<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING behorende bij een
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van : Chemische Industrie Filoform B. V., gevestigd te :
Utrecht, Nederland, voor : "Lasmof"
EMI1.1
-------- Onder inroeping van het recht van voorrang op grond van octrooiaanvrage No. 8500678, ingediend in Nederland d. d. 11 maart 1985.
<Desc/Clms Page number 2>
De uitvinding heeft betrekking op een lasmof voor het met behulp van giethars isoleren van een las of lassen tussen de geleiders van twee of meer kabels, welke mof bestaat uit twee rond de kabeleinden aan te brengen, tezamen een gietholte begrenzende delen, voorzien van ten minste één vul-of gietopening en van middelen voor het met elkaar verbinden van de delen.
Een dergelijke uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 79. 03993 bekende lasmof heeft het nadeel, dat na het volgieten van de lasmof, bij het stollen van de giethars, krimpholtes in het materiaal kunnen ontstaan.
Een juiste isolatie is daardoor niet altijd gewaarborgd.
De uitvinding beoogt genoemd nadeel op te heffen.
Hiertoe is het met de gietopening uitgeruste deel ter weerszijden van de gietopening in langsrichting gezien, voorzien van een materiaalkrimpcompensatieruimte. Wanneer nu giethars via de gietopening in de lasmof wordt gegoten, zullen de materiaalkrimpcompensatieruimtes althans ten dele eveneens met vloeibare giethars worden opgevuld. Het vloeibare giethars, dat zich in deze ruimtes bevindt, kan bij mogelijke materiaalkrimp bij uitharding, worden gebruikt als aanvulling : rond de las is dus steeds voldoende materiaal aanwezig ; er zullen zich geen krimpholtes vormen.
Aangezien de kans op krimpholtes nabij de einden van de lasmof het grootst zal zijn, zijn de krimpcompensatieruimtes bij voorkeur op die plaats aangebracht en wel in de vorm van een van het oppervlak van de mof afstaande kamer, welke is voorzien van een ontluchtingsopening. Bij het volgieten van de mof, kan eventueel in de kamer aanwezige lucht via de ontluchtingsopening ontwijken. Wanneer nu het giethars gaat uitharden en met name in genoemd gebied krimp optreedt, kan giethars vanuit de kamer worden toegevoerd,
<Desc/Clms Page number 3>
waardoor voorkomen wordt, dat krimpholtes ontstaan, met als gevolg, dat de eigenlijke mof goed gevuld blijft.
Een dergelijke kamer is bij voorkeur voorzien van een prismatisch manteloppervlak en een dwarswand, waarin de ontluchtingsopening is aangebracht, waarbij het manteloppervlak zich althans ten dele, ter plaatse van de ontluchtingsopening, tot voorbij de dwarswand uitstrekt. Hierdoor wordt voorkomen dat, de vingers van de gebruiker worden bevuild.
Wanneer de, de gietholte begrenzende delen naar de einden toe conisch toelopen, kunnen de krimpcompensatieruimtes ter plekke van genoemde conische delen worden aangebracht.
De materiaalkrimpcompensatieruimtes kunnen zodanig worden gevormd, dat hun dwarsdoorsnede naar het mofeinde toeneemt, echter zonder dat de ruimtes zich tot genoemde uiteinden uitstrekken. De behoefte aan krimp-compenserend gietmateriaal neemt toe met de lengteafstand tot het hart van de mof. Doordat de dwarsdoorsnede van de ruimtes eveneens toeneemt, kan op deze wijze optimaal aan de materiaalbehoefte over de lengte van de mof worden voldaan.
Verder kunnen, indien de delen van de gietmof ter plaatse van het scheidingsvlak zijn voorzien van een aantal pen-gatverbindingen, de van polypropeen vervaardigde pennen een lengte hebben groter dan de dikte van de oren. Door het na montage van de beide delen belasten van de uitstekende pendelen, worden deze vervormd en vormen aldus een vergrendeling.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het met behulp van giethars isoleren van las of lassen tussen de geleiders van twee of meer kabels, onder gebruikmaking van een mof zoals hiervoor beschreven, waarbij ter plaatse van de mofeinden rond de kabeleinden een elastische, luchtdoorlatende sok of dergelijke wordt aangebracht. Hierdoor kan, tijdens het met giethars vullen van de mof de lucht uit de mof via de sok ontwijken, terwijl de viskeuze giethars door de sok wordt tegengehouden. Hier-
<Desc/Clms Page number 4>
door wordt een goede mofvulling en met name ook een goede vulling van de krimpcompensatieruimtes verkregen en kan bovendien de hars met hogedruk worden ingespoten.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de lasmof worden beschreven. In de tekening toont : fig. l een bovenaanzicht van het onderdeel van een lasmof ; fig. 2 een bovenaanzicht van het bovendeel van een lasmof en fig. 3 een zijaanzicht van het bovendeel volgens fig.
EMI4.1
2.
Volgens de tekening bestaat een lasmof uit een bovendeel 1 en een onderdeel 2, die tezamen in gemonteerde toestand een gietholte begrenzen. Het bovendeel 1 is voorzien van een messing 4 en groef 5, terwijl het onderdeel is voorzien van een messing 6 en een groef 7. Bovendien zijn de beide delen voorzien van oren 8 resp. 9, uitgerust met niet nader aangeduide pennen resp. gaten, voor het vormen van op zich bekende pen-gatverbindingen. De pennen van de, van polypropeen vervaardigde onderdelen hebben een zodanige lengte dat na het op elkaar klemmen van de beide delen de pennen uitsteken.
Door op de uitstekende pendelen vervolgens een kracht uit te oefenen, wordt een"kop"gevormd, waardoor de beide delen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Het bovendeel is voorzien van een aansluitnippel 11.
De aansluitnippel verloopt aan de onderzijde enigszins conisch. Er kan zijn voorzien in een de aansluitnippelopening afdekkende dop (niet weergegeven) uitgerust met een beluchtingsopening, waardoor geen aarde in de aansluitnippelopening kan vallen, doch anderzijds wel een navulling vanuit de conische nippel 11 kan plaatsvinden. Het bovendeel 1 is verder voorzien van twee materiaalkrimpcompensatieruimtes 12 met een prismatisch manteloppervlak 13. De ruimtes 12 zijn nabij de conische eindgedeelten van het bovendeel 1 aangebracht. De compensatieruimtes 12 zijn aan de boven-
<Desc/Clms Page number 5>
zijde telkens afgesloten door een dwarswand 14 waarin een ontluchtingsopening 15 is aangebracht. Ter plaatse van de ontluchtingsopening 15 strekt het manteloppervlak 13 zich telkens met een opstaande rand 16 uit tot voorbij dwarswand 14.
De dwarsdoorsnede van de compensatieruimte 12 neemt naar het mofuiteinde toe. De binnenwand van de mofuiteinden zijn telkens cilindrisch uitgevoerd zodat daarin gemakkelijk rond de kabeleinden aangebrachte elastische luchtdoorlatende sokken kunnen worden vastgehouden, en de sokken niet onder de gietdruk naar buiten kunnen worden gedrukt.
Opgemerkt wordt hierbij nog dat de materiaalkrimpcompensatieruimtes niet te groot mogen zijn, daar hierin anders het eerste uitharding zal optreden, waardoor navulling vanuit deze ruimtes onmogelijk wordt.
Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en dat de uitvinding niet beperkt is tot het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
<Desc / Clms Page number 1>
DESCRIPTION associated with a
INVENTION PATENT APPLICATION in the name of: Chemical Industry Filoform B. V., established in:
Utrecht, The Netherlands, for: "Lasmof"
EMI1.1
-------- Invoking the right of priority under patent application No. 8500678, filed in the Netherlands d. d. March 11, 1985.
<Desc / Clms Page number 2>
The invention relates to a welding sleeve for insulating a weld or welding between the conductors of two or more cables with the aid of casting resin, which sleeve consists of two parts which can be arranged around the cable ends, together bounding a casting cavity, provided with at least one filling or pouring opening and means for connecting the parts together.
Such a welding sleeve known from Dutch patent application 79 03993 laid open to public inspection has the drawback that shrinking cavities can form in the material after the welding sleeve has been poured, when the casting resin solidifies.
Correct insulation is therefore not always guaranteed.
The object of the invention is to eliminate said drawback.
For this purpose, the part equipped with the pouring opening is viewed in longitudinal direction on either side of the pouring opening, provided with a material shrinkage compensation space. When casting resin is now poured into the welding sleeve via the pouring opening, the material shrinkage compensation spaces will at least in part also be filled with liquid casting resin. The liquid casting resin, which is located in these spaces, can be used as a supplement in case of material shrinkage during curing: there is always sufficient material around the weld; no shrinking cavities will form.
Since the chance of shrinking cavities near the ends of the welding sleeve will be greatest, the shrinkage compensation spaces are preferably provided at that location, in the form of a chamber remote from the surface of the sleeve, which is provided with a vent opening. When the sleeve is poured, any air present in the room can escape through the vent opening. When the casting resin starts to harden and shrinkage in particular occurs in said area, casting resin can be supplied from the chamber,
<Desc / Clms Page number 3>
thereby preventing shrinkage cavities from arising, with the result that the actual sleeve remains well filled.
Such a chamber is preferably provided with a prismatic jacket surface and a transverse wall, in which the vent opening is arranged, the jacket surface extending at least partly, at the location of the vent opening, beyond the transverse wall. This prevents the fingers of the user from being soiled.
When the parts defining the casting cavity tapers towards the ends, the shrinkage compensation spaces can be provided at the location of said conical parts.
The material shrinkage compensation spaces can be formed such that their cross section increases towards the socket end, but without the spaces extending to said ends. The need for shrinkage compensating casting material increases with the length distance to the center of the sleeve. Because the cross-section of the spaces also increases, the material requirement along the length of the sleeve can be optimally met in this way.
Furthermore, if the parts of the casting sleeve are provided with a number of mortise and tenon joints at the area of the interface, the pins made of polypropylene can have a length greater than the thickness of the ears. By loading the protruding pendulums after mounting of the two parts, they are deformed and thus form a lock.
The invention further relates to a method for insulating weld or welds between the conductors of two or more cables using cast resin, using a sleeve as described above, wherein at the location of the sleeve ends around the cable ends an elastic, air-permeable sock or the like is applied. As a result, during the filling of the sleeve with casting resin, the air can escape from the sleeve via the sock, while the viscous casting resin is retained by the sock. Here-
<Desc / Clms Page number 4>
a good sleeve filling and in particular also a good filling of the shrinkage compensation spaces is hereby obtained and, moreover, the resin can be injected with high pressure.
To clarify the invention, an exemplary embodiment of the welding sleeve will now be described with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a top view of the part of a welding sleeve; fig. 2 shows a top view of the top part of a welding sleeve and fig. 3 shows a side view of the top part according to fig.
EMI4.1
2.
According to the drawing, a welding sleeve consists of an upper part 1 and a part 2, which together, when mounted, define a casting cavity. The top part 1 is provided with a tongue 4 and groove 5, while the part is provided with a tongue 6 and a groove 7. In addition, both parts are provided with ears 8 and 8, respectively. 9, equipped with unspecified pins resp. holes, for forming pin-hole connections known per se. The pins of the parts made of polypropylene have such a length that the pins protrude after clamping the two parts together.
By subsequently exerting a force on the projecting pendulums, a "head" is formed, whereby the two parts are inextricably linked.
The top part is fitted with a connection nipple 11.
The connection nipple is slightly conical at the bottom. A cap covering the connection nipple opening (not shown) may be provided, equipped with a ventilation opening, so that no earth can fall into the connection nipple opening, but on the other hand refilling can take place from the conical nipple 11. The top portion 1 is further provided with two material shrinkage compensation spaces 12 with a prismatic jacket surface 13. The spaces 12 are disposed near the conical end portions of the top portion 1. The compensation spaces 12 are at the top
<Desc / Clms Page number 5>
side is always closed by a transverse wall 14 in which a ventilation opening 15 is arranged. At the location of the vent opening 15, the jacket surface 13 always extends with an upright edge 16 beyond transverse wall 14.
The cross section of the compensation space 12 increases towards the sleeve end. The inner walls of the sleeve ends are each cylindrical, so that elastic air-permeable socks arranged around the cable ends can be easily held therein and the socks cannot be pressed out under the casting pressure.
It should also be noted here that the material shrinkage compensation spaces may not be too large, since otherwise the first curing will occur, making refilling from these spaces impossible.
It will be clear that many variations are possible within the scope of the invention and that the invention is not limited to the exemplary embodiment shown.