<Desc/Clms Page number 1>
OCTROOI OP UITVINDING Brandstofverwarmde warmtebron (Uitvinding van Peter Friedrich,
Peter Lübke,
Gernot Rottmann) Vennootschap genaamd N. V. COFRABEL 15, rue Golden Hope straat 15 B - 1620 Drogenbos
EMI1.1
- --------------- Voorrang : Octrooi-aanvraag gedeponeerd in de
Bondsrepubliek Duitsland op 03-03-1983 - G 83 06 049. 9-op naam van de vennootschap Joh. Vaillant GmbH u. Co.
<Desc/Clms Page number 2>
Brandstofverwarmde warmtebron.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een brandstofverwarmde warmtebron met een, van een ventilator voorziene, luchttoevoer en met een verbrandingsgasafvoer.
Uit het Duitse Gebrauchsmuster 8125239 is een brandstofverwarmde warmtebron bekend, waarbij een schoorsteen met een enkel kanaal zowel wordt gebruikt voor de toevoer van verse lucht alsook voor de afvoer van verbrandingsgas, doordat in deze schoorsteen twee concentrisch ten opzichte van elkaar lopende buizen worden aangebracht, waarbij de inwendige ruimte van de binnenste buis zorgt voor de afvoer van verbrandingsgas en de ringvormige ruimte tussen de beide buizen in dient voor de toevoer van verse lucht. In het kanaal waar doorheen verse lucht wordt toegevoerd is een ventilator aangebracht, die zich direkt bevindt voor de met brandstof verwarmde warmtebron.
Het nadeel van een dergelijke opstelling is daarin gelegen, dat het niet mogelijk is een aantal brandstofverwarmde warmtebronnen aan te sluiten op hetzelfde stelsel voor de toevoer van verse lucht en voor de afvoer van verbrandingsgas.
De onderhavige uitvinding heeft nu tot doel een aansluitmogelijkheid te verschaffen voor een aantal brandstofverwarmde warmtebronnen op een gemeenschappelijke luchttoevoer/verbrandingsgasafvoer.
Volgens de uitvinding wordt dit doel nu bereikt, doordat een aantal warmtebronnen gemeenschappelijk zijn aangesloten op de luchttoevoer stroomafwaarts van de ventilator.
Verdere uitwerkingen en bijzonder gunstige verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn nader aangeduid in de volgconclusies en blijken uit de nu volgende beschrijving, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding nader is toegelicht aan de hand van de tekening.
In de tekening is een dwarsdoorsnede weergegeven
<Desc/Clms Page number 3>
over een woonhuis met een aantal etages.
Het woonhuis 1 bezit een kelderetage 2 en een aantal daar boven aangebrachte verdiepingen 3,4, 5 benevens een daketage 6. Door de verdiepingen 2 tot 6 heen strekt zich een centraal aangebrachte verbranding- gasschoorsteen 7 uit, die een schoorsteenkanaal 8 bezit, waarvan het einde 10 boven de daketage en boven het dak 9 uitsteekt. Op het kanaal 8 van de schoorsteen 7 zijn in de bewoonde verdiepingen 3 tot 5 telkens één of meer brandstofverhitte warmtebronnen 11 aangesloten via de verbrandingsgasbuizen 12. Deze brandstofverwarmde warmtebronnen kunnen doorstroom-of circulatiewaterverhitters zijn, ketels ofwel gasverwarmde ovens. Ook komen ketels, bijvoorbeeld oliegestookte ketels in aanmerking, die zijn voorzien van een brander met een ventilator.
De verse lucht voor de afzonderlijke brandstofverwarmde warmtebronnen wordt daaraan toegevoerd via een door alle verdiepingen heen lopende toevoerleiding 13, van waaraf afzonderlijke aansluitingen 14 aflopen, die elk leiden naar één van de brandstofverwarmde warmtebronnen. Aan de toevoer 13 wordt verse lucht toegevoerd via een windketel 15, die zijnerzijds is aangesloten op een luchttoevoerleiding 16, op het begin waarvan een ventilator 17 is aangesloten, waarvan de zuigbuis 18 in de atmosfeer steekt.
Hierdoor is het mogelijk vanuit de atmosfeer via de zuigbuis 18 van de ventilator lucht aan te zuigen, deze via de luchttoevoerleiding 16 ter beschikking te stellen aan de windketel 15 om van daaraf via de luchtleiding 13 lucht voor de verbranding toe te voeren aan de verschillende aansluitbuizen van de brandstofverwarmde warmtebronnen.
Hierdoor is men ter plaatse van de afzonderlijke opstellingsruimten van de brandstofverwarmde warmtebronnen op de etages van het woonhuis onafhankelijk van luchttoevoer vanuit de betreffende ruimte via vensters en dergelijke.
<Desc / Clms Page number 1>
PATENT ON INVENTION Fuel-heated heat source (Invention of Peter Friedrich,
Peter Lübke,
Gernot Rottmann) Company called N.V. COFRABEL 15, rue Golden Hope street 15 B - 1620 Drogenbos
EMI1.1
- --------------- Priority: Patent application filed in the
Federal Republic of Germany on 03-03-1983 - G 83 06 049.9-in the name of the company Joh. Vaillant GmbH u. Co.
<Desc / Clms Page number 2>
Fuel-heated heat source.
The present invention relates to a fuel heated heat source with a fan-supplied air supply and with a flue gas discharge.
German Gebrauchsmuster 8125239 discloses a fuel-heated heat source, in which a single-channel chimney is used both for the supply of fresh air and for the exhaust of combustion gas, because in this chimney two pipes running concentrically to each other are provided, whereby the inner space of the inner tube provides for the discharge of combustion gas and the annular space between the two tubes serves for the supply of fresh air. A fan is provided in the duct through which fresh air is supplied, which is located directly in front of the fuel-heated heat source.
The drawback of such an arrangement lies in the fact that it is not possible to connect a number of fuel-heated heat sources to the same system for the supply of fresh air and for the discharge of combustion gas.
The present invention now has for its object to provide a connection possibility for a number of fuel-heated heat sources to a common air supply / flue gas discharge.
According to the invention, this object is now achieved in that a number of heat sources are jointly connected to the air supply downstream of the fan.
Further elaborations and particularly favorable further embodiments of the invention are further indicated in the subclaims and are apparent from the following description, in which an exemplary embodiment of the invention is further elucidated with reference to the drawing.
A cross-section is shown in the drawing
<Desc / Clms Page number 3>
about a house with a number of floors.
The dwelling house 1 has a basement floor 2 and a number of floors 3,4,5 above it, as well as a roof floor 6. Through the floors 2 to 6, a centrally arranged combustion gas chimney 7 extends, which has a chimney channel 8, of which the end 10 protrudes above the roof level and above the roof 9. One or more fuel-heated heat sources 11 are each connected to the duct 8 of the chimney 7 in the inhabited floors 3 to 5 via the combustion gas pipes 12. These fuel-heated heat sources can be flow-through or circulating water heaters, boilers or gas-heated furnaces. Boilers, such as oil-fired boilers, that are equipped with a burner with a fan are also eligible.
The fresh air for the individual fuel-heated heat sources is supplied thereto via a supply pipe 13 running through all the floors, from which separate connections 14 run, each leading to one of the fuel-heated heat sources. Fresh air is supplied to the supply 13 via a wind boiler 15, which for its part is connected to an air supply line 16, at the beginning of which a fan 17 is connected, the suction pipe 18 of which projects into the atmosphere.
This makes it possible to draw in air from the atmosphere via the suction pipe 18 of the fan, to make it available via the air supply pipe 16 to the wind boiler 15 and from there to supply air for combustion via the air pipe 13 to the various connecting pipes. of the fuel heated heat sources.
As a result, at the location of the individual installation spaces of the fuel-heated heat sources on the floors of the residential house, one is independent of air supply from the relevant space via windows and the like.