BE897920A - Inrichting voor het in de dwarsrichting snijden van aan elkaar geweventextielprodukten - Google Patents

Abstract

Een inrichting voor het in de dwarsrichting snijden van aan elkaar geweven textielprodukten essentieel gekenmarkt door middelen die het gebied waar de snijlijn moet uitgevoerd worden met een video-camera in beeld omzet en in functie van de omvangen signalen, de verplaatsing van het textielprodukten t.o.v. een sijnwertuig wijzigt.

Description

  "Inrichting voor het in de dwarsrichting

  
snijden van aan elkaar geweven textielprodukten" Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in de dwarsrichting snijden van aan elkaar geweven textielprodukten die een tekening of kleurcontrasten vertonen die symmetrisch t.o.v. de snijlijn volgens dewelke de textielprodukten van elkaar die-

  
 <EMI ID=1.1> 

  
en stroomafwaarts van de uit te voeren snijlijn, wanneer men de verplaatsingsrichting van de textielprodukten door de inrichting beschouwt.

  
De uitvinding is van toepassing op he t volgens de ins lag sni jden van twee op e lkaar volgende en na elkaar op een getouw geweven textielprodukten die t.o.v. de uit te voeren snijlijn een symmetrisch spiegelbeeld vertonen, zoals handdoeken, zakdoeken, tapijten en textielprodukten die een kleurpatroon of ook een reliëftekening vertonen.

  
Het doel van de uitvinding is inderdaad een inrichting voor te schrijven waarbij de snijlijn tussen twee textielprodukten op een originele wijze volgens de inslag van dit produkt kan worden uitgevoerd.

  
Bij het weven van tapijten, o.a., komen inderdaad afwijkingen voor in het grondweefsel, zodat het machinaal doorsnijden tussen twee geweven tapijten niet kan worden uitgevoerd. Hogerbedoelde afwijkingen van het grondweefsel kunnen o.m. het gevolg zijn van een appreteerbewerking die dit weefsel heef t ondergaan.

  
De uitvinding heeft dan ook tot doel een inrichting voor te schrijven die het moge lijk maakt deze snijbewerking volautomatisch uit te voeren.

  
Om dit volgens de uitvinding te verwezenlijken, omvat de inrichting volgens de uitvinding minstens de hiernagenoemde middelen:

  
1[deg.]) Een video-camera (8) die het gebied (10) langs weerszijden van de uit te voeren snijlijn in beeld brengt en dit beeld in electronische signalen omzet, desgevallend het beeld dat stroomafwaarts van hogerbedoelde snijlijn voorkomt wanneer het textielprodukt dat door de inrichting gaat, het laatst is uit een reeks textielprodukten met een bepaalde tekening of bepaalde kleurcontrasten;

  
2 [deg.] ) Midde len om hogerbedoe lde e le ctronis che s ignalen in digitale waarden (13) om te zetten;

  
3[deg.]) Een e lectronis ch geheugen da t hogerbedoe lde in digitale waarden omgezette electronische waarden (13) buffert;

  
4[deg.]) Een processor (14) voor de verwerking van de onder 3 genoemde signalen;

  
5[deg.]) Middelen om hogerbedoelde electronische gebufferde signalen met het midden van het onder 1 genoemde bee ld te verge li jken en de twee he lf ten onder elkaar te vergelijken, desgevallend de electronische signalen omgezet vanaf het beeld dat stroomafwaarts van de uit te voeren snijlijn voorkomt, te vergelijken met de overeenstemmende in hogerbedoeld geheugen gebufferde signalen afkomstig van het voorgaande beeld dat eveneens stroomafwaarts ligt van de laatst uitgevoerde snijlijn.

  
6[deg.]) Middelen om een correctiesignaal uit te sturen naar een stuureenheid (17) die de positie van het textielprodukt, dus van de hierop uit te voeren snijlijn, t.o.v. een aan hogerbedoelde video-camera gekoppeld snijwerktuig

  
(9), wijzigt o.m. door in te werken op de draaizin van een stuurrol (5) waarover hogerbedoeld textielprodukt hangt.

  
In een bij voorkeur toegepaste ver-wezenlijkingsvorm van de uitvinding, wordt het door te snijden textielprodukt over een stel rollen geleid waarvan er één als stuurrol fungeert en hogerbedoelde stuuréénheid in de één of de andere zin wordt verdraaid zodat de uit te voeren snijlijn zich door het uitgestuurde correctiesignaal, voortvloeiende uit de vergelijking van de gebufferde electronische signalen, met het midden van het door hogerbedoelde camera opgenomen beeld,

  
steeds op gelijke afstand van hogerbedoelde symmetrisch kleurenpatroon bevindt.

  
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting voor het in de dwarsrichting snijden van na elkaar geweven textielprodukten o.m. tapijten .

  
Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

  
Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding. Figuur 2 vertoont schematisch de opstelling van essentiële elementen uit de inrichting volgens de uitvinding. Figuur 3 schematiseert de opvolging van enkele essentiële bewerkingen mogelijk gemaakt door de inrichting volgens de uitvinding.

  
De inrichting volgens figuur 1 bevat een stel horizontale rollen (1, 2, 3) waartussen en

  
een tapi j t (4) wordt ge le id . Verder beva t de inrichting nog een stuurrol (5) . Tussen de laatste rol

  
(3) en de stuurrol (5) wordt een lus in het tapijt ge-vormd. De uitdrukking ".tapijt' wijst in feite op een reeks aan elkaar en na elkaar geweven tapijten.

  
Voorbij de stuurrol (5) wordt het tapijt verticaal tegen een plaat (6) geleid.

  
Door een niet voorgestelde motor kan de stuurrol (5) naar rechts of naar links worden verdraaid, hetgeen betekent dat bij een verdraaiing naar links (fig. 1) het tapijt (4) in dezelfde mate wordt gelicht en bij een verdraaiing naar rechts het tapijt overeenkomstig de omvang van de verdraaiing naar omlaag wordt gebracht.

  
Op de stuurrol (5), in werkelijkheid op het op deze stuurrol rustende tapijt (4), wordt een voe ler (5') e las tis ch aangedrukt gehouden . Deze voe ler detekteert het "open" gebied tussen twee geweven tapijten. Bij het registreren van dit "open" of niet geweven gebied stelt de voeler een teller in werking die de draaibeweging van de stuurrol (5) vertraagt om de uit te voeren snijlijn nagenoeg ter hoogte van het detektieapparatuur te brengen.

  
Het detektieapparatuur is gekoppeld aan het snijwerktuig en wordt langsheen een balkje (7) dwars door het gebied tussen twee van elkaar los te snijden tapijten verplaatst.

  
De video-camera uit het detektieapparatuur wordt schematisch door de verwijzing (8) aangeduid en het snijwerktuig dat in feite een snijschijf (9') bevat wordt door de verwijzing (9) duidelijk gemaakt.

  
Het hierbovengenoemde detektieapparatuur omvat hoofdzakelijk de volgende middelen: een video-camera (8) , bijvoorbeeld, van het CCD-type (capacitive coupling device). De video-camera die stapsge-wijze het ganse gebied tussen de naar elkaar gerichte einden van het tekenpatroon van twee op elkaar volgende tapijten visualiseert, zet het "snijlijngebied" in beeld. Deze. door de video-camera opgenomen signalen worden in electronische signalen omgezet.

  
In figuur 3 zijn twee op elkaar volgende tapijten met de verwijzing (4 en 4') en het gebied tussen deze twee tapijten met de verwijzing (10) aangeduid. De richting waarin zich de tapijten verplaatsen, blijkt uit pijl (11) .

  
De door de video-camera opgenomen signalen worden in digitale waarden omgezet, bijvoorbeeld, door een "interface card" (12). De continu inkomende electronische signalen worden in digitale waarden (13) omgezet en naar een geheugen doorgeschoven waar deze digitale waarden onder de vorm van een volledig beeld worden gebufferd.

  
Bij middel van een processor (14) worden bedoelde digitale waarden verwerkt. Het in het electronisch geheugen gebufferd beeld wordt dan vergeleken met het midden van het camerabeeld terwijl de twee he lften (15) en (16) onder e lkaar worden verge leken . Processor (14) ontleedt uit deze vergelijking een correctiesignaal dat wordt doorgezonden naar de stuuréénheid (17) .

  
Dit correctiesignaal wordt door gebruikelijke middelen versterkt en omgezet in een spanning die de stuurrol (5) in de vereiste richting (links of rechts) verdraait. Zoals reeds hoger duidelijk gemaakt, resulteert het links of rechts verdraaien van

  
de stuurrol (5) in het oplichten of laten neerzakken

  
van het tapijt (4) langsheen de verticale plaat (6). 

  
Aangezien het tapijt (4) zich in de hoogte verplaatst en dus t.o.v. het snijwerktuig een relatieve beweging uitvoert, kan met zekerheid een snijlijn worden bekomen die op een juiste afstand van de uiterste einden van het symmetrisch voorkomend tekenpatroon voorkomt.

  
Onmiddellijk nadat twee tapijten dus op correcte wijze volgens de scheut van elkaar zijn ges neden, wordt door pneuma tis che midde len, b i jvoorbee ld door gebruik te maken van luchtdrukcylindertjes (18) het onmiddellijk onder het snijwerktuig voorkomende gedeelte van een tapijt tegen een dwarsliggertje (19) geklemd gehouden. Nadat twee tapijten volledig van elkaar zijn weggesneden, wordt de werking van de pneumatische cylindertjes (18) onderbroken en valt het tapijt
(4') op de transportband (20) waarvan de plaatsingszin van de bovenste band met pijl (21) wordt aangeduid. Door gebruik te maken van een luchtstraal wordt het tapijt (4') aangedrukt gehouden tegen de transportband

  
(20) .

  
Uit de hierboven gegeven beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding blijkt dat op een zeer originele wijze in het snijgebied tussen twee op elkaar volgende textielprodukten deze van elkaar kunnen worden gesneden door een snijwerktuig dat het juiste profiel van een scheut in het grondweefsel volgt.

  
Het is echter duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat hieraan vele veranderingen zouden kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.

  
Zo kan de detector (5' ) niet alleen inwerken op het dikteverschil tussen twee textielprodukten (sponsweefsel, tapijten en dgl.) maar hij kan ook afgestemd zijn op de meting van een afstand tussen twee gebieden waar een snijlijn moet worden uitgevoerd.

  
Het is eveneens duidelijk dat onderde len door andere, die een identische technische functie vervullen, kunnen vervangen worden. Dit geldt o.a. voor het roterend snijwerktuig waarvan de functie door een gewoon mes kan overgenomen worden.

Claims (10)

CONCLUSIES.
1. (1, 2, 3) en hogerbedoelde stuurrol (5) en met het verdere kenmerk dat tegen het over deze stuurrol (5) geleide textielprodukt, inz. tapijt (4) , een detektor (5' ) wordt aangedrukt gehouden die het gebied waar de snijlijn tussen twee textielprodukten dient uitgevoerd te worden, registreert, zodat hieruit de ligging van de uit te voeren snijlijn t.o.v. een snijwerktuig bij benadering wordt bepaald. 4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat hogerbedoeld snijwerktuig met een roterende snijschijf (9') is uitgerust.

   1[deg.]) Een video-camera (8) die het gebied (10) langs weerszijden van de uit te voeren snijlijn in beeld brengt en dit beeld in electronische signalen omzet, desgevallend het beeld dat stroomafwaarts van hogerbedoelde snijlijn voorkomt wanneer het textielprodukt dat door de inrichting gaat, het laatst is uit een reeks textielprodukten met een bepaalde tekening of bepaalde kleurcontrasten;

   1. Inrichting voor het in de dwarsrichting snijden van aan elkaar geweven textielprodukten die een tekening of kleurcontrasten vertonen die symmetrisch t.o.v. de snijlijn volgens dewelke de textielprodukten van elkaar dienen weggesneden te worden, voorkomen, d.i. stroomopwaarts en stroomafwaarts van de uit te voeren snijlijn, wanneer men de verplaatsingsrichting van de textie lprodukten door de inrichting beschouwt,

   met het kenmerk dat zij minstens de hiernavolgende midde len beva t :
2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het door te snijden textielprodukt over een stel rollen (1, 2, 3) en een stuurrol (5) wordt geleid, welke stuurrol door hogerbedoelde stuureenheid

   in de ene of de andere zin wordt verdraaid zodat de uit te voeren snijlijn zich door het uitgestuurde correctiesignaal, voortvloeiende uit de vergelijking van de gebufferde electronische signalen met het midden van het door hogerbedoelde camera (8) opgenomen beeld, steeds

   op gelijke afstand van hogerbedoeld kleurenpatroon bevindt.

   2[deg.]) Middelen om hogerbedoelde electronische signalen in digitale waarden (13) om te zetten;
3. 3. Inrichting volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat hogerbedoeld textielprodukt over horizontale cylinders wordt geleid en een lus wordt gevormd tussen de rol (3) uit een eerste groep rollen

   3[deg.]) Een electronisch geheugen dat hogerbedoelde in digitale waarden omgezette electronische waarden (13) buffert;
4. 4[deg.]) Een processor (14) voor de verwerking van de onder 3 genoemde signalen;
5. 5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 4, met het kenmerk dat het textielprodukt, na hogerbedoelde stuurrol (5), in de bewegingsrichting van de te snijden textielprodukten beschouwd, verticaal tegen een plaat (6) wordt geleid die ter hoogte van de uit te voeren snijlijn een horizontale onderbreking vertoont.

   5[deg.]) Midde len om hogerbedoe lde e le ctronis che ge bufferde signalen met het midden van het onder 1 genoemde bee ld te verge li jken en de twee he lf ten onder elkaar te vergelijken, desgevallend de electronische signa len omgeze t vanaf he t bee ld da t stroomafwaarts van de uit te voeren sni jlijn voorkomt, te verge li jken met de overeenstemmende in hogerbedoeld geheugen gebufferde signalen afkomstig van het voorgaande beeld da t eveneens stroomafwaarts ligt van de laatst uitgevoerde snijlijn.
6. 6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 5, met het kenmerk dat hogerbedoeld snijwerktuig (9) en hogerbedoelde video-camera (8) langsheen een horizontaal ingestelde rail (7) worden verplaatst.

   6[deg.]) Middelen om een correctiesignaal uit te sturen naar een stuureenheid (17) die de positie van het textielprodukt, dus van de hierop uit te voeren snijlijn, t.o.v. een aan hogerbedoelde video-camera gekoppeld snijwerktuig (9), wijzigt o.m. door in te werken op de draaiz in van een s tuurrol (5) waarover hogerbedoe ld textielprodukt hangt.
7. 7. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 6, met het kenmerk dat het gedeelte van de textielprodukten dat, wanneer men de verplaatsingszin hiervan t.o.v. de inrichting beschouwt, stroomaf waarts van de uitgevoerde snijlijn ligt, door klemmiddelen op hun plaats worden gehouden.
8. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat hogerbedoelde klemmiddelen worden gevormd door persluchtcylindertjes (18) die langsheen en onder hogerbedoelde snijlijn zijn opgesteld en het doorgesneden textielprodukt tegen een dwarsliggertje

   (19) aangedrukt houden.
9. 9. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 8, met het kenmerk dat het weggesneden produkt, na door hogerbedoelde klemorganen te zijn vrijgemaakt, door een zich horizontaal verplaatsende transportband (20) wordt afgevoerd.
10. 10. Inrichting volgens conclusie 9, me t het kenmerk dat hogerbedoeld afgesneden textielproduk t pneumatisch, bijvoorbee ld door een luchtstraal, tegen hogerbedoelde transportband (20) wordt aangedrukt gehouden.