<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING neergeiegd tot staving van een aanvraag voor
BELGISCH OCTROOI geformuleerd door
CLAES Danny voor "Werkwijze voor het verbeteren van de isolatie-eigenschappen van dubbele of meervoudige beglazingen, en beglazingen hierdoor bekomen".
EMI1.1
als UITVINDINGSOCTROOI
<Desc/Clms Page number 2>
Werkwijze voor het verbeteren van de isolatie-eigenschappen van dubbele of meervoudige beglazingen, en beglazingen hier-
EMI2.1
door bekomen. door De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verbeteren van de isolatie-eigenschappen van dubbele of meervoudige beglazingen, met andere woorden een werkwijze waarbij door de aanwending ervan het warmteverlies langs beglazingen nog meer kan beperkt worden dan dit tot op heden het geval is.
Het is bekend dat om de isolatie-eigenschappen van een beglazing te verbeteren de beglazing dubbel of meervoudig uitgevoerd wordt, waarbij onderling tussen de verscheidene glasplaten een fluidum, meestal droge lucht, aanwezig is. Praktische tests van aanvrager hebben nu uitgewezen dat het isolatie-effekt nog sterk kan verbeterd worden door de tussen de glasplaten ingesloten fluidumlaag op een hogere temperatuur dan de buitentemperatuur te houden. De werkwijze voor het verbeteren van de isolatie-eigenschappen van een dubbele of meervoudige be-
<Desc/Clms Page number 3>
glazing bestaat volgens de uitvinding dan ook in hoofdzaak in het verwarmen van het tussen de glaslagen aanwezige fluidum.
De uitvinding heeft ook nog betrekking op beglazingen die bedoeld zijn om de werkwijze volgens de uitvinding tot stand te brengen. In het bijzonder vertonen deze beglazingen het kenmerk dat zij inwendig en/of uitwendig van minstens één, bij voorkeur elektrisch, verwarmingselement zijn voorzien waarmee aan het tussen de glaslagen aanwezige fluidum op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze warmte kan worden toegevoerd.
De uitvinding heeft zowel betrekking op beglazingen voor vensterglas als voor andere doeleinden. Naast de klassieke aanwending als vensterglas, is zulke beglazing ook bijzonder geschikt om aangewend te worden als isolatie-en verwarmingselement in serres en teeltbakken. Als zulke beglazing onder een teeltlaag, bijvoorbeeld in de bodem van een serre, aangebracht wordt, biedt zij ten opzichte van een klassieke bodemverwarming met slangen of buizen het enorme voordeel dat de hitte gelijkmatig verdeeld wordt, zodanig dat in gans de teellaag een gelijke temperatuur zal heersen.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschre-
<Desc/Clms Page number 4>
ven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuren 1 tot en met 4 uitvoeringen weergeven waarbij de verwarmingselementen inwendig aan een dubbele beglazing zijn aangebracht ; figuren 5 tot en met 8 enkele uitvoeringsvormen weergeven waarbij de verwarmingselementen hoofdzakelijk uitwendig aan een dubbele beglazing zijn aangebracht ; figuur 9 nog een uitvoering weergeeft waarbij het verwar- mingselement inwendig in een hol profiel is aangebracht dat deel uitmaakte van een dubbele beglazing.
Teneinde overeenkomstig aan de werkwijze van de uitvinding de isolatie eigenschappen van een dubbele of meervoudige beglazing te verbeteren, bestaan zulke beglazingen bij voorkeur, zoals weergegeven in de figuren, hoofdzakelijk uit de kombinatie van een aantal glaslagen 1 en 2, afstandsprofielen 3 die de glaslagen l en 2 op een welbepaalde afstand van elkaar vasthouden en die tevens in de afdichting van de randen van de beglazing voorzien en een verwarmingselement 4 dat rechtstreeks of onrechtstreeks in kontakt staat met het door de glaslagen 1 en 2 ingesloten fluidum 5. De profielen 3 kunnen hierbij op bekende wijze door middel van een afdichtingsmiddel 6, zoals bijvoorbeeld bitumen of silikonen, met de glaslagen 1 en 2 verbonden zijn.
Volgens de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen worden de verwarmingselementen 4 hoofdza-
<Desc/Clms Page number 5>
kelijk gevormd door elektrische verwarmingselementen, zoals bijvoorbeeld weerstandsdraden.
Volgens figuren 1 tot en met 3 zijn de verwarmingselementen 4 inwendig tussen de glaslagen 1 en 2 aangebracht, waarbij telkens het profiel 3 hoofdzakelijk als drager voor de verwarmings elementen 4 funktioneert. Teneinde onnodig warmteverlies naar buiten toe te vermijden, is tussen de verwarmingselementen 4 en de meestal uit metaal bestaande profielen 3 een warmte-isolerende laag 7 aangebracht. Bij metalen profielen funktioneert deze laag tevens als elektrische isolatie.
Volgens figuur 1 wordt het verwarmingselement 4 gevormd door een elektrisch geleidende laag met een bepaalde weerstand dewelke op de warmte-isolerende laag 7 langs minstens een gedeelte van de omtrek van de beglazing is aangebracht en aan dewelke bij haar uiteinden elektrische aansluitingen 8 en 9 zijn aangebracht om in de energietoevoer te kunnen voorzien.
Volgens figuur 2 wordt het verwarmingselement 4 gevormd door een weerstandsdraad die door middel van de warmte-isolerende laag 7 op gepaste wijze tussen de benen van het hier U-vormig uitgevoerde profiel 3 is aangebracht. Volgens figuur 3 wordt nog een variante weergegeven waarbij het verwarmingselement 4 voorzien is van koelribben 10.
<Desc/Clms Page number 6>
Volgens figuur 4 is het verwarmingselement 4 tevens inwendig tussen de glaslagen 1 en 2 aangebracht, doch verschilt van de voorgaande uitvoeringsvormen doordat het op de glaslagen, althans op minstens één ervan, is aangebracht, bijvoorbeeld door middel van kleven, opspuiten of opdampen. Ook bij deze uitvoeringsvorm kan eventueel tussen de gaslaag 1 en het verwarmingselement 4 in een warmte-isolerend element voorzien worden, ten einde te beletten dat de door het verwarmingselement 4 afgegeven warmte rechtstreeks door de aanliggende gaslaag verloren gaat zonder dat hierbij weinig warmte aan het fluidum 5 wordt afgegeven.
Teneinde de verliezen door de aangrenzende
EMI6.1
gaslaag toch optimaal te gebruiken zal bij voorkeur het verwarmingselement 4 tegen de gaslaag aangebracht worden die zich aan de binnenzijde van de te isoleren ruimte, zoals bijvoorbeeld een woonkamer, bevindt.
De werking van de voornoemde uitvoeringsvormen is duidelijk uit de figuren af te leiden en bestaat er hoofdzakelijk in dat via aansluitingen 8 en 9 aan de verwarmingselementen 4 elektrische energie wordt toegevoerd die vervolgens in de vorm van warmte rechtstreeks aan het tussen de glaslagen 1 en 2 aanwezige fluidum 5 wordt afgegeven.
Volgens figuur 5 wordt een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het elektrisch verwarmingselement 4 uitwendig tegen het profiel 3 dat voorziet in de afstand tussen de glaslagen 1 en
<Desc/Clms Page number 7>
2 is aangebracht. Het is duidelijk dat, enerzijds, teneinde een goede warmteoverdracht te verkrijgen naar het fluidum 5 het profiel 3 uit een metaal dient te bestaan, terwijl anderzijds, in dit laatste geval, het noodzakelijk is dat tussen het elektrisch verwarmingselement 4 en het profiel 3 in een elektrische isolatie 11 dient voorzien te worden. Bij dergelijke uitvoering van de beglazing zal bij voorkeur in het raam 12 een uitsparing 13 voorzien zijn die vrij plaats biedt aan het verwarmingselement 4. Hierdoor wordt vermeden dat het verwarmingselement 4 mechanisch beschadigd wordt bij zowel houten als metalen ramen 12.
Bovendien is zulks noodzakelijk bij metalen ramen 12 om te voorkomen dat het verwarmingselement 4 alle warmte afstaat aan dit raam 12, evenals om te voorkomen dat het elektrisch verwarmingselement 4 kortgesloten wordt. Eventueel kan de uitsparing 13 met een warmte-isolerende stof opgevuld worden.
De werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 bestaat er hoofdzakelijk in dat het profiel 3 dat tussen de glaslagen 1 en 2 aanwezig is, opgewarmd wordt en vervolgens de warmte afgeeft aan het tussen de glaslagen 1 en 2 aanwezige fluidum 5.
In figuren 6 tot en met 8 worden nog twee uitvoeringsvormen weergegeven waarbij het verwarmingselement 4 uitwendig tegen minstens één van de glaslagen l en/of 2 is aangebracht. Teneinde het rechtstreekse warmteverlies naar buiten toe te be-
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
perken zal dit uiteraard tegen de binnenste glas aangebracht zijn. In figuur 6 wordt weergegeven dat het verwarming- element 4 bijvoorbeeld langs de volledige omtrek van de beglazing kan aangebracht zijn. Zoals in figuur 7 nog wordt aangeduid kan rond het verwarmingselement 4, met uitzondering van de zijde die tegen de glas laag 1 aansluit, een warmte-isolerende bekleding 14 aangebracht worden.
Volgens figuur 8 wordt de beglazing volgens de uitvinding opgebouwd door in het raam 12 aan de zijde van de glas laag 1 een uitsparing 13 aan te brengen waarin vervolgens een warmte isolerende bekleding 14 wordt voorzien, waarna het elektrisch verwarmingselement 4 daarop wordt aangebracht. Vervolgens wordt een op zichzelf bekende dubbele beglazing in het raam 12 aangebracht, een en ander zodanig dat de buitenzijde van de glas laag 1 tegen het verwarmingselement 4 komt te liggen.
De werking van de uitvoeringen volgens figuren 6 tot en met 8 bestaat er hoofdzakelijk in dat het verwarmingselement 4 door de glaslaag 1 warmte uitstraalt waardoor het fluidum 5 wordt opgewarmd.
Het is duidelijk dat de uitvoeringsvormen volgens figuren 5 tot en met 8 bijzonder geschikt zijn om bij op zichzelf bekende beglazingen de huidige uitvinding toe te passen, daar
<Desc/Clms Page number 9>
de verwarmingselementen 4 slechts op een gepaste wijze en een geschikte plaats dienen aangebracht te worden.
In figuur 9 wordt nog een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het profiel 3 dat voorziet in de afstand tussen de glaslagen l en 2, hol is uitgevoerd en inwendig van het verwarmingselement 4 is voorzien.
Volgens nog een andere niet in de figuren weergegeven variante kan het verwarmingselement 4 ook bij de fabrikage van een dubbele of meervoudige beglazing in een van de glasplaten ingegoten worden.
In het geval dat het verwarmingselement 4 tegen een van de glaslagen 1 of 2 is aangebracht kan dit uiteraard een willekeurig patroon vertonen en bijvoorbeeld ook over de volledige beglazing verspreid zijn. Om esthetische redenen wordt bij voorkeur wel de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 toegepast.
Het verwarmingselement 4 wordt bij voorkeur gevoed door middel van een gelijkstroomspanning van bijvoorbeeld 6,12 of 24 volt. Alhoewel een elektrisch verwarmingselement 4 het meest voor de hand ligt is het niet uitgesloten in verwarmingselementen van enige andere aard te voorzien. Per beglazing kunnen één of meer afzonderlijke verwarmingselementen 4 worden aangebracht.
<Desc/Clms Page number 10>
Bij voorkeur zal de beglazing volgens de uitvinding een regeling bevatten waarmee vermeden wordt dat een onnodig grote warmtehoeveelheid aan het fluidum 5 wordt afgegeven. Hiertoe kan bijvoorbeeld in een thermostatische regeling voorzien worden dewelke in de meest eenvoudige vorm bestaat uit een tussen de glaslagen 1 en 2 aangebracht bimetaal dat een relatief grote hysteresis vertoont.
Volgens een variante kan de warmtetoevoer aan het fluidum 5 tussen de glaslagen 1 en 2 ook gekoppeld zijn met bijvoorbeeld de centrale verwarming van een woning of dergelijke, teneinde de verwarming van het fluïdum 5 aan te passen aan de kamertemperatuur.
Alhoewel in de voorbeelden slechts dubbele beglazingen werden weergegeven is het duidelijk dat de werkwijze volgens de uitvinding, evenals het gebruik van de hiervoor beschreven verwarmingselementen ook kan aangewend worden bij meervoudige beglazingen met meer dan twee glaslagen.
De beglazingen volgens de uitvinding kunnen ook aangewend worden als louter verwarmde glasplaten, bijvoorbeeld om als schappen in serres toegepast te worden, waardoor het erop geplaatste plantgoed en dergelijke op eenvoudige wijze van te koude temperaturen kan gevrijwaard worden.
<Desc/Clms Page number 11>
Zoals voornoemd zijn de beglazingen ook bedoeld om aangewend te worden voor de bodemverwarming onder teeltlagen in serres en dergelijke. Het is duidelijk dat in deze toepassing het fluidum dat tussen de glaslagen aanwezig is zowel uit een gas als een vloeistof kan bestaan.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch zulke beglazingen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen volgens allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
DESCRIPTION in support of an application for
BELGIAN PATENT formulated by
CLAES Danny for "Method for improving the insulation properties of double or multiple glazing and obtaining glazing as a result".
EMI1.1
as INVENTION PATENT
<Desc / Clms Page number 2>
Method for improving the insulating properties of double or multiple glazing, and glazing herein
EMI2.1
obtained by. The present invention relates to a method for improving the insulating properties of double or multiple glazing, in other words a method in which by applying the heat loss along glazing can be limited even more than is the case to date .
It is known that in order to improve the insulating properties of a glazing, the glazing is made double or multiple, whereby a fluid, usually dry air, is present between the various glass plates. Applicant's practical tests have now shown that the insulating effect can still be greatly improved by keeping the fluid layer enclosed between the glass plates at a higher temperature than the outside temperature. The method for improving the insulation properties of a double or multiple layer
<Desc / Clms Page number 3>
glazing according to the invention therefore mainly consists in heating the fluid present between the glass layers.
The invention also relates to glazing which is intended to effect the method according to the invention. In particular, these glazings are characterized in that they are provided internally and / or externally with at least one, preferably electric, heating element with which heat can be supplied directly or indirectly to the fluid present between the glass layers.
The invention relates to glazing for window glass as well as for other purposes. In addition to the classic application as window glass, such glazing is also particularly suitable for use as an insulation and heating element in greenhouses and cultivation trays. If such glazing is applied under a cultivation layer, for example in the bottom of a greenhouse, it offers the enormous advantage over a conventional bottom heating with hoses or pipes that the heat is distributed evenly, so that an equal temperature will be distributed throughout the cultivation layer. reign.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are described below, as examples without any limiting character.
<Desc / Clms Page number 4>
with reference to the accompanying drawings, in which: figures 1 to 4 show embodiments in which the heating elements are fitted internally to a double glazing; figures 5 to 8 show some embodiments in which the heating elements are arranged mainly externally on a double glazing; figure 9 represents another embodiment in which the heating element is arranged internally in a hollow profile which was part of a double glazing.
In accordance with the method of the invention, in order to improve the insulating properties of a double or multiple glazing, such glazing preferably consists, as shown in the figures, mainly of the combination of a number of glass layers 1 and 2, spacing profiles 3 which form the glass layers 1. and 2 at a specific distance from each other and which also provide the sealing of the edges of the glazing and a heating element 4 which is in direct or indirect contact with the fluid 5 enclosed by the glass layers 1 and 2. are connected to the glass layers 1 and 2 in a known manner by means of a sealing means 6, such as, for example, bitumen or silicone.
According to the embodiments shown in the figures, the heating elements 4 are mainly
<Desc / Clms Page number 5>
formed by electric heating elements, such as, for example, resistance wires.
According to Figures 1 to 3, the heating elements 4 are arranged internally between the glass layers 1 and 2, the profile 3 each functioning mainly as a support for the heating elements 4. In order to avoid unnecessary heat loss to the outside, a heat-insulating layer 7 is arranged between the heating elements 4 and the mostly metal profiles 3. With metal profiles, this layer also functions as electrical insulation.
According to figure 1, the heating element 4 is formed by an electrically conductive layer with a certain resistance, which is applied to the heat-insulating layer 7 along at least a part of the periphery of the glazing and to which electrical connections 8 and 9 are arranged at its ends to be able to provide the energy supply.
According to Figure 2, the heating element 4 is formed by a resistance wire which is suitably arranged between the legs of the section 3, which is U-shaped in this case, by means of the heat-insulating layer 7. According to figure 3, another variant is shown in which the heating element 4 is provided with cooling ribs 10.
<Desc / Clms Page number 6>
According to Figure 4, the heating element 4 is also arranged internally between the glass layers 1 and 2, but differs from the previous embodiments in that it is applied to the glass layers, at least on at least one of them, for example by means of gluing, spraying or evaporation. In this embodiment too, a heat-insulating element can optionally be provided between the gas layer 1 and the heating element 4, in order to prevent the heat released by the heating element 4 from being lost directly by the adjacent gas layer without little heat being lost to the fluid. 5 is issued.
In order to avoid losses from the adjacent
EMI6.1
gas layer to be optimally used, the heating element 4 will preferably be arranged against the gas layer which is located on the inside of the space to be insulated, such as for instance a living room.
The operation of the aforementioned embodiments can be clearly deduced from the figures and mainly consists in that electrical energy is supplied to the heating elements 4 via connections 8 and 9, which subsequently, in the form of heat, are supplied directly to the elements present between the glass layers 1 and 2. fluid 5 is released.
According to figure 5, an embodiment is shown in which the electric heating element 4 is externally against the profile 3, which provides the distance between the glass layers 1 and
<Desc / Clms Page number 7>
2 is fitted. It is clear that, on the one hand, in order to obtain a good heat transfer to the fluid 5, the profile 3 must consist of a metal, while on the other hand, in the latter case, it is necessary that between the electric heating element 4 and the profile 3 in a electrical insulation 11 must be provided. In such a design of the glazing, a recess 13 will preferably be provided in the window 12, which provides free space for the heating element 4. This prevents the heating element 4 from being mechanically damaged on both wooden and metal windows 12.
Moreover, this is necessary with metal windows 12 to prevent the heating element 4 from releasing all heat to this window 12, as well as to prevent the electric heating element 4 from being short-circuited. The recess 13 can optionally be filled with a heat-insulating material.
The action of the embodiment according to figure 5 mainly consists in that the profile 3, which is present between the glass layers 1 and 2, is heated up and then gives off the heat to the fluid 5 present between the glass layers 1 and 2.
Figures 6 to 8 show two further embodiments in which the heating element 4 is arranged externally against at least one of the glass layers 1 and / or 2. In order to limit the direct heat loss to the outside
<Desc / Clms Page number 8>
EMI8.1
this will of course be placed against the inner glass. Figure 6 shows that the heating element 4 can for instance be arranged along the entire circumference of the glazing. As is still indicated in figure 7, a heat-insulating coating 14 can be applied around the heating element 4, with the exception of the side which adjoins the glass layer 1.
According to figure 8, the glazing according to the invention is built up by providing a recess 13 in the window 12 on the side of the glass layer 1, in which a heat-insulating coating 14 is then provided, after which the electric heating element 4 is applied thereon. Subsequently, a per se known double glazing is fitted in the window 12, all this in such a way that the outside of the glass layer 1 comes to rest against the heating element 4.
The operation of the embodiments according to figures 6 to 8 mainly consists in that the heating element 4 radiates heat through the glass layer 1, whereby the fluid 5 is heated up.
It is clear that the embodiments according to Figures 5 to 8 are particularly suitable for applying the present invention to per se known glazing, since
<Desc / Clms Page number 9>
the heating elements 4 should only be arranged in a suitable manner and in a suitable place.
Figure 9 shows a further embodiment in which the profile 3, which provides the distance between the glass layers 1 and 2, is hollow and has internal heating element 4.
According to yet another variant not shown in the figures, the heating element 4 can also be cast in one of the glass plates during the manufacture of double or multiple glazing.
In the event that the heating element 4 is arranged against one of the glass layers 1 or 2, this can of course have a random pattern and may also be spread over the entire glazing, for example. For aesthetic reasons, the embodiment according to figure 6 is preferably used.
The heating element 4 is preferably supplied by means of a direct current voltage of, for example, 6.12 or 24 volts. Although an electric heating element 4 is most obvious, it is not excluded to provide heating elements of any other nature. One or more separate heating elements 4 can be fitted per glazing.
<Desc / Clms Page number 10>
Preferably, the glazing according to the invention will comprise a control which prevents an unnecessarily large amount of heat from being delivered to the fluid 5. For this purpose, for example, a thermostatic control can be provided, which in its simplest form consists of a bimetal arranged between the glass layers 1 and 2, which exhibits a relatively large hysteresis.
According to a variant, the heat supply to the fluid 5 between the glass layers 1 and 2 can also be coupled, for example, to the central heating of a house or the like, in order to adapt the heating of the fluid 5 to the room temperature.
Although only double glazing was shown in the examples, it is clear that the method according to the invention, as well as the use of the heating elements described above, can also be used for multiple glazing with more than two layers of glass.
The glazing according to the invention can also be used as purely heated glass plates, for example to be used as shelves in conservatories, whereby the planting material and the like placed thereon can be easily protected from temperatures that are too cold.
<Desc / Clms Page number 11>
As mentioned above, the glazing is also intended to be used for soil heating under cultivation layers in greenhouses and the like. It is clear that in this application the fluid present between the glass layers can consist of either a gas or a liquid.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the accompanying figures, but such glazing for carrying out the method according to the invention can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.