"Werkwijze en inrichting ter vervaardiging van een stuk van
kunststof met een opening en stuk volgens deze werkwijze vervaardigd".
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een stuk van kunststof met ten minste een
opening, volgens dewelke men kunststof in een matrijs brengt
en men deze kunststof gedurende ten minste een ogenblik wanneer ze in de matrijs is, in weke vorm en onder druk brengt,
<EMI ID=1.1>
<EMI ID=2.1>
met de te vervaardigen opening overeenstemt, in de binnenkant van de matrijs, voor het volledig harden van de kunststof, steekt, en men dit gedeelte, nadat de kunststof ten minste voldoende hardheid bekomen heeft om haar vorm te bewaren, terug uit de kunststof verwijdert.
De kunststof kan zowel rechtstreeks in vloeibare vorm onder druk in de matrijs gespoten worden als eerst in poedervorm in de matrijs gebracht worden en daarna vloeibaar onder druk gemaakt worden. De kunststof kan met de gebruikelijke vulstoffen
<EMI ID=3.1>
Om een van een opening voorzien stuk van kunststof te vervaardigen is het bekend eerst het stuk zonder opening in een matrijs te vervaardigen en nadien deze opening langs mechanische weg, nl. door boren, aan te brengen. Deze werkwijze is evenwel niet nauwkeurig door het gevaar van verlopen van de boor. Daarenboven slijten de boren zeer snel af en breken ze vaak. In elk geval vormt het boren een bijkomende bewerking,wat tijdverlies met zich meebrengt.
Daarom geeft men er veelal de voorkeur aan ter vorming van de opening, een pen, waarvan de vorm en grootte overeenstemmen met de vorm en grootte van de te vormen opening, in de binnen kant van de matrijs, voor het harden van de kunststof, te steken.
Bij de bekende werkwijzen van deze soort steekt men de pen in de binnenruimte van de matrijs vóór het vullen van de matrijs
Wanneer de lengte van de pen vrij groot is ten opzichte van haar doorsnede, en vooral wanneer daarenboven de pen een rela tief kleine doorsnede bezit, bestaat er een groot gevaar dat deze pen gebogen wordt, van richting veranderd wordt of zelfs afgebroken wordt. Bij het vullen van de matrijs door spuitgieten kan dit gebeuren door de onder druk binnenkomende kunststof. Indien <EMI ID=4.1>
nadien door het persen vloeibaar maakt,.kunnen.de hiervoor genoemde verschijnselen optreden door het samendrukken van de kunststof. Smalle en diepe gaten zijn dus met deze bekende werkwijzen moeilijk nauwkeurig te vervaardigen.
Zelfs indien de pen vrij dik is in verhouding tot haar lengte, kunnen met deze bekende werkwijzen toch fouten
in het stuk van kunststof ontstaan vooral indien de kunststof gemengd is met vezels. Dit is vooral het geval indien de pen zich in de nabijheid van een wand bevindt. De kunststof, die van het midden naar de wanden van de matrijs vloeit, wordt door de pen afgeremd zodat de ruimte tussen de pen en de wand van de matrijs soms niet volledig gevuld is. Wanneer vezels aan de kunststof toegevoegd zijn, vormt men het stuk meestal door in de open matrijs een homogeen mengsel van kunststofpoeder en vezels aan te brengen, deze matrijs te sluiten en dan onder inwerKing van druk en temperatuur het kunststofpoeder vloeibaar te maken. De pen vormt een weerstand die het mengsel kunststof vezels bij het vloeien van het midden naar de wanden van de matrijs ontmoet. De kunststof vloeit wel relatief gemakke lijk rond deze pen, maar de vezels worden afgeremd.
Hierdoor is het stuk kunststof, na harden, in de omgeving van de openingen dikwijls niet voldoende mechanisch sterk of zelfs gebarsten.
De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen en een werkwijze voor het vervaardigen van een stuk van kunststof met ten minste een opening te verschaffen, volgens dewelke men voor het vullen van de vorm een element met een gedeelte in de binnenkant van de matrijs steekt, zodat
dus geen nabewerking nodig is, waarmee enerzijds ook smalle
en diepe openingen op een zeer nauwkeurige manier kunnen ver- <EMI ID=5.1>
in de omgeving van de opening kunnen onstaat, zelfs wanneer de kunststof met vezels gemengd is en zelfs indien het gedeelte van het element dat ter vorming van de opening in de matrijs gestoken wordt, in de nabijheid van een wand van deze matrijs voorkomt.
Tot dit doel steekt men het element met het gedeelte slechts in de binnenkant van de matrijs na het vullen van de matrijs en na het week worden van de kunststof.
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding brengt men de kunststof in een matrijs die van een opening voorzien is waarin het element steekt en sluit men, tijdens het vullen van de matrijs, deze opening af door
<EMI ID=6.1>
binnenkant van de matrijs steekt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding gebruikt men een element waarvan het gedeelte dat men in de binnenkant van de matrijs steekt, een pen is.
In het bijzonder gebruikt men dan een element waarvan het gedeelte dat men in de binnenkant van de matrijs brengt, een van schroefdraad voorziene pen is en schroeft men dit gedeelte uit de reeds ten minste gedeeltelijk geharde kunststof bij het verwijderen van dit gedeelte uit de binnenkant van de matrijs.
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting kennelijk bestemd voor het toepassen van de werkwijze volgens
<EMI ID=7.1>
volg betrekking op een inrichting die een gesloten matrijs bevat die van ten minste een opening voorzien is die op de binnenkant uitgeeft, en een element dat in de opening past en langs deze opening met een gedeelte in de binnenkant van de matrijs kan geschoven worden.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een stt van kunststof vervaardigd volgens de werkwijze volgens een de vorige uitvoeringsvormen.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvindir zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een wer wijze en een inrichting ter vervaardiging van een stuk van kunststof met een opening en van een stuk volgens deze werk-
<EMI ID=8.1>
wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 stelt een dwarse doorsnede voor van een matrijs voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding:
Figuur 2 stelt een dwarse doorsnede voor van de matrijs uit figuur 1, gevuld met kunststof, tijdens het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. Figuur 3 stelt een dwarse doorsnede voor van de matrijs gevuld met kunststof uit figuur 2 op het einde van het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. Figuur 4 stelt een dwarse doorsnede voor overeensten mend met deze uit figuur 2 van een matrijs met kunststof, tijdens het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van deze uitvinding.
Figuur 5 stelt een dwarse doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 2 van een gedeelte van een matrijs gevuld met kunststof tijdens het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding, maar op grotere schaal getekend en met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm van deze werkwijze.
<EMI ID=9.1>
zingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
Voor het toepassen van de uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarop de figuren 1 tot 3 betrekking hebben, gebruikt men een tweedelige matrijs, die uit een basis 1 en een deksel 2 bestaat. In de basis 1 is
een uitholling 3 aangebracht die de vorm heeft van het te vormen stuk, de opening niet meegerekend. In deze uitholling 3 mondt een inspuitkanaal 4 uit dat dwars door de basis 1 loopt en waarop een aanvoerleiding 5 aansluit.
Dwars door de basis 1 loopt ook nog een opening 6 die eveneens op de uitholling 3 uitgeeft. In deze opening 6 past een ronde pen 7 die op een kop 8 aansluit. Het element bestaande uit de pen 7 en de kop 8 is nog vastgemaakt op een volgens zijn langsrichting heen en weer verplaatsbare stang 9 die in het verlengde ligt van de pen 7. De stang 9 is op een bekende manier hydraulisch of pneumatisch heen en weer verplaatsbaar, bij voorbeeld door middel van een dubbelwerkende zuiger.
Voor het vullen van de uitholling 3 van de matrijs 1, 2 bevindt het element 7,8 zich in de in de figuur 1 voorgestelde stand, waarbij dus het van de kop 8 verwijderde uiteinde van de pen 7 juist tot aan de buitenwand van de uitholling 3 reikt. De kop 8 van het element rust tegen een aanslag
10 die met de basis 1 van de matrijs verbonden is en van een opening 11 voorzien is waardoor de stang 9 verschuifbaar steekt
<EMI ID=10.1>
kunststof spuit men de kunststof in vloeibare vorm langs het inspuitkanaal 4 onder druk in de uitholling 3. De opening 6
is volledig door de pen afgesloten die niet verder naar buiten kan geduwd worden doordat de kop 8 zich tegen de aanslag lo <EMI ID=11.1>
bevindt. Doordat de pen 7 niet in de uitholling 3 komt,
kan deze pen ook niet geplooid of afgebroken worden door
de onder druk in de uitholling 3 komende vloeibare kunststof.
Door het afkoelen hardt, dit is stolt, de kunststof in de uitholling 3, maar vooraleer deze kunststof gehard is, duwt het hydraulische of pneumatische mechanisme onder tussenkomst van de stang 9 het element 7,8 in de matrijs tot de pen 7 dwars door de uitholling 3 steekt. Wanneer het uiteinde de tegenover de opening 6 gelegen wand van de uitholling 3 bereikt, komt de kop 8 van het element 7,8 ook tegen de buitenzijde van de basis 1 van de matrijs. Men bekomt dan de toestand voorgesteld in figuur 2. Het in de uitholling 3 komende gedeelte van de pen 7 vormt een kern waarrond dus
de kunststof hard wordt of stolt. De lengte van dit gedeelte is 10 tot 100 maal de diameter van de pen.
Na het harden van de kunststof, juist voor het openen
<EMI ID=12.1>
pneumatische mechanisme onder tussenkomst van de stang 9 het element 7,8 terug uit de uitholling 3, dus terug tot in de stand voorgesteld in figuur 1. Zoals blijkt uit figuur 3 blijft in het stuk van kunststof dat nu nog in de uitholling
3 in de matrijs 1, 2 zit een smalle lange opening 12 over
die perfect recht is en in de gewenste richting loopt, en waarvan de diameter nagenoeg gelijk is aan de diameter van
de pen 7.
De uitvoeringsvorm van de werkwijze waarop figuur 4 betrekking heeft verschilt slechts van de hierboven beschreven werkwijze door het feit dat de pen 7 die men gebruikt van schroefdraad voorzien is en men bij het verwijderen van het element 7,8 uit de uitholling 3 de pen 7 niet rechtlijnig <EMI ID=13.1> bekomt men een opening 12 die van schroefdraad voorzien is.
Bij de uitvoeringsvorm van.de werkwijze waarop de figuur 5 betrekking heeft, vervaardigt men het stuk van kunststof van thermohardbare kunststof vermengd met glasvezels. Men gebruikt hiertoe eveneens een matrijs 1,2, waarvan het deksel 2 evenwel in de basis 1 verplaatsbaar is. Dwars door de basis 1 loopt eveneens een opening 6 die op de uitholling 3 van de matrijs uitgeeft. In deze opening 6 past een ronde pen 7 die aansluit op een zuiger 13 die in een op de opening
6 uitgevende ruimte 14 in de basis 1 verplaatsbaar opgesteld is. Op deze ruimte 14 geven aan weerszijden van de zuiger 13
<EMI ID=14.1>
plaatsen van de zuiger. Deze kanalen 15 zijn van de nodige terugslagkleppen voorzien opdat de zuiger 13 dubbelwerkend
zou zijn. De wand van de ruimte is van twee insprongen 16 voorzien die aanslagen voor de zuiger 13 vormen en de heen
en weergaande verplaatsing van deze zuiger in beide richtingen beperken.
Vóór het vullen van de uitholling 3 bevindt de pen 7 zich volledig buiten deze uitholling 3. De pen 7 sluit evenwel de opening 6 tot ter hoogte van de wand van de uitholling 3 volledig af.
Men brengt de thermohardbare kunststof in poedervorm, homogeen gemengd met de glasvezels in de uitholling 3 aan.
Men sluit de matrijs 1 met het deksel 2 en/oefent op een bekende manier druk op het deksel 2 uit. Terzelfder tijd verwarmt men de matrijs 1,2, bij voorbeeld door middel van niet in de figuren voorgestelde elektrische weerstanden die in de basis 1 en/of het deksel 2 ingewerkt zijn. Door de uitgeoefende druk en de temperatuur gaat de thermohardbare kunststof week worden. <EMI ID=15.1>
de pen 7 in de week geworden, in de .uitholling 3 zittende, massa. Zoals blijkt uit figuur 5, waarin de pen 7 maximaal in de uit-
<EMI ID=16.1>
dwars door de uitholling 3 maar enkel over een bepaalde diepte in de uitholling. De lengte van het in de uitholling 3 stekende gedeelte van de pen 7 is ook niet zo groot in verhouding tot de diameter van de pen 7, als dit het geval-was bij de hoger beschreven uitvoeringsvormen van de werkwijze.
Na het harden van de kunststof in de matrijs trekt men voor of tijdens het openen van de matrijs de pen 7 terug uit de uitholling 3. Men bekomt aldus een stuk van thermohardbare kunststof versterkt met glasvezels waarin een opening aangebracht is die nu niet dwars door het stuk loopt. Niettegenstaande het feit dat de pen 7 dicht bij een wand van de matrijs 1,2 ingebracht werd en dus de gevormde opening dicht bij de rand van het stuk kunststof gelegen is, zijn de glasvezels vrij homogeen in de kunststof verspreid. Er is geen verzwakking van het stuk in de omgeving van de opening doordat daar geen ophoping van glasvezels ontstaat.
De hiervoor beschreven werkwijze is zeer eenvoudig en kan gemakkelijk geautomatiseerd worden. De pen 7 kan in gelijk welke richting in of door de uitholling 3 gestoken worden. Daarenboven wordt door het inbrengen van de pen de kunststof extra verdikt rond de pen waardoor dus het stuk kunststof rond de opening 12 versterkt is. Doordat het maken van de opening 12 gebeurt tijdens het in vorm brengen van het stuk, brengt het maken van de opening 12 geen tijdverlies met zich mede. Men heeft geen transport van de plaats waar het stuk gevormd wordt naar de plaats waar de opening gemaakt wordt en evenmin de erbij horende stockering. De gevormde opening <EMI ID=17.1>
De hiervoor beschreven werkwijze is toepasbaar zowel bij
<EMI ID=18.1>
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat be.treft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de elementen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.
In het bijzonder moet de pen niet noodzakelijk na het volledig harden van de kunststof in de matrijs uit de matrijs getrokken worden. De pen kan reeds uit de matrijs getrokken worden nadat de kunststof voldoende hard geworden is om zijn vorm te bewaren.
In het stuk kunnen terzelfder tijd op een van de hiervoor beschreven manieren meer dan een opening gemaakt worden.
"Method and device for manufacturing a piece of
plastic with an opening and piece made by this method ".
The invention relates to a method for manufacturing a piece of plastic having at least one
opening, according to which plastic is introduced into a mold
and this plastic is softened and pressurized for at least an instant while in the mold,
<EMI ID = 1.1>
<EMI ID = 2.1>
The opening to be produced is inserted into the inside of the mold for complete curing of the plastic, and this portion is removed from the plastic again after the plastic has attained at least sufficient hardness to retain its shape.
The plastic can be injected directly into the mold in liquid form under pressure or first introduced into the mold in powder form and then liquefied under pressure. The plastic can be used with the usual fillers
<EMI ID = 3.1>
In order to manufacture a plastic piece provided with an opening, it is known first to manufacture the piece without opening in a mold and then to provide this opening by mechanical means, i.e. by drilling. However, this method is inaccurate due to the danger of the drill running out. In addition, the drills wear out very quickly and often break. In any case, drilling is an additional operation, which entails loss of time.
Therefore, it is often preferred to form the opening, to use a pin, the shape and size of which corresponds to the shape and size of the opening to be formed, in the inner side of the mold, for hardening the plastic. stabbing.
In the known methods of this type, the pin is inserted into the interior of the mold before filling the mold.
When the length of the pin is quite large in relation to its diameter, and especially when the pin has a relatively small diameter, there is a great risk that this pin will be bent, diverted or even broken. When filling the mold by injection molding, this can happen due to the plastic entering under pressure. If <EMI ID = 4.1>
subsequently liquefied by pressing, the aforementioned phenomena may occur due to compression of the plastic. Narrow and deep holes are thus difficult to manufacture accurately with these known methods.
Even if the pin is quite thick in relation to its length, errors can still occur with these known methods
in the piece of plastic arise especially if the plastic is mixed with fibers. This is especially the case if the pen is located near a wall. The plastic, which flows from the center to the walls of the mold, is slowed down by the pin so that the space between the pin and the wall of the mold is sometimes not completely filled. When fibers have been added to the plastic, the piece is usually formed by introducing a homogeneous mixture of plastic powder and fibers into the open mold, closing this mold and then liquefying the plastic powder under the action of pressure and temperature. The pin forms a resistor that the mixture of plastic fibers encounters as it flows from the center to the walls of the mold. The plastic does flow relatively easily around this pin, but the fibers are slowed down.
As a result, the piece of plastic, after hardening, in the vicinity of the openings is often not sufficiently mechanically strong or even cracked.
The object of the invention is now to overcome these disadvantages and to provide a method for manufacturing a piece of plastic with at least one opening, according to which an element with a portion is inserted into the inside of the mold to fill the mold. , so that
so no post-processing is required, which on the one hand also allows narrow
and deep openings can be measured in a very accurate way <EMI ID = 5.1>
can occur in the vicinity of the opening even when the plastic is mixed with fibers and even if the part of the element which is inserted into the mold to form the opening occurs in the vicinity of a wall of this mold.
For this purpose, the element with the portion is inserted only into the inside of the mold after filling of the mold and after softening of the plastic.
In a remarkable embodiment of the invention, the plastic is introduced into a mold which is provided with an opening into which the element protrudes and, during the filling of the mold, this opening is closed by
<EMI ID = 6.1>
inside of the mold.
In an advantageous embodiment of the invention, an element is used, the part of which is inserted into the inside of the mold, a pin.
In particular, an element is then used, the portion of which is inserted into the inside of the mold, is a threaded pin, and this portion is screwed from the already at least partially hardened plastic when removing this portion from the inside of the mold. the mold.
The invention also relates to a device apparently intended for applying the method according to
<EMI ID = 7.1>
it refers to a device comprising a closed mold having at least one opening facing the inside, and an element that fits into the opening and can be slid along this opening by a portion into the interior of the mold.
The invention also relates to a plastic stt made by the method of one of the previous embodiments.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a method and an apparatus for manufacturing a plastic piece having an aperture and a piece according to this method.
<EMI ID = 8.1>
is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers relate to the attached drawings.
Figure 1 represents a transverse section of a mold for applying the method according to the invention:
Figure 2 represents a cross-section of the mold of figure 1, filled with plastic, during the application of the method according to the invention. Figure 3 represents a cross-section of the mold filled with plastic from figure 2 at the end of the application of the method according to the invention. Figure 4 represents a transverse section, corresponding to that of Figure 2, of a mold with plastic, while applying the method according to the invention, but in relation to another embodiment of this invention.
Figure 5 represents a transverse section analogous to that of Figure 2 of a portion of a mold filled with plastic during the application of the method according to the invention, but drawn on a larger scale and in relation to yet another embodiment of this method.
<EMI ID = 9.1>
zing figures refer to the same elements.
For the implementation of the embodiment of the method according to the invention, to which figures 1 to 3 relate, a two-part mold is used, which consists of a base 1 and a lid 2. Basically 1 is
a recess 3 is provided which has the shape of the piece to be formed, not including the opening. In this recess 3 an injection channel 4 opens which runs transversely through the base 1 and to which a supply line 5 connects.
An opening 6 also extends transversely through the base 1, which opening also opens onto the recess 3. A round pin 7 which connects to a head 8 fits into this opening 6. The element consisting of the pin 7 and the head 8 is still attached to a rod 9 which can be moved back and forth along its longitudinal direction and which is in line with the pin 7. The rod 9 is hydraulically or pneumatically displaceable in a known manner. , for example by means of a double-acting piston.
For filling the recess 3 of the mold 1, 2, the element 7,8 is in the position shown in Figure 1, so that the end of the pin 7 remote from the head 8 is just up to the outer wall of the recess. 3 reaches. The head 8 of the element rests against a stop
10 which is connected to the base 1 of the mold and is provided with an opening 11 through which the rod 9 extends slidably
<EMI ID = 10.1>
plastic, the plastic is injected in liquid form along the injection channel 4 under pressure into the recess 3. The opening 6
is completely closed off by the pin, which cannot be pushed further out because the head 8 is against the stop lo <EMI ID = 11.1>
located. Because the pin 7 does not enter the recess 3,
this pen cannot be folded or broken by
the liquid plastic entering the cavity 3 under pressure.
As a result of the cooling, the plastic hardens in the cavity 3, but before this plastic has hardened, the hydraulic or pneumatic mechanism, through the rod 9, pushes the element 7,8 into the mold until the pin 7 passes through the mold. hollow 3 sticks. When the end reaches the wall of the recess 3 opposite the opening 6, the head 8 of the element 7,8 also contacts the outside of the base 1 of the mold. The state shown in figure 2 is then obtained. The part of the pin 7 entering the recess 3 forms a core around which
the plastic hardens or solidifies. The length of this section is 10 to 100 times the diameter of the pin.
After the plastic has hardened, just before opening
<EMI ID = 12.1>
pneumatic mechanism through the rod 9, the element 7,8 returns from the recess 3, thus back to the position shown in figure 1. As can be seen from figure 3, the piece of plastic still remaining in the recess remains
3 in the mold 1, 2 a narrow long opening 12 is left
which is perfectly straight and runs in the desired direction, and whose diameter is approximately equal to the diameter of
the pen 7.
The embodiment of the method to which Figure 4 refers differs from the method described above only in that the pin 7 used is threaded and the pin 7 is not removed when the element 7,8 is removed from the recess 3. rectilinear <EMI ID = 13.1> an opening 12 is obtained which is provided with a screw thread.
In the embodiment of the method to which FIG. 5 relates, the plastic piece is made of thermosetting plastic mixed with glass fibers. A mold 1,2 is also used for this purpose, the cover 2 of which, however, is displaceable in the base 1. An opening 6 also extends transversely through the base 1 and opens onto the recess 3 of the mold. In this opening 6 fits a round pin 7 which connects to a piston 13 which fits into the opening
6, the dispensing space 14 in the base 1 is movably disposed. This space 14 gives on either side of the piston 13
<EMI ID = 14.1>
placing the piston. These channels 15 are provided with the necessary non-return valves so that the piston 13 is double-acting
would be. The wall of the space is provided with two recesses 16 which form stops for the piston 13 and the back
and restrict reverse displacement of this piston in both directions.
Before filling the recess 3, the pin 7 is completely outside this recess 3. However, the pin 7 completely closes off the opening 6 up to the wall of the recess 3.
The thermosetting plastic is applied in powder form, homogeneously mixed with the glass fibers, in the cavity 3.
The mold 1 is closed with the lid 2 and pressure on the lid 2 is applied in a known manner. At the same time, the mold 1,2 is heated, for example by means of electrical resistors not shown in the figures, which are incorporated in the base 1 and / or the cover 2. Due to the applied pressure and the temperature, the thermosetting plastic will soften. <EMI ID = 15.1>
the pin has become 7 in the week, sitting in the recess 3, mass. As can be seen from Figure 5, in which the pin 7 is maximally in the out-
<EMI ID = 16.1>
straight through the cavity 3 but only over a certain depth in the cavity. The length of the portion of the pin 7 projecting into the recess 3 is also not as great in relation to the diameter of the pin 7 as it was in the above-described embodiments of the method.
After the plastic has hardened in the mold, the pin 7 is withdrawn from the recess 3 before or during the opening of the mold. A piece of thermosetting plastic reinforced with glass fibers is thus obtained in which an opening has been made which does not now cross the hole. breaks down. Notwithstanding the fact that the pin 7 was inserted close to a wall of the mold 1,2 and thus the opening formed is located close to the edge of the plastic piece, the glass fibers are distributed fairly homogeneously in the plastic. There is no weakening of the piece in the vicinity of the opening because there is no accumulation of glass fibers there.
The method described above is very simple and can be easily automated. The pin 7 can be inserted into or through the recess 3 in any direction. In addition, by inserting the pin, the plastic is additionally thickened around the pin so that the piece of plastic around the opening 12 is reinforced. Since the making of the opening 12 takes place during the shaping of the piece, the making of the opening 12 does not entail any loss of time. There is no transport from the place where the piece is formed to the place where the opening is made, nor the associated storage. The opening formed <EMI ID = 17.1>
The method described above is applicable to both
<EMI ID = 18.1>
The invention is by no means limited to the embodiments described above and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiments, including the shape, composition, arrangement and number of elements required for the application. to implement the invention.
In particular, the pin does not necessarily have to be pulled out of the mold after complete curing of the plastic in the mold. The pin can already be pulled out of the mold after the plastic has hardened enough to keep its shape.
More than one opening can be made in the piece at the same time in one of the ways described above.