"Elektronische drie-kanaalsschakelaar" De onderhavige uitvinding betreft een elektronische schakeling tussen drie kanalen, bij middel van een enkelvoudig maakschakelaar.
Deze schakeling volgens de uitvinding omvat een differentieel versterker met hoge winst en een enkelvoudig maakschake
<EMI ID=1.1>
ingang van de versterker en dienst doet als signaalbron, het tweede kanaal verbonden is met de inverterende ingang van de versterker en het derde kanaal met de uitgang van deze versterker, waarbij verder de schakelaar aangebracht is tussen voornoemde tweede en derde kanalen, zodanig dat bij het openen van de schakelaar de ingangs- en uitgangsimpedanties van de verster-
<EMI ID=2.1>
van de schakelaar de open kringloopwinst hoog is en de impedanties van de tweede en derde kanalen laag zijn en de voltage van het eerste kanaal op de tweede en derde kanalen voorkomt.
Een dergelijk elektronische schakelaar kan in verschillede domeinen toegepast worden zoals bijvoorbeeld : in stereoinstallaties waar twee audio-signalen, ieder op één kanaal, gelijktijdig kunnen verzwakt worden; in dubbel-toon multifrekwenti
(DTMF) telefoons uitgerust met een toetsenklavier met één kontakt per toets en met een analoge toongenerator, enz...
In het laatste geval ontstaat een moeilijkheid doordat één enkel kontakt beschikbaar is om telkens twee oscillators
te kontroleren zonder dat interactie tussen deze oscillators toegelaten is.
Een elektronische drie-kanaalsschakelaar volgens de uitvinding brengt een ekonomische oplossing aan dit probleem.
De uitvinding zal nu nader beschreven worden met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierin toont :
figuur 1 een schematische voorstelling van een toepassinc voorbeeld van de uitvinding, namelijk een zender voor een DTMF <EMI ID=3.1> figuur 2 een praktische configuratie van een driekanaalsschakelaar volgens de uitvinding, bruikbaar in de zender van figuur 1 of elders.
Zoals weergegeven in figuur l,bevat een eenvoudige matrix-type toetsenklavier voor een telefoon een aantal ge-
<EMI ID=4.1>
<EMI ID=5.1>
en de kolommen 3 met een tweede oscillator 5, via frekwentiebepalende komponenten, respektievelijk 6 en 7.
<EMI ID=6.1>
kruispunt tussen rijen en kolommen.
De oscillators 4 en 5 zijn onderling verbonden, voorbij de frekwentie-bepalende komponenten 6 en 7, door een inverterend
<EMI ID=7.1>
uitgang 11 van deze laatste. De niet-inverterende ingang van de versterker is met de aarde verbonden in 12. Om dezelfde terminologie te gebruiken als hierboven, stelt de verbinding 12 het eerste kanaal voor terwijl oscillator 4 en 5,samen met hun elementen 6 en 7 die door de schakelaar 8 geselecteerd zijn, respektievelijk de tweede en derde kanalen daarstellen.
Wanneer een schakelaar 8 gesloten is., bijvoorbeeld om
<EMI ID=8.1>
oscilleren met een gelijke frekwentie door het feit dat zij onderling verbonden zijn. Van zodra een voltage in C aanwezig
<EMI ID=9.1>
gang van versterker 9. Dit heeft als gevolg dat een voltage var
<EMI ID=10.1>
wekt wordt, waardoor een stroom gestuurd wordt doorheen R2 tot
De versterker 9 is gekozen om voldoende winst en spanningsbereik te hebben, zodat zijn uitgangsstroom groter
is dan de ingangsstroom. Als gevolg hiervan wordt door het ge-deelte van de uitgangsstroom dat via kontakt 8 van G tot C
<EMI ID=11.1>
punt C zodat het enkel een zeer laag voltage krijgt en dus virtueel geaard is.
Gezien punt C met punt G verbonden is via een laag
<EMI ID=12.1>
teerde frekwentie-bepalende komponenten van beide oscillators
4 en 5 zijn dus ook geaard. Op deze wijze is er geen interactie tussen de twee oscillators.
<EMI ID=13.1>
kozen worden dat
a.- zijn ingangsimpedantie te groot moet zijn om de
oscillatie van oscillator 4 toe te laten, wanneer er geen kontakt gemaakt wordt;
b.- zijn uitgangs-impedantie te groot moet zijn om de
<EMI ID=14.1>
er geen kontakt gemaakt wordt;
c.- zijn uitgang, wanneer een kontakt gemaakt wordt,
in staat moet zijn de piek stroom voor de oscilla-
<EMI ID=15.1>
Een doeltreffende configuratie is weergegeven op figuur 2.
Het is dui.delijk dat wanneer er geen connectie bestaat
<EMI ID=16.1>
geleidend zijn; de ingang is een invers gepolariseerde basisemitter junctie en dus groot impedantie en hetzelfde geldt voor de uitgang die uit twee parallel niet-gepolariseerde basisemitter juncties bestaat.
Gezien de uitgang 11 potentieel tot een meer positieve
<EMI ID=17.1>
welke resistieve terugkoppeling.
The present invention relates to an electronic circuit between three channels by means of a single make switch.
This circuit according to the invention includes a high gain differential amplifier and a single make circuit
<EMI ID = 1.1>
input of the amplifier and serving as a signal source, the second channel is connected to the inverting input of the amplifier and the third channel is connected to the output of this amplifier, furthermore the switch is arranged between said second and third channels, such that when opening the switch the input and output impedances of the amplifier
<EMI ID = 2.1>
of the switch, the open loop gain is high and the impedances of the second and third channels are low and the voltage of the first channel occurs on the second and third channels.
Such an electronic switch can be used in various fields, such as for example: in stereo systems where two audio signals, each on one channel, can be simultaneously attenuated; in dual-tone multi-frequency
(DTMF) telephones equipped with a keypad with one contact per key and with an analog tone generator, etc ...
In the latter case, a difficulty arises because a single contact is available for two oscillators at a time
without allowing interaction between these oscillators.
An electronic three-channel switch according to the invention offers an economical solution to this problem.
The invention will now be further described with reference to the accompanying drawings. Herein shows:
figure 1 shows a schematic representation of an application example of the invention, namely a transmitter for a DTMF <EMI ID = 3.1> figure 2 a practical configuration of a three-channel switch according to the invention, usable in the transmitter of figure 1 or elsewhere.
As shown in Figure 1, a simple matrix-type keypad for a telephone contains a number of useful features.
<EMI ID = 4.1>
<EMI ID = 5.1>
and the columns 3 with a second oscillator 5, via frequency determining components, 6 and 7, respectively.
<EMI ID = 6.1>
intersection between rows and columns.
Oscillators 4 and 5 are interconnected, beyond the frequency-determining components 6 and 7, by an inverting
<EMI ID = 7.1>
output 11 of the latter. The non-inverting input of the amplifier is connected to ground in 12. To use the same terminology as above, the connection 12 represents the first channel while oscillator 4 and 5, together with their elements 6 and 7 passed through the switch 8 the second and third channels are selected, respectively.
When a switch 8 is closed, for example at
<EMI ID = 8.1>
oscillate with an equal frequency due to the fact that they are interconnected. As soon as a voltage in C is present
<EMI ID = 9.1>
current of amplifier 9. This has the effect that a voltage var
<EMI ID = 10.1>
is aroused, sending a current through R2 to
The amplifier 9 is chosen to have sufficient gain and voltage range so that its output current is greater
is then the input current. As a result, the portion of the output current passing through contact 8 from G to C
<EMI ID = 11.1>
point C so that it only receives a very low voltage and is therefore virtually grounded.
Considering that point C is connected to point G via a layer
<EMI ID = 12.1>
the frequency determining components of both oscillators
4 and 5 are therefore also grounded. In this way there is no interaction between the two oscillators.
<EMI ID = 13.1>
chose that
a.- its input impedance must be too great for the
allow oscillation of oscillator 4 when no contact is made;
b. - its output impedance must be too great to make the
<EMI ID = 14.1>
no contact is made;
c. its exit when a contact is made,
must be able to control the peak current for the oscilla-
<EMI ID = 15.1>
An effective configuration is shown in Figure 2.
Obviously when there is no connection
<EMI ID = 16.1>
be conductive; the input is an inverse polarized base-emitter junction and thus high impedance and the same is true for the output which consists of two parallel non-polarized base-emitter junctions.
Considering the output 11 potentially more positive
<EMI ID = 17.1>
which resistive feedback.