanligging van de schouders 14 en 15 van de beide gedeelten 8 en 9. In de stand volgens fig. 2 en 3b steekt dan het achterste gedeelte 8 loodrecht vanaf het lichaam 1 naar beneden. Dit verhindert dan dat een volgend produkt A gelijktijdig met het eerste afgenomen produkt 30 wordt verwijdert, aangezien het tweede produkt niet voorbij het achterste gedeelte 8 van de tuimelaar 7 kan worden geschoven omdat dit door de aanslag 13 wordt tegenhouden. Derhalve wordt op effectieve wijze voorkomen dat een winkeldief een hele rij aan de schaphaak hangende produkten A in 35 een keer van de schaphaak schuift om deze in een tas of een zak te laten vallen. Het één voor één van de schaphaak verwijderen van de produkten A kost veel tijd en verhoogt de 1 0 0 0 7 96 7 kans om betrapt te worden, waardoor het voor een winkeldief niet meer interessant is deze te proberen te stelen.

Fig. 3c toont de stand van de beide gedeelten 8 en 9 van de tuimelaar 7 bij het bijvullen van de schaphaak, 5 waarbij een aantal produkten achter elkaar op het lichaam 1 wordt geschoven. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat het voorste gedeelte 9 van het vrije uiteinde 3 weg kan scharnieren tot in het vlak van het raam 6 en het lichaam 1, zodat beide gedeelten 8 en 9 plat tegen elkaar liggen en het 10 opschuiven van de produkten A derhalve niet wordt gehinderd. Door deze bijzondere scharnierbeweging van de gedeelten 8 en 9 wordt derhalve voorkomen dat niet alleen het met meer dan een stuks tegelijk verwijderen van de produkten A wordt bemoeilijkt, doch ook dat het door het personeel aanbrengen 15 van nieuwe produkten A niet wordt gehinderd. Derhalve beïnvloedt de uitvinding het gebruiksgemak van de schaphaak niet, terwijl toch een effectieve diefstalpreventie wordt geboden Door de zwaartekracht komt het voorste gedeelte 9 weer in de uitgangspositie volgens fig. 3a terecht.

20 De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoe-ringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevariëerd. Zo is het in principe.ook mogelijk dat de tuimelaar recht is uitgevoerd, 25 doch het lichaam 1 van de schaphaak voor en achter de scharnieras 10 geknikt is, waardoor hetzelfde effect wordt bereikt. In plaats van met een veer kan de tuimelaar ook bijvoorbeeld door de zwaartekracht naar de uitgangspositie worden teruggebracht indien het zwaartepunt ter plaatse van 30 het voorste gedeelte is gelegen. Andersom kan zowel tussen de gedeelten onderling als tussen de tuimelaar en het lichaam een veer werkzaam zijn. Het lichaam van de schaphaak kan uiteraard in allerlei verschillende vormen en van vele verschillende materialen worden gevormd. Dit geldt ook voor 35 de tuimelaar, waarbij kan worden opgemerkt dat de beide gedeelten ook uit één stuk kunnen zijn vervaardigd en kunnen zijn verbonden door een geïntegreerd buigscharnier dat i»00796 8 eventueel ook als veer kan werken. De tuimelaar kan afwijkende afmetingen bezitten, zolang wordt gewaarborgd dat het voorste gedeelte daarvan door een afgenomen produkt lang genoeg wordt bediend om het achterste gedeelte in de blok-5 keerstand te houden voor het tegenhouden van een volgend produkt. Het is zelfs denkbaar dat de tuimelaar geen scharnier- of tuimelbeweging, doch een schuifbeweging dwars op het lichaam uitvoert, zodanig dat telkens slechts één produkt de tuimelaar kan passeren en een volgend produkt 10 door de dwars uitwijkende tuimelaar wordt tegenhouden.

1000796

Claims (8)

1. Schaphaak voor gebruik in winkels en derge-5 lijke, voorzien van een langgerekt lichaam (1) met een eerste uiteinde met bevestigingsmiddelen voor ophanging aan een ondersteuning en een vrij tweede uiteinde (3) voor het opschuiven van uit te stallen produkten, zoals bijvoorbeeld blisterverpakkingen, met het kenmerk, dat nabij het vrije 10 uiteinde (3) van het langgerekte lichaam (1) een tuimelaar (7) is aangebracht die op een afstand van zijn uiteinden via een scharnieras (10) scharnierbaar met het lichaam (1) is verbonden en in de langsrichting van het langgerekte lichaam een van het lichaam afwijkende vorm bezit, terwijl in een 15 uitgangspositie van de tuimelaar (7) het van het vrije uiteinde (3) van het lichaam (1) afgekeerde uiteinde van de tuimelaar althans ongeveer met het langgerekte lichaam samenvalt en het tussen de scharnieras (10) en het vrije uiteinde (3) van het lichaam gelegen gedeelte (9) van de 20 tuimelaar (7) vanaf het lichaam (1) dwars op de langsrichting uitsteekt.

2. Schaphaak volgens conclusie 1, waarbij de tuimelaar (7) uit twee althans ongeveer rechte gedeelten (8,9) bestaat die ter plaatse van de scharnieras (10) onder 25 een hoek met elkaar zijn verbonden, terwijl het langgerekte lichaam (1) aangrenzend aan het vrije uiteinde (3) althans ongeveer recht is.

3. Schaphaak volgens conclusie 1 of 2, waarbij middelen (16) zijn aangebracht voor het automatisch naar de 30 uitgangspositie terugbrengen van de tuimelaar (7).

4. Schaphaak volgens conclusie 3, waarbij de terugbrengmiddelen (16) zijn voorzien van een veer, die werkzaam is tussen de tuimelaar (7) en het lichaam (1).

5. Schaphaak volgens een der voorgaande conclu-35 sies, waarbij de beide gedeelten (8,9) van de tuimelaar (1) ter plaatse van de scharnieras (10) ook scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en scharnierbaar zijn tussen de onder 1000796 een hoek staande stand en een plat tegen elkaar liggende stand, terwijl middelen (14,15) zijn aangebracht voor het begrenzen van de onderlinge beweging van de beide gedeelten (8,9) in de onder een hoek staande stand.

6. Schaphaak volgens conclusie 5, waarbij de begrenzingsmiddelen (14,15) bestaan uit aanslagmiddelen aan de beide gedeelten (8,9).

7. Schaphaak volgens een der conclusies 4-6, waarbij de verdraaiing van het achterste gedeelte (8) in de 10 richting van het vrije uiteinde (3) van het lichaam (1) wordt begrensd door een aan het lichaam (1) gevormde aanslag (13) .

8. Schaphaak volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tuimelaar (7) is opgenomen in een rechthoe- 15 kig raam (6), dat in het van draad gebogen lichaam is geklemd en waarbij het raam (6) bij voorkeur enigszins boven het lichaam (1) uitsteekt. 1000796