BE878549A - Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen - Google Patents
Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen Download PDFInfo
- Publication number
- BE878549A BE878549A BE0/196977A BE196977A BE878549A BE 878549 A BE878549 A BE 878549A BE 0/196977 A BE0/196977 A BE 0/196977A BE 196977 A BE196977 A BE 196977A BE 878549 A BE878549 A BE 878549A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- emi
- elements
- holder
- row
- rolled
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B25—HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
- B25H—WORKSHOP EQUIPMENT, e.g. FOR MARKING-OUT WORK; STORAGE MEANS FOR WORKSHOPS
- B25H3/00—Storage means or arrangements for workshops facilitating access to, or handling of, work tools or instruments
- B25H3/02—Boxes
- B25H3/021—Boxes comprising a number of connected storage elements
- B25H3/023—Boxes comprising a number of connected storage elements movable relative to one another for access to their interiors
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D75/00—Packages comprising articles or materials partially or wholly enclosed in strips, sheets, blanks, tubes, or webs of flexible sheet material, e.g. in folded wrappers
- B65D75/40—Packages formed by enclosing successive articles, or increments of material, in webs, e.g. folded or tubular webs, or by subdividing tubes filled with liquid, semi-liquid, or plastic materials
- B65D75/42—Chains of interconnected packages
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)
- Rigid Containers With Two Or More Constituent Elements (AREA)
- Packages (AREA)
Description
Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen. De uitvinding betreft een opberg- of verpakkingsinrichting, omvattende een aantal houderelementen, die elk een draagwand met evenwijdige langsranden en vanaf <EMI ID=1.1> door aan of bij de langsranden van de draagwanden aangebrachte scharnierverbindingen tot een aaneengeschakelde rij met elkaar zijn verbonden, waarbij deze elementenrij vanuit de vlakke uitgeslagen stand, waarin de houderelementen op hun draagwanden rusten, door een oprolbeweging tot een althans in hoofdzaak gesloten prismatisch blok kan worden samengevouwen. Een dergelijke verpakkingsinrichting is bekend uit bijvoorbeeld het Duitse Offenlegungsschrift 1.536.138. Deze bekende inrichting dient voor het verpakken van vloeibare of korrelige stoffen, waarbij elk afzonderlijk houderelement in een kopwand een uitschenkopening heeft maar overigens geheel gesloten is uitgevoerd. De houderelementen hebben een zodanig driehoekig profiel, dat <EMI ID=2.1> profiel kunnen worden sainengevouwen in een stand, waarin <EMI ID=3.1> aansluiten en met hun toppen in het midden van het blok samenkomen, terwijl hun naar buiten gekeerde draagwanden langs de ribben van het gevormde blok scharnierend aan elkaar gelast zijn. Na het uitvouwen of uitrollen van de elementenrij kunnen de afzonderlijke houderelementen langs de scharnierverbindingen van de rij losgescheurd worden voor afzonderlijk gebruik. De uitvinding beoogt een opberg- of verpakkingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaf- fen, die bestemd is als opbergdoos voor blijvend gebruik en die een groot aantal gemakkelijk toegankelijke vakken heeft, waarin voorwerpen van u iteenlopende aard kunnen worden opgeborgen . De inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de houderelementen zodanig aan elkaar aangepaste dwarsprofielen hebben, dat de elementenrij vanuit de uitgeslagen stand vanaf één van de einden van de rij tot het prismatische blok spira alsgewijs oprolbaar is, waarbij althans het merendeel van de houderelementen tegenover hun als bodemwand dienende draagwanden open bovenzijden hebben, die in de opgerolde stand van de elementenrij door wanddelen van daartegen aansluitende. binnenwaarts daarvan liggende andere houderelementen afgesloten zijn. Aldus wordt een opbergdoos verkregen, die in de opgerolde toestand een compacte blokvorm en een aantrekkelijk uiterlijk he eft en die in de uitgerolde stand de inhoud van alle houderelementen overzichtelijk vrijgeeft. Bij het spiraalsgewijs oprollen van de elementenrij wordt telkens een volgend, nog horizontaal liggend houderelement aan zijn open bovenzijde door het betrokken daarop passende houderelement of door de wanddelen van een aantal van deze elementen van het reeds opgerolde deel van de elementenrij afgesloten, zodat de houderinhoud niet kan ontsnappen. Bij het uitrollen van de elementenrij worden anderzijds de <EMI ID=4.1> boven gekeerd in de horizontale stand teruggebracht. De op- en uitrolbare opbergdoos volgens de uitvinding kan voor velerlei doeleinden worden gebruikt, zoals voor het opbergen van schroeven, moeren en andere kleine technische onderdelen, als naaidoos, sigaren- en sigarettendoos, verbanddoos, gereedschapsdoos en dergelijke. Bij het uitrollen van de elementenrij en ook bij het oprollen daarvan is het van essentieel belang, dat het opgerolde blokdeel van de elementenrij zijn gesloten samenhang bewaart en dat dit opgerolde blokdeel derhalve alleen als geheel om de betrokken scharnier van het op de bodem liggende houderelement van het blokdeel <EMI ID=5.1> hoger gelegen scharnieren voortijdig open kunnen zwaaien, waardoor de inhoud van deze houderelementen daaruit zou kunnen vallen. Om dit voortijdig openen van de spiraalsgewijs opgewonden houderrij of deel van deze rij te verhinderen of althans te bemoeilijken zijn bij voorkeur volgens een belangrijk facet van de uitvinding telkens een houderelement en een in de opgerolde stand van de elementenrij tegen de bovenzijde daarvan aansluitend ander houderelement <EMI ID=6.1> opgerolde stand van de rij alleen een relatieve draaibeweging tussen deze beide houderelementen om de scharnieras tussen het eerstgenoemde element en het in de uitrolrichting daarop volgende element toestaan, maar zulk een <EMI ID=7.1> van de elementenrij verhinderen. Deze borgorganen kunnen verschillende uitvoeringen hebben, zoals hieronder nog nader wordt beschreven. Zoals op zichzelf uit het bovengenoemde Duitse "Offenlegungsschrift" 1.536.138 bekend is, kan het prismatische blok in dwarsdoorsnede vijf- of meerhoekig, bij voorkeur zeshoekig zijn. Deze zeshoekige uitvoering vormt , bij de opbergdoos volgens de uitvinding een gunstig compromis, omdat daarbij enerzijds de schuine zijden van de houderelementen onder een niet te kleine hoek met de bodemwand, namelijk een hoek van 60[deg.], schuin binnenwaarts hellen, terwijl anderzijds bij een opgerold blok van bepaalde grootte de door het aantal zijden van het blok bepaalde breedte van de buitenste houderelementen niet te klein wordt. Bij een dergelijke, tot een vijf- of meerhoekig blok oprolbare bergdoos is bij voorkeur volgens de uitvinding de uitvoering zodanig, dat in de opgerolde stand van de elementenrij de bodemwand resp. een zijwand van een houderelement de gehele open bovenzijde van een radiaal buitenwaarts daarvan liggend houderelement passend afdekt. Bij een tot een prismatisch blok oprolbare rij van houderelementen volgens de uitvinding zal de uitvoering in het algemeen zodanig zijn, dat het in de oprolrichting laatste, buitenste houderelement van de rij met zijn bodemwand een zijvlak van het blok en met zijn buitenste zijwand een deel van het betrokken aangrenzende zijvlak van het blok vormt, waarbij de tegen elkaar aansluitende schuine zijranden van de kopwanden van de houderelementen volgens door de ribben van het blok lopende radiale vlakken resp. volgens een door de bovenrand van de genoemde buitenste elementzijwand evenwi jdig aan zulk een radiaalvlak lopend vlak kunnen zijn gericht. Zoals op zichzelf uit het genoemde Duitse "Offenlegungsschrift" 1.536.138 bekend is, kan het prismatische blok in dwarsdoorsnede ook een rechthoekige, in het bijzonder vierkante vorm hebben. In dat geval is bij de verpakkingsdoos volgens de uitvinding de uitvoering bij voorkeur zodanig, dat in de opgerolde stand van de elementenrij de open bovenzijde van een houderelement is afgedekt door de bodemwand van het binnenwaarts daarvan liggende element en door een zijwand van elk van de beide aan dit laatste element scharnierend vastzittende houderelementen. Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn het uiterste houderelement aan het buiteneinde van de elementenrij aan zijn buitenste zijwand en de bodemwand van een in het gevormde blok daartegen liggende houderelement van samenwerkende sluitorganen, zoals een snapsluiting met vingergreep, voorzien. Bij voorkeur is daarbij voorts in het houderelement, dat in de opgerolde stand van de elementenrij tegenover het genoemde uiterste houderelement van de elementenrij ligt, een verdiepte handgreep gevormd. De opbergdoos kan aldus in de opgerolde toestand aan deze handgreep worden opgetild en gedragen, waarbij gewaarborgd is, dat bij het neerzetten van het blok ook steeds het genoemde uiterste houderelement van de elementenrij aan de onderzijde komt te liggen en dus de doos ook gedwongen in de juiste stand daarvan wordt geopend. De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een aantal in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de opberginrichting volgens de uitvinding, bij de bespreking waarvan nog andere bij voorkeur toegepaste maatregelen naar voren zullen komen. Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting, uitgevoerd als een opbergdoos, die in opgerolde toestand de vorm heef t van een regelmatig zeskantig prismatisch blok; fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van de doos van fig. 1 in gedeeltelijk uitgerolde stand; fig. 3 is een bovenaanzicht van de doos van fig. 1 in de geheel uitgerolde stand, waarbij enkele houderelementen zijn weggelaten; fig. 4 is een zijaanzicht van de rij van houderelementen van fig. 3; fig. 5 is een vooraanzicht van een variant van de doos van fig.. 1, waarbij de rij van hcuderelementen in de opgerolde toestand een onregelmatig zeskantig prismatisch blok vormt; fig. 6 toont op grotere schaal een dwarsdoorsnede van de sluiting van de doos van fig. 1; fig. 7 is een eindaanzicht van een andereuitvoeringsvorm van de inrichting, waarbij de rij van houderelementen in de opgerolde toestand een blok van vierkant profiel vormt; fig. 8 is een vooraanzicht van een deel van de doos van fig. 7 als gezien volgens de pi jl VIII van die fig.; fig. 9 is een middenlangsdoorsnede van een deel van de rij van houderelementen van de doos van fig. 7 in de ten dele uitgeslagen stand; fig. 10 is een zi jaanzicht van een andere uit- <EMI ID=8.1> een dergelijke doos als afgebeeld in fig. 7; en fig. 11 is een bovenaanzicht van de scharnier-� verbinding van fig. 10. De opbergdoos afgebeeld in de fig. 1-4 bestaat uit een rij van onderling scharnierend verbonden langwerpige houderelementen 1-14 van onderling gelijke lengte, maar van variërend dwarsprofiel. D e houderelementen hebben elk een vlakke rechthoek ige bodemwand 15 en loodrecht vanaf deze wand omhoogstaande kopwanden 16, die de verschillende profielvormen van de houderelementen bepalen. Zo is de profielvorm van het eerste houderelement 1 parallellogramvormig en die van de onderling gelijke houderelementen 2-5 trapeziumvormig, waarbij de opstaande zijranden van de kopwanden telkens hoeken van 60o met de bodemwand insluiten. Het houderelement 6 vormt een overgang naar de elementen 7-12, die een grotere hoogte hebben, waardoor het profiel van dit element 6 een onregelmatige vierhoek vormt, terwijl de elementen 7-11 weer trapeziumvormig zijn. Het houderelement 17 heeft een driehoekig profiel, terwijl de houderelementen 13 en 14, die op nog te beschrijven wijze de kern van het opgewikkelde blok vormen, afwijkende profielen hebben. De houderelementen zijn aan de bovenzijde open en hebben verticale zijwanden 17, die op de bovenste hoekpunten van de kopwanden 16 aansluiten en derhalve op korte afstand van de zijranden van de bodemwanden 15 op deze bodemwanden aansluiten. De elementzijwanden 17 zijn aan de buitenzijde nog door driehoekige steunen 20 verstijfd. <EMI ID=9.1> schuin buitenwaarts hellende buitenwand 18, waarbij tussen deze wand 18 en de daarnaast liggende verticale zijwand 17 een aantal kleine bakjes en een nog te beschrijven <EMI ID=10.1> de rand van de bodemwand aansluitende verticale zijwand 19 aan de ene zijde en een schuin buitenwaarts hellende zijwand 18 aan de andere zijde, terwijl het binnenste ele- <EMI ID=11.1> (fig. 4). Zoals in fig. 3 is te zien, kunnen de houderelementen in de langsrichting nog door verticale dwarsschotten 21 in vakken zijn onderverdeeld, welke dwarsschotten, zoals getekend, bij voorkeur uitschuifbaar zijn en daartoe met hun uiteinden in groeven steken, die tussen aan de betrokken zijwanden 20 aangebrachte nokken 22 zijn gevormd. De houderelementen 1-13 zijn langs de tegen elkaar aanliggende langsranden van hun bodemwanden 15 door geschikte scharnierverbindingen, waarvan de scharnierassen door 23 zijn aangeduid, tot een aaneengeschakelde elementenrij scharnierend aan elkaar verbonden, terwijl de houderelementen 13 en 14 langs de bovenranden van hun aan elkaar grenzende buitenwaarts hellende zijwanden 18 door een scharnierverbinding met scharnieras 24 verbonden zijn. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn de <EMI ID=12.1> door twee buigzame banden 25 (fig. 1 en 2), die evenwijdig aan elkaar in daartoe aangebrachte verdiepingen dwars over de onderzijde van de bodemwanden 15 van de houderelementen 1-13 lopen en daaraan vastgekleefd zijn, waarbij deze banden 25 zich tevens over de aan elkaar grenzende zijwanden 18 van de elementen 13 en 14 uitstrekken. De dwarsafmetingen en profielvormen van de houders 1-14, resp. de kopwanden 16 daarvan, zijn zo gekozen, dat de elementenrij vanuit de in de fig. 3 en 4 <EMI ID=13.1> element 14 spiraalsgewijs tot het in fig. 1 getekende gesloten regelmatige zeskantige prismatische blok 26 kan worden opgerold. Daarbij wordt eerst het houderelement <EMI ID=14.1> het houderelement 13 gedraaid, welke beide op elkaar <EMI ID=15.1> hoogte hebben dan de overige elementen, dan de kern of de binnenste winding van de spiraalvormen. Deze met hun open zijden op elkaar aansluitende houderelementen 13 - en 14 sluiten dan een relatief grote ruimte in, die kan dienen voor het opbergen van één of meer grotere voorwerpen. Desgewenst is het echter ook mogelijk om het houderelement 14 van een opklapbaar deksel te voorzien teneinde daarin een afzonderlijke opbergruimte te vormen. De dan volgende tweede winding van de spiraal bestaat uit het kleine, als vulstuk dienende houderelement 12 van driehoekig profiel en de daarop aansluitende houderelementen 11, 10, 9 en 8, die onderling gelijk zijn en een trapeziumvormig profiel hebben, terwijl deze tweede winding eindigt in het tra- <EMI ID=16.1> randen van het element 12 aan te liggen, terwijl een aan deze zijwand 19 gevormde zijwaarts uitstekende lip 27 op de bovenrand van de achterste zijwand 17 van het houderelement 12 aansluit, waardoor de smalle ruimte in dit houderelement 12 aan de bovenzijde wordt afgesloten. De driehoekige kopwanden van dit houderelement 12 steken boven de zijwanden 17 van dit element uit. Bij het verder oprollen van de elementenrij worden de open bovenzijden van de houderelementen 11, 10 en 9 passend afgesloten door respectievelijk de buitenste zijwand 18 van het element 14, de bodemwand 15 van dit element en de andere schuine zijwand 18 van dit element, terwijl de houderelementen 8 en 7 worden afgesloten door de schuine zijwand 18 van het element 13 en de bodemwand 15 van dit element 13 <EMI ID=17.1> De buitenste winding van de spiraal bestaat uit het overgangselement 6, de onderling gelijke trapeziumvormige elementen 5, 4, 3 en 2, en het houderelement 1 aan het buiteneinde van de elementenrij. Omdat de elementen 11-8 van de tweede spiraalwinding een kleinere breedte hebben, dan de elementen 5-1 van de buitenste winding is hun hoogte groter gekozen teneinde deze elemen-ten 11-8 een voldoend grote en praktisch bruikbare inhoud te geven. Het overgangselement 6 heeft schuine zijden <EMI ID=18.1> grenzende schuine zijde van het hogere element 7 en op die van het lagere element 5 aansluiten, terwijl de bovenrand van het element 6 schuin ten opzichte van de bodemwand 15 van dit elen,ent verloopt. Bij het oprollen van deze laatste winding van de spiraal worden de open bovenzijden van de elementen 6,5, 4, 3, 2 en 1 passend afgesloten door de bodemwanden van respectievelijk de elementen 12, 11, 10, 9, 8 en 7. De schuin buitenwaarts hellende buitenste zijwand 18 van het laatste houderelement 1 ligt in het vlak van de naar buiten gekeerde <EMI ID=19.1> bodemwanden 15 van de houders 5, 4, 3, 2 en 1 vormen vijf zijvlakken van het gevormde gesloten blok 26, terwijl het zesde zijvlak van dit blok derhalve wordt gevormd door de genoemde schuin buitenwaarts hellende zijwand 18 van het element 1 en de bodemwand 15 van het kortere overgangselement 6. In fig. 1 is te zien, dat de tegen elkaar aansluitende zijden van de elementen van de tweede en derde spiraalwinding in vijf gevallen langs de radiale vlakken door de ribben van het blok 26 lopen, terwijl alleen de tegen elkaar aanliggende zijden van de elementen 6 en 7 hierop een uitzondering vormen. Voor een goede werking van de beschreven opbergdoos is het van belang, dat bij het uitrollen van de elementenrij de spiraalwindingen van het nog niet uitgerolde deel van het blok zich niet voortijdig kunnen openen, terwijl bij het oprollen van de elementenrij de reeds opgerolde elementen niet meer uit elkaar mogen kunnen bewegen. In fig. 2 is de stand getekend tijdens het uitrollen van de elementenrij op een plat steunvlak, waarbij de elementen 1 en 2 reeds afgewikkeld zijn, terwijl het resterende.deel van het elementenblok om de scharnieras 23 tussen de elementen 2 en 3 buiten�aarts wordt verdraaid tot ook dit element 3 op het steunvlak <EMI ID=20.1> belang., dat alleen een -draaibeweging om deze scbarnieras 23 tussen de e lementen 2 en 3 mogelijk is en geen draaibeweging om de scharnieras tussen twee andere elementen, bijvoorbeeld om de scharnieras 23 tussen de elementen 5 <EMI ID=21.1> dingen zich zouden openen en de inhoud uit de verschillende, nog niet vlak liggende houderelementen zou kunnen vallen. Om dit voortijdig openen te voorkomen is aan de bovenrand van elke kopwand 16 van de houderelementen een gebogen, schuin omhoog en in de afrolrichting van de elementenrij gerichte borgnok 28 gevormd, die in de opgerolde <EMI ID=22.1> groef 29, welke in de onderzijde van de corresponderende kopwand 16 van het betrokken radiaal binnenwaarts liggende houderelement is uitgespaard. De kromming van de nok 28 en de bijbehorende groef 29 heeft daarbij een middelpunt, dat op de scharnieras 23 tussen het van de nokken voorziene houderelement en het in de afrolrichting daaraan grenzende element ligt. Als gezien in fig. 2 is bij het wegdraaien van het nog samenhangende blokdeel om de scharnieras 23 tussen de elementen 2 en 3 de borgnok 28 van het element 2 juist uit de borggroef 29 van het element 8 getreden, hetgeen mogelijk was doordat het krommingsmiddelpunt van deze nok 28 en de groef 29 op de scharnieras 23 tussen de elementen 2 en 3 ligt. Uit deze fig. blijkt tevens, dat de borgnokken 28 en groeven 29 tussen de andere elementen van het nog opgerolde blokdeel deze elementen bijeenhouden en het voortijdig openen <EMI ID=23.1> In het midden van de naar buiten gekeerde zijwand 18 van het uiterste element 1 van de elementenrij is een snapsluiting 30 gevormd (fig. 1 en 6). Daartoe zijn bij deze zijwand vanaf de bovenrand daarvan omlaag lopende uitsparingen aangebracht ter vorming van alleen aan hun ondereinden nog aan de bodemwand 15 van het element 1 <EMI ID=24.1> kend haakdeel 32 en een zijwaarts uitstekende vingergreep 33 vastzitten, die daarbij nog door platte verstijvingsdelen 34 met de lippen 31 verbonden zijn. Het haakdeel 32 steekt in een opening 35 in de rand van de bodemwand 15 van het element 7 en grijpt in de sluitstand over een verdikt randdeel 36 van deze opening 35. Door met de vinger de greep 33 omlaag te drukken kan de haak 32 tegen de veerkracht van de lippen 31 in van het randdeel 36 weggedraaid worden, zodat dan de doos kan worden geopend voor het uitrollen daarvan, terwijl bij het oprollen de verdikte rand 36 langs de voorzijde van het haakdeel 36 kan glijden <EMI ID=25.1> rand 36 kan terugsnappen en dan het uiterste houderelement 1 vastzet. In het houderelement 4, dat in het opgerolde blok 26 tegenover het uiterste houderelement 1 ligt, is een handgreep 37 gevormd (fig. 1 en 3). Daartoe is in de bodemwand 15 van het houderelement 4 een tussen dwarswanden 38 ingesloten opening 39 uitgespaard, die in het midden door de in de langsrichting van het element 4 lopende balkvormige handgreep 37 wordt overbrugd. Daarbij kan de handgreep 37 nog door een dwarse tussenwand 40 zijn verstijfd. Als men de gesloten blokvormige doos 26 bij de handgreep 37 optilt en vervolgens neerzet komt aldus vanzelf de doos in de voor het openen en uitrollen daarvan gewenste stand op het uiterste houderelement 1 te rusten. Fig. 5 toont een variant van de uitvoeringsvorm van de doos van fig. 1. De doos van fig. 5 heeft <EMI ID=26.1> doos van fig. 1 verkregen denken door de houderelementen 1, 2 en 3 weg te laten en het houderelement 4 te vervangen door een element 4', waarvan de buitenste zijwand 18 schuin buitenwaarts is gericht en in het vlak ligt van de bodemwand 15 van het element 9. Hierdoor wordt in de opgerolde stand van de elementenrij een zeskantig prismatisch blok verkregen, dat echter ongelijke zijden heeft, maar in de stand van fig. 5 een verticaal symmetrieviak heeft.' <EMI ID=27.1> tussen de zi jwand 18 van het element 4' en de bodemwand 15 van het daartegen liggende element 10 aangebracht, terwijl de in fig. 5 evenmin getekende handgreep 37 in de bodemwand van het bovenste element 7 is aangebracht. Voorts kunnen uiteraard de borggroeven 29 in de elementen 7, 8 en 9 vervallen. In de fig. 7, 8 en 9 is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding afgebeeld, die in het bijzonder geschikt is als verpakkingsdoos voor schroeven, spijkers en dergelijke voorwerpen in sorteringen van verschillende formaten, waarbij de koper de doos desgewenst later ook als opbergdoos kan blijven gebruiken. Bij deze uitvoeringsvorm vormt de samengestelde doos in opgerolde toestand een prismatisch blok 50 van vierkante dwarsdoorsnede, welk blok is samengesteld uit rechthoekige bakvormige houderelementen 41-48 van onderling gelijke hoogte en lengte, maar verschillende breedten, en een de kern van de spiraalwikkeling vormend houderelement 49 van vierkant profiel en ongeveer de dubbele hoogte, welk houderelement 49 door een deksel 51 afsluitbaar is. De houderelementen zijn uit een doorzichtige kunststof vervaardigd en hebben elk een bodemwand 52 en loodrecht vanaf deze bodemwand opstaande kopwanden 53 en zijwanden 54 en 55. De bodem- <EMI ID=28.1> zijde voorbij de zijwand 54 van het element voort met een deel 56, waarvan de lengte gelijk is aan de hoogte van de hou- <EMI ID=29.1> aaneengeschakelde elementenrij scharnierend aan elkaar verbonden (fig. 9), waartoe telkens tussen de langsrand van een uitstekend bodemwanddeel 56 van een houderelement en de langsrand van de bodemwand 52 van het in de oprolrichting naastliggende houderelement een filmscharnier 57 is <EMI ID=30.1> Uit de fig. 7 en 9 blijkt, dat bij het oprollen van de gestrekte elementenrij vanaf het de kern van het blok 50 vormende houderelement 49 telkens het uitstekende bodemwanddeel 56 van een voorafgaand element tegen de buitenzijde van de zijwand 66 van het volgende element en de zijwand 54 van het voorafgaande element op de open bovenzijde van het volgende element komen te liggen. De open bovenzijde van het tweede element 48 wordt daarbij door de zijwand 54 van het eerste element 49 passend afgesloten, terwijl de onderling gelijke elementen 47 en 46 een grotere <EMI ID=31.1> een zijde van het eerste element 49 en de zijwand 54 van het voorafgaande element 48 resp. 47 afgesloten wordt. De daarop volgende elementen 45 en 44 hebben weer een zelfde breedte en worden aan hun open bovenzijden afgedekt door de zijwand 54 van het voorafgaande element, de bodemwand 52 van het binnenwaarts daarvan liggende element 49 resp. 48, en het uitstekende bodemwanddeel 56 van dit laatste element, of als dit deel 56 bij een anders uitgevoerde scharnierverbinding afwezig is, door de zijwand 55 van het aan deze bodemwand grenzende element 48 resp. 47. De onderling gelijke elementen 43 en 42 hebben weer een grotere breedte, dan de elementen 45 en 44 en worden op analoge wijze als deze laatste afgedekt, terwijl het uiterste element 41 van de rij de grootste breedte heeft, die gelijk is aan de zijde van het gevormde blok 50. Bij deze uitvoeringsvorm bestaan de borgorganen voor het verhinderen van het voortijdig openen van de spiraalwindingen van het gevormde blok 50 uit borgtongen58,di.e aan de zijwanden 54 van de houderelementen zijn gevormd en in het midden vanaf de bovenrand van deze zijwanden omhoogsteken. De borgtongen 58 passen elk in een verdieping 59, die is aangebracht in de bodemwand van het element, dat in de opgerolde stand van de elementenrij van fig. 7 met zijn bodemwand <EMI ID=32.1> <EMI ID=33.1> borglip 58 aan de zijwand 54 van het uiterste element 41 van de elementenrij past in de verdieping 59 aangebracht in de bodemwand van het element 44. Zoals uit fig. 7 volgt, verhindert deze borglip 58 niet de verdraaiing van het houderelement 42 ten opzichte van het houderelement 41 om de deze elementen verbindende scharnier 57 maar wel het buitenwaarts zwenken van het door de elementen 43-49 gevormde blokdeel om de rechts bovenliggende scharnieras 57 tussen de elementen 42 en 43. De borglip 58 van het element 48 past in een verdieping 59, die is aangebracht in het deksel 51 van het binnenste element 49. Aan de borglip 58 van het uiterste houderelement 41 is een naar binnen uitstekende verdikte rand 60 gevormd, die verend in een corresponderende groef op de bodem van de verdieping 59 van het element 44 grijpt en daardoor de doos in de opgerolde toestand samenhoudt. In de zijwand 54 van dit uiterste element 41 zijn twee inspringende holten 61 gevormd (zie ook fig. 8), waarin twee vingers kunnen worden gestoken om bij het openen van de doos het onderliggende element 41 te kunnen tegenhouden als het overige deel van de opgerolde doos tegen de veerwerking van de snapsluiting 59, 60 in om de rechts onderliggende scharnier 57 moet worden opengedraaid bij het begin van de uitrolbeweging. In de fig. 10 en 11 is nog aangegeven, dat bij een verpakkingsdoos van het type van fig. 7-9 in plaats <EMI ID=34.1> tussen de houderelementen kunnen worden toegepast. Dit <EMI ID=35.1> ding tussen de houderelementen 46 en 47 gelllustreerdBi j vergeli jking met fig. 9 is te zien, dat in dit geval de bodemwand 52 van het houderelement 47 geen verlengstuk 56 heeft maar geli jk met de zijwand 54 eindigt. De beide kopwanden 53 van het houderelement 47 hebben echter voorbij de zijwand 54 uitstekende delen 62, die schar- <EMI ID=36.1> <EMI ID=37.1> Ter versterking van de scharnierverbinding zijn deze scharnierpennen 64 opgenomen in blokvormig verdikte delen 65, die in de betrokken hoeken van het houderelement 46 zijn gevormd. Het zal duidelijk zijn, dat dergelijke scharnierverbindingen ook tussen de overige houderelementen van de elementenrij zijn aangebracht, terwijl desgewenst zulke scharnierverbindingen ook bij de uitvoeringsvorm van fig. 1 kunnen worden toegepast. De beschreven meervoudige opberg- en verpakkingsdozen kunnen uit een geschikte kunststof door een <EMI ID=38.1>
Claims (1)
- CONCLUSIES1. Opberg- of verpakkingsinrichting, omvattende <EMI ID=39.1>evenwijdige langsranden en vanaf de draagwand opstaande kopwanden en zijwanden hebben en die door aan of bij de langsranden van de draagwanden aangebrachte scharnierverbindingen tot een aaneengeschakelde rij met elkaar zijn verbonden, waarbij deze elementenrij vanuit de vlakke uitgeslagen stand, waarin de houderelementen op hun draagwanden rusten, door een oprolbeweging tot een althans in hoofdzaak gesloten prismatisch blok kan worden samenge-<EMI ID=40.1>(1-14; 41-49) zodanig aan elkaar aangepaste dwarsprofielen hebben, dat de elementenrij vanuit de uitgeslagen stand<EMI ID=41.1>blok (26; 50) spiraalsgewijs oprolbaar is, waarbij althanshet merendeel van de houderelementen tegenover hun als bodemwand (15; 52) dienende draagwanden open bovenzijden hebben, die in de opgerolde stand van de elementenrijdoor wanddelen van daartegen aansluitende, binnenwaarts daarvan liggende, andere houderelementen afgesloten zijn.2 . Inrichting volgens conclusie 1 , m e th e t k e n m e r k, dat telkens een houderelement en eenin de opgerolde stand van de elementenrij tegen de bovenzijde daarvan aansluitend ander houderelement van inelkaar grijpende bororganen (28, 29; 58, 59) zijn voorzien, die in de opgerolde stand van de elementenrij alleen een relatieve draaibeweging tussen deze beide houderelementenom de scharnieras (23; 57) tussen het eerstgenoemde element en het in de uitrolrichting daarop volgende element<EMI ID=42.1>van de andere scharnieras sen van het opgerolde gedeelte vande elementenrij verhinderen.<EMI ID=43.1> <EMI ID=44.1><EMI ID=45.1>bodemwand (15) resp. de zijwand (18) van een houderelement de gehele open bovenzijde van een radiaal buitenwaarts daarvan liggend houderelement passend afdekt.4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t h e t kenmerk, dat het in de oprolrichting laatste, buitenste houderelement (1) van de elementenrij<EMI ID=46.1>en met zijn buitenste zijwand (18) een deel van het betrokken aangrenzende zijvlak van het blok vormt.<EMI ID=47.1>conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat de kopwanden(16) van althans het merendeel van de houderelementen trapeziumvormig (2-11) zijn en de zijwanden (17) van de houderelementen loodrecht op de bodemwand (15) staan en door de bovenhoeken van de kopwanden lopen.6. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met- h e t k e n m e r k, dat de houderelementen (1-5) van de buitenste winding van houderelementen van de spiraalvormig opgerolde elementenrij een kleinere hoogte hebben, dan de elementen (7-11) van de daarop volgende, daar binnen liggende winding van de elementenrij, waarbij een de overgang tussen deze windingen vormend houderelement (6) een vanaf de kleinere hoogte naar de grotere hoogte schuin verlopende bovenzijde heeft.7. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het prismatische blok in dwarsdoorsnede een recht-<EMI ID=48.1>h e t k e n m e r k, dat in de opgerolde stand van de elementenrij de open bovenzijde van een houderelement is afgedekt door de bodemwand (52) van het binnenwaarts<EMI ID=49.1><EMI ID=50.1> <EMI ID=51.1>elementen.<EMI ID=52.1>7, m e t h e t k e n m e r k, dat de borgorganen bestaan<EMI ID=53.1>wanden (15) van een houderelement uitstekende gebogen nok(28) en een in de opgerolde stand van de elementenrij deze nok passend opnemende groef (29) in de onderzijde van de corresponderende kopwand van het tegen dit element aansluitende, binnenwaarts daarvan liggende element, waarbij het krommingsmiddelpunt van de nok en de groef<EMI ID=54.1>eerstgenoemde element en het in de uitrolrichting daaraan grenzende element ligt.9. Inrichting volgens conclusies 2 en 7,m e t h e t k e n m e r k, dat de borgorganen bestaanuit een vanaf de, als gezien in de afrolrichting achterste zijwand van een element omhoogstekende nok (58) , diegrij pt in een verdieping aangebracht in de bodemwand (52) van het element, dat in de opgerolde stand van de elementenrij met zijn bodemwand in het verlengde van de genoemde zijwand komt te liggen.10. Inrichting volgens één der voorafgaande<EMI ID=55.1>aan het binneneinde van de elementenrij liggende houderelementen (14, 13) langs de bovenranden van hun aangrenzende zijwanden (18) scharnierend aan elkaar zijn verbonden en in de opgerolde stand van de elementenrij met hun bovenzijden passend tegen elkaar aansluiten.11. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat het aan het binneneinde van de elementenrij liggende houderelement (49) een grotere hoogte heeft, dan de daaraan grenzende elementen en van een deksel (51) is voorzien.<EMI ID=56.1>conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat het uiterste<EMI ID=57.1> <EMI ID=58.1><EMI ID=59.1>daartegen liggende houderelement (7; 44) van samenwerkende sluitorganen (30; 60) , zoals een snapsluiting met vingergreep, zijn voorzien.<EMI ID=60.1>conclusies, m e t h e t k e n m e r k. dat althans enkele van de houderelementen door dwarsschotten (21) in vakken zijn onderverdeeld, welke dwarsschotten met hun einden losneembaar in groeven in de zijwanden (17) van het houderelement geschoven zijn.<EMI ID=61.1>conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat in het houderelement (4), dat in de opgerolde stand van de elementenrij tegenover het houderelement(l) aan het buiteneinde van de elementenrij ligt, een verdiept liggende handgreep (37) is gevormd.<EMI ID=62.1>conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat de houderelementen scharnierend aan elkaar zijn verbonden door middel van twee of meer tegen de onderzijde van hun bodemwanden bevestigde en zich over de gehele elementenrij uitstrekkende f lexibele banden (25).16. Inrichting volgens één der conclusies 1- 15, m e t h e t k e n m e r k, dat de bodemwanden (52) van de houderelementen aan één zijde voorbij de betrokken zijwand (54) uitsteken over een afstand, die correspondeert met de hoogte van de houderelementen, waarbij telkens tussen de rand van zulk een uitstekend bodemwanddeel(56) en de rand van de bcdemwand (52) van het naastliggende houderelement een filmscharnier (57) of een dergelijke scharnierverbinding is aangebracht.<EMI ID=63.1><EMI ID=64.1><EMI ID=65.1>trokken zijwand (54) uitstrekken en uitstekende schar-nierplaten (62) vormen, die door scharnierpennen (64) met het naastliggende houderelement zijn verbonden.
Priority Applications (18)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
SE7908495A SE425967B (sv) | 1978-11-02 | 1979-10-15 | Av ett antal separata behallarelement bestaende forvarings- eller forpackningsanordning |
GB7936229A GB2034669B (en) | 1978-11-02 | 1979-10-18 | Storing or packing device comprising a number of separate container elements |
DK443079A DK144091C (da) | 1978-11-02 | 1979-10-19 | Beholdersaet omfattende et antal separate beholderelementer |
US06/087,158 US4320846A (en) | 1978-11-02 | 1979-10-22 | Storing or packing device comprising a number of separate container elements |
CH951279A CH636821A5 (de) | 1978-11-02 | 1979-10-23 | Behaelter aus einer vielzahl von steifen behaelterelementen. |
AT0690979A AT380849B (de) | 1978-11-02 | 1979-10-24 | Speicher- bzw. verpackungseinrichtung aus einer vielzahl von containerelementen |
DE7930727U DE7930727U1 (de) | 1978-11-02 | 1979-10-30 | Aufrollbarer Behaelter |
DE2943856A DE2943856C2 (de) | 1978-11-02 | 1979-10-30 | Behälter aus einer Kette von Behälterelementen |
FR7927094A FR2440889A1 (fr) | 1978-11-02 | 1979-10-31 | Dispositif de rangement ou d'emballage |
IT69131/79A IT1119558B (it) | 1978-11-02 | 1979-10-31 | Dispositivo di immagazzinamento o di imballaggio comprendente una pluralita di elementi contenitori |
IT7953702U IT7953702V0 (it) | 1978-11-02 | 1979-10-31 | Dispositivo di immagazzinamento edi imballaggio comprendente una pluralita di elementi contenitori |
CA000338951A CA1140902A (en) | 1978-11-02 | 1979-11-01 | Storing or packing device comprising a number of separate container elements |
NL8001923A NL184203C (nl) | 1979-08-31 | 1980-04-02 | Opberginrichting met een rij oprolbare houders. |
ZA00805120A ZA805120B (en) | 1978-11-02 | 1980-08-20 | Storing or packing device comprising a number of separate container elements |
AU61829/80A AU527914B2 (en) | 1979-08-31 | 1980-08-28 | Container |
MX18371480A MX150853A (es) | 1979-08-31 | 1980-08-28 | Mejoras en artefacto de almacenamiento que comprende recipientes separados |
BR8005510A BR8005510A (pt) | 1979-08-31 | 1980-08-29 | Dispositivo de armazenagem ou acondicionamento |
HK99/83A HK9983A (en) | 1978-11-02 | 1983-03-17 | Storing or packing device comprising a number of separate container elements |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7810935A NL165964C (nl) | 1978-11-02 | 1978-11-02 | Opberginrichting met een rij oprolbare houders. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE878549A true BE878549A (nl) | 1980-02-29 |
Family
ID=19831827
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE0/196977A BE878549A (nl) | 1978-11-02 | 1979-08-31 | Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS5571256A (nl) |
BE (1) | BE878549A (nl) |
NL (1) | NL165964C (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4856706A (en) * | 1987-02-17 | 1989-08-15 | Zedek, B.V. | Packing device |
EP1048576A1 (en) * | 1999-04-29 | 2000-11-02 | CHOI, Deok-Whan | Multi-purpose package assembly |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1001653C2 (nl) * | 1995-11-15 | 1997-05-21 | Otterspoor Produkties B V | Doos. |
-
1978
- 1978-11-02 NL NL7810935A patent/NL165964C/nl not_active IP Right Cessation
-
1979
- 1979-08-31 BE BE0/196977A patent/BE878549A/nl not_active IP Right Cessation
- 1979-11-02 JP JP14139979A patent/JPS5571256A/ja active Granted
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4856706A (en) * | 1987-02-17 | 1989-08-15 | Zedek, B.V. | Packing device |
EP1048576A1 (en) * | 1999-04-29 | 2000-11-02 | CHOI, Deok-Whan | Multi-purpose package assembly |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL165964C (nl) | 1981-06-15 |
JPS5571256A (en) | 1980-05-29 |
NL7810935A (nl) | 1980-05-07 |
JPS5634494B2 (nl) | 1981-08-11 |
NL165964B (nl) | 1981-01-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4320846A (en) | Storing or packing device comprising a number of separate container elements | |
KR101045833B1 (ko) | 음식물 보관용 팩 또는 이에 관한 개량 | |
US4491231A (en) | Collapsible case | |
US5299704A (en) | Collapsible locker box | |
US2141743A (en) | Display container | |
US5020673A (en) | Carrying case for personal items | |
US5364016A (en) | Pleated wrapper for solid loose articles | |
US6167680B1 (en) | Portable display case | |
US3567105A (en) | Combined food and drink container | |
US3061396A (en) | Collapsible cabinet | |
WO2008145977A1 (en) | Container | |
NL8700813A (nl) | Gevouwen kartonnen doos met verzwenkbare sluitlip. | |
US6276530B1 (en) | Container | |
US5845951A (en) | Lever operated bag holder | |
NL9100055A (nl) | Gereedschapskist met een puntdak. | |
US5213254A (en) | Dual configuration storage container for flat cards | |
BE878549A (nl) | Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen | |
RU2722004C2 (ru) | Демонстрационный контейнер | |
US4722462A (en) | Collapsible solid deodorant dispensing package | |
US5269456A (en) | Dual configuration storage container for flat cards | |
JPH11512688A (ja) | 製品の包装・展示ユニット | |
US4580681A (en) | Nestable case | |
JP2510103B2 (ja) | 折りたたみ箱 | |
NL8001923A (nl) | Opberg- of verpakkingsinrichting met een aantal afzonderlijke houderelementen. | |
WO2003008275A2 (en) | Collapsible container |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: VANDERMOLEN B.V. Effective date: 19920831 |