BE829965A - Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib - Google Patents

Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib

Info

Publication number
BE829965A
BE829965A BE157109A BE157109A BE829965A BE 829965 A BE829965 A BE 829965A BE 157109 A BE157109 A BE 157109A BE 157109 A BE157109 A BE 157109A BE 829965 A BE829965 A BE 829965A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
furnace
discharge pipe
space
combustion gas
emi
Prior art date
Application number
BE157109A
Other languages
English (en)
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed filed Critical
Priority to BE157109A priority Critical patent/BE829965A/nl
Publication of BE829965A publication Critical patent/BE829965A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/12Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening
    • C02F11/13Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening by heating

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)

Description


  "Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib".

  
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib, met een oven, een aanvoerleiding van lucht naar de oven, een afvoerleiding van verbrandingsgas uit de oven, een schoorsteen waarin deze afvoerleiding uitmondt, en een droogtoestel dat aen toevoerleiding bevat voor verbrandingsgas die  <EMI ID=1.1> 

  
aangesloten is bij de afvoerleiding tussen de oven en de schoorsteen en uitmondt in een ruimte in dit toestel, alsmede een afvoerleiding van gas uit deze ruimte die aangesloten is op de oven, een toevoerleiding van slib naar deze ruimte en een afvoerleiding van s lib uit deze ruimte.

  
Het slib dat in zulke inrichtingen eerst wordt gedroogd en daarna wordt verbrand is afkomstig van inrich-

  
 <EMI ID=2.1> 

  
tingen voor het zuiveren van afvalwater, maar heeft eerst

  
een tussenbewerking ondergaan.

  
Het slib dat uit de nalndikkers komt van inrichtingen voor afvalwaterzuivering bevat slechts 4 tot 8 % droge stof. Dit slib kan niet in deze vorm met vuil worden gemengd en verbrand. Het dun vloeiend slib kan moeilijk homogeen gemengd worden met te verbranden vuil, bij voorbeeld huisvuil, en zou verbrandingsmoeilijkheden geven op het rooster van de oven.

  
Daarenboven zou de grote hoeveelheid water van het slechts 4 tot 8 % droge stof bevattende slib een onoverkomelijke thermische handicap vormen voor de oven van zodra

  
de verhouding tussen de hoeveelheid slib en de hoeveelheid vuil een zekere waarde zou bereiken.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
water nodig zijn. Van zodra de verhouding tussen de h oeveelheid slib en de hoeveelheid vuil een bepaalde waarde overschreidt kan de verbranding van het vuil niet de nodige calorieën opleveren voor deze verdamping gevolgd door de verwarming van het verdampte water tot op een temperatuur in de orde van 800[deg.]C . 

  
Uiteraard kunnen de ontbrekende calorieën ge-

  
leverd worden door toevoeging in de oven van gas of olie, S

  
 <EMI ID=4.1> 

  
misch onaanvaardbaar is.

'I!<'

  
De hiervoor genoemde temperatuur in de orde van

  
 <EMI ID=5.1> 

  
in de slibdampen voorkomen. Deze reukstoffen worden vernietigd wanneer ze gedurende ten minste 2 seconden verblijven in

  
 <EMI ID=6.1> 

  
 <EMI ID=7.1> 

  
in de naverbrandingskamer van een goede huisvuilverbrandings-

  
 <EMI ID=8.1> 

  
Een eerste stap ter beperking van de hoeveelheid water die met het te verbranden slib in de oven ingebracht wordt bestaat in het indikken van het slib door middel van een centrifuge tot een droge-stof gehalte in de orde van 20 % wordt bereikt. Het aldus voorbehandelde slib wordt verder gedroogd 

I

  
in het hierboven genoemde droogtoestel tot het droge-stofgehalte in de orde van 80 tot 90 % ligt. In het droogtoestel worden de  calorieën voor de verdamping en een gedeeltelijke verwarming 

  
i

  
 <EMI ID=9.1> 

  
de oven. j

  
In een bekende inrichting voor het verbranden van 

  
i vuil en voor het drogen en verbranden van slib, die hierna  nog nader beschreven wordt, wordt een groot gedeelte van het

  
uit de oven afkomstige verbrandingsgas in een ruimte recht- 

  
streeks in contact gebracht met het te drogen slib. Dit groot 

  
,

  
 <EMI ID=10.1> 

  
naverbrandingskamer van de oven. 

  
Deze bewerking wordt in de bekende inrichting uitgevoerd in een trommeldroger. De bekende inrichting voorzien van een trommeldroger biedt dan ook belangrijke nadelen. De temperatuur van het aanzienlijke debiet van verbrandingsgas dat naar de trommeldroger wordt geleid en vandaar terug in de verbrandingskamer terechtkomt, zakt in aanzienlijke mate.

  
 <EMI ID=11.1> 

  
in de naverbrandingskamer van de oven terechtkomt een grote  hoeveelheid verbrandingsgas toegevoegd wordt dat door de 

  
 <EMI ID=12.1> 

  
het slib heeft doen ontstaan en slibdampen meesleept,is de  temperatuur in de naverbrandingskamer te laag geworden om 

  
afbraak van de reukstoffen te kunnen bewerken.

  
In feite worden de calorieën én voor de verdamping van het water uit het slib, én voor de opwarming tot

  
op de temperatuur van de naverbrandingskamer bij de bekende inrichting met een trommeldroger geleverd door verbrandingsgas dat opnieuw in de naverbrandingskamer terechtkomt.

  
In feite wordt voor het behoud van de temperatuur

  
in de naverbrandingskamer niets gewonnen door de circulatie

  
van een grote hoeveelheid verbrandingsgas door de trommeldroger in vergelijking met het geval waarin het slib zonder droging in een trommeldroger rechtstreeks in de oven zou

  
worden gebracht.

  
Daarenboven stoort de recirculatie van grote hoeveelheden verbrandingsgassen over de naverbrandingskamer

  
het aërodyna--misch patroon van de verbrandingsgassen in de naverbrandingskamer. Dit kan een nadelige invloed uitoefenen

  
op de verbranding van het vuil en kan ook aanleiding geven tot'een onvoldoende vermenging van het totaal der verbrandings-gassen,waardoor de vernietiging van de reukstoffen in het

  
 <EMI ID=13.1> 

  
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen. 

  
Tot dit doel bevat het droogtoestel minstens een tweede ruimte die van de eerste ruimte luchtdicht afgesloten is, maar er niet thermisch van geïsoleerd is, welke tweede ruimte in de afvoerleiding uit de oven voorkomt tussen deze oven en de schoorsteen.

  
Daarbij kan men een groot debiet verbrandingsgas door deze tweede ruimte naar de schoorsteen laten circuleren. De calorieën voor de verdamping van het water uit het slib in de eerste ruimte worden in hoofdzaak geleverd door het circulerende verbrandingsgas in deze tweede ruimte, welk gas niet meer terug naar de oven gevoerd wordt en bijgevolg niet verhgend inwerkt op de temperatuur in de naverbrandingskamer. Door de eerste ruimte waarin het slib zich bevindt laat men slechts een klein gedeelte spoelgas circuleren. Daar het debiet daarvan zoveel lager ligt, zal het nauwelijks enige

  
 <EMI ID=14.1> 

  
Dit klein gedeelte gas dat gerecirculeerd wordt zal ook niet storend inwerken op het aërodynamisch patroon van het verbrandingsgas in de naverbrandingskamer.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de tweede ruimte onderverdeeld in een reeks boven elkaar voorkomende holle bodems.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de holle bodems aangesloten op twee gemeenschappelijke collectors die aangesloten zijn in de afvoerleiding

  
van verbrandingsgas uit de oven, de ene aan de zijde van de oven, de andere aan de zijde van de schoorsteen.

  
In e en bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is het droogtoestel een etagedroger.

  
Bij. voorkeur komt in de afvoerleiding van het verbrandingsgas uit de oven tussen deze oven en de tweede ruimte van het droogtoestel minstens een van de volgende toestellen voor, een koeler, een warmtewisselaar waarop de aanvoerleiding van lucht aangesloten is en een filter.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving

  
van een inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een schema van een bekende inrichting <EMI ID=15.1> 

  
van slib.

  
Figuur 2 is een schema van een inr ichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib volgens de uitvinding. Figuur 3 is een schematische voorstelling van een etagedroger uit de inrichting volgens het schema uit figuur 2.

  
In de verschillende figuren hebben dezdfde ver-

  
 <EMI ID=16.1> 

  
De inrichting volgens het schema van figuur 1 is een bekende inrichting en bevat dus niet de kenmerken volgens de uitvinding. Deze inrichting wordt alleen ter vergelijking met de inrichting volgens de uitvinding,waarvan figuur 2 het schema geeft,voorgesteld. 

  
De bekende inrichting bevat een oven l,waarop enerzijds een aanvoerleiding 2 van lucht en anderzijds een afvoerleiding 3 van verbrandingsgas aansluiten. In deze

  
oven wordt vuil, bij voorbeeld huisvuil, verbrand samen met slib. Dit slib is ingedikt in een centrifuge tot het gehalte aan droge stof in de orde van 20 % ligt en is daarna gedroogd in het droogtoestel 12 tot het gehalte aan droge stof in de orde van 80 tot 90 % ligt. De werking van het droogtoestel 12 wordt hierna nog beschreven.

  
Door de aanvoerleiding 2 wordt, door middel

  
 <EMI ID=17.1> 

  
geregeld door middel van de klep 5 in de leiding 2. De lucht wordt voorverwarmd in de warmtewisselaar 6. Deze warmtewisse-

  
 <EMI ID=18.1> 

  
2 en bestaat anderzijds uit een dit gedeelte 7 omgevende kamer die ingeschakeld is in de afvoerleiding 3 van het verbrandingsgas. Het verbrandingsgas uit de kamer van de warmte-

  
 <EMI ID=19.1> 

  
wordt door het gedeelte 7 van de leiding 2, maar de lucht en het verbrandingsgas worden in de warmtewisselaar niet met elkaar gemengd.

  
De afvoerleiding 3 van het verbrandingsgas mondt uit op een schoorsteen ll,waarnaar het verbrandingsgas gezogen wordt door de in de afvoerleiding 3 gemonteerde ventilator 10. Tussen de oven 1 en de warmtewisselaar 6 bevat de afvoerleiding 3 van verbrandingsgas een koeler 8. Tussen de warmtewisselaar 6

  
 <EMI ID=20.1> 

  
9.

  
In de naverbrandingskamer van de oven 1, dus aan de ingang van de afvoerleiding 3, heeft het verbrandingsgas een temperatuur in de orde van 800[deg.] C.. 

  
 <EMI ID=21.1> 

  
Het verbrandingsgas wordt afgekoeld tot op een voor de warmtewisseling in de warmtewisselaar geschikte tem-

  
 <EMI ID=22.1> 

  
peratuur door de koeler 8. Deze koeler bestaat in een kamer waarin water versproeid wordt; dit water wordt aangevoerd door

  
 <EMI ID=23.1> 

  
22 bestuurt de stand van de kraan 21 in functie van de temperatuur in de afvoerleiding 3 tussen de koeler 8 en de warmtewisselaar 6. Het regelmechanisme 22 wordt ingesteld op een gewenste temperatuur. Is de werkelijke temperatuur op de plaats van de afvoerleiding waarbij het mechanisme 22 aangesloten is hoger dan de ingestelde temperatuur, dan brengt het regelmechanisme 22 de kraan in een stand van grotere opening. Is

  
de werkelijke temperatuur op de genoemde plaats lager dan de gewenste temperatuur, dan zal het regelmechanisme 22 de kraan
21 in een stand van kleinere opening brengen.

  
Het electro-filter 9 ontstoft het verbrandingsgas

  
 <EMI ID=24.1> 

  
Het droogtoestel 12 bevat een ruimte. 13 die door een toevoerleiding voor verbrandingsgas aangesloten is bij

  
 <EMI ID=25.1> 

  
ruimte 13 is door een afvoerleiding 15 aangesloten bij de  oven 1. In de leiding 15 komen een ventilator 16 en een klep

  
 <EMI ID=26.1> 

  
brandingsgas aangezogen vanuit de afvoerleiding 3 van verbrandingsgas; het verbrandingsgas dat de ruimte 13 doorlopen heeft wordt langs de afvoerleiding 15 terug naar de oven gestuurd. Het debiet van dit verbrandingsgas dat gerecirculeerd wordt, wordt geregeld door middel van de klep 17. De ruimte 13

  
- 

  
ontvangt slib vanuit de aanvoerleiding 18. Dit slib verlaat sterk gedroogd de ruimte 13 langs de afvoerleiding 19. Het gedroogde slib is bestemd om verbrand te worden met het vuil

  
urn. 

  
 <EMI ID=27.1> 

  
Alle calorieën voor de verdamping van het water uit het slib in de ruimte 13 en voor de gedeeltelijke opwarming van de slibdampen in deze ruimte worden onttrokken aan het verbrandingsgas dat via de leiding 14, de ruimte 13

  
 <EMI ID=28.1> 

  
verbrandingsgas bereikt dus na circulatie doór de leidingen

  
14 en 15 en de ruimte 13 de oven 1 op een merkelijk lagere temperatuur. Dit brengt mee dat de temperatuur in de naverbrandingskamer van de oven te laag wordt om de reukstoffen  uit de slibdampen te vernietigen. De recirculatie van een grote hoeveelheid verbrandingsgas stoort ook het aërodynamisch patroon van de oven met alle nadelen van dien, waarvan er .  enkele hoger werden beschreven. 

  
Een omloopleiding 23 staat in parallel op de  leiding 3 over de warmtewisselaar 6. In de omloopleiding 23 komt een klep 24 voor. De klep 24 wordt door het regelmechanisme 25 zodanig bestuurd dat het debiet door de warmtewisselaar 6 de juiste waarde bereikt,gewenst voor de warmtewisseling die nodig is om de lucht in de leiding 2 op de gewenste temperatuur te brengen voor de verbranding in de oven 1. Is het debiet in de leiding 3 ter hoogte van de warmtewisselaar 6 beneden de waarde waarvoor het regelmechanisme 25 ingesteld

  
 <EMI ID=29.1> 

  
sluiting brengen. Aldus wordt het debiet door de omloopleiding 23 kleiner en wordt het debiet door de warmtewisselaar 6 groter.

  
In het omgekeerde geval, wanneer het debiet door de warmtewisselaar 6 boven de waarde ligt waarvoor het regelmechanisme

  
25 ingesteld is, zal dit mechanisme de klep 24 in een stand van grotere opening brengen. Daardoor wordt het debiet in de omloopleiding 23 groter en wordt het debiet door de warmte-  wisselaar 6 kleiner.. 

  
 <EMI ID=30.1> 

  
 <EMI ID=31.1> 

  
schema van figuur 2 verschilt in hoofdzaak van de bekende inrichting volgens het schema van figuur 1 door de aard van het droogtoestel 12, door de plaats en de aansluiting van dit droogtoestel 12 ten opzichte van de andere elementen van de inrichting en door enkele bijkomende regelmechanismen.

  
In de inrichting volgens het schema van figuur 2 is het droogtoestel 12 een etagedroger.Zulke etagedroger, die als zodanig bekend is, is schematisch voorgesteld in figuur 3.

  
De etagedroger bestaat in een kolom 44 waarin boven elkaar een reeks holle bodems 36 en 37_yast opgesteld zijn. Deze holle bodems 36 en 37 komen horizontaal in de kolom 44 voor. Ze hebben alle een centrale opening. De holle bodems 36 hebben een buitendiameter die merkelijk kleiner is dan de binnendiameter van de kolom; ze zijn door armen met de kolomwand verbonden, maar deze armen nemen slechts een

  
 <EMI ID=32.1> 

  
buitendiameter van een holle bodem 36 en de binnendiameter

  
van de kolom. Er blijft dus plaats vrij voor slib dat kan vallen tussen een holle bodem 36 en de kolomwand. 

  
De holle bodems 37 hebben een buitendiameter

  
die nagenoeg gelijk is aan de binnendiameter van de kolom.

  
Er blijft dus geen plaats vrij tussen de buitendiameter van een holle bodem 37 en de binnendiameter van de kolom, zodat het slib slechts kan vallen door de centrale opening van een holle bodem 37. 

  
Langs twee zijden van de kolom 44 zijn de  holle bodems 36 en 37 aangesloten op een collector. De collec-  tor 38 is aangesloten op de afvoerleiding 3 van het verbran- 

  
dingsgas aan de stroomopwaarts-zijde, dus aan de zijde gericht 

I

  
naar de oven 1. De collector 39 is aangesloten op de afvoer-  leiding 3 van het verbrandingsgas aan de stroomafwaarts-zijde, 

  
dus aan de zijde gericht naar de schoorsteen 11. 

I 

  
Vanaf de oven 1 loopt de afvoerleiding 3 van ver-  brandingsgas over de koeler 8, de warmtewisselaar 6, het 

  
 <EMI ID=33.1> 

  
de collector 39 en de ventilator 10 naar de schoorsteen 11.

  
Een as 49 is gelegerd volgens de verticale hartlijn van de kolom 44 tussen een bovenleger 47 en een benedenleger uit de hierna genoemde mechanische overbrenging 50. 

  
De as 49 gaat door de bodem 53 van de kolom 44. Onder deze bodem wordt de as aangedreven door de motor 51 onder tussenkomst van een mechanische overbrenging 50.

  
Boven elk van de holle bodems 36 met kleinere buitendiameter draagt de as 49 een schraper 42. De schrapers 42 schrapen het materiaal dat zich op deze holle bodems 36 bevindt naar de buitenzijde van deze holle bodems.

  
Boven elk van de holle bodems 37 met grotere buitendiameter draagt de as 49 een schraper 43. De schrapers 43 schrapen het materiaal dat zich op deze holle bodems 37 bevindt naar de binnenzijde van deze holle bodems.

  
Boven de bodem 53 van de kolom 44 draagt de

  
as 49 een schraper 52 die het materiaal dat zich op de bodem
53 bevindt naar de afvoerleiding 19 schraapt.

  
 <EMI ID=34.1> 

  
 <EMI ID=35.1>  kolom 44. De armen 46 nemen slechts een gering gedeelte in

  
van de doorsnede van de kolom 44 en beletten dus niet de doorgang van materiaal.

  
Boven het bovenleger 47 dragen de armen 46 een opwaarts gerichte kegel 45 die zijn punt onder het midden van de aanvoerleiding 18 heeft. 

  
In de aanvoerleiding 18 voor slib aan de bovenzijde van de kolom 44 komt een sas 40 voor. Zulk sas bestaat uit een cilindrische kamer met horizontale as. Deze kamer heeft onderaan en bovenaan een opening, respectievelijk ter aansluiting bij de aanvoerleiding 18 en ter aansluiting bij de kolom 44. Volgens de hartlijn van de kamer is een roterende as gemonteerd met vier radiale schoepen die tot tegen de wanden van de cilinder.lopen. Dank zij deze schoepen is de aanvoerleiding 18 nooit rechtstreeks in verbinding met de kolom 44.

  
In de afvoerleiding 19 voor slib aan de onderzijde van de kolom 44 komt een zelfde sas 41 voor.

  
Overigens is de kolom 44 onderaan aangesloten bij een toevoerleiding 14 voor verbrandingsgas en bovenaan aangesloten bij een afvoerleiding 15 voor verbrandingsgas.

  
Op te merken valt dat in het schema volgens figuur 2 de aanvoerleiding voor verbrandingsgas 14 als bovenaan aangesloten bij het droogtoestel 12 voorgesteld werd en dat de afvoerleiding van verbrandingsgas 15 als onderaan aangesloten bij het droogtoestel 12 voorgesteld werd. Deze voorstellingswijze werd enkel gekozen voor de duidelijkheid van het schema. Om dezelfde reden werd in het schema volgens figuur 2 de aanvoerleiding 18 van slib als onderaan aangesloten bij het droogtoestel 12 voorgesteld en werd de afvoerleiding 19 van slib als bovenaan aangesloten bij het droogtoestel 12

  
 <EMI ID=36.1> 

  
gesteld in figuur 3.

  
Het droogtoestel 12 bevat twee luchtdicht van elkaar afgesloten ruimten die evenwel niet thermisch van elkaar geisoleerd zijn. De eerste ruimte 13 is begrensd door de wanden van de kolom 44. Tot deze eerste ruimte behoort de hele kolomruimte, met uitsluiting van de holle bodems 36 en 37. De tweede ruimte, in figuur 2 aangeduid met het ver-

  
 <EMI ID=37.1> 

  
holle bodems 36 en 37.

  
De toevoerleiding 14 voor verbrandingsgas naar

  
de eerste ruimte 13 wordt gevoed door de afvoerleiding 3

  
van verbrandingsgas uit de oven 1 op een punt gelegen tussen de koeler 8 en de warmtewisselaar 6.

  
Er wordt evenwel slechts een kleine hoeveelheid gas door de ruimte 13 geleid. Dit gas is enkel nodig om

  
de slibdampen die in de ruimte 13 gevormd worden weg te leiden langs de leiding'15 over de ventilator 16 naar de oven 1. Het debiet van dit spoelgas wordt geregeld door d e klep 17. Dit debiet, met inbegrip van dit van de meegesleepte slibdampen,

  
is zo laag dat de temperatuur in de naverbrandingskamer van

  
de oven er niet storend door verlaagd wordt.

  
De tweede ruimte 26 van het droogtoestel 12 ontvangt een groot debiet verbrandingsgas uit de oven 3. Dit

  
gas werd reeds gedeeltelijk gekoeld in de koeler 8 en in de warmtewisselaar 6 en werd ook reeds ontstoft in het electrofilter 9. Het verbrandingsgas heeft ter hoogte van de collector
38, dus aan de ingang van de tweede ruimte 26, een temperatuur in de orde van 340[deg.] C. Deze temperatuur stelt geen materiaalproblemen voor de etagedroger, maar is hoog genoeg voor een behoorlijke uitwisseling van calorieën tussen de ruimten 13

  
en 26 en bijgevolg voor een behoorlijke opwarming van het

  
slib dat in ruime mate zijn vloeistof onder vorm van damp afgeeft. De holle bodems 36 en 37 geven niet alleen warmte

  
af aan het slib dat er op ligt, maar verwarmen ook door straling het slib dat op de lager gelegen holle bodem ligt. Aan de uitgang van de tweede ruimte 26, dus ter hoogte van de

  
collector 39, heeft het verbrandingsgas dat door de ventilator
10 wordt aangezogen een temperatuur in de orde van 2550 C.

  
Op te merken valt dat de volledige verdampingswarmte geleverd wordt door verbrandingsgas dat naar de schoorsteen 11 wordt geleid en dat dus niet meer verlagend inwerkt

  
op de temperatuur van de naverbrandingskamer.in de oven 1.

  
Een goede ontgeuring vergt een temperatuur in

  
de orde van 8000 C in de naverbrandingskamer, dus aan de

  
ingang van de afvoerleiding 3 van verbrandingsgas. Deze temperatuur wordt in de hand gehouden door het regelmechanisme

  
28 dat inwerkt op de stand van de kleppen 24 en 27.

  
Zoals dit ook het geval is voor de bekende

  
 <EMI ID=38.1> 

  
leiding 23 in parallel op de leiding 3 over de warmtewisselaar 6 en komt in de omloopleiding 23 een klep 24 voor. Daarenboven komt in de aanvoerleiding 2 van lucht naar de oven 1 een

  
klep 27 voor.

  
Indien & temperatuur aan de uitgang van de oven 1 beneden de waarde valt waarvoor het regelmechanisme 28 is ingesteld, dan zal dit regelmechanisme eerst de klep 24 in

  
een stand van grotere sluiting brengen. Aldus wordt het debiet door de omloopleiding 23 kleiner en wordt het debiet door de warmtewisselaar 6 groter. Daar de oven 1 met warmere

  
lucht wordt gevoed zal ook de temperatuur aan de uitgang

  
van de oven normaal moeten stijgen.

  
Het regelmechanisme 28 kan aldus inwerken op de klep 24 tot deze volledig gesloten is. Indien ook dan nog

  
de temperatuur aan de uitgang van de oven 1 beneden de waarde ligt waarvoor het regelmechanisme 28 is ingesteld, d an zal dit mechanisme de klep 27 in een stand van grotere sluiting brengen. 

  
Indien daarentegen de temperatuur aan de uitgang van de oven 1 boven de temperatuur komt waarvoor het regel-

  
 <EMI ID=39.1> 

  
klep 27 naar een stand van grotere opening brengen en wanneer de klep 27 volledig geopend is de klep 24 openen.

  
Zulke regeling is gewenst doordat naargelang de seizoenen en zelfs de dagen van de week de verbrandingswaarde

  
 <EMI ID=40.1> 

  
De temperatuur aan de ingang van het electrofilter 9 en de temperatuur aan de ingang van de ventilator 10 die de schoorsteen 11 voedt,mogen bepaalde waarden niet te boven gaan. Daarom bestuurt het regelmechanisme 34 de stand van de kraan 21, die voorkomt in d e waterleiding 20 die naar de koeler 8 leidt, in functie van de temperatuur in de af_ voerleiding 3 van verbrandingsgas ter hoogte van de ingang

  
van het electro-filter 9. Om dezelfde reden bestuurt het regelmechanisme 35 de stand van deze kraan 21 in functie van de temperatuur in de afvoerleiding 3 van verbrandingsgas ter hoogte van de ingang van de ventilator 10 die bij de schoorsteen
11 aansluit. 

  
 <EMI ID=41.1> 

  
dus over de holle bodems 36 en 37, staat op de afvoerleiding 3 van verbrandingsgas een omloopleiding 31 waarin een klep 32 voorkomt. De stand van deze klep 32 wordt bestuurd door het regelmechanisme 33 dat eveneens inwerkt op de klep 30 die voorkomt in de afleiding 29. De afleiding 29 vormt een verbinding tussen de aanvoerleiding 2 voor lucht enerzijds, fussen de warmtewisselaar 6 en de oven 1, en de afvoerleiding 3 voor verbran

  
 <EMI ID=42.1> 

  
Indien de klep 30 geheel of gedeeltelijk geopend is,wordt dus

  
een gedeelte van de lucht van de aanvoerleiding 2 niet naar

  
de oven g estuurd maar wel naa&#65533;e afvoerleiding 3 van verbrandingsgas.

  
Het regelmechanisme 33 regelt het debiet in de afvoerleiding 3 voor verbrandingsgas aan de ingang van de tweede ruimte 26. Indien dit debiet boven d e waarde komt waarvoor het regelmechanisme 33 ingesteld is, dan zal dit mechanisme de klep
32 openen of in een stand van grotere opening brengen, zodat

  
een gedeelte of een groter gedeelte van het verbrandingsgas

  
dat aangevoerd wordt door de afvoerleiding 3 niet naar de

  
tweede ruimte 26 geleid wordt, maar door de omloopleiding 31 gevoerd wordt.

  
Indien het debiet aan de ingang van de tweede

  
ruimte 26 beneden de waarde komt waarvoor het regelmechanisme

  
33 ingesteld is, dan zal dit mechanisme de klep 32 meer of zelfs volledig sluiten, zodat een groter gedeelte of al het verbrandingsgas dat aangevoerd wordt door de afvoerleiding 3 naar de tweede ruimte 26 geleid wordt.

  
Indien ook dit nog niet volstaat om een voldoende debiet te verzekeren in de tweede ruimte 26 van het droogtoestel  <EMI ID=43.1> 

  
j  toegevoegd door opening van de klep 30 in de afleiding 29. 

  
 <EMI ID=44.1> 

  
De inrichting volgens de uitvinding overeenstemmend met het schema volgens figuur 2 biedt belangrijke voordelen

  
ten opzichte van de bekende inrichting overeenstemmend met het schema volgens figuur 1.. 

  
Aangezien slechts een zeer klein gedeelte van het verbrandingsgas, namelijk het gedeelte dat als spoelgas gediend heeft in de ruimte 13, samen met het uit het slib verdampte water, naar de oven 1 gestuurd wordt, wordt het thermisch

  
bilan van de verbrandingsoven 1 niet in gevaar gebracht, zelfs bij lage verbrandingswaarden van het huisvuil, bij voorbeeld bij verbrandingswaarden in de orde van 1100 tot 1200 kcal/kg.

  
De aërodynamica van de verbrandingskamer wordt niet noemenswaardig gestoord door het inspuiten tegen de vlamstromingen van een grote massa koele gassen, zoals.dit wel

  
het geval is in de bekende inrichting overeenkomstig het schema van figuur 1.

  
De regelingsmogelijkheden bij de verbranding en

  
de droging in de inrichting volgens figuur 2 zijn groot. Dit

  
is onder meer te danken aan het feit dat de volledige verdamping van het slibvocht bewerkt wordt door verbrandingsgas dat naar de schoorsteen gestuurd wordt en bijgevolg geen invloed meer heeft op het verbrandingsproces in de oven. De kleine hoeveelheid spoelgas die terug naar de oven gestuurd wordt en de daardoor meegesleepte slibdampen blijven inderdaad zonder noemenswaardige invloed op het verbrandingsproces.

  
Ook bij lage verbrandingswaarde van het huisvuil moet niet bijgestookt worden met olie of gas. De energie die daarbij ontwikkeld wordt in bekende inrichtingen gaat adteraf  <EMI ID=45.1> 

  
hierboven beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam 

  
van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoering  vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft 

  
de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de  elementen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES.
    1. Inrichting voor het verbranden van vuil en
    voor het drogen en verbranden van slib, met een oven (1), een aanvoerleiding (2) van lucht naar de oven (1), een afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1), een schoorsteen (11) waarin deze afvoerleiding (3) uitmondt, en een <EMI ID=46.1>
    verbrandingsgas die aangesloten is bij de afvoerleiding (3) tussen de oven (1) en de schoorsteen (11) en uitmondt in een ruimte (13) in dit toestel (12), alsmede een afvoerleiding
    (15) van gas uit deze ruimte (13) die aangesloten is op de oven (1), een toevoerleiding (18) van slib naar deze ruimte
    <EMI ID=47.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat het droogtoestel (12) minstens een tweede ruimte (26) bevat die van de eerste ruimte (13)
    <EMI ID=48.1>
    is, welke tweede ruimte (26) in de afvoerleiding (3) uit de oven voorkomt tussen deze oven (1) en de schoorsteen (11).
    2. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t
    h e t k e n m e r k dat de tweede ruimte (26) onderverdeeld
    is in een reeks boven elkaar voorkomende holle bodems (36-37). 3. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t
    h e t k e n m e r k dat d&#65533;olle bodems (36-37) aangesloten
    zijn op twee gemeenschappelijke collectors (38 en 39) die aangesloten zijn in de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas
    uit de oven, de erie (38) aan de zijde van de oven (1) en de
    andere (39) aan de zijde van de schoorsteen (11).
    4. Inrichting volgens de vorige conclusies,
    m e t h e t k e n m e r k dat het droogtoestel (12) een etagedroger is.
    5. Inrichting volgens een van de vorige
    \ conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat in de afvoer-
    )
    <EMI ID=49.1>
    oven (1) en de tweede ruimte (26) van het droogtoestel (12)
    <EMI ID=50.1>
    (8), een warmtewisselaar (6) waarop de aanvoerleiding van lucht (2) aangesloten is en een filter (9).
    6. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat op de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) in parallel met de tweede ruimte (26) van het droogtoestel (12) een omloopleiding (31) met een regelklep (32) voorkomt.
    7. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t kenm-erk dat de regelklep (32) bestuurd wordt door een regelmechanisme (33) in functie van het debiet in
    de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) ter hoogte van de tweede ruimte (26) van het droogtoestel (12).
    8. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t het k e n m e r k dat ze een afleiding 29 bevat
    die leidt van de aanvoerleiding (2) van lucht naar de oven (1), naar de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven
    (1), in welke afleiding (29) een regelklep (30) voorkomt.
    9. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de regelklep (30) uit de afleiding
    (29) bestuurd wordt door een regelmechanisme in functie van het debiet in de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit
    <EMI ID=51.1>
    toestel (12) .
    10. Inrichting volgens conclusie 5, m e t h e t k e n m e r k dat op de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) in parallel met de warmtewisselaar (6) een omloopleiding (23) met een regelklep (24) voorkomt.
    11. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de regelklep (24) uit de omloopleiding (23) die in parallel met de warmtewisselaar (6) voorkomt bestuurd wordt door een regelmechanisme (28) in functie van de temperatuur in de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) ter hoogte van de uitgang van de oven (1).
    12. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat in de aanvoerleiding (2) van lucht naar de oven (1) een klep (27) voorkomt die bestuurd wordt door een regelmechanisme (28) in functie van de temperatuur in de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) ter hoogte van de uitgang van de rven (1).
    13. Inrichting volgens conclusie 5, m e t h e t k e n m e r k dat op de koeler (8) een leiding (20) voor de toevoer van water is aangesloten waarin een regelkraan (21) voorkomt die bestuurd wordt door minstens een regelmechanisme (34-35) dat gevoelig is aan de temperatuur in een punt van de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1).
    14. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de regelkraan (21) uit de leiding
    <EMI ID=52.1>
    wordt door een mechanisme (34) dat gevoelig is aan de temperatuur in een punt van de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de oven (1) gelegen aan de ingang van het filter
    (9).
    15. Inrichting volgens een van de conclusies 13 en 14, m e t h e t kenmerk dat de regelkraan (21)
    uit de leiding (20) voor de toevoer van water uit de koeler (8) bestuurd wordt door een mechanisme (35) dat gevoelig is aan de temperatuur in een. punt van de afvoerleiding (3) van
    <EMI ID=53.1>
    schoorsteen (11).
    16. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het k e n m e r k dat de toevoerleiding (14) van verbrandingsgas naar,de eerste ruimte (13) uit het droogtoestel (12) aangesloten is op de afvoerleiding (3) van verbrandingsgas uit de
    oven (1) tussen de koeler (8) en de warmtewisselaar (6).
    17. Inrichting voor het verbranden van vuil
    en voor het drogen en verbranden van slib, zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
BE157109A 1975-06-06 1975-06-06 Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib BE829965A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE157109A BE829965A (nl) 1975-06-06 1975-06-06 Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE829965 1975-06-06
BE157109A BE829965A (nl) 1975-06-06 1975-06-06 Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE829965A true BE829965A (nl) 1975-10-01

Family

ID=25648653

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE157109A BE829965A (nl) 1975-06-06 1975-06-06 Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE829965A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5456244A (en) * 1993-10-19 1995-10-10 Hydro Hoods Corporation Combination cook stove fluid heater and grease filter
US6543526B2 (en) 2001-06-01 2003-04-08 Sidney Jacobs Combination cook stove heat exchanger, filter, and recirculation assembly
US8728189B2 (en) 2010-09-10 2014-05-20 Thermo Recovery Filters, Inc. Systems and methods for heat recovery
US9182131B1 (en) 2010-09-10 2015-11-10 Aqua Filters, Llc Systems and methods for heat recovery

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5456244A (en) * 1993-10-19 1995-10-10 Hydro Hoods Corporation Combination cook stove fluid heater and grease filter
US5687707A (en) * 1993-10-19 1997-11-18 Hydro Hoods Corporation Combination cook stove heat exchanger and filter
US6543526B2 (en) 2001-06-01 2003-04-08 Sidney Jacobs Combination cook stove heat exchanger, filter, and recirculation assembly
US8728189B2 (en) 2010-09-10 2014-05-20 Thermo Recovery Filters, Inc. Systems and methods for heat recovery
US9182131B1 (en) 2010-09-10 2015-11-10 Aqua Filters, Llc Systems and methods for heat recovery
US9726381B1 (en) 2010-09-10 2017-08-08 Aqua Filters, Llc Systems and methods for heat recovery
US10386076B2 (en) 2010-09-10 2019-08-20 Aqua Filters, Llc Systems and methods for heat recovery

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4361100A (en) Procedure and installation for the incinerating of sludge
CN101963356B (zh) 适用于发电的生活垃圾立式焚烧炉燃烧系统及控制方法
US7377107B2 (en) Cogeneration system
GB2189876A (en) Recuperative clothes dryer
US4669199A (en) Clothes dryer with a lint incinerator
PL86087B1 (nl)
US4270467A (en) Low mass flow waste fuel incinerator
US4215637A (en) System for combustion of wet waste materials
US4286528A (en) Exhaust filter system
US3333556A (en) Method for the combustion of partially dewatered sewage sludge as well as improved furnace incorporating grate firing for carrying out the aforesaid method
US8590463B1 (en) Method and apparatus for drying solid fuels
CS253557B2 (en) Heating installation for lump fuel combustion
BE829965A (nl) Inrichting voor het verbranden van vuil en voor het drogen en verbranden van slib
NO138160B (no) Anordning for kombinert toerking og forurensningskontroll av granulert materiale
US2015842A (en) Furnace with grate for combustion of refuse of any kind
PT99145A (pt) Processo aperfeicoado para a introducao de ar num queimador rotativo
CA1226173A (en) Incinerators, and gasifiers and burners forming part of same
US3583369A (en) Single-duct tubular boiler for use in connection with a refuse incinerator and an air preheater
US2145090A (en) Incineration
KR970028062A (ko) 연소계시스템 및 연소로
CN114087612B (zh) 一种分布式生物质和垃圾焚烧处理系统
US1578181A (en) System of distribution of refuse-destructor gases
WO2002039017A1 (en) Furnace plant
US1968581A (en) Combined fluid fuel burning heater and incinerator
NO160694B (no) Slipebaand-magasin.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: SEGHERS ENGINEERING N.V.

Effective date: 19880630