BE902543A

BE902543A - Halsafsluitring voor kunststof druktanks.

Info

Publication number: BE902543A
Application number: BE0/215099A
Authority: BE
Original assignee: Duktrad Internat
Priority date: 1985-05-30
Filing date: 1985-05-30
Publication date: 1985-09-16
Also published as: EP0203631A2; EP0203631A3

Abstract

Halsafsluitring voor druktanks, enerzijds bestaande uit een ringvormig binnendeel 6 waarvan het uiteinde 8 dat zich in de druktank bevindt een grotere diameter heeft dan deze van het uiteinde van de druktank en waarbij op dit uiteinde 8 nokken 9 voorzien zijn die passen in daartoe aangebrachte uitsparingen in genoemde opening van de druktank en waarvan een belangrijk deel van de buitenzijde 11 van het andere uiteinde voorzien is van schroefdraad 12 en, anderzijds, uit een ringvormig buitendeel 7 waarvan de binnenzijde 13 voorzien is van schroefdraad 14 zodat dit buitendeel 7 op het van schroefdraad voorziene uiteinde van het binnendeel 6 kan geschroefd worden.

Description

"Halsafsluitring voor kunststof druktanks" Deze uitvinding betreft een halsafsluitring voor montage aan de centrale, open, bolvormig toelopende uiteinden van cilindrische druktanks.

Deze kunststof druktanks bestaan normalerwijze uit een relatief dunne binnentank waarvoor men zowel thermoplastische (b.v. Acrylonitriel - B utadieen - Styreen copolymeer, Polypropeen, Polytheen) als thermohardende (b.v. glasvezelgevulde polyesterharsen, glasvezelgevulde vinylesterharsen, glasvezelgevulde epoxyharsen) kunststoffen kan gebruiken. Deze binnentank ook wel "liner" genoemd geeft de waterdichtheid en de chemische weerstand van de tank maar geeft geen enkele mechanische weerstand. Om deze te verkrijgen wordt de liner omwikkeld met een continu doorlopende draad, al dan niet gedrenkt in hars. Deze omwikkeling kan op verschillende manieren gebeuren namelijk polair, helicoldaal of radiaal.

Om deze tanks te kunnen gebruiken moeten in- en uitgangen geconstrueerd worden die dezelfde fysische en chemische weerstand en zelfde waterdichtheid hebben als de tank zelf. Deze in- en uitgangen bevinden zich normalerwijze aan onder- en/of bovenkant van de tank en worden halsafsluiting genoemd. Aan deze halsafsluitring kunnen af- en toevoerleidingen, interne distributiesystemen, elektrische weerstanden, regeneratiekranen, enz... aangesloten worden.

Tot op heden zijn er voornamelijk twee types van halsafsluitringen bekend. Een eerste type wordt op de binnentank gelijmd, een tweede type bestaat uit twee delen, waarbij in elk deel een O-ring gemonteerd is die op elkaar worden geschroefd.

Het voornaamste nadeel van het gelijmde type is dat de lijm, door de druk van de vloeistof in de tank, op de duur lost, waardoor de vloeistof tussen halsafsluitring en tank naar buiten komt zodat deze niet langer waterdicht is.

B ij het tweede type zijn er twee oorzaken die het niet langer waterdicht zijn van de tank ten gevolge kunnen hebben. Enerzijds is het mogelijk dat de vloeistof dwars door de binnentank naar buiten komt, indien deze binnentank aan de opengesneden zijde, waardoor de halsafsluitring gemonteerd wordt, niet meer waterdicht is. Anderzijds is het mogelijk dat bij het los- of vastschroeven van de beide delen het geheel wordt verdraaid waardoor de voor de waterdichtheid gemonteerde O-ringen van hun plaats komen.

Bovendien geldt voor beide types dat een gedeelte van de halsafsluitring niet door de continu doorlopende draad wordt omwikkeld. De as van het bedekte gedeelte staat onder een andere hoek. Hierdoor treden op den duur, door de druk van de vloeistof, spanningen op die een breuk in de halsafsluitring kunnen veroorzaken.

De huidige uitvinding heeft als doel deze onvolkomenheden op te heffen en een halsafsluitring te bekomen die voor een goede en permanente waterdichtheid zorgt en een goede mechanische weerstand heeft.

Hiertoe bestaat de halsafsluitring, volgens de uitvinding, enerzijds uit een ringvormig binnendeel waarvan het uiteinde dat zich in de druktank bevindt een grotere diameter heeft dan deze van het centrale, open, bolvormig toelopende uiteinde van genoemde druktank en waarbij op dit uiteinde nokken voorzien zijn die passen in daartoe aangebrachte uitsparingen in genoemde opening van de druktank en waarvan een belangrijk deel van de buitenzijde van het andere uiteinde voorzien is van schroefdraad en, anderzijds, uit een ringvormig buitendeel waarvan de binnenzijde voorzien is van schroefdraad zodat dit buitendeel op het van schroefdraad voorziene uiteinde van het binnendeel kan geschroefd worden.

Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een halsafsluitring voor kunststofdruktanks volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uisluitend als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. In de figuren verwijzen dezelfde cijfers naar identieke of analoge onderdelen.

Figuur 1 is een doorsnede, met gedeeltelijke weglating, van de tot op heden meest geperfectioneerde halsafsluitring. Figuur 2 is een doorsnede, met gedeeltelijke weglating, van de halsafsluitring volgens de uitvinding. Figuur 3 is een zicht in perspectief van de halsafsluitring volgens de uitvinding in het eerste stadium van de montage.

Zoals blijkt uit figuur 1, bestaat de beste tot op heden bekende halsafsluitring uit twee delen, 1 en 2. In ieder van deze delen is een dichtingsring 3 gemonteerd. Het is duidelijk dat er zich ter hoogte van het punt 4 een vloeistofophoping kan voordoen. Deze vloeistof kan zich dan doorheen de wand van de binnentank 5 verplaatsen waardoor de tank niet langer waterdicht is. Bovendien kan dit een delaminering van de binnentank tot gevolg hebben. Het is bovendien nog zo dat men de halsafsluitring niet tot boven kan omwikkelen met de reeds eerder geciteerde spanningen als resultaat.

Zoals geïllustreerd wordt in figuur 2, bestaat de halsafsluitring volgens de uitvinding uit een ringvormig binnendeel 6 en een ringvormig buitendeel 7. Het uiteinde 8 van het binnendeel 6 dat zich in de druktank bevindt, heeft een diameter die groter is dan deze van het centrale, open, bolvormig toelopende uiteinde van deze tank. Op dit uiteinde 8 zijn nokken 9 voorzien die passen in daartoe aangebrachte uitsparingen 10 in de opening van de druktank. Deze nokken 9 en uitsparingen 10 beletten dat er tijdens en na de montage nog een relatieve roterende beweging van de druktank en binnenring om de gemeenschappelijke omwentelingsas van deze binnenring en de cilindrische druktank mogelijk is. Een belangrijk deel van de buitenzijde 11 van het binnendeel 6 is voorzien van een schroefdraad 12.

De binnenzijde 13 van het buitendeel 7 is eveneens voorzien van een schroefdraad 14 zodat de beide delen 6 en 7 op elkaar geschroefd kunnen worden.

Zoals men ziet heeft het ringvormig binnendeel 6 hier een vorm die bekomen wordt door een rechthoek 15 aan dewelke een driehoekvormig stuk 16 bevestigd is te doen wentelen omheen de as 17. De hellingshoek van de zijde 18 van het driehoekvormig stuk 16 ten opzichte van de as 17 is gelijk aan de hellingshoek van het uiteinde 19 van de binnenzijde van de druktank. Bovendien is aan de binnenzijde 20 van het binnenstuk 6 een schroefdraad 21 aangebracht zodat het nodige toebehoren hierin geschroefd kan worden. Over de ganse omtrek van de zijde 18 is dan nog een halfcirkelvormige inkeping 12 aangebracht waarin een O-ring 23 wordt geplaatst.

Het ringvormig buitendeel heeft een vorm die bekomen wordt door het driehoekvormig geheel 24 te wentelen omheen de as 17. De hellingshoek van de zijde 25 van het geheel 24 en de hellingshoek van de buitenzijde 19 van de binnentank 5, ten opzichte van de symmetrieas 17 van deze druktank, zijn gelijk. De inclinatie van de zijde 26 van het driehoekvormig geheel 24 wordt zo gekozen dat deze zijde loodrecht staat op de as van de continue omwikkeling van de tank.

De uitvinding is duidelijk niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele veranderingen zouden hieran kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvraag te treden.

Zo kan men bijvoorbeeld, zoals geïllustreerd in de figuren 2 en 3, in het ringvormig buitendeel 7 nog inkepingen 27 aanbrengen zodat het buitendeel 7 vaster op het binnendeel 6 kan geschroefd worden.

Claims

CONCLUSIES

1. Halsafsluitring voor montage aan de centrale, open, bolvormig toelopende uiteinden van cilindrische druktanks, hierdoor gekenmerkt dat hij enerzijds bestaat uit een ringvormig binnendeel waarvan het uiteinde dat zich in de druktank bevindt een grotere diameter heeft dan deze van het centrale, open, bolvormig toelopende uiteinde van genoemde druktank en waarbij op dit uiteinde nokken voorzien zijn die passen in daartoe aangebrachte uitsparingen in genoemde opening van de druktank en waarvan een belangrijk deel van de buitenzijde van het andere uiteinde voorzien is van schroefdraad en, anderzijds, uit een ringvormig buitendeel waarvan de binnenzijde voorzien is van schroefdraad zodat dit buitendeel op het van schroefdraad voorziene uiteinde van het binnendeel kan geschroefd worden.

2. Halsafsluitring volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het ringvormig binnendeel de vorm heeft die bekomen wordt door een rechthoek, aan wiens één zijner lange zijden, en aan het uiteinde van deze zijde, een driehoekvormig stuk bevestigd is, te wentelen om een as, evenwijdig met de lange zijden van de rechthoek en gelegen aan die kant der rechthoek die tegengesteld is aan deze waaraan het driehoekvormig stuk bevestigd is, en waarbij de hellingshoek van de zijde van de driehoek, die tegen de binnenwand van de druktank komt, ten opzichte van de omwentelingsas,

gelijk is aan de hellingshoek van het uiteinde van de binnenzijde van de druktank ten opzichte van de symmetrieas van deze druktank en waarbij over tenminste een belangrijk gedeelte van de binnenzijde van de binnenring en een belangrijk gedeelte van de buitenzijde van het deel van de binnenring dat zich buiten de druktank bevindt, schroefdraad is aangebracht en waarbij tenslotte over de ganse omtrek van de zijde van het driehoekvormig stuk van het binnendeel, dat tegen de binnenwand van de druktank komt, een halfcirkelvormige inkeping is aangebracht waarin een 0-ring wordt geplaatst.

3. Halsafsluitring volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het ringvormig buitendeel de vorm heeft die bekomen wordt door een driehoekvormig geheel te wentelen om een as die evenwijdig is met één zijner zijden en waarvan de hellingshoek van de zijde die op de buitenkant van de druktank komt en de hellingshoek van de buitenzijde van het uiteinde van de binnentank, ten opzichte van de symmetrieas van de druktank, gelijk zijn, waarbij de zijde, die de binnenzijde van het ringvormig buitendeel vormt, evenwijdig is met de lange zijden van de rechthoek van het binnendeel en een schroefdraad bevat, die overeenstemt met deze van de buitenzijde van het binnendeel, en waarbij de inclinatie van de derde zijde gekozen wordt zodat deze zijde loodrecht staat op de as van de eventuele omwikkeling van de tank.

4. Halsafsluitring zoals in het voorgaande beschreven of geïllustreerd op bijgevoegde tekeningen.