BE842929A - Stapelbare schotels - Google Patents

Description

  "Stapelbare schotels"  <EMI ID=1.1>  tels, die op elkaar gestapeld kunnen worden, en in het  bijzonder op schotels voor voedsel, welke in gevulde 

  
toestand gestapeld kunnen worden. '  Bekende schotels van.dit type worden gebruikt in de 

  
 <EMI ID=2.1> 

  
 <EMI ID=3.1> 

  
van vouwbaar kartonmateriaal algemeen gebruikelijk zijn.  Het is bijzonder gunstig met het oog op zowel het  verzenden vanaf de fabriek als het hanteren na gebruik 

  
 <EMI ID=4.1> 

  
is opgegeten) dat de schotels zowel stapelbaar als nest- :
baar zullen zijn. Nestbaarheid vereist een veel geringere ruimte dan stapelbaarheid. 

  
Schotels die zowel/stapelbaar als nestbaar zijn wel 

  
 <EMI ID=5.1> 

  
wordt bijvoorb eeld een door spuitgieten vervaardigde  schotel van kunststofmateriaal gevormd met asymmetrische 

  
 <EMI ID=6.1> 

  
open verdiepingen in zijn opstaande enkele wand. In één relatieve stand van een paar van dergelijke schotels

  
zijn zij gestapeld met een betrekkelijk grote ruimte tussen de bodems.van de aangrenzende schotels. In een andere:
relatieve stand zijn zij in elkaar genest, zodat. hun bo- ;

  
dems dicht boven elkaar liggen. Een schotel van hetzelfde principe maar vervaardigd van draad is bekend uit het  Britse octrooischrift 695.502, ter-wijl uit het Canadese octrooischrift 682.760 een schotel uit metaal bekend is, ' die vervaardigd is door dieptrekken of uit kunststof door:
spuitgieten of door persgieten. 

  
De onderhavige uitvinding beoogt een lichte schotel   <EMI ID=7.1> 

  
 <EMI ID=8.1> 

  
i sterk is en waarbij middelen aanwezig zijn die stapelen 

  
 <EMI ID=9.1> 

  
gebruikt als een hygiënisch middel voor het vasthouden en bewaren van voedsel voor consumptie. 

  
 <EMI ID=10.1> 

  
nest-stapelmiddelen, welke schotel is gekenmerkt door

  
de aanwezigheid van een buitenmantel, die zich uitstrekt ' vanaf een basisvlek van de schotel (waar de schotel van :  de flens voorzien kan zijn) naar een rug, die een bovenomtreksvlak van de schotel begrenst en door een omkeerwand, die zich uitstrekt vanaf de rug om een bodem van  de schotel te dragen, waarbij de buitenmantel de stapelmiddelen draagt, terwijl de omkeerwand glad en ononder-  . broken kan zijn. De schotel zal zoals gebruikelijk recht-, hoekig van vorm zijn en de stapelmiddelen kunnen alleen  zijn aangebracht op de eindranden van de schotel, waar-  bij de buitenmantel langs de lange randen van de schotel  glad en ononderbroken kan zijn. De stapelmiddelen strek- ; 

  
 <EMI ID=11.1> 

  
linge afstanden langs de korte wanden om stabiliteit te

  
geven. De rug b ehoeft niet aanwezig te zijn in één enkel ;

  
vlak, maar kan verlaagd zijn langs een centraal deel van  de of van iedere lange rand van de schotel om zo een

  
 <EMI ID=12.1> 

  
sel en om een gemakkelijk hanteren en scheiden van de gestapelde schotels/mogelijk te maken.

  
De bodem van de scho tel zal voorzien zijn van compartimenten of onderverdelingen op bekende wijze, voor 

  
 <EMI ID=13.1> 

  
De aanwezigheid van de omtreksrug rondom de schotel ,  versterkt deze struktureel en maakt het gebruik van lichtei

  
 <EMI ID=14.1>  

  
maar voorkomt niet een dicht in elkaar passen, aangezien een rug op de ene schotel kan nesten in de hoek  van de buitenmantel en omkeerwand op een aangrenzende 

  
 <EMI ID=15.1> 

  
aanbrengen van de rug geen invloed op het gewicht. 

  
Ofschoon schotels volgens de uitvinding vervaardigd  kunnen worden door bijvoorbeeld spuitgieten of thermo-  vormen.op een vrouwelijke vorm, bestaat een voorkeurswerkwijze uit het thermovormen door de toepassing van  een drukverschil over een vel kunststbffilm om dit in i overeenstemming te brengen met een mannelijke vorm. 

  
 <EMI ID=16.1> 

  
van het thermovormproces, zal het materiaal in de rug  van de gevormde schotel de neiging hebben dikker te zijn 

  
 <EMI ID=17.1> 

  
uitgaande van een uniform vel of film wordt een schotel ' 

  
 <EMI ID=18.1> 

  
gens een wi jziging de schotel bestaan uit twee delen, een, buitendeel dat de buitenmantel en de omkeerwand omvat 

  
en een binnendeel dat de vloer omvat, waarbij het buitendeel zodanig is gevormd,- dat het zit tegen het binnendeel.

  
 <EMI ID=19.1>  van aluminium of andere metaalfolie in plaats van uit kunststof.

  
Volgens een andere wijziging kunnen de schotels voorzien worden van flenscomponenten die zich naar buiten uitstrekken vanaf de benedenrand van de omtrekswanden in  een nestende gedaante van de schotels, waarbij de flens-

  
 <EMI ID=20.1> 

  
stand, waarbij zij richels vormen om de schotel te onder steunen op de bovenzijde van een overeenkomstige schotel 

  
 <EMI ID=21.1> 

  
zijn gevormd dat zij overeenkomen met het bovendeel van  een overeenkomstige schotel waarmede zij samenwerken om 

  
op deze wijze behulpzaam te zijn bij het in zijdelingse  richting plaatsen van de gestapelde schotels.  De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening, 

  
waarin verschillende uitvoeringsvoorbeelden zijn weer-  gegeven nader worden toegelicht. 

  
 <EMI ID=22.1>  voeringsvorm van de schotel volgens de uitvinding,

  
waarin één kort einde van de schotel is getoond,  Fig. 2 is een perspektivisch aanzicht van het andere' <EMI ID=23.1>  fig. 1 door een schotel volgens fig. 1 en 2 met een andere identieke schotel in gestapelde toestand daarop,  Fig. 4 is een perspektivisch aanzicht van een deel  van een andere uitvoeringsvorm van de schotel volgens de ; uitvinding met een vouwbare stapelflens, en  <EMI ID=24.1> 

  
flens in de naar binnen gevouwen toestand, waarin de 

  
 <EMI ID=25.1> 

  
 <EMI ID=26.1>   <EMI ID=27.1> 

  
vormd uit een thermoplastisch vel of film en welke omvat  tegenover elkaar liggend e korte randen 10 en tegenover 

  
 <EMI ID=28.1> 

  
omgeven met verdiepingen 16 daarin voor het opnemen van 

  
 <EMI ID=29.1> 

  
door een op geschikte wi j ze verwarmde film van thermo- 

  
 <EMI ID=30.1> 

  
passen van een gasdrukverschil, bijvoorbeeld een posi- 

  
 <EMI ID=31.1> 

  
aanbrengen op het vel of de film, op hetzelfde moment  als waarop dit in nauw contact komt met de vorm, van een  deel dat een gedeelte van het vel mechanisch in contact ; drukt met de vorm en het gedeelte van het vel daaronder 

  
 <EMI ID=32.1> 

  
voorwerp helpen bepalen. Het gebruik van een mannelijke  vorm in plaats van een vrouwelijke vorm maakt het moge-

  
 <EMI ID=33.1> 

  
wanden worden getrokken. Het gebruik van een mannelijke vorm betekent ook dat het vel of de film zich bevindt 

  
ter hoogte van de omtreksrug van de schotel (waarvan de  gedaante verderop meer in detail beschreven zal worden)  ; op het moment waarop deze in aanraking komt met de vorm.  De neiging zal bestaan dat dit het gebied is waar het  vel of de film tenminste dunner is geworden door het trek' ken, dat het ondergaat op de vorm en dit zal de neiging 

  
 <EMI ID=34.1>  

  
 <EMI ID=35.1> 

  
langsrichting verlopende ribbe 20 of een flens is ge- 

  
 <EMI ID=36.1> 

  
basisvlak 17 van de schotel. De ribbe 20 of flens kan  zich continu rondom de schotel uitstrekken, of zij kan 

  
 <EMI ID=37.1> 

  
de tegenover elkqar liggende langszijden in bovenwaartse ; 

  
 <EMI ID=38.1> 

  
zullen normaal met een aantal, bijvoorbeeld tien, tegelijk door warmte worden gevormd en de richels 22 zullen 

  
 <EMI ID=39.1> 

  
 <EMI ID=40.1> 

  
richels 22 van iedere schotel met het benedenoppervlak  van de ribbe 20 of flens van de volgende daarboven liggende schotel. 

  
 <EMI ID=41.1> 

  
worden aangebracht omhoogwijzend van de bodem 14, bij 

  
voorbeeld aan de bovenrand van de scheidingswanden 18.

  
Bij een andere opstelling zouden ondersneden afneemrichels

  
 <EMI ID=42.1> 

  
 <EMI ID=43.1> 

  
De buitenmantel 19 eindigt aan de bovenzijde in een ;

  
 <EMI ID=44.1> 

  
 <EMI ID=45.1> 

  
heeft de rug een deel 23, dat lager is dan bij de korte  randen. 

  
 <EMI ID=46.1>  wand 25 van de rug naar het niveau van de bodem 14. 

  
De korte randen 10 hebben stapelorganen die gevormd 

  
 <EMI ID=47.1> 

  
naar buiten uitstekende riche ls 24 naast de rug 21 , en

  
naar binnen uitstekende treden 26 aan de bodem van de mantel. De richels 24 zijn enigszins boogvormig in bene- j denwaartse richting hellend en de treden 26 zijn op de-  zelfde wi jze gevormd. Aan één einde van de schotel, ge- 

  
! zien in fig. 1, bevinden zich drie richeldelen 24 ge- 

  
 <EMI ID=48.1> 

  
 <EMI ID=49.1> 

  
aanwezig zijn, die gescheiden zijn door twee richels 24.

  
Indien de schotels op elkaar zijn geplaatst in een iden-

  
' tieke stand, zullen zij nesten; d.w.z. zij liggen zeer 

  
dicht tegen elkaar, waarbij hun onderlinge afstand slechts wordt bepaald door de losmaakrichels 22. Maar als gevolg  van de verschillende plaatsing van richels en treden aan 

  
 <EMI ID=50.1> 

  
worden gestapeld met de treden 26 rustend op de richels ; 
24, waarbij de vergrendeling van de overeenkomstige boog-' 

  
vormige gedaantes van richeldelen en treden de schouders

  
 <EMI ID=51.1> 

  
liggen de scho tels op betrekkelijk grote afstand van el-  kaar en kunnen zij dus gestapeld worden, wanneer zij ge- 

  
 <EMI ID=52.1> 

  
Aangezien de stapelmiddelen (in deze uitvoerings-  vorm de richels en treden op de korte randen) slechts 

  
 <EMI ID=53.1> 

  
verdient de voorkeur ook om esthetische redenen dat de  stapelmiddelen slechts zijn aangebracht op de korte rand en, aangezien de lange randen dan ononderbroken kunnen   <EMI ID=54.1> 

  
konstruktie van de schotel als geheel, waardoor een dun- ! 

  
 <EMI ID=55.1> 

  
 <EMI ID=56.1> 

  
De spreiding van de stapelmiddelen langs de korte 

  
 <EMI ID=57.1> 

  
ieder einde van de korte randen, om samen te werken met 

  
treden 26', geeft stabiliteit in de stap el doordat kan- ' telen van de ene schotel op de vo lgende wordt verhinderd.:

  
De aanvaardbare verlaging van de delen 23 van de rug

  
 <EMI ID=58.1> 

  
veiliger van een stapel genomen kunnen worden en maakt  de inhoud van de schotel gemakkelijker toegankelijk voor 

  
een gebruiker, bijvoorbeeld wanneer de schotel wordt gé-  bruikt voor het opdienen van voedsel. 

  
De juiste opstelling van de compartimenten in de 

  
 <EMI ID=59.1> 

  
 <EMI ID=60.1> 

  
16 een cirkelvormig bovenaanzicht heeft en deze is b edoeld voor het opnemen van een drinkbeker. Indien gewenst kan de bodem van dit cirkelvormige compartiment verwijderd worden, zodat de beker door de bodem van de schotel kan :
uitsteken; ook kan de wand van het compartiment een naar  beneden gerichte ringvormige rug of verdieping hebben 

  
die een enigszins lichte platformbasis omgeeft. Dan kan ;

  
een beker worden vastgepakt, ingestoken, met zijn rand 

  
in de verdieping, maar in gebruik worden ondersteund 

  
 <EMI ID=61.1> 

  
Nu wordt verwezen naar fig. 4 en 5. Deze uitvoerings, vorm is in hoofdzaak gelijk aan die volgens fig. 1, 2 en 3 en dezelfde onderdelen zijn met dezelfde verwijzings- 

  
 <EMI ID=62.1>  

  
 <EMI ID=63.1> 

  
 <EMI ID=64.1> 

  
basis van de buitenmantel 19' aan iedere korte rand 10,  welke flenzen naar binnen gevouwen kunnnen worden, zoals is weergegeven in fig. 5, om op deze wijze een richel te 

  
 <EMI ID=65.1> 

  
 <EMI ID=66.1> 

  
scho tel van een stapel. De flens 30 kan voorzien zijn van een ondiepkanaal 32 bestemd.voor het opnemen van

  
de rug van de daaronderliggende schotel en daardoor een  betere plaatsbepaling leveren. Een tweede dieper kanaal 

  
 <EMI ID=67.1> 

  
om samen te werken met een inwendige formatie binnen de schotel, bijvoorbeeld een compartiment 16, om de flens  i 30 in de ingevouwen stand te houden. Grendelmiddelen zo-  als complementaire uitsteeksels en verdiepingen kunnen 

  
op de flens 30 en de inwendige formatie zijn aan-gebracht; om deze vergrendeling tot stand te brengen. 

  
Als een wijziging zouden in plaats van een flens 

  
30 langs de gehele lengte van ieder eindwand 10 naar  binnen gevouwen flenzen alleen in de hoekdelen kunnen  zijn aangebracht. 

  
Bij een andera uitvoeringsvorm zou de bodem los van de buitenmantel en omkeerwanden vervaardigd kunnen worden,  waarbij de omkeerwanden voorzien zijn van een naar binnen gerichte flens om de bodem 14 te dragen. Een voordeel

  
 <EMI ID=68.1> 

  
 <EMI ID=69.1> 

  
gebruikt zouden kunnen worden, terwijl de bodem met zijn '  compartimenten gevormd zou kunnen zijn van een veel dunner 

  
 <EMI ID=70.1> 

  
 <EMI ID=71.1> 

  
I nieuw wordt gebruikt. Dit heeft ook het voordeel dat de  gedaante van de compartimenten gemakkelijk gewijzigd kan : worden zonder de vorm voor de omtrekswanden te wijzigen. '

Claims (1)

1. CONCLUSIES

   1. Stapelbare en nestbare schotel met middelen die het mogeli jk maken dat in een bepaalde stand van de scho-&#65533; <EMI ID=72.1>

   <EMI ID=73.1>

   van de schotel omgeven wordt door een wand , m e t

   <EMI ID=74.1>

   (14) omgeven een omkeerwand is die zich uitstrekt vanaf ! ; de bodem (14) naar een continue omtreksrug (21) van de

   <EMI ID=75.1>

   : buitenzijde van de omkeerwand uitstrekt naar een basis- ' , vlak (17) van de schotel, waarbij de genoemde middelen

   <EMI ID=76.1>

   2. Schotel volgens conclusie 1, welke rechthoekig van vorm is, m e t h e t k e n m e r k , dat de middelen (24,26;30) alleen zijn aangebracht op de korte

   <EMI ID=77.1>

   3. Schotel volgens conclusie 2, m e t h e t k e n m e r k , dat de middelen (24,26;30) zich uitstrekken langs in hoofdzaak de gehele lengte van de korte randen (10) van de schotel.

   4. Schotel volgens één of meer der voorafgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k , dat de middelen treden (24) en richels (26) omvatten die op respek-: tievelijk verschillende niveau's zijn gevormd in de buitenmantel (19), welke beide niveau's gelegen zijn tus-' sen de rug (21) en het basisvlak (17) van de schotel. :

   5. Schotel volgens conclusie 4, m e t h e t k e n m e r k , dat aan één rand (10) van de schotel een . richel (26) zich bevindt in een stand die overeenkomt met die van een trede (24) op een tegenoverliggende rand

   <EMI ID=78.1>

   <EMI ID=79.1>

   . van de schotel en die naar binnen g evouwen kan worden om een stapelplatform voor de schotel te vormen.

   7. Schotel volgens conclusie 6, m e t h e t

   <EMI ID=80.1>

   schotel.

   8. Schotel volgens conclusie 1, 2 of 3, gevormd

   <EMI ID=81.1>

   conclusies, m e t h e t k e n m e r, k , dat een hoofddeel (23) van de rug (21) langs tegenoverliggende randen (12) van de schotel is verlaagd.

   10. Schotel volgens één of meer der voorafgaande

   <EMI ID=82.1>

   schotel bestaat uit één stuk.

   11. Schotel volgens conclusie 10, m e t h e t k e n m e r k , dat de schotel is gevormd uit een uni- formvel of een uniforme film van thermoplastisch kunst-

   <EMI ID=83.1>

   richte flens bevat om de bodem (14) te steunen. ,

   13. Schotel volgens conclusie 12, m e t h e t

   <EMI ID=84.1>

   zwaarder materiaal dan het bodemdeel.