<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
QIBQQI-QE-UITVINDING "Werkwijze voor het verlagen van een temperatuursniveau" (Uitvinding van Jürgen Taag, Klaus Scheid, Dieter Stuch) Vennootschap genaamd N. V. CORFABEL 15, rue Golden Hope Straat 15 1620 Drogenbos Vorrang : Gebruiksmodel-aanmelding
G 84 34 076.2 op naam van de vennootschap Joh. Vaillant GmbH & Co.,
16-11-1984, Bondsrepubliek Duitsland
<Desc/Clms Page number 2>
Werkwijze voor het verlagen van een temperatuursniveau.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het verlagen van een temperatuurniveau van een vanuit een warmtebron gevoede verbruiksinrichting door middel van een besturing.
Er zijn centrale verwarmingsinstallaties bekend, waarbij een warmtebron, bijvoorbeeld een circulatiewaterverwarmingstoestel of een ketel, een uit een groot aantal radiatoren of convectoren bestaand verwarmingscircuit voedt. Hierbij worden moderne verwarmingsinstallaties gestuurd met perioden van verlaagde en normale temperaturen, waarbij bijvoorbeeld perioden met verlaagde temperaturen kunnen optreden in de voormiddag, in de namiddag en in de nacht. Deze verlaagde waarden kunnen gelijk of onderling verschillend zijn en even zo kunnen de tussen de perioden van verlaagde temperaturen gelegen perioden van hogere temperaturen van een gelijk of niet even hoog temperatuursniveau zijn. Ook de periodeduur voor de perioden van verlaagde en hoge temperaturen zijn zelden gelijk.
Wanneer nu een verwarmingsinstallatie van een toestand van hoge temperatuur overgaat naar een verlaagde temperatuurstoestand wordt gewoonlijk de referentiewaarde van de voorlooptemperatuur verlaagd.
Wanneer nu de volgende verlagingsperiode relatief kort is, zal bij de nu voor de verwarmingsregeling geldende nieuwe referentiewaarde nog steeds energie worden toegevoerd, zij het op een lager niveau, waarbij eventueel in het geheel geen energietoevoer nodig zou zijn, teneinde onder gebruikmaking van het accumulatie-effekt een zo groot mogelijke energiebesparing te bereiken. Anderzijds kan door een volledig afschakelen van het warmtevermogen op zichzelf de kans bestaan, dat delen van de centrale verwarmingsinstallatie op bijzonder onbeschermde plaatsen vastvriezen.
EMI2.1
De uitvinding heeft ten doel om zonder dat dit 1 ten koste gaat van de behaaglijkheid een groot mogelijke/ 1 energiebesparing bij referentiewaardeverlagingen bij een Al
<Desc/Clms Page number 3>
verbruiksinrichting te bereiken. Deze referentiewaardeverlaging is niet beperkt tot een verwarmingsinstallatie, doch een verbruiksinrichting met variërende referentietemperatuurstoestand kan even zo goed een gebruikswateraccumulator of een vloerstralingsverwarming zijn.
Voor het bereiken van dit oogmerk wordt volgens de uitvinding voorzien in een werkwijze voor het verlagen van het temperatuursniveau van een door een warmtebron gevoede warmteverbruiksinrichting door middel van een besturing, die hierdoor wordt gekenmerkt, dat bij het overschrijden van een tevoren instelbare verlagingstemperatuursgrenswaarde de energietoevoer naar de warmtebron zo lang wordt geblokkeerd als niet beneden een tevoren instelbare verdere temperatuursdrempel wordt gekomen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is weergegeven. Hierin toont : fig. l een schematische voorstelling van de verwarmingsinstallatie, en fig. 2,3 en 4 grafieken van verwarmingskrommen.
De in fig. J weergegeven centrale verwarmingsinstallatie bevat een warmtebron 2 in de vorm van een gas-of oliegestookte circulatiewaterverwarmingsinrichting, resp. ketel of elektrische doorloopverhitter, resp. een warmtepomp, die voorzien is van een warmtewisselaar 3, die geplaatst is in een verbrandingskamer 4 en waaraan het verwarmde water van de centrale verwarmingsinstallatie via een van een temperatuurtaster 5 voorziene voorloopleiding 6 wordt afgegeven.
De voorloopleiding gaat naar een meerwegsomschakelklep 14, die voorzien is van een regelmotor 15, die via een regelleiding 16 is verbonden met de besturingsinrichting 13, waarop twee verbruiksinrichtingen 8 en 9 zijn aangesloten, waarbij de verbruiksinrichting 8 bestaat uit een gebruikswateraccumulator,
EMI3.1
terwijl de verbruiksinrichting 9 bestaat uit een groot aantal parallel en/of in serie geschakelde verwarminglichamen of een vloerverwarmingsinstallatie, van welke er ten minste een is aangebracht in een vertrek 10, waari
<Desc/Clms Page number 4>
een kamertemperatuurtaster 11 is aangebracht, die via een meetleiding 12 is verbonden met een centrale besturingsresp. regeleenheid 13.
Aan de terugloopzijde zijn de beide verbruiksinrichtingen 8 of 9-het kunnen er ook meer dan twee zijn-aangesloten op een terugloopleiding 17, waarin een door middel van een aandrijfmotor 18 aandrijfbare circulatiepomp 19 aanwezig is, die op haar beurt aan de terugloopzijde is verbonden met de warmtewisselaar 3. In de terugloopleiding 17 is een teruglooptemperatuurtaster 20 geplaatst, die via een meetleiding 21 even zo verbonden is met de besturingseenheid 13. Verder is in het gebruikswaterdeel van de verbruiksinrichting 8 een gebruikswatertemperatuurtaster 22 aangebracht, die via een meetleiding 23 is verbonden met de besturing-en regeleenheid 13, die op haar beurt voorzien is van referentiewaardegevers 24 en 25 voor de aangeschakelde verbruiksinrichtingen. Verder is de besturing-en regeleenheid voorzien van een schakelklok 26.
Door de verbruiksinrichting 8 loopt een tapwaterleiding, die aan de voorloopzijde van de gebruikswateraccumulator wordt geregeld door middel van een tapklep 27.
Op de besturings-en regeleenheid 13 is via een leiding 28 een buitentemperatuurtaster 29 aangesloten, en verder via een regelleiding 30 een elektromagnetische aandrijfeenheid 31 van een magneetklep 32, waarmede een gastoevoerleiding 33 naar een de warmtewisselaar 3 verwarmende gasbrander 34 wordt geregeld.
De werkingswijze van de besturing-en regeleenheid 13 zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de grafiek, weergegeven in fig. 2.
De grafiek volgens fig. 2 toont een kromme 31, die een eerste hoog gelegen niveau 32, een tweede op het tijdstip to hierop aansluitend diep niveau 33 en op het tijdstip t toenemend, doch niet geheel tot op de hoogte van het eerste niveau stijgend niveau 34 heeft.
Verder is een beneden alle genoemde niveaus gelegen verder niveau
EMI4.1
35 weergegeven, dat constant is aangenomen en duidt op
EMI4.2
een vriesbeschermingsdrempel./ V66r een eerste tijdstip to heerst volgens he kromme-deel 32 een eerste kamertemperatuurreferentiewade . 1111-
<Desc/Clms Page number 5>
#kamerref.1, en in aansluiting hierop tussen de tijdstippen to en t1 een op een waarde van ten minste ## (bijv. 3oKelvin) lager gelegen tweede kamertemperatuurs- niveau v, 2 overeenkomstig het kromme-deel 33, en amerre. vervolgens in aansluiting hierop vanaf het tijdstip t. een ten opzichte van de zoëven. geldende kamertemperatuur-
EMI5.1
referentiewaarde verhoogd temperatuursniveau. overeenkomstig het kromme-deel 34.
Er moet worden verhinderd, dat een hiervan afwijkende verdere kamertemperatuurreferenonderschreden wordt teneinde kamerref. te waarborgen, dat in geen geval delen van de verwarmingsinstallatie bij extreme voorwaarden vastvriezen (duur van de verlaging over een weekeinde bij buitentemperaturen, die aanzienlijk beneden nul graden liggen).
Wanneer bijvoorbeeld tegen het slapengaan van de gebruiker van een eensgezinswoning op het tijdstip to de kamertemperatuur voor de nacht moet worden verlaagd, waarbij deze nachtelijke verlaging langer dan drie perioden T van het gebouw duurt, wordt de volgens de uitvinding verschafte spaarverlaging ingeleid. Dit betekent, dat op het tijdstip t de brander dooft, de circulatiepomp wordt afgeschakeld en de mengklep naar de sluitstand wordt geregeld, zodat de bijbehorende verbruiksinrichting, nl. de verwarmingsinstallatie, wordt afgesneden van de toevoer van warm water. Hiermee wordt een zo effektief mogelijke energiebesparing bereikt, daar nu de momentele kamertemperatuurswaarde snel daalt tot op de thans geldende kamer-
EMI5.2
temperatuurreferentiewaarde v. .
Deze waarde geldt nu als voorinstelwaardevoor de verdere besturing en voorlooptemperatuursregeling van de verwarmingsinstallatie en na het bereiken van de nieuwe temperatuurreferentiewaarde of het beneden deze waarde komen wordt de verwarmingsinstallatie bij het aanschakelen van de brander, openen van de menger, en aanlopen van de pomp geregeld op de nieuwe
EMI5.3
referentiewaarde, . het tijdstip tl, is gewoonlijk bij het opstaan in de vroege ochtend, wordt de verwarmingsinstallatie weer omhoog gebracht op de dan
EMI5.4
geldende nieuwe kamertemperatuurreferentiewaarde.
Wanneer de duur van de verlagingsperiode wkamerref 2 tussen de tijdstippen to en t, kleiner is. dan .
At
<Desc/Clms Page number 6>
de duur van drie perioden T van het gebouw of de temperatuursverlaging minder dan Av (bijv. 30 Kelvin) bedraagt, zal een normale verlaging plaatsvinden zonder spaarafschakeling van de besturing. Het bepalen van deze waarde is bij gebruikmaking van een microprocessor met geschikte geheugens binnen het kader van de besturing-en regeleenheid 13 zonder meer mogelijk, daar de voorinstelling van de referentiewaardegever 24 of 25 en de schakelinstellingen van de schakelklok 26 in de geheugens opgeslagen en opgevraagd kunnen worden. Hiermede heeft de microprocessor de geschikte programmawaarde vooringesteld.
Zoals uit fig. 3 blijkt, kan bij een niveauverlaging van de verwarmingsinstallatie vanaf een kamer-
EMI6.1
temperatuurreferentiewaarde v.p zoals aangegeven met de kromme-tak 36 van de kromme 37 worden overgegaan naar een dieper referentiewaardeniveau 38, aangegeven met de kromme-tak #kamerref.6, waarbij allereerst de brander overeenkomstig de kromme 39 op het tijdstip to wordt afgeschakeld en de pomp voor een bepaalde krommetak 40 tot aan een tijdstip t verder loopt. Hiermee moet worden gewaarborgd, dat de nog in de verwarmingsinstallatie opgezamelde warmte (ketelinhoud en buizeninhoud) wordt overgedragen aan het gebouw. Eerst wanneer de momentele waarde van de voorlooptemperatuur niet meer boven de momentele kamertemperatuurswaarde ligt, is het tijdstip t6 bereikt en wordt ook de pomp afgeschakeld.
In het gegeven uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 is zorggedragen, dat de installatie in ieder geval voorzien van een beveiliging tegen vriezen. Dit betekent, dat wanneer de voorloop-, terugloop-of kamertemperatuur beneden de
EMI6.2
waarde\).r, van de kromme 35 in fig. 2 komt in elk geval wordt naverwarmd. Dit betekent, dat bijvoorbeeld op het tijdstip t7 de pomp weer wordt ingeschakeld en op het kort hierna volgende tijdstip t8 ook de brander wordt geschakeld. Aan de verwarmingsinstallatie wordt zoveel warmte toegevoerd, dat de steuntemperatuur over-
EMI6.3
eenkomstig lijn 35 in elk geval wordt in stand gehouden.
EMI6.4
Derhalve kan gedurende de niveauverlagingsperiode vkamerref 6 enige toevoer van energie door de warmtebro plaatsvinden.
-
<Desc/Clms Page number 7>
De grafiek volgens fig. 4 heeft betrekking op een ander mogelijk geval. Hierbij zijn de brander en de pomp in werking overeenkomstig de kromme-takken 41 en 42, en bevindt de momentele kamertemperatuurswaarde zich overeenkomstig de kromme 43 juist boven de op dit tijdstip geldende kamertemperatuurreferentiewaarde 44 overeenkomstig
EMI7.1
de Daar de rekeninrichting in de kamerref. kromme Vk f 2.besturings- en regeleenheid 13 zonder moeite kan herkennen, dat de referentiewaarde door de momentele waarde reeds is overschreden, kan zij een onmiddellijk afschakelen van de brander op het tijdstip t2 tot stand brengen en hierdoor waarborgen, dat de referentiewaarde en momentele waarde van de kamertemperatuur op het tijdstip tot dit is aan het begin van de referentiewaardeverlaging, gelijk zijn.
Hiertoe kan het doelmatig zijn om de pomp overeenkomstig de karakteristiek 42 tot aan het tijdstip t verder te laten lopen teneinde de accumulatiecapaciteit van de verwarmingsinstallatie te benutten. De momentele kamertemperatuurswaarde zal verder dalen en de besturing gaat naar de spaarverlaging door het uitschakelen van zowel de brander als de pompen en het sluiten van de menger voor zover aanwezig. Deze toestand duurt zo lang tot op het tijdstip t3
EMI7.2
de steuntemperatuur overeenkomstig de nu geldende referentiewaarde \),- de kromme-tak 44 wordt bereikt.
Op dit tijdstip zal de brander overeenkomstig de kromme 41 worden ingeschakeld en zeer kort hiervoor op het tijdstip t4 is de pomp ingeschakeld. Om veiligheidstechnische redenen moet eerst de pomp lopen alvorens de warmtebron in bedrijf wordt gesteld. Nu wordt de voorloop-of teruglooptemperatuur van de verwarmingsinstallatie volgens de gel-
EMI7.3
dende referentiewaarde v.- de kromme- tak 44 geregeld.
Wanneer op het tijdstip tg de momentele kamertemperatuurswaarde schommelt tot boven de kamertemperatuurreferentiewaarde en op het tijdstip t5 reeds een temperatuursverhoging voor de verwarmingsinstallatie is gepland, blijven de brander en pomp van de regeleenheid
EMI7.4
13 verder in bedrijf, daar voor de rekeninrichting is te
EMI7.5
voorspellen, dat krachtens de spoedig volgende opdracht tool verhoging zonder meer een in bedrijf zijn van de warmtebron noodzakelijk is. //s/
<Desc/Clms Page number 8>
Met de werkwijze volgens de uitvinding is het mogelijk om bij een maximum benutting van de mogelijkheden van energiebesparing zonder ten koste van de behaaglijkheid voor de bewoners van het verwarmde gebouw de verwarmingskosten tot een minimum te beperken.
De uitvinding is ook toepasbaar voor het tot een hoger niveau verwarmen of tot een lager niveau afkoelen van andere verbruiksinrichtingen zoals vloerverwarmingsinstallaties of gebruikswateraccumulatoren.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
QIBQQI-QE INVENTION "Method for Lowering a Temperature Level" (Invention of Jürgen Taag, Klaus Scheid, Dieter Stuch) Company Called N.V. CORFABEL 15, rue Golden Hope Street 15 1620 Drogenbos Vorrang: Utility Model Registration
G 84 34 076.2 in the name of the company Joh. Vaillant GmbH & Co.,
11/16/1984, Federal Republic of Germany
<Desc / Clms Page number 2>
Method for lowering a temperature level.
The invention relates to a method for lowering a temperature level of a consumer device fed from a heat source by means of a control.
Central heating systems are known in which a heat source, for example a circulating water heater or a boiler, supplies a heating circuit consisting of a large number of radiators or convectors. Modern heating systems are controlled with periods of reduced and normal temperatures, for example periods of reduced temperatures can occur in the morning, in the afternoon and at night. These decreased values can be the same or mutually different and likewise the periods of higher temperatures between the periods of reduced temperatures can be of an equal or not equally high temperature level. Also the period duration for the periods of reduced and high temperatures are rarely the same.
Now, when a heating system transitions from a high temperature state to a reduced temperature state, the reference value of the flow temperature is usually lowered.
If the next setback period is now relatively short, the new reference value now applicable to the heating control will still supply energy, albeit at a lower level, with no energy supply being required at all, in order to use the accumulation mode. effect to achieve the greatest possible energy savings. On the other hand, by completely switching off the heat power, it is possible per se that parts of the central heating installation will freeze in particularly unprotected places.
EMI2.1
The object of the invention is to achieve a large possible / 1 energy saving at reference value reductions at an Al without compromising the comfort level.
<Desc / Clms Page number 3>
consumer equipment. This reference decrease in value is not limited to a heating installation, but a consumable with varying reference temperature conditions may just as well be a service water accumulator or underfloor heating.
In order to achieve this object, according to the invention, there is provided a method for lowering the temperature level of a heat consuming device fed by a heat source by means of a control, characterized in that, when a pre-adjustable lowering temperature limit value is exceeded, the energy supply to the heat source is blocked for as long as it does not fall below a previously adjustable further temperature threshold.
The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, which shows by way of example a favorable exemplary embodiment of the invention. Herein: fig. 1 shows a schematic representation of the heating installation, and fig. 2,3 and 4 graphs of heating curves.
The central heating installation shown in Fig. J comprises a heat source 2 in the form of a gas or oil-fired circulation water heating device, respectively. boiler or electric continuous heater, resp. a heat pump, which is provided with a heat exchanger 3, which is placed in a combustion chamber 4 and to which the heated water of the central heating installation is delivered via a supply line 6 provided with a temperature probe 5.
The supply line goes to a multi-way changeover valve 14, which is provided with a control motor 15, which is connected via a control line 16 to the control device 13, to which two consuming devices 8 and 9 are connected, the consuming device 8 consisting of a consumable water accumulator,
EMI3.1
while the consumption device 9 consists of a large number of heating bodies connected in parallel and / or in series or an underfloor heating installation, at least one of which is arranged in a room 10, where
<Desc / Clms Page number 4>
a room temperature probe 11 is provided, which is connected via a measuring line 12 to a central control resp. control unit 13.
On the return side, the two consumption devices are 8 or 9 - more than two may also be connected to a return line 17, in which a circulation pump 19 which can be driven by a drive motor 18 is present, which in turn is connected to the return side. the heat exchanger 3. In the return line 17, a return temperature probe 20 is placed, which is likewise connected via a measuring line 21 to the control unit 13. Furthermore, in the operating water section of the consuming device 8, an operating water temperature probe 22 is connected, which is connected via a measuring line 23 to the control and regulation unit 13, which in turn is provided with reference value generators 24 and 25 for the switched-on consuming devices. The control and regulation unit is further provided with a timer 26.
A tap water pipe passes through the consumption device 8, which is controlled on the leading side of the storage water accumulator by means of a tap valve 27.
An external temperature sensor 29 is connected to the control and control unit 13 via a line 28, and further via a control line 30 an electromagnetic drive unit 31 of a solenoid valve 32, with which a gas supply line 33 to a gas burner 34 heating the heat exchanger 3 is controlled.
The mode of operation of the control and regulation unit 13 will be explained in more detail below with reference to the graph shown in Fig. 2.
The graph according to Fig. 2 shows a curve 31, which shows a first high level 32, a second deep level 33 at the time to adjoining it and increasing at the time t, but not entirely rising to the height of the first level. 34 has.
Furthermore, a further level is situated below all said levels
EMI4.1
35, which is assumed constantly and indicates
EMI4.2
a freeze protection threshold. Before a first point of time, a first room temperature reference wade prevails according to curve part 32. 1111-
<Desc / Clms Page number 5>
# room ref. 1, and subsequently between the times t0 and t1 a second room temperature level v, 2 corresponding to the curved part 33, and amerre, which is at a value of at least ## (e.g. 3oKelvin) lower. then in connection with this from time t. one relative to the one just before. applicable room temperature
EMI5.1
reference value increased temperature level. according to curve part 34.
It must be prevented that a further room temperature reference deviating from this is prevented from falling in order to achieve room ref. ensure that under no circumstances do parts of the heating system freeze under extreme conditions (duration of the reduction over a weekend at outside temperatures that are considerably below zero degrees).
For example, if, at the time of night, the user of a single-family home is to be reduced to room temperature for the night, whereby this nightly reduction lasts longer than three periods T of the building, the savings reduction provided according to the invention is initiated. This means that at time t the burner goes out, the circulation pump is switched off and the mixing valve is adjusted to the closed position, so that the associated consumption device, i.e. the heating system, is cut off from the supply of hot water. This achieves the most effective possible energy savings, as the current room temperature value drops rapidly to the currently applicable room temperature.
EMI5.2
temperature reference value v..
This value now counts as the preset value for the further control and flow temperature control of the heating system and after reaching the new temperature reference value or falling below this value, the heating system is controlled when the burner is switched on, the mixer is opened and the pump is started up. the new
EMI5.3
reference value,. the time tl is usually when you get up in the early morning, the heating system is raised again at the dan
EMI5.4
applicable new room temperature reference value.
When the duration of the decrease period wkamerref 2 between the times t0 and t1 is smaller. than .
At
<Desc / Clms Page number 6>
the duration of three periods T of the building or the temperature decrease being less than Av (eg 30 Kelvin), a normal reduction will take place without the control being turned off. Determination of this value is possible with the use of a microprocessor with suitable memories within the framework of the control and control unit 13, since the preset of the reference value transmitter 24 or 25 and the switching settings of the timer 26 are stored and retrieved in the memories could be. The microprocessor has hereby preset the appropriate program value.
As can be seen from Fig. 3, when the heating system decreases in level from a room
EMI6.1
temperature reference value vp as indicated by the curve branch 36 of the curve 37 are transitioned to a deeper reference value level 38, indicated by the curve branch # chamber ref. 6, first of all switching off the burner in accordance with curve 39 at time to and the pump for a given curve branch 40 continues up to a time t. This must ensure that the heat still collected in the heating system (boiler volume and pipe volume) is transferred to the building. Only when the current value of the supply temperature is no longer above the current room temperature value, time t6 is reached and the pump is also switched off.
In the given exemplary embodiment of Fig. 2 it is ensured that the installation is in any case provided with a protection against freezing. This means that when the flow, return or room temperature is below
EMI6.2
value r) of the curve 35 in Fig. 2 is in any case post-heated. This means, for example, that the pump is switched on again at time t7 and that the burner is also switched on shortly after that time t8. So much heat is supplied to the heating system that the support temperature exceeds
EMI6.3
according to line 35 in any case is maintained.
EMI6.4
Therefore, during the level lowering period of chamber ref 6, some supply of energy through the heat broth can take place.
-
<Desc / Clms Page number 7>
The graph of Figure 4 refers to another possible case. In this case, the burner and the pump operate according to the curved branches 41 and 42, and the instantaneous room temperature value according to the curve 43 is just above the room temperature reference 44 applicable at this time according to
EMI7.1
de There the calculator in the room ref. curve Vk f 2.Control and control unit 13 can effortlessly recognize that the reference value has already been exceeded by the instantaneous value, it can effect an immediate shutdown of the burner at time t2 and thereby ensure that the reference value and instantaneous value of the room temperature at the time until it is at the beginning of the reference value decrease.
For this purpose it may be expedient to continue to run the pump according to characteristic 42 up to time t in order to utilize the accumulation capacity of the heating installation. The current room temperature value will decrease further and the control will go to economy mode by switching off both the burner and the pumps and closing the mixer if present. This state lasts until time t3
EMI 7.2
the support temperature in accordance with the currently applicable reference value), - the curve branch 44 is reached.
At this time, the burner will be switched on in accordance with curve 41 and the pump is switched on very shortly at time t4. For safety reasons, the pump must first be run before the heat source is put into operation. Now the flow or return temperature of the heating system is measured according to the
EMI7.3
the reference value of curve branch 44 is regulated.
If at instant tg the current room temperature value fluctuates above the room temperature reference value and at temperature t5 an increase in temperature is already planned for the heating system, the burner and pump of the control unit remain
EMI7.4
13 further in operation, since the computing device is too
EMI7.5
predict that, as a result of the soon-to-follow tool increase, an operation of the heat source is absolutely necessary. // s /
<Desc / Clms Page number 8>
With the method according to the invention it is possible to limit heating costs to a minimum while making maximum use of the possibilities of energy savings without compromising comfort for the residents of the heated building.
The invention is also applicable for heating to a higher level or cooling to a lower level of other consuming devices such as underfloor heating installations or consumer water accumulators.